Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1954
(1954)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 455]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nationaal Fonds voor de Letterkunde. Commissie van Advies.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 456]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bibliotheken’, 2o een van 1% op de opbrengst van de openbare boekenveilingen. ‘Behoudens de gevallen van schenkingen en giften met speciale bestemming worden de gelden helft om helft tussen de twee Academiën verdeeld’Ga naar voetnoot(1).
In 1947 genoot het Fonds een eerste regeringstoelage van 120.000 fr. In 1948 werd deze op 300.000 fr. gebracht. Van 1952 af bedraagt zij 600.000 fr., in 1953 en 1954 echter, in toepassing van een algemene maatregel, met 10% verminderd. In 1951 werd het Fonds met een buitengewone subsidie van 600.000 fr. bedacht door het B.N.I.R.O., en in 1953 mocht het vanwege het Ministerie van Verkeerswezen een bedrag van tweemaal 50.000 fr. ontvangen als zijn aandeel in de opbrengst van de verkoop van in dit jaar uitgegeven culturele postzegels. Alles samengenomen maakt dat aldus tot en met 1954 een globaal bedrag uit van 3.700.000 fr., of 1.850.000 fr. voor elke Academie.
Voor de opbrengst van de taksen van 2% en 1% waren bij de bespreking der wet astronomische cijfers in het vooruitzicht gesteld: ze zouden het Fonds een jaarlijks inkomen van een paar millioen bezorgen! De werkelijkheid was evenwel geheel anders. Allereerst is het tot nog toe practisch onmogelijk gebleken de taks op de ‘leescabinetten en rondreizende bibliotheken’ te heffen. Inderdaad een lijst van zulke inrichtingen is niet voorhanden. En zelfs al bestond ze, het Fonds is niet gemachtigd in dezen handelend op te treden. Wat de taks op de openbare boekenveilingen betreft, ze levert veel minder op dan misschien redelijkerwijze kan verwacht worden. De opbrengst hangt nl. grotendeels af van het plichtsbesef en de goede wil van de deurwaarders, die de desbetreffende verkoopacten aan het Bureau der Deurwaardersacten dienen over te leggen. Op initiatief van het Comité van Beheer werden zij aan het bestaan van de taks herinnerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 457]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Intussen werden de volgende bedragen geboekt:
De verdeling der gelden van het Fonds wordt geregeld bij art. 13 en 14 van het Besluit van de Prins-Regent dd. 31 december 1947, waarbij aan elke Academie opgedragen werd, een of meer Commissies met deze taak te belasten. Van elke Commissie zouden deel uitmaken: ‘Academieleden en niet tot de Academie behorende personaliteiten, wier aantal echter dat der Academieleden niet mag overschrijden.’ De Commissies benoemen in haar schoot een voorzitter, een ondervoorzitter en een verslaggever, allen leden der Academie.
In toepassing van deze bepalingen stelde de Koninklijke Vlaamse Academie einde 1948 een enkele Commissie samen. Ze telt, ook thans nog, acht leden: vier leden van de Academie en vier niet-leden letterkundigen. De Commissie werd voor de eerste maal bijeengeroepen de 9de februari 1949. Zij nam kennis van de richtlijnen, die door de Academie waren gegeven met het oog op het aanwenden van een som van 175.000 fr., die door het Fonds tot haar beschikking gesteld was, en van een nog aanzienlijker subsidie, door het N.I.R. toegezegd. De leden waren het er over eens, dat de gelden hoofdzakelijk dienden aangewend tot een dubbel doeleinde: 1. tot het verspreiden van Vlaams litterair werk in het buitenland, 2o tot het ‘bevorderen van de litteraire kunst in het binnenland door de auteurs de gelegenheid te geven hun talent te ontwikkelen, hun werken in gunstige omstandigheden te schrijven, en de uitgave ervan te steunen’Ga naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 458]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In toepassing van deze principes werden een reeks voorstellen in overweging genomen. Ze werden aan de Academie ter goedkeuring voorgelegd en in de vergadering van 23 februari 1949, met inachtneming van de door de Academie gemaakte op- en aanmerkingen, definitief aangenomen.
Samengevat luiden zij als volgt:
A. Verspreiding van de Vlaamse litteraire productie, in de ruimste zin des woords, in het buitenland en in de kolonie. 1. De drie toonaangevende Vlaamse tijdschriften: Dietsche Warande en Belfort, De Vlaamse Gids en het Nieuw Vlaams Tijdschrift (welke opgave echter niet limitatief is), alsmede representatief Vlaams litterair werk in de oorspronkelijke taal, zullen op kosten van het Fonds regelmatig worden gestuurd aan de vertegenwoordigers van het land, de universiteiten met leerstoel Nederlands, de grote bibliotheken, de Belgische nederzettingen in het buitenland, alsook aan de belangrijkste onderwijsinrichtingen en diensten in de kolonie. 2. Een verzamelreeks van een 30-tal werken uit de Vlaamse literatuur, bij de keuze waarvan men zich op historisch-cultureel standpunt zal plaatsen, zal in Franse, Duitse en Engelse vertaling, met een passend litterair overzicht als inleidend deel, op kosten van het Fonds in 't licht gegeven en verspreid worden. B. Bevordering van de litteraire productie in het binnenland. 1. Rechtstreekse steun zal aan de Vlaamse letterkundigen verleend worden bij het schrijven en publiceren van hun werk: a) Het Fonds zal de schrijvers, die hiervoor in aanmerking komen, behulpzaam zijn: hetzij door ze enkele maanden, zo mogelijk, van werkverplichting te ontslaan en hun zij het ook matige inkomsten te verschaffen, - hetzij door de werkverplichting te halveren en voor volledig inkomen te zorgen, - hetzij nog door hun, in overleg met hun uitgever, het gebruikelijke honorarium voor te schieten. b) Het Fonds zal, zoveel mogelijk, de uitgave van aan de Commissie toegezonden manuscripten bevorderen door het verlenen van morele steun of door het uittrekken van een garantie voor een minimum boeken, die moeten geplaatst worden om de uitgave mogelijk te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 459]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Aan sommige schrijvers zal de gelegenheid geboden worden om enkele maanden in het buitenland te verblijven (niet te reizen). 3. Met medewerking van het Nationaal Toneel of andere bevoegde toneelgroepen zullen lezingen ingericht worden, geïllustreerd met voordracht, toneel of muziekGa naar voetnoot(1). Deze voorstellen, door de Academie definitief aangenomen,Ga naar voetnoot(2) werden door de Commissie van Advies in haar zitting van 2 juni 1953 aangevuld met een clausule, waarbij pas verschenen werken in eerste editie eveneens voor subsidiëring kunnen in aanmerking komen, welke bepaling eveneens door de Academie goedgekeurd werdGa naar voetnoot(3). Daarenboven heeft de Commissie in haar zitting van 12de september 1949 besloten over te gaan tot revalorisatie van de Academische fondsprijzen door tussenkomst van het Nationaal Fonds, en in 1951 tot het aanmaken van fonoplaten met gehonoreerde lezingen van Vlaamse auteurs uit eigen werk, inzonderheid, maar niet uitsluitend, voor de kolonie bestemd. Ook deze beslissingen werden door de Academie goedgekeurd.
