| |
| |
| |
Vergadering van 15 september 1954.
Aanwezig: de heer M. Gilliams, Bestuurder;
de heren Leden: Fr. Lateur, Prof. Dr. H. Teirlinck, Prof. Dr. A. Carnoy, L. Baekelmans, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. E. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, G. Walschap, J. Kuypers, Dr. L. Indestege, Dr. C. de Baere, adjunct-secretaris, Prof. Dr. E. Rombauts, Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. R. Foncke, Prof. Dr. J.F. Vanderheyden, Prof. Dr. J.L. Pauwels.
Afwezig met kennisgeving: de heren G. Schmook, Onderbestuurder, Dr. L. Goemans, Bestendige Secretaris, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. J. van Mierlo, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. J. van de Wijer.
* * *
Bij het openen der vergadering verwelkomt de Bestuurder Dr. J.L. Pauwels, wiens verkiezing tot lid van de Academie sedert de vorige zitting goedgekeurd werd.
Daarna licht hij de aanwezigen in over de gezondheidstoestand van ons geacht medelid Prof. Dr. J. van Mierlo.
Namens de Academie zal aan onze collega een schrijven met wensen voor een volledig en spoedig herstel gezonden worden.
* * *
De notulen van de vergadering van 16 juni en van 22 juli worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen namens de Bestendige Secretaris.
1. Lidmaatschap der Academie. - De benoeming van Prof. Dr. J.L. Pauwels tot lid der Academie werd goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 juli 1954.
Prof. Pauwels zal zitting nemen in de Commissie voor Middelnederlandse Taal- en Letterkunde en in de Commissie voor
| |
| |
Onderwijs en Nederlandse Lexicografie. De heer L. Monteyne, lid van beide voornoemde commissies, zal wijlen Prof. Sobry vervangen in de Commissie voor Cultuurgeschiedenis en in de Commissie voor Moderne Letteren.
2. Academische toga. - Na kennisneming van de antwoorden op de rondvraag stelt het Bestuur voor twee leden toe te voegen aan de Commissie, die onlangs samengesteld werd om deze aangelegenheid te bestuderen.
Aangewezen worden de heren Baur en De Backer.
3. Nationale Feestdag. Te Deum. - Het Te Deum in de St. Goedelekerk te Brussel werd bijgewoond door de heren Van Eeghem en De Baere.
4. Busbecqhulde. - Op zaterdag 19 juni werd door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België in de marmeren zaal van het Paleis der Academiën te Brussel hulde gebracht aan Ogier Ghislain Busbecq. De Academie aanvaardde de uitnodiging van de zusterinstelling om aan de plechtigheid actief deel te nemen, en duidde Prof. Dr. L. Grootaers aan om er als spreker op te treden.
Prof. Grootaers handelde over de Verdiensten van Busbecq voor de taalstudie.
Voerden er nog het woord: Prof. Dr. F.J. de Waele over Busbecq de Nederlander, Prof. Ir. A. Dumon over Busbecq in de ontwikkeling van de plantkunde in de 16de eeuw, Prof. Dr. P. Lambrechts over Busbecq's betekenis voor de studie van de klassieke Oudheid, en Mgr. H. van Waeyenbergh over Roem uit het verleden.
De volgende leden van de Academie waren aanwezig: de heren M. Gilliams, Bestuurder, G. Schmook, Onderbestuurder, Prof. Dr. L. Grootaers, Prof. Dr. J. van de Wijer, Prof. Dr. E. Rombauts, Prof. Dr. A. van Loey en Prof. Dr. J.F. Vanderheyden.
Afwezig met kennisgeving: Dr. C. de Baere.
5. De Gulden-Sporenfeesten te Antwerpen. - Verschillende leden van de Academie hebben gevolg gegeven aan de uitnodiging van het stadsbestuur van Antwerpen tot de plechtig- | |
| |
heden, op zaterdag 10 juli ingericht, ter gelegenheid van de herdenking van de Slag der Gulden Sporen.
Aan de havenrondvaart namen deel: de heren Gilliams, Bestuurder, G. Schmook, Onderbestuurder, Dr. en Mevrouw H. Teirlinck, Prof. Dr. J. Muls, L. Baekelmans, Prof. Dr. en Mevrouw J. van de Wijer, de heer en Mevrouw G. Walschap, Prof. Dr. en Mevrouw L. Indestege.
