Jaarlijksche Openbare Vergadering van 29 December 1946
De bijzondere genoodigden kwamen met de leden der Academie vóór 11 uur in het eeresalon van het Academiegebouw bijeen.
Waren aldaar aanwezig: de HHn. Prof. Dr. L. van Puyvelde, Bestuurder, Prof. Dr. Fr. de Backer, Onderbestuurder, Dr. L. Goemans, Bestendig Secretaris; de HHn. Leden Prof. Dr. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. van Mierlo, Prof. Dr. R. Verdeyen, Prof. Dr. H.J. van de Wijer, L. Baekelmans, Prof. Dr. L. Grootaers, Eerw. Prof. J. Eeckhout, Prof. Dr. E. Blancquaert, Prof. Dr. Fr. Baur, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, G. Walschap en Prof. Dr. A.J.J. van de Velde, