| |
| |
| |
Vergadering van 17 Maart 1954.
Aanwezig waren: de heren M. Gilliams, Bestuurder; G. Schmook, Onderbestuurder;
de heren leden: Fr. Lateur, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. H. Teirlinck, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. H.J. van de Wijer, L. Baekelmans, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. E. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, G. Walschap, J. Kuypers, Dr. C. de Baere, adjunct-secretaris, Prof. Dr. E. Rombauts, R. Herreman, Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. R. Foncke en Prof. Dr. J.F. Vanderheyden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de heren Dr. L. Goemans, Bestendige Secretaris, Prof. Dr. J. van Mierlo en Dr. H.J.E. Endepols, buitenlands erelid.
* * *
De notulen van de vergadering van 17 Februari worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de Bestendige Secretaris.
1. Taalexamens. - Bij schrijven van 19 Februari l.l. wordt de Academie door de heer Minister van Openbaar Onderwijs uitgenodigd, ‘een lid te willen aanduiden om deel te nemen aan de werkzaamheden van de zittijd 1954 van de Commissie belast met het afnemen der taalexamens van de candidaten die hun bekwaamheid tot het geven van onderwijs in de Nederlandse taal wensen te doen blijken.’
De heer Van Eeghem wordt aangewezen.
2. Academiedagen te Amsterdam (15 en 16 October 1954). - Bij schrijven van 13 Februari gaf het Bestuur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen aan de drie Koninklijke Vlaamse Academiën kennis van zijn voorstellen
| |
| |
tot regeling van de werkzaamheden der Academische dagen te Amsterdam op 15 en 16 October as.
Voorzien worden o.m. een zestal voordrachten, waarvan drie door Nederlandse en drie door Vlaamse sprekers, alsook een werkvergadering.
De Koninklijke Nederlandse Akademie wenst de namen te mogen vernemen ‘van een drietal Vlamingen die bereid zouden zijn op deze bijeenkomst een voordracht te houden.’
De Academie betuigt haar instemming met de voorgenomen regeling. Prof. Blancquaert zal als woordvoerder van de Academie in de sluitingsvergadering optreden.
3. Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde in de 19de eeuw. - De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden richtte een schrijven tot de Academie (22 Februari 1954), waarin wordt medegedeeld, dat zij ‘uitvoering wenst te geven aan de resolutie van de afdeling Letterkunde van de Conferentie der Nederlandse Letteren, in November l.l. te Antwerpen gehouden, krachtens welke de Maatschappij uitgenodigd werd het initiatief te nemen tot de samenstelling van een geschiedenis van de Nederlandse Letterkunde der 19de eeuw, in samenwerking van Zuid en Noord, waarbij de letterkunde der beide Nederlanden als een eenheid in de volle zin des woords zou moeten worden beschouwd.’ De Maatschappij zou ‘gaarne zien,’ dat de Koninklijke Vlaamse Academie ‘een of twee leden uit haar midden zou aanwijzen om deze zaak samen te bestuderen, ten einde dit werk gemeenschappelijk aan te pakken.’
De heer J. Kuypers, die de voorgeschiedenis van deze onderneming kent, aanvaardt de opdracht de Academie te vertegenwoordigen, met dit voorbehoud nochtans dat hij geen verbintenis op zich neemt voor het schrijven van het boek zelf.
4. Gezamenlijk statuut der Koninklijke Academiën. - Op 26 Februari l.l. hadden de vaste secretarissen der vier Koninklijke Academiën, die onder het Ministerie van Openbaar Onderwijs ressorteren, een onderhoud met de heer Molitor, kabinetschef van de Minister, waarin zij hun wens te kennen gaven, dat de Academiën een gezamenlijk statuut zouden ontvangen. Overeengekomen werd, dat de Academiën een ontwerp van statuut
| |
| |
zouden indienen. Een Commissie, bestaande uit een vertegenwoordiger van elke Academie, zal zich met het voorbereidend werk belasten.
De heer J. Kuypers zal de Academie in dit Comité vertegenwoordigen.
5. De vergadering te Brugge. - Bij brieve van 23 Februari l.l. werd de heer Gouverneur van West-Vlaanderen in kennis gesteld van het voornemen der Academie, haar maandelijkse vergadering op 16de of 23ste Mei te Brugge te houden, met verzoek hiertoe te mogen beschikken over een paar zalen in het provinciaal gouvernementsgebouw.
Het bestuur mocht een gunstig antwoord ontvangen en zal de toestand ter plaatse onderzoeken.
6. Pol de Montfonds. - Het Pol de Montfonds te Antwerpen heeft, na tot ontbinding te zijn overgegaan, zijn activum aan de Academie overgedragen. De Bestuurscommissie zal in haar e.v. zitting de maatregelen treffen tot het vervullen van de formaliteiten, die in dergelijke gevallen voorzien zijn bij art. 3 van de wet van 2 Augustus 1924 houdende toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Academie, en art. 89 van het Huishoudelijk Reglement.
