2. - Motie voor Hunne Excellenties de Ministers naar aanleiding van de bespreking over ‘Het Nederlands in de Staatsexamens’ in de Vaste Commissie voor Onderwijs en Nederlandse lexicographie
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in haar vergadering van 17 September 1952,
- bezorgd om de degelijke kennis van het Algemeen Nederlands die mag verwacht worden zowel van de examinatoren als van de examinandi in de staatsexamens waarbij de kennis van het Nederlands ter beoordeling komt,
- lettend op het feit dat Z.M. Koning Boudewijn bij plechtige gelegenheden gewezen heeft op het grote culturele belang van zuiver en verzorgd taalgebruik,
- herinnerend aan de circulaires van verschillende Ministers van Openbaar Onderwijs in verband met verzorgd taalgebruik,
drukt de wens uit, dat in alle belangrijke staatsexamens waarbij zo de kennis van het Frans als van het Nederlands, alleen of in verband met andere vakken, beoordeeld wordt, volkomen taalvaardige juryleden zouden aanwezig zijn.
De Koninklijke Vlaamse Academie heeft hierbij bijzonder op het oog de examens, waarbij de bevoegdheid wordt beoordeeld om, in het Middelbaar Onderwijs van de hogere graad, onderwijs te geven in een andere taal dan die van het vereiste diploma: neerlandici en romanisten behoorden mede te zetelen in andere groepen dan die van hun eigen taal (bijv. geschiedenis, classieke talen, wetenschappen, enz.); ook in de examencommissies samengesteld door het Vast Secretariaat voor Werving van het Rijkspersoneel behoorden leden te zetelen die door hun publicaties, hun werk of hun titels zekerheid kunnen geven betreffende correcte en vlotte taalbeheersing.