Bij het eetmaal aan boord, tijdens de havenrondvaart, vertolkte de Bestuurder de gevoelens van dankbaarheid der Academie voor het onthaal, dat haar te beurt was gevallen en voor de talrijke blijken van waardering, die de instelling bij herhaling vanwege de stad Antwerpen mocht ontvangen. Hij drukte zich daarbij als volgt uit:
Mijnheer de Burgemeester,
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letteren hecht er aan U haar dank te betuigen voor de uitnodiging die ze van U ontving om naar Antwerpen te komen.
We zijn de haven rondgevaren, we kregen een feestmaal aangeboden; gij hebt ons vriendelijk toegesproken; straks, in Uw gezelschap en in het gezelschap van Uw schepenen, zullen we een opvoering van het toneelspel ‘De Leeuw van Vlaanderen’ bijwonen. En met dit alles brengt Antwerpen, ‘De Koningin der Schelde’, zoals de oude dichter haar noemde, hulde aan de Vlaamse intellectuele élite. De leden der Academie zijn gevoelig voor dit blijk van waardering en ik meen er aan toe te mogen voegen: dat ze gaarne naar Antwerpen reisden om dit blijk in ontvangst te nemen.
Het is niet de eerste maal, dat we Uw gastvrijheid genieten. Doch iedere keer nog méér treft het velen onder ons, hoe men hier leeft en zwoegt, hoe men hier denkt en handelt, hoe men hier wezenlijk van Antwerpen is.
Mijnheer de Burgemeester,
Uw stad is een ondernemende, voorzienige stad, een stad van efficiency. Men is er rondborstig maar zakelijk. Door Uw dagelijks contact met het buitenland, door Uw vermaarde handelsbeurs, zijt ge er uiteraard toe genoopt om een breed opgevatte geest van
| |
| |
verdraagzaamheid in grote en kleine bestuurszaken aan de dag te leggen. De eeuwenoude taktiek van geven en nemen schijnt zonder inspanning de Uwe; de leuze van ‘leben und leben lassen’ wordt hier naar de letter en naar de geest toegepast. En al is Antwerpen een broedplaats van cosmopolitische invloeden, toch blijft Uw aloude eigen aard bewaard, waar men U in den lande aan herkent.
Sedert jaar en dag is Antwerpen een fiere, Vlaamse stad. Binnen haar muren is de z.g. Vlaamse quaestie immers naar wens opgelost; ze baart U geen zorgen. Om dit resultaat te bereiken, was het niet nodig om Uw evennaaste te kwellen of te krenken met onbillijke blijken van Uw zelf-respect. Met bewondering, met liefde huldigt gij Uw Frans schrijvende zonen: de hyperverfijnde dichter, houtsnijder en folklorist Max Elskamp; de tragische belijder van het getormenteerde leven, André Baillon; de zonderlinge en grillige, de innerlijk gefolterde dichter Jean de Bosschère. Aan de humane, innemende figuur van Georges Eeckhoud hebt ge onlangs onvergankelijk Uw eresaluut gebracht. Neen, Antwerpen, wat men er van denken moge, is geen chauvinistisch gemenebest. Maar - men moet U kennen, Sinjoren; ja, men moet trachten U te begrijpen. Ge zijt geboren spotters en ge ontziet U zelf niet om met Uw gebreken de spot te drijven,
Gij zijt immers kinderen van een zeehaven.
De anecdotische beschrijving van de z.g. psychologie van de Antwerpenaar behoort, och, sedert lang tot een romantisch getint verleden. Dit verleden, zoals het bijwijlen met grote innigheid en poëtische talenten werd beschreven, is in de grond een venerabele interpretatie, een dichterlijke droom. Op Uw handelskantoren, op Uw rederijen, op Uw scheepswerven, langs Uw aanlegkaden en dokken suist zonder verpozen de steekvlam der realiteit. Uw realiteit is niet vrij van sociale noden; ze is niet onverstoorbaar provincialistisch; ze is alles behalve anecdotisch of sentimenteel getint. De jonge Antwerpenaar is niet verwend met idyllische uitzichten; van huize uit is hij een wroeter. Hij is meestal de naamloze mier in het zakenleven, op de kantoren, in de ateliers. Wij nemen het hem niet kwalijk, dat hij misschien méér wetenswaardigheden weet te vertellen over het verre Valparaiso dan over het nabije Schaarbeek. Hij is gevoelig voor de nostalgieke roep van de scheepssirenen op de Schelde die bij vlagende wind van zo ver te horen zijn; het getoeter van de fraaiste
| |
| |
automobiel is er niet toe bij machte om hem te betoveren gelijk hij door de varende en brommende schepen betoverd wordt. Hij is van kindsbeen anders dan een bewoner van de heidestilte; men moet de werkelijkheid nemen zoals ze is. En allen voor wie mijn opvatting van de Antwerpenaar niet overtuigend in de oren mocht klinken, kan ik deze vluchtig opgetekende karaktertrekjes best besluiten met de woorden van ons betreurd Academielid, wijlen Professor Arthur Cornette: ‘Ach, Christiaan, waarom zijt ge niet in een haven geboren’?
