Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1953
(1953)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||||||
Vergadering van 18 Februari 1953.Aanwezig: de heren J. Kuypers, Bestuurder, en Gilliams, Onderbestuurder; de heren leden: Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. H. Teirlinck, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. van Mierlo, Prof. Dr. J. van de Weyer, Dr. E. Claes, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, G. Walschap, Prof. Dr. P. Sobry, G. Schmook, Dr. C. de Baere, Prof. Dr. E. Rombauts, Prof. Dr. A. van Loey, Prof. Dr. R. Foncke. Verontschuldigd: de heren Dr. L. Goemans en Prof. Dr. L. Grootaers. * * *
Watersnood. - De Bestuurder herdenkt, voor de rechtstaande vergadering, de ramp die ons land en de naburige landen sedert de vorige vergadering getroffen heeft. Hij vertolkt de gevoelens van deelneming van de Academie ten opzichte van de slachtoffers van de watersnood, inzonderheid in België en Nederland. * * *
De notulen van de vergadering van 28 Januari 1953 worden goedgekeurd. | |||||||||
Mededelingen van de Bestendige Secretaris.1. 20ste Vlaams Philologencongres. - De Academie wordt uitgenodigd (Brief van 24 Januari 1953), een vertegenwoordiger te willen aanduiden bij het 20ste Vlaams Philologencongres, dat van 7 tot 9 April as. te Antwerpen gehouden wordt. Prof. Dr. Blancquaert wordt aangeduid en aanvaardt de opdracht.
2. Eerste Internationaal Congres voor het universitaire onderwijs in de pedagogische wetenschappen. - De Aca- | |||||||||
[pagina 84]
| |||||||||
demie wordt eveneens uitgenodigd zich te laten vertegenwoordigen op het eerste Internationaal Congres voor het universitaire onderwijs in de pedagogische wetenschappen te Gent, van 7 tot 12 September as. (Brief van 13 Februari 1953). Dit Congres wordt ingericht ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Hoger Instituut voor Opvoedkundige Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit aldaar. Prof. Dr. R. Foncke wordt aangeduid en aanvaardt de opdracht.
3. Herdenking van de 100ste verjaring van de geboorte van Jhr. Arthur Merghelynck. - De Academie ontving een schrijven d.d. 31 Januari 1953 van de heer Charles van Renynghe de Voxvrie, Conservator van het Merghelynck-Museum te Ieper, waarbij zij uitgenodigd wordt op 13 Juni as. deel te nemen aan de herdenkingsplechtigheid van de geboorte van haar weldoener, Jhr. A. Merghelynck. De inrichters verlangen een bezoek aan het kasteel Beauvoorde op het programma te mogen brengen, en spreken de wens uit, dat de Academie de deelnemers aldaar officieel zou ontvangen. Het Bestuur heeft geoordeeld op dit verzoek principieel te mogen ingaan; het zal hierover met de Conservator van het Merghelynck-Museum overleg plegen. De Academie verklaart zich hiermede accoord. Op de vastgestelde datum zal de gewone jaarlijkse vergadering op het kasteel gehouden worden, met een plenaire zitting 's morgens en de ontvangst van de genodigden 's namiddags.
4. Verspreiding en verkoop van de publicaties der Academie. - Verspreiding. - De lijst van de personen en instellingen, aan wie de publicaties der Academie voortaan zullen toegezonden worden, is klaar. Zij bevat ruim 370 adressen. Verkoop. - Het Bestuur heeft met drie boekhandels over de verkoop van de publicaties der Academie onderhandeld. De Bestuurscommissie was van oordeel, dat de voorwaarden van de Standaard-Boekhandel als de voordeligste moeten beschouwd worden en ook de meeste waarborgen gaven. Het Bestuur stelt derhalve voor, verder met deze firma te onderhandelen. Na een woord van toelichting door de Bestuurder en de heer Baekelmans, lid van de Bestuurscommissie, wordt dit voorstel aangenomen. | |||||||||
[pagina 85]
| |||||||||
Mocht het nodig blijken, dan zullen de Verslagen en Mededelingen op ten minste 450 ex. gedrukt worden in plaats van op 400, zoals thans gebeurt.