* * *
Laten we thans nagaan, in hoever de Commissie van Advies haar plannen heeft kunnen uitwerken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Bevordering van de Vlaamse litteraire productie in het binnenland.Slechts twee punten van het zoëven geschetste programma konden tot nog toe verwezenlijkt worden: 1o Het toekennen, zij het ook in een enigszins gewijzigde vorm, van een geldelijke vergoeding aan de schrijvers van ingezonden manuscripten en, van 1953 af, boeken, 2o de revalorisatie van de Fondsprijzen der Academie.
1. Subsidiëring. - Uit het wezen zelf van het Fonds vloeit voort, dat alleen werken met uitgesproken litterair karakter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 460]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechtstreeks voor subsidiëring in aanmerking komen: poëzie, scheppend proza, toneel, essayistisch proza. Ook lijkt het vanzelfsprekend, dat schrijvers met gevestigde naam en faam slechts bij uitzondering kunnen aanspraak maken op subsidiën, die toch hoofdzakelijk als aanmoediging toegekend worden. Toch wordt ieder concreet geval met de grootste welwillendheid onderzocht en wordt daarbij met alle elementen van appreciatie rekening gehouden. Elke tegemoetkoming dient door de auteur aangevraagd te worden, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van zijn uitgever. In dit laatste geval dient bij het ingezonden ex. van zijn werk een door hem eigenhandig ondertekende verklaring in die zin gevoegd te worden. Het volstaat dus niet dat de auteur, zoals wel eens gebeurt, een ex. van zijn werk, zonder het minste begeleidend woord, door zijn uitgever of zelfs door de boekhandel laat inzenden. Ten einde doeltreffend en practisch werk te kunnen verrichten, stelde de Commissie van Advies in haar schoot subcommissies samen, die met het beoordelen der voorgelegde teksten belast zijn. Van de verslagen van de leden dezer leescomité's, zo bondig maar niettemin zo volledig mogelijk gesteld, wordt in de zittingen van de Commissie kennis gegeven. Deze laatste treft dan een beslissing, die evenwel eerst na goedkeuring door de Academie van kracht wordt. Van meet af aan was de Commissie de mening toegedaan, en zij heeft haar standpunt sindsdien gehandhaafd, dat zij bij het toekennen van subsidiën streng diende op te treden. Van haar kan inderdaad niet verwacht worden, dat zij steun en aanmoediging zou verlenen aan werk zonder erkende litteraire verdiensten of, inzonderheid wanneer het debutantenwerk geldt, zonder enige belofte voor de toekomst.
De organisatiearbeid heeft heel wat tijd in beslag genomen: eerst in de tweede helft van het jaar 1949 werd voor goed van wal gestoken. Sindsdien groeide het aantal verzoeken om steun of tegemoetkoming, naarmate het bestaan van het Fonds bekend geraakte, geleidelijk aan. Ten bewijze volgende gegevens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal inzendingen.
Indeling naar de litteraire genres.
Gevolg dat er aan gegeven werd.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 462]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal toegekende subsidiënGa naar voetnoot(1).
Bedrag van de uitbetaalde subsidiën: mss, boeken en tss.
Globaal bedrag van de uitbetaalde subsidiën.
Alleen bij wijze van vergelijking willen wij hier terloops vermelden dat gedurende de periode 1949-1953 door de Franse sector | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 463]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het Fonds een globaal bedrag van 689.361 fr. uitbetaald werd. Ingezonden waren: 192 mss., w.o. 83 bundels gedichten, 70 romans en 39 essays. 70 mss. werden aangehouden, 122 afgewezen. Daarenboven genoten 15 tijdschriften een globale steun van 300.000 fr.Ga naar voetnoot(1) Bij onderlinge vergelijking van de bedragen van beide sectoren van het Fonds gelieve men er rekening mede te houden, dat de Vlaamse sector, zoals uit het tweede deel van dit verslag zal blijken, een aanzienlijk bedrag besteedt aan de verspreiding der hedendaagse Vlaamse litteraire productie in het buitenland.
2. Revalorisatie van de Academische fondsprijzen. Op initiatief van de Commissie van Advies en met goedkeuring van de Academie werden in 1949 de volgende fondsprijzen der Academie gerevaloriseerd.
