| |
| |
| |
Vergadering van 18 Juni 1952
Waren aanwezig: de Zeereerw. Heer Prof. Dr P. Sobry, Bestuurder; de Heer J. Kuypers, Onderbestuurder; de Heer Dr L. Goemans, Bestendige Secretaris;
de Heren leden Fr. Lateur, Prof. Dr J. Muls, Prof. Dr A. Carnoy, Prof. Dr J. van Mierlo, Prof. Dr J. Van de Wijer, Prof. Dr E. Blancquaert, Prof. Dr Fr. Baur, Dr W. Van Eeghem, Dr J. Lindemans, G. Walschap, G. Schmook, M. Gilliams, Dr C. De Baere, Prof. Dr E. Rombauts, Prof. Dr A. Van Loey en Prof. Dr J.F. Vanderheyden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de Heren Prof. Dr L. Van Puyvelde, L. Baekelmans. Prof. Dr L. Grootaers, Dr E. Claes, Prof. Dr Fr. De Backer en Prof. Dr R. Foncke.
* * *
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
Bij de namen der aanwezigen gelieve men die van Prof. Dr R. Foncke te voegen.
| |
Mededelingen van de Bestendige Secretaris
1. Dankbetuiging. - Prof. em. Dr. G. Brom dankte voor de hulde die hem door de Academie betoond werd ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag en zijn afscheidscollege.
2. Hulde Dr H.J.E. Endepols. - Te Maastricht kwam, onder voorzitterschap van de Heer J. Notermans, een comité tot stand om Prof. Dr H.J.E. Endepols, buitenlands erelid der Academie, in 1953 te huldigen ter gelegenheid van de 50ste verjaring van zijn promotie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. De Voorzitter van dit comité verzoekt de Academie, bij schrijven van 14 Mei, zich in het ere-comité te laten vertegenwoordigen. - De Academie gaat op dit verzoek in. Prof. Dr Blancquaert aanvaardt de opdracht.
| |
| |
3. Derde Eeuwfeest van de stichting van New-York. - Bij schrijven van 12 Juni deelt Z. Exc. de Minister van Buitenlandse Zaken mede, dat de Verenigde Staten in 1935 het derde eeuwfeest zullen vieren van de stichting van New-York. De Belgische ambassade te Washington heeft de wens uitgedrukt, dat ons land ‘aan dit jubelfeest zou meewerken.’ De Minister van Buitenlandse Zaken verzoekt dientengevolge de Academie, te laten weten of het in haar bedoeling ligt aan deze herdenkingsfeesten deel te nemen. De Belgische ambassade wenst eveneens de namen te kennen van de Instellingen, Wetenschappelijke Verenigingen en Academiën, ‘waarmede zij zich zou kunnen in betrekking stellen voor het publiceren in tijdschriften van sommige historische artikels als voor gelijk welke andere wijze van samenwerking.’ De Minister van Buitenlandse Zaken dringt er op aan, zo spoedig mogelijk het advies en de voorstellen der Academie dienaangaande te mogen vernemen. - Het Bestuur zal deze aangelegenheid onderzoeken.
| |
Mededelingen namens de vaste Commissies
I. - Commissie voor Middelnederlandse Taal- en Letterkunde.
Prof. Dr E. Rombauts, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie.
Waren aanwezig: de Heren leden Van Mierlo, Carnoy, Van de Wijer, Blancquaert (Voorzitter), Baur, Van Eeghem (Ondervoorzitter), Lindemans, Rombauts (Secretaris), De Baere en Van Loey.
Hospiterende leden: de Heren Muls, Schmook en Vanderheyden.
Op de agenda komen voor:
1. Een lezing door Prof. Dr J. Van Mierlo, lid der Academie: O.L. Vrouw van Milaan.
Aan de gedachtenwisseling die op deze lezing volgt, nemen deel de Heren Van Eeghem en Lindemans.