5. Fondsprijzen. - Het Bestuur neemt zich voor, de mogelijkheid te onderzoeken: 1) om de fondsprijzen te revaloriseren, die tot nog toe hiervoor niet in aanmerking gekomen zijn; 2) om eventueel het reglement van de prijzen in die zin te wijzigen, dat voor de toekenning ervan ook met andere dan ingezonden werken kan rekening gehouden worden. Deze aangelegenheid zal op de agenda gebracht worden van een van de eerstvolgende vergaderingen.
6. Indices op het Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen. - 50 ex. werden door de uitgever aan de Academie bezorgd. Het Bestuur stelt voor, ze tegen kostprijs (fr. 75), ter beschikking van de leden te stellen. Intekeningen worden nog tijdens de vergadering ingezameld.
7. Samenwerking tussen de Academiën. - In overleg met de Vaste Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België werd het hiernavolgende plan van gemeenschappelijke actie ontworpen: a) Een gemengde commissie van de beide Academiën, samengesteld uit de Voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, de Bestuurder van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en de Vaste Secretaris van beide Academiën zal regelmatig vergaderen om de gezamenlijke belangen van deze Instellingen te behartigen. (De Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde wenst voorlopig afzijdig te blijven). b) Zo gewenst, zullen de leden van elke Academie de publicaties van de andere ontvangen. De catalogussen van de uitgaven van de Academiën zullen aan de leden toegezonden worden. c) Het juridisch statuut der Academie wordt ingestudeerd. Prof. Dr. Haesaert zal daarover een nota opmaken. d) Het probleem van de bevordering van het wetenschappelijk onderzoek in het middelbaar onderwijs wordt bij beide Academiën aanhangig gemaakt. | |||||||||
[pagina 86]
| |||||||||
e) Het blijkt wenselijk, de gemengde commissie voor wetenschappelijke terminologie weer in 't leven te roepen. f) Voor een Zaterdag in October wordt een Dodoenshulde in 't vooruitzicht gesteld. De hierna aangeduide onderwerpen zouden er behandeld worden:
De Voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten zou de inleidende rede uitspreken, de Bestendige Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde zou zorgen voor het slot. g) Verschillende aangelegenheden werden nog besproken, als: aanduiding van een candidaat voor de Nobel-prijs voor de letterkunde, toestand van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, culturele rol van de Academiën, besnoeiing van de toelagen aan de Universiteiten. De Academie betuigde, na een woord van toelichting door de heer Bestuurder en een korte gedachtenwisseling, haar instemming met deze verschillende punten van samenwerking. Aansluitend daarbij wijst Prof. Dr. Sobry er op, dat de vergaderingen van de Academie niet opgenomen zijn in de kalender van de ‘Universitas Belgica.’ Prof. Van de Wijer brengt, in herinnering dat de Academie al te vaak wordt voorbijgegaan ook door officiële instanties. Het Bestuur zal de nodige voetstappen doen om zulks in de toekomst te vermijden.
8. Verslag over de toestand van de Boekerij in 1952. - De heer De Baere geeft lezing van het verslag over de toestand van de boekerij in 1952. Het zal eerst na onderzoek door de heren Baekelmans en Prof. Blancquaert in de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
9. Rekeningen over 1952. - In haar zitting van 10 Februari ll. heeft de Bestuurscommissie de rekeningen van de volgende Fondsen en prijzen, alsmede van het eigen vermogen der Acade- | |||||||||
[pagina 87]
| |||||||||
mie over het jaar 1952 goedgekeurd: Dr. Karel Barbierfonds, August Beernaertfonds, K. Bouryfonds, Dr. J. Salsmansfonds, Van de Ven Heremansfonds, L. Baekelmansprijs, Nestor de Tièreprijs, Guido Gezelleprijs, J. Vercoullieprijs, Arthur Cornetteprijs, Eigen vermogen (Spaar- en Lijfrentekas en Nationale Bank), schenkingen van de Provincieraden, Merghelynck-legaat, Pro Academia en Academische PublicatiesGa naar voetnoot(1). - Deze rekeningen, door de Bestuurscommissie nagezien en goedgekeurd, liggen ter inzage op de bestuurstafel. Ze worden zonder opmerking aangenomen. | |||||||||
Mededelingen namens de Vaste Commissies.I. - Vaste Commissie voor Middelnederlandse Taal- en Letterkunde.Prof. Dr. E. Rombauts, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie.