7. Statuut van de Belgische medewerkers aan het Woordenboek der Nederlandse Taal. - Maatregelen worden overwogen om voor deze medewerkers eindelijk een statuut te bekomen. Een beperkte Commissie, bestaande uit het Bestuur der Academie en de heren Blancquaert en Grootaers, zal deze kwestie nader onderzoeken en te zijner tijd bepaalde voorstellen doen.
8. Ruildienst. - Ruildienst werd ingericht met het ts. Standpunte uit Kaapstad.
| |
| |
| |
Mededelingen namens de vaste Commissies.
I. - Vaste Commissie voor Onderwijs en Nederlandse Lexicographie.
De heer Van Loey, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting der Commissie.
Waren aanwezig: de heren leden Muls, Grootaers, Carnoy, Blancquaert, Van Eeghem (voorzitter), Baur, Lindemans, Kuypers (ondervoorzitter), De Baere, Van Loey (secretaris) en Foncke.
Hospiterende leden: de heren Baekelmans, Claes, Gilliams, Herreman, Lateur, Schmook, Vanderheyden, Van Puyvelde en Walschap.
Afwezig bij kennisgeving: de heren Goemans en Van Mierlo.
Op de agenda komt een lezing voor door Prof. Dr. A. Carnoy, lid der Academie: De volle waarheid over het woord beek (tweede deel). - Spreker heeft het vandaag, in aansluiting aan zijn vorige ezing, hoofdzakelijk over samenstellingen met het woord beek in het Nederlands taalgebied.
Aan de hierop volgende gedachtenwisseling nemen deel de heren Van Loey, Lindemans, Van Puyvelde, Grootaers, Foncke en Van Eeghem.
Na een woord van dank van de Voorzitter wordt besloten de tekst van de lezing in de Verslagen en Mededelingen op te nemen.
| |
II. - Vaste Commissie voor Cultuurgeschiedenis.
Prof. Dr. Rombauts fungeert als secretaris bij afwezigheid van Prof. Van Mierlo, die wegens ziekte verhinderd is de vergadering bij te wonen.
Waren aanwezig: de heren leden Lateur, Teirlinck, Van Puyvelde, Baekelmans, Van de Wijer, Claes, De Backer, Walschap (voorzitter). Gilliams, Rombauts en Vanderheyden.
Hospiterende leden: de heren Blancquaert, Carnoy, De Baere, Grootaers, Kuypers, Lindemans, Muls, Schmook, Van Eeghem en Van Loey.
Op de agenda komt een lezing voor door de heer M. Gilliams, bestuurder der Academie, over het onderwerp: De drukkerij te Antwerpen in de 19de eeuw.
| |
| |
Bij het verzamelen van de 19de-eeuwse Vlaamse drukken, aldus Spreker, worden we geleid door ons litterair-historische belangstelling voor de inhoud. We kennen de litteraire gebreken, doch onze piëteit voor het werk van onze voorgangers in de letterkunde noopt tot het eerbiedig verzamelen en bewaren van hun werk. Het typografisch kleed, waarin deze werken tot ons zijn gekomen, stemt minder tot opgetogenheid. Waarom dit verschil in appreciatie?
Waar we, bij het beoordelen der literatuur uit de 19de eeuw, rekening houden met de materiële en sociale noden waar de Vlaamse schrijver mede worstelen moet, houden we geen rekening met die noden en toestanden als de typographie ter sprake komt.
Spreker handelt over de materiële uitrusting der Antwerpse drukkerijen in de 19de eeuw; de werkwijzen worden vluchtig geschetst. De morele gesteldheid van de drukkersgezellen, de werkvoorwaarden waarmede ze af te rekenen hadden, het soort van drukwerk waar de drukkerij van leefde enz., dit alles zijn factoren, die het esthetisch uitzicht van het boek beïnvloed hebben.
Spreker, ofschoon hij niet blind is voor de vaak onvoldragen typografische prestaties, vraagt belangstelling voor het werk in die verre dagen door onze drukkers gepresteerd.
Wegens gebrek aan tijd kan Spreker de volledige tekst van zijn spreekbeurt niet voordragen; het tweede deel wordt daarom voor de volgende zitting van de Commissie gereserveerd.
De Voorzitter wenst Spreker geluk met de inhoud van zijn lezing, die deels de vrucht is van eigen ervaring en deels van de liefdevolle belangstelling voor het boek als typografisch kunstwerk.
| |
Mededelingen namens de Commissie van Advies bij het N.F.L.
De voorstellen van de Commissie van Advies betreffende subsidiëring en aankoop van ingezonden werken worden goedgekeurd, op één na, dat als onvoldoende gemotiveerd beschouwd wordt.
| |
| |
| |
Agenda.
1. Verslag over de vergadering van de Commissie der Publicaties, door de heer Van Loey, secretaris.
De Commissie der Publicaties vergaderde te Brussel op 3 Maart 1954. Waren aanwezig: de HH. Gilliams, Bestuurder der Academie, voorzitter, Schmook, Onderbestuurder, Blancquaert, De Backer, De Baere en Van Loey, secretaris.