De Academie is op haar beurt, in haar vergadering van 25 maart 1953, tot herziening en revalorisatie van haar fondsprijzen overgegaan; zij heeft het bedrag ervan vastgesteld als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In toepassing van deze beslissingen werden de hiernavolgende bedragen door het Fonds uitbetaald:
3. Litteraire uitzendingen op fonoplaten. - In de loop van het jaar 1951 werd de aandacht van de Commissie van Advies gevestigd op het grote belang dat het moederland er bij heeft, het sedert de bevrijding snel stijgend aantal Vlaamse kolonialen in Kongo voor onze cultuur, en inzonderheid voor het Vlaamse boek, te behouden. De Academie, hiervan eveneens overtuigd, keurde het voorstel van de Commissie goed om de tijdschriften, die naar het buitenland worden gestuurd, ook aan de voornaamste centra van de bekende ‘Vlaamse Vriendenkringen’ in de kolonie te adresseren. Daarenboven stelde de voorzitter van de Commissie, toen de heer G. Walschap, zich in verbinding met de directeur van Radio-Kongo, en bestudeerde met hem de mogelijkheid om deze instelling in een intense propagandistische litteraire actie in de kolonie te betrekken. Het doelmatigste middel hiertoe leek hun, voor uitzending door Radio-Kongo, fonoplaten te laten maken, waarop Vlaamse letterkundigen uit hun beste gedichten en verhalen zouden voorlezen. Aldus zou hun stem ook in de kolonie weerklinken. De Commissie van Advies keurde dit plan goed en de Academie aanvaardde het zonder voorbehoudGa naar voetnoot(1). Ingevolge deze beslissing wendde de Commissie zich in november 1951 tot het N.I.R. met het voorstel om in de periode 1 januari - 30 juni 1952 twee reeksen van 20 fonoplaten te laten vervaardigen, op basis van één per auteur, waarop een tekst, door deze zelf uit eigen werk voorgelezen, zou geregistreerd worden. Weinige tijd later diende zij bij het N.I.R. een ontwerp van contract in, waarbij werd voorzien, dat deze instelling om de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14 dagen een van deze platen in haar programma zou opnemen en in hetzelfde ritme aan Radio-Kongo doorsturen. Hoewel het in principe met de voorstellen van de Commissie instemde, kon het N.I.R. ten gevolge van allerlei omstandigheden, hoofdzakelijk van technische aard, eerst in september 1952 op het verzoek van de Commissie ingaan. Het legde haar op zijn beurt een dubbel ontwerp van contract voor: met het Nationaal Fonds voor de Letterkunde ener-, en met de betrokken auteurs anderzijds, waarvan het eerste in zijn voornaamste clausulen met dat van de Commissie overeenstemde. De Commissie van Advies aanvaardde de termen van beide contractenGa naar voetnoot(1). Hiermede scheen deze kwestie een gunstige oplossing nabij te zijn. Welke moeilijkheden sindsdien opgerezen zijn, is niet duidelijk gebleken. Welke zij ook mogen wezen, ofschoon eindelijk in december 1953 in de zitting van de Commissie kon worden medegedeeld, dat het N.I.R. het aanmaken van de platen definitief toegezegd had, tot nog toe werd dit plan niet uitgevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. - Verspreiding van de Vlaamse litteraire Productie in het Buitenland en de Kolonie.1. Tijdschriften en representatief litterair werk. - Zodra het voorstel van de Commissie van Advies betreffende de verspreiding van tijdschriften en representatief Vlaams litterair werk in het buitenland door de Academie aangenomen was, werd een lijst opgemaakt van instellingen en personen, die voor toezending van deze publicaties, te weten de drie toonaangevende tijdschriften: Dietsche Warande en Belfort, De Vlaamse Gids en het Nieuw Vlaams Tijdschrift, zomede de beste litteraire werken van deze tijd in aanmerking konden komen. De eerste lijst telde 50 namen. Zij werd door de Academie in haar maandelijkse vergadering van april 1950 goedgekeurd. Sindsdien is zij voortdurend aangegroeid; zij bevat thans 90 adressen, waaronder 40 van docenten in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan universiteiten buiten België en Nederland, over 19 verschillende landen verspreid: Belgisch Kongo, Neder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land, Zuid-Afrika, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Frankrijk, Indonesië, Joego-Slavië, Curaçao, Australië, Peru, Canada en de Verenigde Staten. Zij zal eerstdaags herzien en ev. uitgebreid worden. Vanwege de geadresseerden mocht de Academie herhaaldelijk blijken van waardering en erkentelijkheid ontvangen. Intussen werden ook, met instemming van de Academie, te beginnen nl. met de jaargang 1951-52, tot dezelfde doeleinden 100 abonnementen genomen op De Periscoop. Het aantal werken, die voor het buitenland bestemd zijn, is uiteraard beperkt. De Academie is nl. van oordeel, dat alleen het beste hiervoor kan in aanmerking komen; onze literatuur is niet gediend met het verspreiden van minderwaardig werk. Men zal dan ook gelieven in te zien, dat het bijna uitsluitend geschriften van onze beste schrijvers geldt, die meestal niet op subsidiëring aanspraak makenGa naar voetnoot(1). Omdat van hen niet kan gevergd worden dat zij persoonlijk een verzoek in die zin tot de Commissie richten, kent deze zich het recht toe, zelf het initiatief te nemen om aan de Academie voor te stellen een aantal exemplaren aan te kopen van boeken, die zij als representatief voor onze letteren beschouwt.
Voor het buitenland werden tot nog toe aangekocht:
De Commissie van Advies heeft gemeend een onderzoek te moeten instellen naar de belangstelling, die deze propaganda voor de Vlaamse letteren in het buitenland wekt. Zij wenste er zich nl. van te vergewissen, dat niet alleen de talrijke geadresseerden hun voordeel doen met de hun toegezonden werken en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 467]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijdschriften, maar dat deze daarenboven ter plaatse of elders in ruimer kring verspreid en ev. gelezen worden. Een veertigtal antwoorden op het desbetreffende schrijven zijn tot nog toe binnengelopen. Uit de gegevens die zij bevatten blijkt allereerst, dat slechts enkele ‘begunstigden’, ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van hun wil, niet in de gelegenheid zijn die publicaties te laten rondgaan, terwijl anderen ze alleen aan vrienden en bekenden in lezing kunnen geven. Aldus schrijft Prof. Dr. L.L. Hammerich, buitenlands erelid der Academie, (København): ‘Of het mij mogelijk is ze aan andere belangstellenden door te geven? - Ja zeker! De Nederlandse lektor in Kopenhagen en de studenten van Nederlands - er zijn er niet veel, maar wel geschikte - en ook andere liefhebbers van de letterkunde in Noord- en Zuidnederland weten dat zulke drukalsters (sic) bij mij te vinden zijn en maken er ook dikwijls gebruik van.’ De heer R. Klodic (Ljublijana) getuigt dat deze werken zijn kennis van de Vlaamse literatuur ‘bijzonder ten goede gekomen’ zijn, en zijn ‘Vlaamse studie ten zeerste hebben gevorderd.’ ‘Met deze mijne Vlaamse studie, gaat hij voort, heb ik ook andere belangstellenden hier voor de Vlaamse literatuur en cultuur kunnen interesseren, waarbij mij juist de werken, die U mij hebt gestuurd, zeer behulpzaam zijn geweest.’ In de meeste gevallen krijgen tijdschriften en boeken een plaats in bibliotheken, hetzij van universiteiten, instituten of gymnasiën, hetzij zelfs in openbare bibliotheken. Ik citeer o.m.:
In Frankrijk. - De bibliotheek van het ‘Institut de Néerlandais’ aan de Universiteit te Straatsburg, waar verleden jaar, aldus deelde Dr. J. Plessen, lector Nederlands aldaar, mede, 15 studenten de Nederlandse colleges hebben gevolgd.