Waren aanwezig: de heren leden Van Mierlo, Goemans, Van Puyvelde, Carnoy, Blancquaert (Voorzitter), Baur, Van Eeghem (Ondervoorzitter), Lindemans, Rombauts (Secretaris), De Baere, Van Loey en Foncke. Hospiterende leden: de heren Baekelmans, Gilliams, Muls, Schmook, Vanderheyden en Walschap. Liet zich verontschuldigen: Prof. Grootaers.
Op de agenda komt voor: 1. een lezing door Prof. Dr. J. van Mierlo, lid van de Academie: Aantekeningen bij Fr. J. Schellart's uitgave van de prozaroman Margarieta van Lymborch (vervolg). Er volgt een korte bespreking, waaraan de heren Baur, Van Eeghem en Rombauts deelnemen. De Voorzitter dankt de spreker voor zijn zeer belangwekkende lezing en stelt voor die in de Verslagen en Mededelingen op te nemen. De Commissie stemt met dit voorstel in. 2. Voortzetting van de bespreking van het Vastenspel van Sinnen uit de 16de eeuw, door Prof. Dr. C.G.N. de Vooys ter uitgave aangeboden. | |||||||||
[pagina 88]
| |||||||||
In opdracht van de Commissie heeft Prof. Rombauts de resultaten van het tekstonderzoek, dat hij samen met de heer Van Eeghem ondernomen heeft op het tweede afschrift van het Vastenspel, in 1939-1940 door de Leuvense student Frans Wijngaerden gemaakt, aan Prof. De Vooys ter inzage gestuurd. Deze heeft er rekening mede gehouden: waar de twee afschriften afwijkende lezingen vertoonden heeft hij de meest waarschijnlijke in de tekst opgenomen en de andere in voetnoot medegedeeld. Dr. J.J. Mak, op wie Prof. De Vooys een beroep had gedaan voor de taalkundige toelichting van de tekst, heeft insgelijks sommige van zijn verklaringen, die op blijkbare vergissingen van Leendertz steunden, kunnen wijzigen. De Commissie besluit dan tot de uitgave van de tekst zoals hij thans voorligt, al hebben sommige leden nog ernstige bezwaren tegen een aantal taalkundige toelichtingen van Dr. Mak. Gaarne had de Commissie de gelegenheid gehad om hierover met de uitgever zelf van gedachten te wisselen, maar op het voorstel van de Prof. Baur om met dit doel in de Commissie een symposion te houden kon niet worden ingegaan. | |||||||||
II. - Vaste Commissie voor Moderne Letteren.De heer G. Schmook, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie. Waren aanwezig: de heren leden Teirlinck, Muls (Voorzitter), Baekelmans, Claes, De Backer (Ondervoorzitter), Walschap, Sobry, Kuypers, Schmook (Secretaris), Gilliams en Vanderheyden. Hospiterende leden: de heren De Baere, Foncke, Van Eeghem, Carnoy, Goemans, Van Mierlo, Van Puyvelde, Rombauts en Van de Wijer. Op de agenda komt een lezing voor door Prof. Dr. Fr. de Backer, lid der Academie, over Het dramatisch werk van T.S. Eliot. Prof. De Backer bespreekt thans, na vroeger het poëtische werk van T.S. Eliot te hebben behandeld, het dramatische oeuvre van de auteur. Na een algemene inleiding waarin hij Eliot situeert als verschijnsel, en wijst op het bijzondere genre, dat het poëtisch drama in de Engelse letteren vertegenwoordigt, na een paar woorden over The Rock, behandelt spreker Moord in de Kathedraal (1935, vert. Kern), De Familievergadering (1939) | |||||||||
[pagina 89]
| |||||||||
en The Cocktail Party (1949, vert. M. Nijhoff). Hij doet de overeenkomsten met het poëtisch werk van de auteur en het onderlinge verband van de drie stukken uitkomen: telkens het zoeken naar ‘iets,’ het ontdekken van de zelfbestemming van het hoofdpersonage. Na een woord van dank van de Voorzitter wijst de heer Teirlinck op de betekenis van de cadans van het geacteerde woord als bestanddeel van het poëtisch drama. Prof. Sobry vestigt de aandacht op het onderscheid in geloofszaken tussen Graham Green (Rooms-Katholiek) en Eliot (High Church). | |||||||||
Mededelingen namens de Commissie van Advies bij het Nationaal Fonds voor de Letterkunde.De heer C. de Baere, wn. secretaris van de Commissie, geeft lezing van het verslag over de vergadering van 13 Februari en van de voorstellen in zake het toekennen van subsidiën.