De heer Van de Wijer had zich laten verontschuldigen.
De lijst van de onuitgegeven prijsantwoorden, waarvan de schrijvers zich met ev. publicatie accoord hebben verklaard, bevat 10 nummers, t.w.:
1951. |
Dr.Leonard: Studie over het Probleem van den Reinaertproloog. |
|
L. van den Branden: Het Streven naar de verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16de eeuw. |
|
J. Smeyers: Eerste Symptomen van Vlaamse Herleving in het cultureel leven in het 18de-eeuwse Zuid-Nederland. |
|
1952. |
Germ. Dyckmans: Bijdrage tot de Studie van de morphologie van het substantief in de Antwerpse oorkonden van de 13e-14e eeuw. |
|
Van Haverbeke. Bijdrage tot de studie van de spelling en de klankleer van de 13de-eeuwse middelnederlandse Oorkondentaal van Brugge en omgeving. |
|
Bots: Isaac da Costa. |
|
Dr. W. Thys: De Kroniek van P.L. Tak. |
|
L. Roose: Anna Bijns. |
|
1953. |
M. Hanot: Albert Verwey. |
|
Mevr. L. de Pauw-Deveen: Woordenschat in verband met de schilderkunst der 17de eeuw. |
De Commissie is van oordeel dat vele van die verhandelingen ingekort kunnen worden, met dien verstande dat het wetenschappelijk gehalte niet in het gedrang zou komen. Daar een dgl. besnoeiing wat tijd zal vergen, wordt besloten met het drukken nog te wachten en intussen die werken uit te geven die niet inge- | |
| |
kort moeten worden. Er wordt hierbij uitdrukkelijk bepaald dat de lijst van al de uit te geven verhandelingen volgend jaar opnieuw in de chronologische orde van hun bekroning zal vastgelegd worden.
De Commissie, rekening houdend met de financiële toestand, gaat na welke verhandelingen dadelijk voor publicatie in aanmerking komen. Voorrang krijgt het Leuvensch Taaleigen van de Bestendige Secretaris, dhr. Goemans, waarvan een gedeelte reeds verschenen is, terwijl het overige over enkele weken persklaar zal zijn, dank zij de medewerking van Dr. L. de Man. Ten anderen stelt de Commissie voor: L. Van den Branden, Het Streven naar de verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16de eeuw, 224 blz., bekroond in 1951. Het werd door de schrijver ingekort. Indien de financiële toestand het mogelijk maakt, stelt de Commissie ten derde voor: Van Haverbeke, Bijdrage tot de studie van de spelling en de klankleer van de 13de eeuwse middelnederlandse oorkonden-taal van Brugge en omgeving, bekroond in 1952, een verhandeling die 96 blzz. beslaat.
De inkorting van de overige werken zal zo spoedig mogelijk geschieden onder toezicht van de eerste verslaggever, welke ruggespraak zal houden met zijn collega's van de keurraad: zo is er gegronde hoop dat die prijsantwoorden persklaar kunnen zijn voor 1955.
2. Samenstelling van de Keurraden voor de Fondsprijzen. - De Keurraden werden als volgt samengesteld:
August Beernaertprijs. - De heren Walschap, Gilliams, Vanderheyden en De Baere. Voor te dragen candidaturen voor het lid, door de regering te benoemen: de heren Baekelmans, Baur en Muls.
Karel Bouryprijs. - De heren Schmook, Van Eeghem en Meulemans.
Nestor de Tièreprijs. - De heren Teirlinck, Monteyne en De Baere.
Joris Eeckhoutprijs. - De heren Gilliams, Kuypers en De Backer.
| |
| |
3. Samenstelling van de Commissie belast met het voordragen van twee candidaturen ter vervanging van wijlen Prof. Sobry. - De heren Van de Wijer en Kuypers worden aangeduid en aanvaarden de opdracht.
De Voorzitter nodigt de leden uit, binnen de veertien dagen, dus uiterlijk op 1 April, de namen op te geven van hen, die naar hun mening in aanmerking komen om als candidaat voorgedragen te worden.
4. Beschouwing over Van Eyck. - Lezing door Prof. Dr. J. Muls, lid der Academie.
De Voorzitter feliciteert Spreker en dankt hem namens de Academie voor het genot, dat hij zijn toehoorders met deze lezing verschaft heeft.
De tekst ervan zal in de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
5. Rondvraag. - De heer De Baere deelt mede, dat bij het Bestuur een klacht is ingezonden over de niet-toepassing van de wet van 14 Juli 1932 in de lagere scholen, zo gemeentelijke als aangenomen, te Moeskroen. Inlichtingen werden gevraagd en medegedeeld aan de heer Baur. Deze heeft over die toestand een parlementaire vraag gericht tot de Minister van Openbaar Onderwijs.
De heer De Baere geeft lezing van het antwoord van de Minister. Het kan geen bevrediging geven.
De heren Baur en Kuypers wensen dit te onderstrepen en waarschuwen voor het dreigende gevaar van een terugkeer tot georganiseerde tweetaligheid in Vlaanderen.
|
|