| |
| |
| |
Academiedagen van 16 en 17 October 1953.
Beets- en Dodoenshulde.
Receptie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Op 16 en 17 October 1953 werd door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België, eendrachtig samenwerkend, hulde gebracht aan Nicolaas Beets, in leven buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, ter herdenking van de 50ste verjaring van zijn overlijden, en aan Rembert Dodoens, ter herdenking van de 400ste verjaring van het verschijnen van zijn vermaard Cruydboeck. Dit betekende tevens voor de drie Koninklijke Vlaamse Academiën een enige en welkome gelegenheid om de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen uit te nodigen, met de gegronde hoop aldus de eerste stap te zetten op de weg naar een blijvende vruchtbare samenwerking op wetenschappelijk en algemeen cultureel gebied.
De Koninklijke Nederlandse Akademie aanvaardde de uitnodiging van de Vlaamse zusteracademiën en zo mochten deze op 16 October, om 16 u. 30, in het Paleis der Academiën te Brussel, de delegatie van 28 Nederlandse Academieleden begroeten, die aan de dubbele plechtigheid zouden deelnemen.
Het waren:
De bestuursleden: Prof. Dr. A.J. Kluyver, Algemeen Voorzitter en Voorzitter der Afdeling Natuurkunde; Prof. Dr. C.J. Gorter, wd. Algemeen Voorzitter der Akademie en Ondervoorzitter der Afdeling Natuurkunde; Prof. Dr. M.W. Woerdeman, Algemeen Secretaris en Secretaris der Afdeling Natuurkunde; Prof. Dr. B.A. van Groningen, Voorzitter der Adeling Letterkunde; Prof. Dr. F. de Vries, Secretaris der Afdeling Letterkunde.
De leden van de Afdeling Natuurkunde: Prof. Dr. S.T. Bok; Prof. Dr. C.E.B. Bremekamp; Prof. Dr. H.A. Brouwer;
| |
| |
Prof. Dr. J.M. Bijvoet; Prof. Dr. J. Clay; Prof. Dr. A.D. Fokker; Prof. Dr. H. Freudenthal; Prof. Dr. Em. Gorter; Prof. Dr. V.J. Koningsberger; Prof. Dr. H.R. Kruyt; Prof. Dr. M.G.J. Minnaert; Prof. Dr. J.A. Schouten.
De leden van de Afdeling Letterkunde: Prof. Dr. C. de Boer; Prof. Dr. G.B. Brom; Prof. Dr. A. de Buck; Prof. Dr. E.J. Dijksterhuis; Prof. Dr. P. Geyl; Prof. Dr. A.D.A. de Kat Angelino; Prof. Dr. G. Kloeke; Prof. Dr. F.M.Th. de Liagre Böhl; Prof. Dr. J. Lindeboom; Prof. Dr. C.G.N. de Vooys; Prof. Dr. H. Wagenvoort.
Deze eerste ontmoeting en kennismaking verliep allerhartelijkst. Zij werd gevolgd door een receptie door Z. Exc. de Ambassadeur der Nederlanden en Mevrouw de Baronesse van Harinxma thoe Slooten.
* * *
Hulde aan Nic. Beets. - Aan de hulde aan Nic. Beets, om 20 uur, verleende het N.I.R. zijn welwillende medewerking. Het ruime concertauditorium was gans bezet door de Academieleden en hun Nederlandse gasten, en talrijke belangstellenden uit de culturele, artistieke en politieke kringen.
Als feestredenaars traden op: Prof. Dr. Fr. Baur, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, die de figuur van Beets als romanticus opriep, en Prof. Dr. Gerard Brom, em. hoogleraar aan R.K. Universiteit te Nijmegen, buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, die het werk van Beets de Hollander karakteriseerde.
Het symphonisch orkest van de B.N.R.O., onder leiding van Daniël Sternefeld, voerde gedurende het eerste deel van de plechtigheid de symfonische schetsen Pliniusfontein uit, een compositie van de heer A. Meulemans, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, alsmede de ouverture en balletmuziek uit De Vogels, van de Nederlandse componist Alfons Diepenbrock. Na de pauze volgde de Symfonie nr 2 in D opus 73 van Johannes Brahms.