De Voorzitter wenst spreker geluk en stelt voor de tekst in de Verslagen en Mededelingen op te nemen. De vergadering verklaart zich hiermee akkoord. Hij verschijnt in dit nummer.
| |
| |
2. Een mededeling ingezonden door Prof. Dr C.G.N. De Vooys, buitenlands erelid der Academie, en voorgedragen door Prof. Dr Fr. Baur: Een onuitgegeven Vastenspel van Sinne.
Prof. Baur geeft lezing van de inleidende studie door Prof. de Vooys geschreven met het oog op de uitgave van dit spel, waarvan de volledige titel luidt: Vasten Spel van Sinnen hoe smenschen Gheest van tvleesch die Werlt en die Duvel verleyt word.
Dit stuk blijkt in de 16de eeuw geschreven te zijn door een Antwerps rederijker, die zich Claudius presbyter noemt en nog andere spelen naliet. Voor zijn uitgave steunt Prof. de Vooys op een destijds door Dr P. Leendertz jr genomen afschrift, dat in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek bewaard wordt. Het origineel zelf ging verloren in de brand der Leuvense Universiteitsbibliotheek, waar het stuk in 1940 tijdelijk berustte. Voor de taalkundige toelichting deed Prof. de Vooys een beroep op Dr J.J. Mak.
Prof. de Vooys is van oordeel, dat het stuk ruimschoots een uitgave verdient: inhoud en taalgebruik zijn volgens hem merkwaardig; ook om wille van de regie en de opvoeringstechniek verdient het ten volle belangstelling.
Uit de bespreking die op deze mededeling volgt, en waaraan de Heren Van Eeghem en Rombauts deelnemen, blijkt dat er van dit stuk nog twee andere afschriften bestaan. Een vergelijking van deze afschriften, op verschillende tijdstippen door drie verschillende personen genomen, dringt zich op.
De Commissie stelt voor, de inleiding van Prof. de Vooys, samen met de tekst van het spel en de commentaar van Dr Mak, in de Verslagen en Mededelingen op te nemen. Vooraf zal de tekst evenwel in proef aan de leden van de Commissie medegedeeld worden. Op de volgende vergadering (October) zal dan het vergelijkend onderzoek van de verschillende afschriften ter sprake komen.
Bijdrage ter opname in de Verslagen en Mededelingen. - Prof. Baur biedt ter opname in de Verslagen en Mededelingen een korte studie aan van Dr A. Van Elslander: Een onuitgegeven fragment uit de Alexanders Geesten, met inleiding en commentaar. - De Heren Van Mierlo en Van Loey worden aangeduid om verslag uit te brengen over deze bijdrage.
| |
| |
Agenda van de October-vergadering. - De volgende punten zullen op de agenda van deze vergadering geplaatst worden:
1. | Bespreking van de tekst van een Vastenspel van Sinnen. |
2. | Lezing door Prof. Dr J. Van Mierlo: Aantekeningen bij de Borchgravinne van Vergy. |
| |
II. - Commissie voor Moderne Letteren.
De Heer G. Schmook, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting van de Commissie.
Aanwezig: de Heren leden Lateur, Muls (Voorzitter), Walschap, Sobry, Schmook (Secretaris) en Gilliams.
Hospiterende leden: de Heren Baur en Goemans.
Verontschuldigd: de Heer Baekelmans.
Op de agenda komt een lezing uit eigen werk voor, door de Heer G. Walschap, lid der Academie.
De spreker leest een fragment voor uit een nieuwe roman: Oproer in Kongo, die het leven in de kolonie tot onderwerp heeft in verband met het eigen karakter en de levensverhoudingen van de zwarte bevolking.
De Voorzitter dankt de spreker voor zijn initiatief: een lezing uit eigen werk hoort inderdaad in deze Commissie thuis en spoort wellicht aan tot navolging.
| |
Mededeling namens de Commissie voor de Aankoop van Boeken
Prof. Dr J.F. Vanderheyden, secretaris, geeft lezing van hiernavolgend verslag van de Commissie.
De Commissie vergaderde op 26 Februari 1952 te Brussel.