Mijnheer de Burgemeester,
Uw initiatief om het contact met Antwerpen te bevorderen, zal zijn vruchten afwerpen. En wat ons bijzonder verheugt: gij zijt een kunstminnend Burgemeester; wij kunnen er in het Vlaamse land best een dozijn van Uw soort gebruiken.
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde dankt U voor de schone uren die zij te Antwerpen slijten mocht.
6. Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde in de 19de eeuw. - Bij schrijven van 21 juni j.l. deelde Dr. J.J. Mak, secretaris van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, mede dat Prof. Dr. Minderaa verzocht werd de Nederlandse bijdrage te leveren tot de samenstelling van de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde van de 19de eeuw, waarbij de letterkunde van beide Nederlanden als een eenheid zou beschouwd worden. Dr. Mak wenst te mogen vernemen wie door de Academie aangewezen is om de Zuidnederlandse bijdrage tot de Geschiedenis te redigeren. Ingevolge de recestijd was het niet mogelijk deze kwestie te behandelen.
De Commissie die dit vraagstuk ter studie genomen heeft, zal eerlang te Brussel vergaderen.
7. Interministeriële Commissie voor Wetenschappelijk Onderzoek. - Ten antwoord op een Ministerieel schrijven van 25 juni 1954 heeft het Bestuur gemeend de Minister te mogen verzoeken het mandaat van Dr. W. van Eeghem als vertegenwoordiger der Academie te willen vernieuwen.
| |
| |
8. Achtste Congres der Baskische studiën te Bayonne (19-21 augustus). - Op dit congres was de Academie vertegenwoordigd door Prof. Dr. J. van de Wijer.
9. Halve-eeuwfeest van het Thijmgenootschap. - Bij schrijven van 27 augustus werd de Academie uitgenodigd ‘zich te willen doen vertegenwoordigen in de plechtige herdenkingszitting in de aula van de Universiteit te Utrecht op zondag 26 september a.s. en bij monde van haar vertegenwoordiger een enkel woord te willen spreken’.
Prof. Dr. E. Rombauts werd bereid gevonden om als gedelegeerde van de Academie op te treden.
10. Lodewijk de Raet-stichting. - Verleden jaar ontving deze Stichting vanwege de Academie een subsidie van 1.000 fr. De Stichting dankte de Academie en verzocht haar dit gebaar te willen hernieuwen voor het jaar 1954.
De Academie beslist op dit verzoek in te gaan.
11. De heide te Kalmthout. - In zijn vergadering van 7 juli heeft het Bestuur der Academie een motie aangenomen, waarin uiting gegeven wordt aan de wens de Kalmthoutse heide, die met verkaveling bedreigd is, als natuurreservaat te behouden. Deze motie werd aan het gemeentebestuur te Kalmthout overgemaakt.
12. Wedstrijd in Nederlands opstel. - Voor deze wedstrijd werden 43 werken ingezonden: 31 uit het officieel, 12 uit het vrij onderwijs. De keurraden hebben de vijf beste werken uit elke groep aangeduid. De negen candidaten behandelden een van de twee opgegeven onderwerpen op 11 september in het Academiegebouw te Gent, onder toezicht van Dr. W. van Eeghem.
Dr. E. Claes wordt aangewezen om Prof. Dr. Van Mierlo, wegens ziekte verhinderd, te vervangen.
13. Jozef Vercoullieprijs 1951-1954. - Eén doctoraal proefschrift werd ingezonden. De titel ervan luidt ‘De Beginselen van Albert Verwey's litteraire critiek’. Schrijver ervan is Dr. Michel Hanot, Laurent Delvauxstraat, 12, Gent.
| |
| |
De jury dient uit vijf leden te bestaan, nl. de Bestuurder der Academie die als voorzitter fungeert, en vier leden, uitsluitend gekozen onder de hoogleraren in de Nederlandse Taal- en Letterkunde van elke der vier Belgische universiteiten, al dan niet leden der Academie.
Aangewezen worden: de heren Prof. Dr. Fr. Baur (Gent), Prof. Dr. E. Rombauts (Leuven), Prof. Dr. M. Rutten (Luik) en Prof. Dr. Weisgerber (Brussel).
