De vermakelyke rarekiekkas-kyker
(ca. 1820)–Anoniem Vermakelyke rarekiekkas-kyker, De– AuteursrechtvrijWys: Kom, myn liefje, kom.1.
Vrienden luistert naar dit lied,
’t Is de dood van Jan Crediet,
Dat ik u hier stel ter hand,
’t Word bevonden aan allen kant,
Niemand wil hier nu meer borgen,
Nog niet tot den dag van morgen,
Ieder die roept klyn en groot,
Als dat Jan Crediet is dood.
| |
[pagina 34]
| |
2.
Als gy by den Bakker gaat,
En zegt dan myn lieve maat,
Geeft my een brood op Crediet,
Zo roept hy die woont hier niet,
Wat komt gy aan my te vraagen,
Hy presenteert me aanstonds slagen,
Ik en geef aan uw geen brood,
Jan Crediet die is hier dood.
3.
Gaat dan naar een Slagters huis,
Jan Crediet is waar niet pluis,
Vraag hem maar een pond twee drie
Osse vleesch of Carmonie,
Hy roept wil daar maar van zwygen,
Zonder geld is niets te krygen,
Hy met een corellie groot,
Roept dat Jan Crediet is dood.
4.
Als gy dan als Kameraat,
By den Vischverkoper gaat,
Om wat Paling of wat Steur,
Hy staat met de hand van veur,
En roept wilt maar geld eerst geven,
Mynen Vis wordt niet geschreven,
Want dat en doe ik hier nooit,
Jan Crediet die is weer dood.
5.
Wilt gy in den winkel gaan,
Om wat Thee of Safferaan,
Vraagt een loot Koffy of vier,
Zonder geld krygt gy geen zier,
Als gy maar op pof komt vragen,
Zien de menschen heel verslagen:
Zy roepen gy komt voor niet,
Want hier woond geen Jan Crediet.
| |
[pagina 35]
| |
6.
Als gy dan om troost of baat,
By den Boer om melk gaat,
Om wortels of moesery,
Als ‘er is uw geld niet by,
Dan hoord men aanstonds het leven,
‘k Zal myn Koe of Varkens geven,
’t Is al weder moeite voor niet,
Door de dood van Jan Crediet.
7.
Wild gy drinken een pint bier,
Jan Crediet is wyd van hier,
Want den baas roept met geweld,
Vriend wilt gy eerst geven geld,
Dan en valt ‘er geen onthouden,
Hy zou wel uw kleeren houden,
Al waar gy schier naakt en bloot,
Jan Crediet die is weer dood.
8.
Ik vaarden lest gelooft my vry,
Ook zo op myn drukkery,
‘k Kwam om eenen riem papier,
Zonder geld ‘k kryg niet een zier,
Myn verzoek en kon niet lukken,
Want den baas die wou niet drukken,
Ik wierd daar van schaamte rood,
Jan Crediet die was ook dood.
9.
Gaat by Broer, by Zus, of buur,
Op een groote avontuur,
Al hebt gy geen munt of kruis,
Jan Crediet die is niet t’huis,
Komt gy uwen nood te klagen,
Daar is weinig toetedragen,
Zy laaten uw in ’t verdriet,
Door de dood van Jan Crediet.
| |
[pagina 36]
| |
10.
Zo waar dat gy gaat of staat
Om Crediet, het is te laat,
Gaat gy Zuid, West, Oost of Noord,
Het is altyd ’t zelve woord:
Want al zyn ’t uw beste vrinden,
Jan Crediet is niet te vinden,
Gy moet blyven in den nood,
Om dat Jan Crediet is dood.
|
|