In Engeland. - De Nederlandse bibliotheek van het Bedford College aan de Universiteit te Londen (Prof. Dr. Th. Weevers), De London Library, De gemeentebibliotheek te Twickenham (Middlesex). In Duitsland. - Germanistisches Institut aan de Universiteit te Rostock (Prof. Dr. Hermann Teuchert), Germanistisches Institut aan de Karl Marx-Universiteit te Leipzig (Prof. Dr. Th. Frings), De Vrije Universiteit te Berlijn, waar zij, aldus Prof. Dr. M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 468]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Kerckhove, worden gecatalogiseerd, van een etiket voorzien, dat ze als geschenk doet kennen, en zich in een kamer bevinden, die toegankelijk is voor alle studenten die belang stellen in de studie van het Nederlands, en in de lessen besproken en uitgeleend worden’, De Nederlandse seminarie-bibliotheek aan de Universiteit te Bonn (Prof. Dr. J.M. Jalink), De Landesbücherei te Dusseldorf, De bibliotheek der stad Essen. In Zuid-Afrika. - De Bibliotheek der Universiteit te Potchefstroom, Het Nederlands Cultuurhistorisch Instituut aan de Universiteit te Pretoria, De Universiteit te Kaapstad (Prof. Dr. D. Bax), De seminariekamer voor het Nederlands aan de Rhodes-Universiteit te Grahamstad (Prof. Dr. R.K.J.E. Antonissen). In Italie. - De Bibliotheek van Nederlandse literatuur in de Villa Sciarra sub Gianiculo, als onderdeel van het Centro di Studi Germanici te Rome (Mej. G. van Woudenberg), De bibliotheek van de Faculteit der Letteren aan de Universiteit te Padova, waar Dr. L. Indestege de Nederlandse taal doceert. In Australie. - De Bibliotheek van de Nederlandse afdeling van het departement of Germanic Languages aan de Universiteit te Melbourne (Prof. Dr. J. Smit). In de Verenigde Staten van Amerika. - De seminariebibliotheek voor de studie van het Nederlands aan de Columbia University te New York (Prof. Dr, Benjamin Hunningher), De Harvard University te Cambridge. In Nederland. - De bibliotheek van het Opleidingsinstituut voor het buitenland te Breukelen, waar zij, naar het getuigenis van rector Dr. E.B.J. Postma, ‘geregeld door een tweehonderdtal studenten en een aantal docenten worden gebruikt’, De leerlingenbibliotheek van het Gymnasium Erasmianum te Rotterdam, De Universiteit te Nijmegen, De openbare leeszaal te Hilversum, enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 469]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle correspondenten zijn het er over eens dat het toezenden van boeken en tijdschriften hun kennis van de Nederlandse, meer bepaald de Vlaamse literatuur ten goede komt en wensen ook in de toekomst met deze zendingen bedacht te worden. Uit hun briefwisseling, die vaak zeer interessante gegevens over het onderwijs van onze taal in den vreemde bevat, mogen hier, om dit gedeelte van het verslag af te sluiten, enkele uittreksels volgen.
Mejuffer G. van Woudenberg, litt. dra., (Rome) schrijft: ‘In Rome is een bibliotheek van Nederlandse (waaronder ook Vlaams inbegrepen) literatuur gevestigd in de Villa Sciarra sub Gianiculo... In juli j.l. heb ik een vijftiental van de door u gezonden boeken aan deze bibliotheek afgestaan. Merkwaardig genoeg zijn onder de - helaas weinige - bezoekers van de Nederlandse afdeling nogal eens Vlaamse priesters, die waarschijnlijk in Rome studeren of er ook wel op bezoek komen. Geregeld zie ik, dat er van de reeds aanwezige boeken (bijv. die van Walschap) uitgeleend zijn. Daar de bibliotheek sinds 1940 bijna geen enkele aanvulling op 't gebied van moderne Nederlandse literatuur heeft gehad, meen ik dus, dat deze nieuwe aanwinsten zeer op prijs gesteld zullen worden.’ Uit een brief van Prof. Dr. J.M. Jalink (Bonn): ‘Wij hebben onze zendingen steeds als geschenken niet aan mij persoonlijk doch als voor onze Nederlandse Seminariumbibliotheek te Bonn bedoeld beschouwd, zodat ze dus daarin haar plaats hebben gevonden. Te meer kwamen ze mij zeer van pas, daar ik sedert het vorig semester bezig ben een college te geven over de moderne Vlaamse letterkunde. Ook vormen zij een mooie aanvulling op de subsidie die voor onze bibliotheek door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te Den Haag wordt verleend, terwijl ook andere Nederlandse organisaties (......) ons herhaaldelijk met geld of boeken steunden.’ Prof. Dr. R.K.J.E. Antonissen (Grahamstad): ‘Tot mijn bijzondere leeropdrachten behoort o.m. een volledige cursus over “De Vlaamse Letterkunde van ongeveer 1775 tot heden,” die ingeschakeld wordt in ons programma voor het tweede jaar... Aan de hedendaagse roman in Vlaanderen worden gewoonlijk drie speciale kolleges gewijd. Het behoeft geen betoog dat ik tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 470]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit laatste hoofdzakelijk door uw boekenzendingen in staat ben gesteld. De boeken en tijdschriften die U me stuurt, krijgen een speciale plaats in mijn seminariekamer, waar ze ter beschikking staan van alle belangstellende studenten. Ik kan U de verzekering geven dat mijn studenten van die gelegenheid gretig en druk gebruik maken.’
Prof. G.J. Renier, hoogleraar in de Nederlandse Geschiedenis aan de Universiteit van Londen, schrijft: ‘Na lectuur zorg ik er voor dat de boeken een plaats krijgen waar ze passen. Sommige gaan naar mijn gemeentebibliotheek (Twickenham), andere naar de London Library, een enkel naar de Universiteitsbibliotheek, sommige laat ik in mijn eigen boekerij: ik leen n.l. veel uit. Het lot der tijdschriften varieert. Ik lees er veel in, natuurlijk niet alles. Historische artikelen knip ik na enige tijd uit om ze te bewaren. Andere stukken, of hele nummers gaan naar collega's die belang in het onderwerp stellen. Het is opvallend hoeveel mensen in de Britse Academische wereld tegenwoordig Nederlands kennen, of althans het kunnen lezen of ontcijferen.’