1. Verslag. - De zitting van 13 Februari werd hoofdzakelijk gewijd aan de bespreking van de uitgave van de Franse reeks der Bibliotheca Flandrica. De onderhandelingen met de Franse uitgevers werden voortgezet. Er is gebleken, dat de publicatie van de gehele reeks bij een zelfde uitgever onmogelijk is. Slechts één oplossing kan in overweging genomen worden: de 25 delen te seriëren. De romans zouden toevertrouwd worden aan ‘Le Club français du Livre,’ de gedichten aan de ‘Editions P. Seghers,’ de middeleeuwse literatuur aan de ‘Editions du Seuil.’ Daartegen is wel een groot bezwaar: de uniformiteit van de reeks komt nl. in het gedrang. De Commissie ziet echter op dit ogenblik geen andere mogelijkheid. Zij wenst dan ook, onder voorbehoud van goedkeuring door de Academie, op deze basis verder te onderhandelen, tenzij haar vanwege een of ander ernstig uitgever gunstiger voorstellen zouden gedaan worden.
2. Subsidiën. - De Commissie stelt voor, na gunstige beoordeling van de betrokken werken door de bevoegde leescomité's, de volgende subsidiën uit te betalen: a) Voor aankoop van 75 exemplaren, met bestemming voor het buitenland, van het essay Willem Elsschot, door Fr. Smits, en van de roman De Haven, door R. Brulez. | |||||||||
[pagina 90]
| |||||||||
b) Persoonlijk aan de heer M. Wouters, als tegemoetkoming voor de uitgave van zijn verzenbundel: Er is geen Begin en geen Einde.
3. Leesgelden. - De Commissie verzoekt daarenboven om uitbetaling van de leesgelden aan de leden van de bevoegde comité's. Na enkele woorden van toelichting door de heer Walschap, voorzitter van de Commissie, worden de voorstellen aangenomen en het verslag goedgekeurd. | |||||||||
Dagorde.1. Samenstelling van de Keurraden.- Karel Barbierprijs. Aangeduid worden de heren Baekelmans, Walschap en Claes. Academische Prijsvragen. - Worden als leden van de keurraden aangeduid:
De Voorzitter dringt er op aan, dat de leden met hun verslag zouden klaar komen tegen 1ste Mei as.
2. Motie betreffende de toepassing der wet van 14 Juli 1932 bij het lager onderwijs. - Aan het ontwerp van motie, dat aan de leden, samen met de beschrijvingsbrief voor deze vergadering, toegezonden werd, worden een paar lichte wijzigingen voorgesteld door de heren Van Mierlo, Van Eeghem en Schmook. Na onderzoek en bespreking ervan wordt de hiernavolgende tekst eenparig aangenomen.
‘De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, die het zich tot een van haar voornaamste plichten rekent, te waken over de toepassing der taalwetten, ten bate van de cultuur waarvan zij de hoogste instantie is; | |||||||||
[pagina 91]
| |||||||||
Gehoord het verslag over de toepassing van de wet van 14 Juli 1932 bij het lager onderwijs, op haar verzoek in haar vergadering van 28 Januari 1953 uitgebracht door de heer inspecteur P. Rumes; Overwegende dat de toepassing der wet in vele opzichten te wensen overlaat, zowel in de Brusselse agglomeratie en de taalgrensgemeenten als in sommige gemeenten van het Vlaamse landsgedeelte, waar het aantal transmutatieklassen sedert de bevrijding verhoogt in plaats van, zoals rechtmatig kon verwacht worden, te verminderen; Overwegende dat het herhaalde vestigen van de aandacht der gemeentelijke overheden en der schoolcomité's op hun plicht en hun verantwoordelijkheid in dezen wegens het uitblijven van elke sanctie niet baat, terwijl anderdeels erkend moet worden dat het departement van Openbaar Onderwijs door de oprichting van Vlaamse lagere klassen en scholen althans een zekere toepassing van de wet mogelijk maakt; Dringt er bij Z. Exc. de Minister van Openbaar Onderwijs op aan, dat Hij onverwijld de onontbeerlijke maatregelen zou willen treffen om een doelmatiger toepassing van de vigerende wetsbepalingen te verzekeren:
| |||||||||
[pagina 92]
| |||||||||
De tekst van deze motie zal met bekwame spoed aan Z. Exc. de Minister van Openbaar Onderwijs medegedeeld en in het Februarinummer van de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
3. Een onbekende 16de-eeuwse uitgave van Roemer Visscher's Brabbeling. Lezing door Prof. Dr. E. Rombauts, lid der Academie.