Middelen werden beraamd om een spoedige en doelmatige aanwending van het nog beschikbaar crediet te verzekeren. In verband hiermede werd, met het oog op het aanvullen van enkele opvallende leemten in het Fonds van de bibliotheek, dhr van Eeghem, lid van de Commissie, gelast, na onderzoek van een drietal pas verschenen antiquariaatscatalogi en van de catalogus van de bibliotheek te Gent zelf, de nodige voorstellen te doen.
Vooraleer zich echter verder in te laten met de behandeling
| |
| |
van het vraagstuk van de te volgen aanschaffingspolitiek en van de hierbij toe te passen modaliteiten, besliste de Commissie dhr Bibliothecaris van de Bibliotheek van de Academie te verzoeken, ter plaatse zelf over de huidige toestand van de bibliotheek een uiteenzetting te geven. Dienvolgens had een tweede vergadering van de Commissie op 2 April te Gent plaats.
Vastgesteld werd:
1) | dat de bevoegdheden van de bij het bibliotheekwerk betrokken personeel niet vast en klaar afgelijnd zijn en door elkander lopen. Dientengevolge wordt er veel dubbelwerk verricht terwijl de meest elementaire bewerkingen in zake het inschrijven, catalogiseren, uitlenen van de aanwinsten en collationeren van het boekenbezit ofwel niet uitgevoerd of gebrekkig gedaan worden; |
2) | dat er o.m. geen betrouwbare registerboeken van de aanwinsten bestaan en het derhalve op dit ogenblik feitelijk onmogelijk is, aan de hand van de gewone eigendomsbewijzen van een bibliotheek (registers, inschrijvingskaarten voor tijdschriften en reeksen) en de documenten van de uitleendienst te achterhalen, wat er in de bibliotheek zou moeten aanwezig zijn. |
De Commissie is er zich van bewust dat deze toestand (staat van het fonds, gebrekkige werkindeling en werking) in zekere mate te wijten is aan een keten van oorzaken, onafhankelijk van de wil van het thans in dienst zijnde personeel. Zij is er echter evenzeer van overtuigd, dat een ernstige inspanning van deze zijde en een doelmatiger bedrijvigheid mogen en moeten geëist worden, zodra de Academie de maatregelen van organisatorische en materiële aard zal getroffen hebben, welke de Commissie de eer heeft hierbij voor te stellen.
Voorgesteld wordt:
1) | dat de Commissie zou belast worden met het opstellen van een huishoudelijk reglement voor de bibliotheek, waarin o.m. de bevoegdheid en de taak van de bibliothecaris van de Academie zouden bepaald worden; |
2) | dat de bibliotheek van het moderne bibliotheekmateriaal zou voorzien worden, dat voor de normale afwikkeling van het gewone werk in de bibliotheek volstrekt nodig is (o.m. registers voor het inschrijven van de publicaties; een kaartenstel voor het inschrijven van tijdschriften, reeksen, vervolgwerken; moderne kaartenkastjes); |
| |
| |
3) | dat onverwijld zou overgegaan worden tot het collationeren van het huidig boekenbezit van de Academie. |
| In verband met dit werk drukt de Commissie de wens uit
a) | dat practische maatregelen zouden getroffen worden door de Academie om de bibliothecaris, die alle routinewerk van en in de bibliotheek gemakkelijk alleen kan verzekeren, in dit bepaald geval, een bediende van de Academie als tijdelijke helper toe te voegen om het spoedig beëindigen van deze algemene collationering te verzekeren; |
b) | dat in afwachting van de voltooiing van dit voorafgaandelijk werk de HHn. Academieleden en andere gebeurlijke bezoekers van het gebruik van de bibliotheek zouden willen afzien, of dit althans tot het uiterste beperken om de vlugge en normale afwikkeling van deze werkzaamheden niet te storen. |
|
Het verslag wordt goedgekeurd. De Z.E.H. Bestuurder, na er op gewezen te hebben dat de toestand van de bibliotheek allesbehalve schitterend is, deelt mede dat de Commissie opnieuw zal vergaderen na volledig herstel van de voorzitter.
| |
Mededeling namens de Commissie van Advies bij het Nationaal Fonds voor Letterkunde
Dr C. De Baere, wn. secretaris, geeft lezing van een voorstel van de Commissie van Advies, waarbij de Academie om toelating wordt verzocht tot uitbetaling, door het Nationaal Fonds, van een toelage van fr. 7.000 aan de heer M. Coole voor zijn bundel verzen In de Klem der Tederheden.