‘Sinds 1942’ aldus Prof. Dr. Jacob Smit, ‘senior lecturer in Dutch’ aan de Universiteit te Melbourne, ‘is ons Departement (of Germanic Languages) bezig een zo volledig mogelijke bibliotheek van de Nederlandse, Vlaamse en Zuidafrikaanse Letterkunde op te bouwen, en speciaal gedurende de laatste jaren is daarmee, niet het minst dank zij de genereuze hulp van de Belgische en de Nederlandse regeringen, grote voortgang gemaakt. Wij zullen uw zendingen in de toekomst dan ook zeer gaarne blijven ontvangen.’
Tenslotte mocht ik uit de mond van Dr. Gerhard Worgt, wetenschappelijk assistent van Prof. Dr. Th. Frings aan de Karl Marx-Universität te Leipzig, vernemen, dat aldaar, gedurende het Academisch jaar 1953-1954, benevens colleges over ‘die neuere flämische Literatur’, ook de lectuur van Veldeke's Legende van St. Servaas, Breero's Spaansche Brabander en Huyghens' Klucht van Trijntje Cornelis op het leerprogramma van de ‘Niederländische Abteilung’ van het ‘Germanistisches Institut’ voorkwamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 471]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit moge volstaan. Ik meen zonder overdrijving te mogen besluiten, dat het vanwege de Academie een gelukkig initiatief was de meest representatieve tijdschriften en werken uit Vlaanderen over de grenzen te verspreiden, dat het belang van onze letteren er in alle opzichten mee gediend is, dat zulks het prestige van Vlaanderen in het buitenland ongetwijfels zeer ten goede komt.
2. De Bibliotheca Flandrica. - Nadat de Academie principieel haar goedkeuring had gehecht aan het plan om een verzamelreeks van een dertigtal werken uit de Vlaamse litteraire productie door de eeuwen heen in Franse, Duitse en Engelse vertaling in het licht te geven, werd door de Commissie van Advies een lijst van 25 werken opgemaakt, die zij achtte hiervoor in aanmerking te moeten komen. De verzameling zou verschijnen onder de benaming Bibliotheca Belgica, naderhand vervangen door Bibliotheca Flandrica, die de eigen aard van de reeks beter weergeeft. De Academie verklaarde zich met de samenstelling van de lijst accoord.
Deze ziet er als volgt uit:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 472]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er dient hierbij opgemerkt te worden, dat de Commissie het er reeds van in den beginne over eens was, dat de drie reeksen niet noodzakelijk volkomen identisch dienden te zijn: er moet nl. rekening gehouden worden met de smaak en de eigen geaardheid van het lezend publiek in het land, waarvoor zij bestemd zijn. Tevens werd uitgezien naar bevoegde vertalers en een lijst van reeds vertaalde werken aangelegd. Van de vertalers zou zo nodig het insturen van enkele proefbladzijden worden gevraagd. Ook de reeds vertaalde werken zouden aan de uitgever voorgelegp worden; deze zou bij aanvaarding ervan voor de betaling van de auteursrechten instaan.
De Commissie is thans in het bezit van de volgende vertalingen. 1. Franse. Esmorée. Vertaald door J. Sépulchre. Beatrijs. Vertaald door Robert Guiette. G. Walschap. Celibaat, vertaald door Guido Eeckels. L. Baekelmans. Tille, vertaald door Lydie Macaigne. Met een tweede vertaling door een anoniem gebleven auteur. Johan Daisne. De Man die zijn haar kort liet knippen, vertaald door Mevrouw Mady Buysse. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 473]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H. Teirlinck. Maria Speermalie, vertaald door Jeanne en Frans Donvil. W. Elsschot. Tsjip, vertaald door Etienne Vauthier. W. Elsschot. Het Dwaallicht, vertaald door Paul Duchesne en Paul van Heugen.
2. Engelse. L. Baekelmans. Tille, vertaald door A.K. Van Riemsdijk. W. Elsschot. Kaas, vertaald door dezelfde. Aug. Vermeylen. De Wandelende Jood, eveneens door de Heer van Riemsdijk vertaald. Daarenboven stemde Prof. Dr. P. Geyl er in toe, dat zijn vertalingen van Beatrijs en van Lanseloet ev. in de Engelse reeks zouden opgenomen worden.
Hoofdzaak was echter de uitgevers te vinden, die bereid zouden zijn om de Bibliotheca Flandrica in haar geheel te publiceren. Aanvaard werd daarbij het principe, dat elke reeks diende te verschijnen in het land, waarvoor ze bestemd was.
De Franse reeks kwam het eerst aan de beurt. De Commissie van Advies wendde zich tot een Belgische uitgeversmaatschappij. Deze aanvaardde, althans principieel, samen met een naderhand aan te duiden Franse firma, de uitgave van de Bibliotheca Flandrica te verzorgen, en diende bij de Commissie een ontwerp van contract in. De Commissie verklaarde er zich, op een paar clausulen na, principieel mede accoord. Een paar leden gaven echter als hun mening te kennen, dat het ontwerp geen voldoende waarborgen bood voor de verspreiding van de reeks in Frankrijk. Daarom werd besloten met de Belgische firma voorlopig niet te contracteren, maar eerst besprekingen te voeren, bij voorkeur mondeling, met een Parijse firma, die als voornaamste uitgever zou optreden en in gemeenschappelijk overleg met een Belgische voor de verspreiding in Frankrijk instaan. Een reis met dat doel door een lid van de Commissie, als gevolmachtigde van het Fonds, naar Parijs ondernomen, leverde echter geen resultaat op. De onderhandelingen werden niettemin, rechtstreeks of niet rechtstreeks, met verscheiden firma's voort- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 474]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gezet. Telkens zonder succes. Geen enkel Frans uitgever voelde belangstelling voor de publicatie van de volledige reeks. Oorzaak daarvan was o.m. het feit, dat de meeste grote Franse uitgeverijen gespecialiseerd zijn, de ene voor de roman, de andere voor de poëzie, enz. Plon b.vb. had de hem toegezonden vertaling van Beatrijs door R. Guiette teruggestuurd met de opmerking: ‘notre maison n'étant pas spécialisée dans la publication des poèmes.’ Ten overstaan van dit feit besloot de Commissie van Advies de Franse Bibliotheca Flandrica te seriëren: men zou zich tot verschillende uitgeverijen wenden al naar gelang het gedichten, scheppend proza of middelnederlandse literatuur betrof, en zo mogelijk de drie reeksen gelijktijdig laten verschijnen. Dit gebeurde op aanraden van een ‘agent littéraire’, die haar medewerking toegezegd had. Voor de reeks romans trad zij in contact met ‘Le Club Français du Livre’. Deze verklaarde zich bereid de publicatie van de twaalf delen scheppend proza in overweging te nemen. Nochtans, vooraleer een beslissing te treffen, verlangde de directeur van de onderneming inzage te krijgen van alle teksten. Om te beginnen werden hem, in september 1953, drie vertalingen in ms., alsmede twee werken in boekvorm, toegestuurd. Over geen enkel ervan mocht de Commissie zijn oordeel vernemen, hoe er ook herhaaldelijk op aangedrongen werd. De onderhandelingen bleven aanslepen en ten slotte legde de ‘agent littéraire’ er in mei 1954 het bijltje bij neer. ‘Le Club Français du Livre’, zo schreef zij, ‘a longuement tergiversé jusqu'en avril et m'a présenté divers projets avant de décider finalement qu'il ne pouvait pas se charger de l'entreprise.’ Zij had zich ook tot andere huizen gewend, maar daar evenmin gunstig gehoor gevonden. Intussen waren, in juni 1952, over de uitgave van de gedichten uit de reeks onderhandelingen aangeknoopt met een Parijse firma, die bereid was een paar bundels gedichten van Vlaamse schrijvers in de internationale verzamelreeks, ‘Autour du Monde’, op te nemen. Ook deze bleven, wegens al te hoge financiële eisen van de firma, zonder gevolg. Eindelijk zij nog vermeld, dat een Belgische ‘agent littéraire’ zich voor de publicatie van de Franse reeks bereidwillig ten dienste van de Commissie had gesteld en dat er, dank zij die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 475]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bemiddeling, een ogenblik kon aan gedacht worden Nederland en de Unesco voor de publicatie te interesseren. Maar ook deze besprekingen werden na enkele maanden zonder gevolg stopgezet. Zo is de toestand, objectief beschreven. Erg bemoedigend is dat alles misschien niet. Maar de Commissie van Advies geeft de hoop niet op om binnen afzienbare tijd een eerste resultaat te bereiken, zij het dan misschien niet geheel in de lijn van haar eerste opvattingen.
De Duitse reeks, waarvoor het klimaat al dadelijk bleek gunstiger te zijn, liep vlot van stapel. Reeds begin januari 1951 werd met een Duitse firma, Eugen Diederichs Verlag, Düsseldorf, gecontracteerd. Achtereenvolgens verschenen:
In 1951: Jedermann, Lanselot und Sanderin, Mariechen van Nymwegen. Drei altflämische Spiele, in de vertaling van Wolfgang Cordan. Von göttlichem Reichtum der Seele. Altflämische Frauenmystik, vertaald door J.O. Plassmann. G. Walschap. Houtekiet, in de vertaling van Martha Baerlecken.
In 1952: W. Elsschot. Kaas. Duitse tekst van Agnes Kalmann-Matter. Karel van de Woestijne. Einsame Brände. Gedichte. Duitse tekst van Heinz Graef.
In 1954: Guido Gezelle. Rauschendes Ried. Ausgewählte Gedichte. Duitse tekst van Wolfgang Cordan.
Op een vraag naar het succes van de reeks, antwoordde de uitgever: ‘Das Bücher kaufende Publikum hat die Veröffentlichungen dankbar aufgenommen. Nach den Berichten der Buchhändler wurde die würdige und gute Ausstattung dabei ganz besonders begrüsst. Wenn sich auch der Verkaufserfolg der einzelnen Bände zunächst bei 2- bis 300 bewegt, so liegt dies daran, dass zurzeit in Deutschland Publikationen über etwas entlegenere Stoffgebiete keinen allzu grossen Erfolg haben. Es ist jedoch bei der Bibliotheca Flandrica damit zu rechnen, dass sich die einzelnen Bände weiterhin ständig durchsetzen.’ En ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 476]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der: ‘So weit es sich bis jetzt erkennen lässt, verteilen sich die Interessen gleichmässig zwischen älteren und neuen Bänden. Ganz besonders angesprochen hat die Erzählung von Elsschot, ‘Kaas’.
Ook met de publicatie van de Engelse Reeks ondervindt de Commissie van Advies ernstige moeilijkheden. Ofschoon een Engelse firma reeds begin 1952 de uitgave er van in overweging genomen en ten slotte principieel aanvaard had, liet zij naderhand niets meer van zich horen. De reden zal wel zijn, dat zij wenste in het bezit gesteld te worden van de Nederlandse tekst van alle 25 delen, ten einde die door haar lectoren te laten beoordelen, en dat op dit verlangen zo maar niet dadelijk kon ingegaan worden: sommige nummers zijn inderdaad volledig uitverkocht; andere zijn bloemlezingen die, inzonderheid wanneer het gedichten betreft, best samengesteld worden door de vertaler zelf, die bij zijn keuze ook met de vertaalbaarheid ervan dient rekening te houden. Enkele maanden later kwam de Commissie, door bemiddeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in betrekking met een sedert ruim dertig jaren in Engeland gevestigd Nederlander, die zich als vertaler ter beschikking stelde. De Commissie ging op zijn aanbod in en mocht van hem, zoals reeds boven aangestipt, drie vertalingen in manuscript: Kaas, Tille en De Wandelende Jood ontvangen. Ook zocht deze medewerker, in opdracht van de Commissie, contact met Engelse uitgevers. Wat echter zijn onderhandelingen bemoeilijkt is alweer het feit, dat dezen alle teksten vooraf wensen in te zien. Dat is nl. de reden waarom een bekende Londense uitgeverij, die aanvankelijk tegenover de Bibliotheca Flandrica niet onsympathiek stond, evenmin op het voorstel tot publicatie is kunnen ingaan. Thans is onze Engelse medewerker in contact getreden met een derde uitgeverij, die op haar beurt belangstelling voor de reeks betoont. Hij hoopt ditmaal de onderhandelingen tot een goed einde te leiden en zal eerlang een lijst voorleggen van werken, die ‘naar zijn idee’ het best voor vertaling in het Engels in aanmerking komen.