14. Eretekenen in de Nationale Orden. - Bij Ministerieel schrijven van 10 september 1954 werd de Bestendige Secretaris uitgenodigd, ‘voorstellen te doen geworden, met het oog op de beweging van november 1954, ten gunste van de leden der Academie, die zich in de vereiste voorwaarden bevinden om, in toepassing van het nieuwe reglement (8 april 1952), benoemd of bevorderd te worden in de Nationale Orden.’
De namen der leden, die hiervoor in aanmerking komen, worden medegedeeld.
16. Vergaderingen. - Het Bestuur heeft de eer aan de Academie voor te stellen:
1. | Prof. Dr. C. Tagliavini, buitenlands erelid, plechtig te ontvangen op zondag 31 october as. in het Paleis der Academiën te Brussel; |
2. | Prof. Dr. J.L. Pauwels, nieuw verkozen lid, plechtig te installeren op woensdag 15 december as. in het Paleis der Academiën te Brussel; |
3. | De jaarlijkse openbare vergadering te Gent te houden in de aula der universiteit op woensdagnamiddag, 1 december, en Prof. Dr. C.B. van Haeringen, erelid der Academie, als spreker uit te nodigen. |
De aanwezigen gaan met deze voorstellen accoord.
| |
Mededelingen namens de Vaste Commissies.
I. - Commissie voor Cultuurgeschiedenis.
De heer Rombauts, die het secretariaat waarnam, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie.
| |
| |
Aanwezig waren: de heren leden Lateur, Baekelmans, Claes, Walschap, voorzitter, Gilliams, Rombauts en Vanderheyden.
Hospiterende leden: de heren Blancquaert, Carnoy, Grootaers, Foncke, Indestege, Van Eeghem, Lindemans, Van Loey en Pauwels, alsmede de heer A.J.J. van de Velde, binnenlands erelid.
Agenda. - 1. Verkiezing van een ondervoorzitter ter vervanging van wijlen Prof. Dr. Sobry. - De heer E. Claes wordt met algemene instemming tot ondervoorzitter verkozen.
2. Ervaringen bij het onderwijs in het Nederlands aan een Italiaanse universiteit. Lezing door Prof. Dr. L. Indestege.
Aan de bespreking nemen deel: de heren Van Loey, Grootaers, Pauwels en Claes. De heer Van Loey wijst o.a. op wat in Parijs en in Frankrijk voor de studie van het Nederlands gedaan wordt; de heer Pauwels vestigt de aandacht op een publicatie, op voorstel van het Inter-universitair Centrum voor Neerlandistiek in het Engels uitgegeven, die een overzicht zal bevatten van alles wat verband houdt met Nederlandse Filologie, zodat voor goed zal opgeruimd worden met de verwarring, die ten aanzien van de benamingen van onze taal in het buitenland heerst.
De Voorzitter dankt de spreker voor zijn goed gedocumenteerde en mooie lezing; zij zal in de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
Novembervergadering. - De heer A.J.J. van de Velde zal een lezing houden over ‘De Nederlandse uitgave van Lucretius' De Natura Rerum (1701).
| |
II. - Commissie voor Onderwijs en Nederlandse Lexicografie. -
Prof. Dr. A. van Loey, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie.
Aanwezig waren: de heren leden Grootaers, Carnoy, Blancquaert, Van Eeghem, voorzitter, Baur, Lindemans, Indestege, De Baere, Van Loey, secretaris, Foncke en Pauwels.
Hospiterende leden: de heren Baekelmans, De Backer, Gilliams, Walschap, alsmede de heer A.J.J. Van de Velde, binnenlands erelid.
| |
| |
Agenda. - Lexicologische Sprokkelingen (tweede deel), door Dr. W. Van Eeghem.
Nadat Spreker zijn lezing van 16 juni j.l. op enkele plaatsen heeft aangevuld, gaat hij over tot de mededeling van het vervolg op die lezing. Hij behandelt mitsdien de volgende woorden: banckenteren, de sterre (mijn vrouwe Johanne lach op de sterre), sonder niet, sinte Jans thonne en alut. Uitvoerig bespreekt en licht hij deze woorden toe, dusdoende verschillende door vroegere commentatoren geleverde tekstverklaringen preciserend.
De heer Grootaers, die het voorzitterschap waarneemt, wenst Spreker geluk met zijn lezing waar problemen van verschillende aard in aangeroerd worden.
Aan de bespreking nemen deel: de heren Van Loey, Pauwels, Grootaers, Blancquaert, Carnoy, Lindemans en Van Eeghem.
De tekst van de lezing zal in de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
| |
Mededelingen namens de Commissie van Advies bij het N.F.L.
