Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1956
(1956)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |
Provinciale Academiedag te Antwerpen op 13 mei 1956.Deze derde provinciale Academiedag werd gehouden te Antwerpen in de Schouwburg van de Koninklijke Kunstkring. Aanwezig: de heren Prof. Dr. E. Rombauts, Bestuurder, Prof. Dr. A. van Loey, Onderbestuurder, Dr. C. de Baere, Bestendig Secretaris; de heren leden: Fr. Lateur, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. J. van Mierlo, L. Baekelmans, Dr. E. Claes, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, Ger Schmook, M. Gilliams, Prof. Dr. R. Foncke, Prof. Dr. J. Fr. Vanderheyden, Prof. Dr. J.L. Pauwels en Prof. Dr. J. Aerts; Prof. Dr. G.G. Kloeke, buitenlands erelid. Afwezig met kennisgeving: de heren Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. H.J. van de Wijer, Prof. Dr. L. Grootaers, L. Monteyne, Prof. Dr. E. Blancquaert en J. Kuypers, leden; de heren C. Huysmans en Dr. Fr. van Cauwelaert, binnenlandse ereleden; Mej. Dr. M.E. Kronenberg, de heren Dr. M. Schönfeld en Dr. H.J.E. Endepols, buitenlandse ereleden.
* * *
Om kwart voor elf werden de autoriteiten door het Bestuur en de leden der Academie begroet in de ontvangkamer van de schouwburg. Onder de aanwezigen vermelden we: de heer Lilar, Minister van Justitie, de heer Dr. Oct. van Mulders, Directeur aan Schone Kunsten, de heer R. Declerck, gouverneur der Provincie Antwerpen, de heren senatoren De Baeck en Leemans, de heren volksvertegenwoordigers Delwaide, Loos en Marck, de heer J. Boon, Directeur-Generaal van de B.N.R.O., Mgr. de Vooght, hoofddeken van Antwerpen, de heer Picavet, provinciaal griffier, de heer R. Goris, voorzitter van de Rechtbank van Koophandel, de heer Blocquaux, Voorzitter v/h Arbeidsgerecht, Dr. Caemerlinck, Bestuurder van het Hoger Handelsinstituut en Commandant Beels, van de Zeemacht. | |
[pagina 248]
| |
Afwezig met kennisgeving: Zijne Eminentie Kardinaal van Roey, Aartsbisschop van Mechelen, de heer Collard, Minister van Openbaar Onderwijs, vertegenwoordigd door Dr. O. van Mulders, de heer Spinoy, Minister van Landsverdediging, de heer Prof. Dr. J. Gillis, rector van de Rijksuniversiteit te Gent, vertegenwoordigd door Prof. Dr. Fr. Baur, Mgr. H. van Waeyenbergh, rector der Katholieke Universiteit te Leuven, de heer Prof. Dr. J.F. Cox, Vast Secretaris van de Koninklijke Academie van België, vertegenwoordigd door Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. J. Haesaert, Vast Secretaris van de Kon. Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Prof. Dr. A. Lacquet, Vast Secretaris van de Kon. Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België, de heer Laude, Directeur van het Universitair Instituut voor de Overzeese Gebieden, de heer Craeybeckx, Burgemeester van Antwerpen, de heer De Bie, krijgsauditeur, Generaal-Majoor Bouhon, de Kolonels Brennet, Fastrez en Fraeys, de heren senatoren De Bruyne, De Keyzer, Jespers, Molter, Neefs, Segers en Sledsens, de heren volksvertegenwoordigers Grootjans, Kiebooms, Major en Van den Eynde.