Ofschoon het plan voor de verspreiding der Bibliotheca Flandrica aanvankelijk slechts de drie voormelde reeksen voorzag, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 477]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toch bleef het voor uitbreiding vatbaar. De Academie aanvaardde dan ook met geestdrift het voorstel, in 1953 door collega Dr. Luc Indestege gedaan om, naast de andere drie, ook een Italiaanse reeks in 't licht te geven. Dank zij de bemoeiingen van Dr. Indestege was een Italiaans uitgever spoedig gevonden en in maart l.l. ontving de Commissie van Advies een ontwerp van contract ter ondertekening, zodat een gunstige oplossing nabij scheen. De Commissie kon zich evenwel niet verenigen met de clausule, die betrekking heeft op de auteursrechten, en deed op dit punt een tegenvoorstel. Met vertrouwen ziet zij de uitslag van de verdere besprekingen te gemoet.
Eindelijk werd onlangs de publicatie van een beperkte Noorse reeks opgeworpen. En Noorse letterkundige die als vertaler van een paar Vlaamse werken, w.o. middelnederlandse toneelspelen, zijn sporen heeft verdiend, zou de Noorse tekst bezorgen en een bekend uitgever de publicatie ervan op zich nemen. Misschien komt ook dit eens in orde!
* * *
Uit de gegevens, die in de vorige bladzijden werden verstrekt, blijkt ten overvloede, dat het plan om de Bibliotheca Flandrica uit te geven ondanks ernstige inspanning tot nog toe niet volledig kon uitgevoerd worden. De voornaamste reden daarvan is, naar mijn mening, te zoeken in de opvatting en de samenstelling van de verzameling: het standpunt van het Fonds is al te ver verwijderd van dat der uitgevers. De Academie wil de meest representatieve werken uit de Vlaamse literatuur, van haar ontstaan af tot heden, in het buitenland bekend maken; zij bekommert er zich minder om, of al de door haar gekozen teksten op de belangstelling van het gemiddelde lezend publiek kunnen rekenen. Zij streeft er naar belangstelling te wekken. De uitgevers echter zijn zakenmensen: zij denken allereerst aan een afzetgebied door het bereiken van een grote schaar lezers. Zij vrezen, te recht of te onrecht, dat de Bibliotheek, zoals ze thans is opgevat, als zodanig slechts in een beperkte kring belangstelling zal ondervinden, zodat de hun toegezegde subsidie onvoldoende zou zijn om het tekort aan te vullen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 478]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Enormes difficultés de vente, schreef de Franse litteraire agent. Cette collection ne pourrait s'adresser en France qu'à un public très cultivé, soucieux de se tenir au courant de la littérature mondiale; or la littérature flamande ne paraît pas au premier rang des préoccupations littéraires du public français.’ Als andere redenen geeft zij op: 1. ‘Prix de fabrication très élevé et trop insuffisamment couvert par la subvention. 2. Obligation mise (...) de créer une collection spéciale en dehors des collections habituelles étrangères, ce qui surcharge les programmes et déplace l'orientation générale de la politique littéraire de chaque maison. De toute façon, il ne serait pas possible d'inclure un aussi grand nombre de titres flamands dans les collections existantes qui sont équilibrées de façon à répondre à la demande courante du public français.’ Over de Engelse reeks schrijft Marnix Gijsen met het oog op Amerikaanse mogelijkheden o.m. wat volgt: ‘Als eerste opmerking zou ik willen doen gelden dat het intellectueel publiek in de V. Staten, dat publiek dat belangstelling heeft voor vreemde literatuur, uiterst beperkt is en moet gezocht worden tusschen de intelligentsia. Critische werken over literatuur, zelfs de eigene, worden hier voor een publiek van circa 160 millioen menschen slechts op vijf duizend exemplaren gedrukt. Er bestaat in dit land geen pyramide van cultuur zooals in Europa: een élite die steunt op een massa van aspirant-intellectueelen. Er bestaat wel een élite wier peil heel hoog is, maar daarna treft men niets dan de geestelijk gesproken vulgaire massa aan. Met inachtname van dit feit, is het duidelijk dat buitenlandsche werken in vertaling waarvan de beteekenis zuiver litterair-historisch is geen kans maken. Of dit slechts doen in een zeer beperkt milieu. Er bestaan een aantal universitaire uitgeverijen die zich in dergelijke publicaties specialiseeren, meestal zonder veel succes en haast altijd dank zij de financieele tusschenkomst van vreemde regeeringen of van taalgroepen die hier talrijk vertegenwoordigd zijn, zooals de Scandinaven en de Polen. Aangezien de Belgische colonie in Amerika, al is die dan ook ongeveer voor 90% van Vlaamschen oorsprong, zeer klein is en weinig geneigd om interesse te vertoonen voor Vlaamsche auteurs dan die van het volksche, gezellige genre, kan men daar ook geen publiek vinden, en zelfs geen moreele steun. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 479]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een aantal van de werken vermeld in de lijst werden reeds vertaald en verspreid in dit land. (Volgen dan enkele voorbeelden). Indien men een zeker succes wil bereiken (...) op dit gebied, moet men naar mijn oordeel, vooral letten op de leesbaarheid van de teksten. Gedichten hebben uiteraard weinig kans, verhalend proza veel meer, vooral indien het niet de sporen van een vroegere periode draagt, in andere woorden indien het verhaal en niet de beschrijving van de atmosfeer de hoofdzaak is. Deze bemerking is niet bedoeld als een critiek op onze schrijvers: ik wensch enkel aan te duiden wat de reactie is van den Amerikaanschen lezer tegenover vreemde literatuur.’ Onze Engelse correspondent is meer optimistisch gestemd. Onder de werken waarvan hij meent te mogen verzekeren dat zij een ruime lezerskring zullen vinden, citeert hij Vanden Vos Reinaerde, Beatrijs en de drie toneelspelen onder nr 6. ‘Van deze middeleeuwse literatuur’, schrijft hij, ‘mag worden verwacht dat zij de belangstelling zal gaande maken van studenten en liefhebbers van de Europese literatuur in Engeland, Amerika en andere Engels sprekende landen.’ Voor de nieuwe werken denkt hij allereerst aan De Vlaschaard, De wandelende Jood, Houtekiet en Kaas. Zelfs de Duitse uitgever waarschuwt: ‘Es lässt sich allerdings nicht verkennen, dass im Augenblick die Veröffentlichung von belletristischen Büchern lebender flämische Autoren noch nicht zu einer vollen Breitenwirkung kommt. Der deutsche Markt is übersättigt met Übersetzungen aus dem Englischen und Amerikanischen, sodass es hier an grösserer Resonanz fehlt. Der Verlag kann aus diesem Grunde die Herausgabe weiterer Bände dieser Art im Augenblick nicht forcieren.’