De voorstellen van de Commissie betreffende het toekennen van subsidiën, de aankoop van werken voor verspreiding in het buitenland en de revalorisatie van de Fondsprijzen die dit jaar toegekend werden, worden aangenomen.
| |
Agenda.
1. Taalinspectie L.O. Vernieuwing van mandaat. - Bij Ministerieel schrijven van 18 augustus l.l. werd de Bestendige Secretaris uitgenodigd, de Academie te willen raadplegen over de wenselijkheid het mandaat van de heer P. Rumes, als taalinspecteur L.O., voor een periode van drie jaar te hernieuwen.
Het Bestuur is van oordeel, dat de heer Rumes zijn mandaat met de nodige toewijding en naar zijn beste vermogen vervuld heeft, zoals gebleken is uit het verslag over de toepassing der wet in het L.O., dat hij in een van de vergaderingen van de Commissie voor Onderwijs en Nederlandse Lexicografie voorgelezen, en in de Verslagen en Mededelingen gepubliceerd heeft.
| |
| |
Derhalve stelt het Bestuur voor, over de hernieuwing van het mandaat van de heer Rumes gunstig te adviseren.
De Academie gaat met dit voorstel accoord. Naar aanleiding van de aanduiding van twee toegevoegde taalinspecteurs, die in het vooruitzicht gesteld wordt, is het Bestuur gemachtigd de leden over de voorgedragen candidaturen ev. schriftelijk te raadplegen.
2. Lidmaatschap. - Samenstelling van de Commissie belast met het voordragen van candidaten ter vervanging van wijlen Prof. Dr. P.N. van Eyck en Dr. Fr. J. Kruitwagen, buitenlandse ereleden der Academie. - De heren de Backer en Rombauts worden aangewezen om samen met het Bestuur van deze Commissie deel uit te maken.
De Bestuurder herinnert er aan, dat de candidaturen voor het einde der maand moeten ingediend worden.
3. Boek aangeboden. - Door Prof. Dr. A. van Loey wordt aangeboden een overdruk van zijn bijdrage, getiteld Les mots français en néerlandais, verschenen in de ‘Mededelingen van de Klasse der Letteren en der Morele en Staatkundige Wetenschappen’ van de Koninklijke Belgische Academie (5de reeks, boek XI).
De Bestuurder dankt de heer Van Loey en wenst hem geluk met deze nieuwe wetenschappelijke bijdrage.
4. Geheime zitting. - De vergadering neemt kennis van een mededeling van het Bestuur betreffende een voorstel tot vaste benoeming voor een lid van het personeel der Academie. Een beslissing wordt voorlopig niet getroffen.
5. Samenstelling van de Academie. Mededeling door de heer J. Kuypers, lid der Academie. - Spreker zet zijn standpunt uiteen omtrent een naar zijn mening onhoudbare verhouding in zake de samenstelling der Academie.
De tekst van deze mededeling is in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen integraal opgenomen.
6. Nationaal Fonds voor de Letterkunde. - Algemeen verslag over de werkzaamheden van de Commissie van Advies
| |
| |
(periode 1949-30 juni 1954). - De heer C. de Baere, voorzitter en wd. secretaris van de Commissie van Advies bij het N.F.L., doet voorlezing van het eerste deel van zijn verslag. Het tweede deel wordt, bij gebrek aan tijd, tot de e.v. zitting verschoven.
De Bestuurder dankt de spreker voor dit klaar en duidelijk uitgewerkt verslag, waarin tegelijkertijd een brok geschiedenis van het Fonds geschetst wordt. De heer De Backer uit de wens, dat het zou gedrukt, of althans aan alle leden der Academie medegedeeld worden.
7. Rondvraag. - Prof. Dr. E. Rombauts vestigt de aandacht van de Academie op de wenselijkheid om in de Verslagen en Mededelingen ook bijdragen van buitenlandse ereleden en van leden der Koninklijke Nederlandse Akademie op te nemen.
Enkele leden nemen aan de gedachtenwisseling over dit punt deel. De heer Blancquaert gaat ermede accoord, maar dan onder beding van reciprociteit. De heer Van Loey wou graag vernemen of de kwestie van de uitwisseling van de publicaties der beide Academies opgelost is. De heer J. Kuypers hoopt dat een financiële regeling zal kunnen getroffen worden om het optreden van leden der beide Academies in de buitenlandse zusterinstelling te bevorderen. De uitwisseling van leden en publicaties zou in de werkvergadering tijdens de Academiedagen te Amsterdam kunnen besproken worden.
|
|