Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1953

[p. 653]

Plechtige Openbare Vergadering op 8 November 1953.

De genodigden werden om half elf in het eresalon van het Academiegebouw ontvangen door de heren J. Kuypers, Bestuurder; M. Gilliams, Onderbestuurder; Dr. L. Goemans, Bestendige Secretaris; alsmede door de heren leden: Fr. Lateur, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. H. Teirlinck, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. van Mierlo, L. Baekelmans, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. E. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, G. Walschap, Prof. Dr. P. Sobry, Dr. C. de Baere, adjunctsecretaris, Prof. Dr. E. Rombauts, R. Herreman, Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. R. Foncke en Prof. Dr. A.J.J. van de Velde, binnenlands erelid.

Hadden zich laten verontschuldigen: de heren Prof. Dr. J. van de Wijer, Prof. Dr. Fr. de Backer en G. Schmook.

Om elf uur werden de genodigden naar de vergaderzaal geleid, enkele ogenblikken later gevolgd door de Academie en corps.

Aan de Bestuurstafel namen plaats: de heren J. Kuypers, Bestuurder; M. Gilliams, Onderbestuurder; Dr. L. Goemans, Bestendige Secretaris; Dr. C. de Baere, adjunct-secretaris, en Prof. Dr. W. Asselbergs, buitenlands erelid, die als spreker zou optreden.

De heer J. Kuypers opende de vergadering om kwart over elven. Hij verwelkomde de aanwezigen, meer in het bijzonder de hoge personaliteiten, die de uitnodiging tot de vergadering gunstig hadden beantwoord, t.w. de heren: Dr. O. van Mulders, Directeur aan Schone Kunsten, vertegenwoordiger van de Minister van Openbaar Onderwijs; L. van Winckel, Eerste-Voorzitter van het Hof van Beroep; M. van den Boogaerde, gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen; H.A.E. Hamerlinck, Consul der Nederlanden; Luitenant-Kolonel S.B.H. Paelinck, vertegenwoordiger van de Bevelhebber der Provincie; Commandant Rys, vertegenwoordiger van de kolonel der Rijkswacht; Prof. Dr. Dumont, vertegenwoordiger van de Rector der Rijksuniversiteit; Prof. Ir. J. vanden Brande, rector van de Rijkslandbouwhogeschool; Prof. Ir. Polinard, voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren

[p. 654]

en Schone Kunsten van België; E. de Wilde, lid van de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen; Prof. Dr. P. de Keyser, Prof. Dr. L. Coetsier, enz.⁽¹⁾

Daarna bracht de Voorzitter, voor de rechtstaande vergadering, hulde aan de nagedachtenis van de leden der Academie, die sedert de vorige openbare vergadering overleden zijn: de heer Em. de Bom, gewoon lid, Mw. Henriette Roland Holst en Prof. Dr. J.D. du Toit, buitenlandse ereleden. Na de minuut stilte die volgde deelde hij mede, dat Dr. J.A. Goris (Marnix Gijsen) en Prof. Dr. C. Tagliavini, hoogleraar aan de universiteit te Padova, resp. ter vervanging van Em. de Bom en Mw. Henriëtte Roland-Holst verkozen werden. Ten slotte herinnerde hij aan de onderscheidingen en benoemingen die verschillende leden gedurende het afgelopen jaar te beurt gevallen zijn en gaf een overzicht van de voornaamste Academische gebeurtenissen sedert October 1952. Hij vestigde daarbij o.m. de aandacht op de motie in verband met de toepassing van de wet van 14 Juli 1932 op het gebruik der talen bij het lager en het middelbaar onderwijs; de Merghelynck-hulde te Beauvoorde-Wulveringem, die tot een verbroederingsfeest met Frans-Vlaanderen is uitgegroeid; de samenwerking tussen de verschillende Koninklijke Vlaamse Academiën, die reeds geleid heeft tot de wederoprichting van de Commissie voor Nederlandse Wetenschappelijke Terminologie, en de gezamenlijke Beets-en Dodoensherdenkingen in het Paleis der Academiën te Brussel, welke plechtigheid gepaard ging met de receptie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

(1) Hadden zich laten verontschuldigen: de heren A. de Schrijver, Minister van Staat; H. Bekaert, Procureur-Generaal bij het Hof van Beroep; Baron van Crombrugghe de Looringe, krijgsauditeur; Zijne Exc. Mgr. Calewaert, bisschop van Gent; Z. Exc. Mgr. Joliet, hulpbisschop van Gent; H. Thienpont, Voorzitter van het Hof van Beroep; Generaal Terlinck; Luitenant-Kolonel Charon; Dr. A. van Driessche, Voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België; Prof. Dr. J. Haesaert, Vaste Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België; Prof. Dr. Lacquet, Vaste Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België; Kolonel Deprez; Majoor Nouwinck; Commandant Crame; G. Gabriel, senator; H. Liebaert en C. Struyvelt, leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers; Van der Stegen, ereburgemeester van Gent; Prof. Dr. Ganshof; O. van Hauwaert, ere-inspecteur M.O., enz.

[p. 655]

Daarna sprak de Bestuurder de gebruikelijke rede uit, waarvan hij het onderwerp samengevat had in de titel: Even voorstellen? De Koninklijke Vlaamse Academie...

Spreker werd met de meeste aandacht aangehoord en mocht bij het einde van zijn rede een dankbaar applaus in ontvangst nemen. De tekst van zijn toespraak is in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen opgenomen.

Hij verleende daarop het woord aan ons buitenlands erelid, Prof. Dr. W. Asselbergs, hoogleraar aan de R.K. Universiteit te Nijmegen. Deze had welwillend de opdracht aanvaard, te handelen over Mgr. Dr. H.J.A.M. Schaepman als letterkundige, naar aanleiding van de 50ste verjaring van diens overlijden. Vooraf werd hij door de Voorzitter voorgesteld als een van onze actiefste vrienden in het Noorden, als dichter, essayist, journalist, spreker en hoogleraar; als de joviale Brabander, die herhaaldelijk in Vlaanderen opgetreden is, zodat we hem bijna als een der onzen mogen beschouwen. Zijn Academische rede oogstte terecht een grote bijval. Zij komt eveneens in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen voor.

De Voorzitter dankte en feliciteerde Spreker met zijn boeiende voordracht. Hij roemde zowel het hoge gehalte van de inhoud als de welsprekende wijze waarop ze voorgedragen werd.

De agenda werd besloten met de proclamatie van de uitslagen der Academische wedstrijden: 1. toekenning van de Karel-Barbierprijs aan Leo Mets voor zijn roman Christiaan Reinland; 2. bekroning van de verhandelingen ingezonden door Mw. Lydia de Pauw-Deveen en de heer Michel Hanot; 3. uitslag van de wedstrijd in Nederlands opstel, waarin de heren Jan van Rompaye en Luc Hinnekens een eerste prijs behaalden, Juffrouw Godelieve Scheer en de heren Eric de Wulf, Raymond Hermans en Robert van Ackere met een eervolle vermelding bedacht werden.

De Voorzitter feliciteerde de laureaten namens het Bestuur en de leden van de Academie, richtte een woord van dank tot de aanwezigen, en verklaarde de vergadering voor gesloten.