Achteraan in een Noordnederlandse uitgave van Cornelis van Ghistele's Horatius-vertaling, te Leiden in 1599 gepubliceerd, vond spreker een aantal epigrammen, die onmiddellijk als werk van Roemer Visscher te herkennen zijn. Samen met vele andere stukjes komen deze puntdichten, op enkele uitzonderingen na, opnieuw voor in de bekende 17de-eeuwse edities, achtereenvolgens uitgegeven te Leiden in 1612 door de drukker Jan Paets, en te Amsterdam in 1614 door de auteur zelf. Spreker gaat de verhouding na tussen de verschillende edities en komt tot de conclusie, dat de beide Leidse uitgaven veel punten van overeenkomst vertonen en in menig opzicht afwijken van de Amsterdamse. Met zekerheid mag derhalve worden aangenomen, dat de editie van 1612 van die van 1599 onafhankelijk is. Verder wijst hij op de betekenis van de laatste uitgave voor de tekstcritiek en voor de taalgeschiedenis. Sommige afwijkende lezingen van 1599 schijnen op zijn minst evenwaardig of beter te zijn dan die van 1612 en 1614, terwijl het bekende hekeldicht van de ‘botte Hollander’ hier in geheel ander versie dan de gewone voorkomt en tot de ‘Flaminghen’ gericht is. Voor de taalgeschiedenis kan het belang hebben dat in de beide Leidse edities typisch Amsterdam-Hollandse taaleigenaardigheden, overal waar zulks enigszins mogelijk was, werden weggewerkt. Als verantwoordelijk uitgever wordt de Leidse boekverkoper Jan Orlers genoemd, de neef van Jan van Hout. Door de bemiddeling van deze laatste kwam hij, tijdens zijn leertijd te Amsterdam, van 1591 tot 1596, in betrekking met Roemer Visscher. | |||||||||
[pagina 93]
| |||||||||
De door hem in 1599 gepubliceerde teksten zal hij alsdan wel in zijn bezit hebben gekregen. Of hij ook de hand gehad heeft in de vermeerderde Leidse editie van 1612 kon niet worden uitgemaakt. Deze tekst werpt weer enig nieuw licht op de betrekkingen tussen de Leidse en de Amsterdamse dichters aan het einde van de 16de eeuw; bovendien blijkt hieruit, dat geschriften van zeer uiteenlopende aard, die een kleine twintig jaar later, te Amsterdam althans, tot een teken van tegenspraak zouden worden, hier nog in vreedzaam verband konden worden samengebracht. De Voorzitter wenst Spreker geluk met deze kleine ontdekking, die bewijst dat toen ook al tegenstellingen van stad tot stad bestonden.
4. Laatste omvraag. - De Voorzitter deelt mede, dat eerlang een of meer ontwerpen voor de penning van de Academie zullen ingezonden worden, zodat vermoedelijk in Maart een keuze kan geschieden. | |||||||||
Aangeboden Boeken.Door Prof. Dr. E. Rombauts. - Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden V. - De Letterkunde van Renaissance en Barok, deel II, door Prof. Dr. G.A. van Es en Prof. Dr. E. Rombauts, met medewerking van Dr. A. de Jong. - N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, z.d. Door Prof. Dr. A. van Loey. - A. van Loey. La Vita S. Gangulphi et le Spieghel Historiael de Jacob van Maerlant. - Overdruk uit de Mededelingen van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Belgische Academie, 5de reeks, Boek XXXVIII 1952. Door Dr. J. Lindemans. - Jan Lindemans. Toponymie van Asse. Michiels, Tongeren, 1952. - Uitgave van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. |
|