De in alle opzichten goed geslaagde Beetsavond werd besloten met een gemoedelijke receptie van de Academieleden door de Raad van Beheer van het N.I.R.
| |
| |
Zaterdag 17 October. Bespreking van de gezamenlijke belangen. - Terwijl een groep leden van de Academiën met de hunnen de Koninklijke serres te Laken bezochten, had om 11 uur, in de marmeren zaal van het Paleis der Academiën, een informele vergadering plaats, waarop een 50-tal academieleden aanwezig waren.
Bij afwezigheid van Prof. Ir. E. Polinard, Voorzitter van de K. Vl. Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, die op zich genomen had het bezoek te leiden aan de Koninklijke serres te Laken, werd de vergadering, op voorstel van Prof. Dr. J. Haesaert, Vaste Secretaris van de Kon. Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, voorgezeten door Prof. Dr. A.J. Kluyver, Algemeen Voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Prof. Dr. J. Haesaert verontschuldigt Prof. Polinard en overhandigt aan Dr. Kluyver een ex. van de gedenkpenning, die door de Academie aan alle Nederlandse gedelegeerden zal uitgereikt worden als een blijvende herinnering aan deze Academiedagen.
Prof. Kluyver dankt namens de Nederlandse collega's voor dit blijk van sympathie en geeft de verzekering, dat de Nederlandse Academieleden er zeer gevoelig voor zijn.
Bij de aanvang van de vergadering werden de aanwezigen in het bezit gesteld van de syllabus, waarin de heer J. Kuypers, Bestuurder van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, in 12 punten de vormen van samenwerking heeft geformuleerd, die tot basis van de bespreking zullen dienen.
De heer J. Kuypers licht deze punten bondig toe. Daarna opent de Voorzitter de bespreking.
I. - Tot handhaving of versteviging der banden, en om elkaars problemen beter te leren kennen, wederzijdse uitnodiging:
a. | op de plechtige vergadering:
2 leden, één van elke Nederlandse afdeling, ëën van elke Vlaamse Academie. Niet als sprekers, maar als gasten. |
| |
b. | op de vergaderingen van de twee Nederlandse afdelingen: 1 lid van een der Vlaamse Academiën (naar keuze) gaat naar Amsterdam om de drie maand; zegge 4 per jaar (2 maal 2). |
| |
| |
c. | op de vergaderingen van de Vlaamse Academiën: 1 lid van elk der beide Nederlandse afdelingen gaat naar een van de Vlaamse Academiën te Brussel of te Gent, om de drie maand; zegge 4 per jaar (2 maal 2). Financiële regeling, cfr. Vlaamse Academie voor Wetenschappen. Begrotingsmogelijkheden? |
Op een vraag van Prof. Van Groningen, van wie het initiatief van de wederzijdse uitnodigingen zal uitgaan, antwoordt de heer Kuypers: de besturen worden uitgenodigd op de plechtige vergaderingen; op de werkvergaderingen zou elke afdeling uitnodigen wie haar, in het ander land, meest geschikt lijkt.
Prof. Minnaert acht het gewenst, dat de agenda van de vergaderingen der Academiën aan elkaar zouden medegedeeld worden; Prof. Woerdeman laat hierbij opmerken, dat zulks nu reeds gebeurt voor de Belgische leden en corresponderende leden van de Koninklijke Nederlandse Academie.
II. - Verzoeke een Nederlandse collega in het kort uiteen te zetten wat de ‘Academiedagen’ zijn, waarmee de Nederlandse Academie contact zoekt met ‘lokale geleerden’; Limburgse, Noordbrabantse, Zeeuwse ‘dagen’ kunnen ook bepaalde Vlaamse collega's interesseren (geschiedenis, folklore, dialectologie, etc.).