Het voorstel wordt zonder oppositie goedgekeurd.
| |
Agenda
1. Prijsvragencommissie. - Na voorlezing van het desbetreffende art. 65 van het Huishoudelijk Reglement wordt de Commissie samengesteld. Zij zal bestaan uit de Heren Sobry, Kuypers, Goemans, Foncke en Van Loey.
De leden worden door de Bestuurder uitgenodigd de vragen die ze zouden wensen te stellen, te gepasten tijde ter secretarie in te zenden.
| |
| |
2. Wedstrijd in Nederlands Opstel. - Als leden van de Keurraad worden aangeduid: de Heren Foncke en Van Eeghem voor de opstellen van de officiële onderwijsinrichtingen, Van Mierlo en De Baere voor die van de vrije.
3. Verslagen van de Keurraden voor de Prijsantwoorden.
a. Isaac da Costa. - Prof. Baur geeft mededeling van de conclusies van de Keurraad. Deze stelt voor het ingezonden antwoord te bekronen. Voor onmiddellijke publicatie kan het evenwel niet in aanmerking komen. De auteur zou het dienen te herzien, daarbij rekening houdend met de wensen van de beoordelaars.
b. Anna Bijns. Leven en Werken. - Namens de Keurraad brengt Dr Van Eeghem verslag uit over deze studie. De Keurraad stelt voor ze, ondanks bepaalde gebreken, te bekronen en uit te geven. Ze dient echter grondig herzien en nauwkeurig verbeterd te worden, inzonderheid wat taal en stijl betreft. Vooraleer het hs. ter perse zal gaan, dient de auteur het andermaal aan de Keurraad ter inzage voor te leggen.
c. Bijdrage tot de morphologie van het substantief in Antwerpse oorkonden van de 13de-14de eeuw. - De conclusies van de Keurraad worden door Prof. Van Loey medegedeeld. De Keurraad is van oordeel, dat de voorgelegde verhandeling kostbaar en in betrouwbare vorm uitgegeven taalmateriaal bevat. Ze is daarenboven wetenschappelijk bewerkt en verdient tot bekroning voorgesteld te worden.
De juryleden opperen ettelijke bezwaren met betrekking tot minder essentiële gedeelten, zoals de bibliografie, de typografische verzorging en de aantekeningen. Bij eventuele publicatie behoort dit gedeelte aanzienlijk te worden bijgewerkt, o.m. door contact met de commissarissen.
d. De Kroniek van P.L. Tak. - Het oordeel van de Keurraad, aldus Prof. Baur, is eensluidend: de studie is van zulk gehalte, dat de Keurraad zonder aarzelen tot bekroning besloten heeft; hij uit daarbij de wens dat zij met bekwame spoed zou gepubliceerd worden.
e. Bijdrage tot de spelling en de klankleer van de 13de-eeuwse oorkondentaal te Brugge. - Namens de Keurraad geeft Prof. Van Loey lezing van hiernavolgende conclusies: deze verhandeling heeft een uiterst moeilijk probleem met veel scherpzinnigheid
| |
| |
en tevens voorzichtigheid op zeer gelukkige wijze behandeld. De bezwaren van de Commissarissen betreffen enkel detailpunten. De Keurraad is het eens om deze verhandeling tot bekroning voor te stellen.
De conclusies van de Keurraden worden beurtelings door de Academie goedgekeurd. Na opening van de omslagen, die bij de ingezonden antwoorden gevoegd zijn, worden de namen der laureaten bekendgemaakt. Dezen zijn, in de hierboven gegeven volgorde: 1. Dr M. Bots (Gent); 2. Dr L. Roose (Mechelen); 3. Mejuffer Gilberte Dyckmans (Deurne-Antwerpen); 4. Dr W. Thys (Berchem-Antwerpen); 5. de Heer P. Van Haverbeke (Zedelgem).
De verslagen zullen als gewoonlijk in de Verslagen en Mededelingen opgenomen worden.