Dit moge volstaan. Uit dat alles blijkt, dat het probleem van de uitgave der Bibliotheca Flandrica zeer ingewikkeld is, dat de Commissie van Advies en de Academie de moeilijkheden misschien wel hebben onderschat, die zich daarbij zouden voordoen.
Tot slot van dit gedeelte van ons verslag gelieve men hierna de opgave te vinden van de bedragen, die aan de verspreiding van Vlaams litterair werk in het buitenland en de kolonie besteed werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 480]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conclusies.Laten we, om te beginnen, de taal der cijfers spreken en de som opmaken van de bedragen, die van jaar tot jaar uit het Fonds werden betaald.
Rechtstreeks, d.i. in de vorm van financiële tegemoetkoming, of niet rechtstreeks, d.i. in de vorm van aankoop voor verspreiding in het buitenland, kwamen deze bedragen ten goede aan 69 letterkundigen van de 103, wier werken bij de Commissie van Advies ingezonden werden. Men gelieve bij deze getallen allereerst op te merken, dat de regeringstoelage van 270.000 fr. voor het jaar 1953 met meer dan 100.000 fr. overschreden werd, en dat die voor het jaar 1954 reeds op 30 juni bijna uitgeput was. Te voorzien valt dat het aantal verzoeken om steun nog zal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 481]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toenemen, met het onvermijdelijke gevolg dat de Commissie van Advies zal genoodzaakt zijn strenger op te treden en de Academie misschien verplicht het bedrag der subsidiën, dat thans zeker niet overdreven mag genoemd worden, te verlagen. Hetzelfde feit doet zich trouwens voor bij de Académie Royale de Langue et de Littérature françaises en is aan de aandacht van het Comité van Beheer van het Fonds niet ontsnapt. Daarom werd door dit Comité aan de Minister van Openbaar Onderwijs een verzoek gericht om de jaarlijkse toelage van 540.000 fr. tot 750.000 fr., d.i. 375.000 fr. voor elke Academie, te verhogen. Er zijn gegronde redenen om te hopen, dat op dit verzoek zal ingegaan worden. Maar zelfs wanneer het Comité van Beheer op dit punt voldoening zou krijgen, valt er voorlopig niet aan te denken om, zoals het in 1949 uitgestippelde programma voorziet, zelfs maar een enkele onzer Vlaamse letterkundigen behulpzaam te zijn ‘door hem - ik citeer - enkele maanden van werkverplichting te ontslaan... of door zijn werkverplichting te halveren,’ of nog om hem de gelegenheid te bieden ‘enkele maanden in het buitenland te verblijven.’ In die omstandigheden kan evenmin gedacht worden aan het inrichten van lezingen, al dan niet met voordracht, toneel of muziek geïllustreerd. Met den dag wordt het steeds duidelijker dat de verwachtingen op dit gebied in 1949 al te hoog gespannen stonden. Daarbij komt nog, dat de verspreiding van Vlaams litterair werk in het buitenland, zoals uit de hierboven vermelde cijfers blijkt, grote bedragen opslorpt. In dit verband vestigt de Commissie van Advies er de aandacht op, dat in 1953 geen enkel, en in 1954 slechts één nummer van de Bibliotheca Flandrica het licht heeft gezien. Moesten, zoals men in 1949 redelijkerwijze kon verwachten, elk jaar twee nummers per reeks gedrukt worden, dan betekende zulks voor 1953 een bijkomende uitgave van 150.000 fr. en voor 1954 van 125.000 fr. Intussen blijft de Bibliotheca Flandrica het zorgenkind van de Commissie. Tijdens de gedachtenwisselingen die hierover in de schoot der Commissie herhaaldelijk werden uitgelokt, werd het denkbeeld wel eens geopperd, dat de Academie zelf de uitgave en de verspreiding van de reeks, op eigen kosten, al dan niet in overleg met een vreemde uitgever, zou verzorgen. Die oplossing is zo maar niet a priori te verwerpen, hoewel zij de Academie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 482]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongetwijfeld voor groter, hoofdzakelijk financiële problemen zou stellen dan misschien op het eerste gezicht kan worden vermoed. Ook zou de samenstelling zelf van de Bibliotheek dienen herzien te worden in het licht van wat door de buitenlandse correspondenten opgemerkt werd, en dan liefst in overleg met een bevoegd adviseur uit het land, waar de reeks voor bestemd is. In afwachting zou de Academie haar politiek in zake verspreiding van onze literatuur in het buitenland, ook buiten de Bibliotheca Flandrica, in de mate van het mogelijke verder dienen uit te werken door de verzorgde publicatie van degelijk Vlaams werk in vertaling aan te moedigen en mogelijk te maken, zelfs uit te lokken. Zij deed zulks trouwens reeds door de uitgave te subsidiëren van twee toneelspelen in Franse vertaling, alsook door het toezeggen van een honorarium voor de vertaling van een Vlaamse roman met het oog op publicatie buiten de reeks.
Ik meen dit verslag niet te mogen besluiten zonder de Academie de verzekering te geven, dat de Commissie van Advies, zich ten volle bewust van haar verantwoordelijkheid, gepoogd heeft zich naar haar beste vermogen te kwijten van de taak, die haar door dit hooggeleerde genootschap werd opgedragen, en aldus het vertrouwen niet te beschamen, dat in haar gesteld wordt. Zij heeft er zich daarbij in de eerste plaats om bekommerd, de belangen van de Vlaamse letteren en haar beoefenaars te dienen. Indien zij op elk gebied van haar activiteit de uitslag niet heeft bereikt, die zij rechtmatig mocht verwachten, aan inspanning heeft het haar geenszins ontbroken. Zij is de Academie dankbaar voor de blijken van waardering en aanmoediging die zij hierbij van haar mocht ontvangen. En, is het mij als voorzitter en wd. secretaris van de Commissie, geoorloofd aan deze bladzijden nog een enkel woord uit eigen naam toe te voegen, dan zal het zijn om de aangename plicht te vervullen alle leden van de Commissie, zij die gingen en zij die kwamen, in deze vergadering van de Academie openlijk mijn dank te betuigen voor de onvoorwaardelijke en belangloze toewijding, waarvan zij in alle omstandigheden blijk hebben gegeven. |
|