Prof. Van Groningen zet bondig uiteen, waarin de Academiedagen bestaan, die door de Koninklijke Nederlandse Academie ingericht worden. Hoofddoel ervan is rechtstreeks in contact te komen met hetgeen in de verschillende provincies op wetenschappelijk gebied gepresteerd wordt. Elk jaar worden zulke Academiedagen gehouden voor twee of drie provincies bij elkaar genomen. In gemeenschappelijk overleg met een provinciaal genootschap wordt een programma voor twee dagen opgemaakt en over twee secties: Wetenschap en Letteren, verdeeld. De sprekers worden gekozen uit de provincie en de Academie. Telkens zijn er mededelingen van algemene en van plaatselijke aard. Daarbij wordt er vooral naar gestreefd om het gewestelijke tot uiting te laten komen. Die dagen gaan gepaard met een ontvangst door de provinciale en gemeentebesturen, excursies en dgl. De algemene indruk is die van een volkomen welslagen: In de provincies worden die dagen zeer op prijs gesteld. Niettemin wordt er aan gedacht zekere provincies uit te schakelen, b.v. die waar de Academie zelf gevestigd is.
| |
| |
III. - Kunnen zekere Nederlandse Commissies, b.v. toegepaste natuurwetenschap, Simon Stevin, Leeuwenhoek, Wetenschappelijke Internationale Samenwerkingscommissie, Nederlands volkseigen (dialectologie, volkskunde, naamkunde, rechtsgewoonten) niet regelmatig samenwerken met de overeenstemmende Vlaamse secties of afdelingen? Combinaties mogelijk met de wederzijdse bezoeken sub I b.
Door de Besturen onder ogen te zien, meent de Voorzitter, en vindt hierbij algemene instemming.
IV. - In hoeverre kunnen onze leden bij internationaal opgezet wetenschappelijk werk, ook voor internationale congressen, Unesco-Commissies en dgl overleg plegen? Dit vloeit ev. voort uit I, II en III.
Een Belgisch Academielid vraagt zich af of er voor de Academies wel mogelijkheid bestaat om contact tot stand te brengen.
Prof. Kruyt verzekert dat dit tijdens de vergaderingen van de Unesco wel het geval is; en met goed gevolg; maar men bleef tot nog toe altijd bij het algemene.
De Academies, aldus de heer Kuypers, kunnen elkaar spontaan mededelen, wie als hun vertegenwoordigers voor de internationale congressen of voor de Unesco aangeduid zijn. Waarna deze vertegenwoordigers overleg plegen.
Prof. De Backer verwijst naar het voorbeeld van de Pen-club waar, bij het voorbereiden der congressen, steeds met Nederland overleg gepleegd wordt.
Prof. Van de Wijer sluit zich bij de suggestie van de heer Kuypers aan.
V. - Vergelijking van de houding der Regering tegenover de Academiën. In beide landen zijn licht- en schaduwzijden!
a. In hoeverre adviserende lichamen?
b. Prestige?
c. Begrotingscijfers of subsidies?
Een Nederlands lid is de mening toegedaan dat ook voor deze kwestie de Besturen met elkander in contact dienen te komen.
| |
| |
Veel hangt ervan af, in hoever de regeringen bereid zijn financieel te steunen.
De Voorzitter noteert dat de Belgische regering wel gunstig gestemd blijkt te zijn voor intieme samenwerking. De Nederlanders verwachten hetzelfde van hun regering.
VI. - Uitwisseling van publicaties (Verhandelingen, Verslagen, Mededelingen, Jaarboek, bekroonde uitgaven) niet alleen aan de Academische bibliotheken maar aan de leden zelf, na schriftelijke precisering van ieders belangstelling.
Budgetaire mogelijkheden?
Wordt voor nader onderzoek aangehouden. Het komt er op aan te weten over hoeveel gevallen het gaat, laat Prof. Woerdeman opmerken: welke leden van de Vlaamse Academiën stellen belang in welke publicaties van de Kon. Nederlandse Akademie? En omgekeerd. Een enquête ter zake is noodzakelijk.
VII. - Onze taal in internationale aangelegenheden. Ev. een gemeenschappelijke motie (een zelfde tekst, maar elk afzonderlijk aan zijn eigen landsregering) omtrent het Nederlands in het zgn. Klein-Europa: Staal- en kolengemeenschap, politieke lichamen in wording te Straatsburg.
De Voorzitter vraagt zich af, in hoever de Academies hier hun taak vinden; in welke mate zij zich hiermede hebben bezig te houden.