De zitting werd om 11 uur geopend door de heer Prof. Rombauts, Bestuurder. Op het podium hadden, benevens het Bestuur, plaatsgenomen, de heer Dr. O. van Mulders, vertegenwoordiger van de heer Minister van Openbaar Onderwijs, en de heren Prof. Dr. L. van Puyvelde, L. Baekelmans en Prof. Dr. J.L. Pauwels, die als sprekers zouden optreden. De heer Rombauts verwelkomt de aanwezige autoriteiten en alle toehoorders, en verontschuldigt diegenen die om diverse redenen niet kunnen aanwezig zijn. In zijn inleidend woord verklaart hij waarom Antwerpen in de reeks der Academiedagen slechts de derde beurt, maar dan als bekroning van de eerste trits dezer dagen, heeft gekregen. Hij legt daarbij de nadruk op de uitzonderlijke rol, die de Scheldestad onder de provinciehoofdplaatsen vervult, en op de menigvuldige banden die haar in het verleden met de Academie verbonden en thans nog steeds verbinden, en licht de agenda van deze vergadering toe. Het past nl. dat de Academie haar stem laat horen in het huldeconcert, dat dit jaar zowat overal in Vlaanderen aan de dichter Albrecht Rodenbach gebracht wordt t.g.v. het eeuwfeest van zijn geboorte. | |
[pagina 249]
| |
Daarenboven wenst de Academie aan de stad Antwerpen haar deel te geven en dezer psychologisch beeld door een van haar populairste zonen te laten oproepen. Ten slotte acht zij het niet van belang ontbloot de verhouding ‘dialecten en algemene taal’ te laten bepalen, die thans ook te Antwerpen, misschien nog meer dan elders, zekere spanningen verwektGa naar voetnoot(1).
Hierna verleent de Bestuurder het woord aan Prof. Dr. L. van Puyvelde die de taak op zich genomen heeft de 100ste verjaring van de geboorte van Albrecht Rodenbach te herdenken. De voordracht van Prof. Van Puyvelde werd door de aanwezigen met de grootste aandacht en belangstelling gevolgd en op een dankbaar applaus onthaald. Zij zal in de voorgenomen Rodenbachbrochure opgenomen worden. De Bestuurder dankt de spreker voor deze boeiende rede, waarin de figuur en de betekenis van de jonggestorven dichter op treffende wijze in het licht wordt gesteld, en verzoekt dan de heer L. Baekelmans het woord te nemen. De heer Baekelmans roept het beeld op van de Antwerpenaar, zoals hij, de geboren sinjoor, het in de loop der jaren in zich heeft geboetseerd. Het schema van zijn voordracht die, hoeft het gezegd, om het pittig-anedoctische van haar inhoud en de gemoedelijke verhaaltrant van de spreker, door het publiek werkelijk genoten werd, verschijnt in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen. De derde spreekbeurt wordt ingenomen door Prof. Dr. J.L. Pauwels. In een kernachtig betoog bepaalt Spreker de verhouding die, naar zijn opvatting, tussen de dialecten en de algemene taal dient in acht genomen te worden. ‘Klankleer en spraakkunst’, aldus zijn conclusie, ‘moeten grosso modo één zijn in het Nederlandse taalgebied; wat de woordvoorraad betreft is een lichte regionale schakering niet uit den boze. Als men het begrip ABN ruim genoeg neemt om zulke schakeringen te dekken, zal de Nederlandse taal er rijker door worden’. Dat de meerderheid der toehoorders het standpunt van de spreker deelde bleek ten overvloede uit de geestdriftige toejuichingen, waarop zijn woorden onthaald werden. | |
[pagina 250]
| |
Ook de tekst van deze lezing wordt in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen afgedrukt. Met een woord van dank tot de spreker en een laatste groet aan de aanwezigen sloot de Voorzitter de vergadering om 13 uur. Voegen wij hier nog aan toe, dat de Vlaamse televisieuitzendingen van deze zitting, enkele, zoals later is gebleken, welgeslaagde beelden opgenomen heeft.
Na een gezellige lunch werd, onder de leiding van Dr. Willekens, een bezoek gebracht aan de nieuwe gebouwen van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven. |
|