In verband met de werkzaamheden van de keurraden drukt de Heer Kuypers de wens uit, dat de eerste verslaggever in de toekomst zijn verslag samen met het hs. aan de tweede verslaggever zou overmaken, die dan beide documenten, samen met zijn verslag, aan de derde verslaggever zou doorzenden. - Uit de korte gedachtenwisseling die volgt blijkt, dat zulks in het verleden altijd gebeurd is. Deze procedure zal dan ook voortaan gevolgd worden. Daarenboven zullen de drie verslaggevers, zoals ditmaal, vóór het mededelen van hun conclusies de gelegenheid krijgen om met elkaar contact te nemen.
4. Verslagen van de Keurraden voor de Fondsprijzen.
a. | August Beernaert-prijs. - Bij monde van Prof. Dr Muls stelt de Keurraad voor, de prijs toe te kennen aan Prof. Dr J. De Waele voor zijn studie Pelgrimstocht door Hellas. |
b. | Nestor de Tiére-prijs. - De Keurraad stelt voor de prijs toe te kennen aan de Heer J. Blondiau voor zijn toneelspel Het Voorgeborchte der Eeuwigheid. Aldus het verslag van Dr H. Teirlinck. |
c. | Joris Eeckhout-prijs. - Prof. Sobry deelt mede, namens de Keurraad, dat het enig ingezonden werk: Het Grieks-Christelijk dualisme in Vondel's Lucifer, door G. Vanherpe, pr., voor bekroning in aanmerking komt. |
| |
| |
d. | Lode Baekelmans-prijs. - De Keurraad is van oordeel, aldus de Heer Schmook, dat de prijs dient toegekend te worden aan het werk De Marina vaart, door O. Valcmaar. |
| |
e. | Van Ginderachter-prijs. - Namens de Keurraad wordt door Dr Lindemans voorgesteld het werk Geschiedenis van Dworp, door de Heer C. Theys, te bekronen. |
| |
f. | Guido Gezelle-prijs. - De Heer M. Gilliams, sprekend namens de Keurraad, stelt De Ballade der Onzekerheden, door Jef De Belder, ter bekroning voor. |
| |
g. | Merghelynck-prijs. - De Keurraad voor de Merghelynckprijs stelt met eenparigheid van stemmen voor, de prijs voor de poëzie toe te kennen aan de Heer K. Jonckheere voor zijn verzenbundel De Hondenwacht. Aldus Prof. Vanderheyden. |
De voorstellen van de verschillende Keurraden worden door de Academie goedgekeurd. De verslagen worden in dit nummer van de Verslagen en Mededelingen gepubliceerd.
Ten antwoord op een vraag van de Heer G. Schmook wordt besloten, de namen van alle laureaten zonder uitstel aan radio en pers mede te delen.
5. Zitting te Wulveringem (Beauvoorde). - De Z.E.H. Bestuurder geeft kennis van de schikkingen die reeds getroffen werden voor de zitting op het kasteel Beauvoorde op 16 Juli as. Vertrek per trein uit Brussel om 8 u. 10 naar Veurne en van daar per car naar Wulveringem. De vergadering zal om 11 uur plaats hebben. Prof. Muls zal gehuldigd worden ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag. De Heer Gilliams zal de feestrede houden en aan de gevierde zal een huldeadres worden aangeboden. Er zal ook worden overgegaan tot de uitreiking van de Merghelynck-prijs.
6. Plechtige Openbare Vergadering te Gent (October). - De Z.E.H. Bestuurder deelt mede, dat Prof. Dr G. Brom, buitenlands erelid der Academie, aanvaard heeft als spreker op te treden. Hij neemt zich voor te handelen over het onderwerp Poëet en Profeet.
| |
| |
7. Privé of bijzonder onderwijs? - De Academie werd geraadpleegd over het gebruik van de termen privé- en bijzonder onderwijs. De vraag zal voor onderzoek voorgelegd worden aan de Vaste Commissie voor Onderwijs en Nederlandse Lexicografie. Enkele leden zullen te dien einde te Brussel samenkomen.
|
|