Prof. Geyl wijst op het zeer grote belang van deze kwestie.
Prof. Van Groningen wenst dat de Besturen der Academiën hierover verder in contact zouden komen.
VIII. - Het Belgisch Nationaal Fonds voor de Letterkunde en de uitgave van ‘Vlaamse’ boeken in drie, vier of meer vreemde talen. Heeft de Nederlandse afdeling Letterkunde enig interesse voor ev. medewerking? Of laat zij dit aan de verenigingen van letterkundigen over?
Op een vraag van Prof. Geyl of het Fonds zich ook voor zuiver wetenschappelijk werk interesseert, wordt ontkennend geant- | |
| |
woord: het gaat alleen om scheppende literatuur en essayistisch werk van litteraire aard.
Prof. De Backer merkt op, dat de publicatie van litterair werk in vertaling tot dusver alleen de Nederlandse cultuur betreft, van Vlaams standpunt bekeken. Hij acht het gewenst, dat ook Nederland interesse zou betonen voor dergelijke publicatie en dat, op dit gebied, naar samenwerking zou gestreefd worden.
Het is niet uitgesloten, verzekert de heer Kuypers, dat vroeg of laat een gemeenschappelijke Academische uitgave op wetenschappelijk gebied tot stand zou komen, inzonderheid waar het gaat om Vlaams wetenschappelijk werk, dat Nederland rechtstreeks aanbelangt, en omgekeerd. Bij wijze van voorbeeld citeert hij de uitgave van een door de Kon. Vl. Academie bekroonde verhandeling over de ‘Kroniek van P. Tak’ en een andere over ‘Verwey,’ twee litterair-wetenschappelijke werken, die op uitgave wachten; ook voor de dialectologen, toponymisten, sociografen liggen mogelijkheden weggelegd.
IX. - Te bereiken overeenkomst in zake technische terminologie tussen de in Nederland bestaande Commissie (met haar subcommissies) en de in België pas opgerichte commissie (op voorstel van twee Vlaamse Academies met de medewerking van het Ministerie van Openbaar Onderwijs).
Innige samenwerking van de betrokken specialisten is gewenst.
Wie bezorgt volledige inlichtingen over het in Nederland reeds gepresteerde?
Zouden de Academies van beide landen een dergelijke onderneming niet patroneren? Bv. in welke vorm?
Prof. Fokker, die als lid van een subcommissie van de Nederlandse Terminologische Commissie werkzaam is geweest, zet in een paar woorden de werking van deze Commissie uiteen. Er worden lijsten van technische benamingen opgemaakt en gepubliceerd onder toezicht van de Nederlandse Hoofdcommissie van de normalisatie. Hij wijst daarbij op het omvangrijke en tijdrovende van zulke arbeid en is van mening dat deze niet door de Academie zelf ter hand kan genomen worden.
Prof. Kloeke wijst op de arbeid die door de Commissie gepresteerd wordt (Secretariaat: Lange Houtstraat A. den Haag) en citeert daarbij de namen van Prof. Krul, voorzitter, en van Dr.
| |
| |
Buiskool. Er worden lijsten opgemaakt van technische benamingen, eerst als voorstel, later als norm; eerlang zal een woordenboek verschijnen. Contact wordt daarbij o.m. genomen met het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs. Hij laat het belang van deze onderneming uitschijnen en de noodzakelijkheid van dergelijke permanente taalwacht voor België en Nederland.
Als bijgevoegd punt op de agenda suggereert Prof. Bok, ook de Vakverenigingen bij onze arbeid te betrekken. Alle Nederlandse vakverenigingen zouden stelselmatig de corresponderende Vlaamse organismen moeten inlichten, uitnodigen, etc., en omgekeerd.
X. - Soortgelijk overleg in zake administratieve taal is eveneens gewenst (Modaliteiten te bespreken).
XI. - Na de eerlang verwachte verschijning van de Woordenlijst-Van Haeringen en de later te verwachten conclusies omtrent de schrijfwijze van de geografische en historische namen, lijkt het opstellen van een voor België en Nederland gelijkelijk normatieve spraakkunst hoogst wenselijk. (Wellicht onmogelijk door de Academiën zelf (cfr. de Académie française). Dan toch onder haar auspiciën? Met regeringssteun? Na overleg met de Maatschappij der Letterkunde te Leiden en de Zuidnederlandse Maatschappij in België?
XII. - Onze betrekkingen met die Unie van Suid-Afrika.
Daar de tijd ontbreekt, wordt van de bespreking van deze punten afgezien.
De Voorzitter sluit de vergadering met een woord van dank voor de aanwezigen; hij drukt de hoop uit, dat deze gedachtenwisseling aanleiding zal geven tot verdere vruchtbare besprekingen.
* * *
Aan de lunch in de restauratiezaal van het Atlantahotel zaten ruim honderd deelnemers aan.
* * *
Dodoenshulde. - De publicatie van het Cruydboeck werd herdacht in de plechtige openbare vergadering om 15 u. 30 in het Paleis der Academiën, in aanwezigheid van Z.M. de Koning,
| |
| |
die zich bij zijn aankomst de leden der Academiën en hun Nederlandse gasten had laten voorstellen.
De vergadering werd voorgezeten door Prof. Ir. E. Polinard, omringd door de heren Prof. Dr. A.J. Kluyver, J. Kuypers, Dr. A. van Driessche, Voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde, Prof. Dr. J. Haesaert, Vaste Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, en de drie sprekers: Prof. Dr. E.J. Dijksterhuis, Prof. Dr. A.J.J. van de Velde en Prof. Dr. R. Dequeker. De Nederlandse gedelegeerden hadden op het podium plaats genomen.
De zaal was met een belangstellend publiek gevuld. Van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde waren aanwezig: de heren J. Kuypers, Bestuurder, M. Gilliams, Onderbestuurder, Dr. H. Teirlinck, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. van Mierlo, Prof. Dr. J.F. van de Wijer, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. E. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, G. Walschap, G. Schmook, Dr. C. de Baere, adjunct-secretaris, Prof. Dr. E. Rombauts, Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. R. Foncke en Prof. Dr. J.F. Vanderheyden.
Hadden zich laten verontschuldigen de heren: Dr. L. Goemans, Bestendige Secretaris, Prof. Dr. L. van Puyvelde, L. Monteyne, Prof. Dr. P. Sobry en Dr. L. Indestege.
De zitting werd o.m. bijgewoond door Z. Em. Kardinaal van Roey, Aartsbisschop van Mechelen, Z. Exc. de Ambassadeur der Nederlanden, Z. Exc. de Minister van de Unie van Suid-Afrika, Dr. Fr. van Cauwelaert, Voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers, de heer J. van Houtte, Eerste-Minister, de heer P. Harmel, Minister van Openbaar Onderwijs, de heer A. de Schrijver, Minister van Staat, de heer J. Hoste, senator, en andere personaliteiten meer uit de litteraire en wetenschappelijke wereld, hoofdambtenaren van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, e.a.
Het woord werd gevoerd door de heren Prof. Ir. Polinard, die de openingsrede uitsprak, J. Kuypers en Dr. A. van Driessche. Drie lezingen werden gewijd aan Dodoens: Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten,
| |
| |
schetste het leven en de activiteit van Dodoens; Prof. Dr. R. Dequeker, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde, bepaalde de plaats van Dodoens in de ontwikkeling der wetenschappen, Prof. Dr. E.J. Dijksterhuis, lid van de Koninklijke Nederlandse Academie, situeerde Dodoens in het cultuurleven van zijn tijd. Als laatste spreker kwam Dr. A.J. Kluyver aan het woord.
* * *
Om 19 u. 30 werden de Academiedagen besloten met een diner, door Z. Exc. de Eerste-Minister en Mevrouw J. van Houtte aangeboden aan de leden der Koninklijke Nederlandse Akademie en de bestuursleden van de Koninklijke Vlaamse Academiën. Het werd gevolgd door een receptie van de Academieleden en hun echtgenote.
* * *
Een uitgebreid verslag, met de tekst van de toespraken en lezingen, zal door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België in gezamenlijk overleg uitgegeven worden.
|
|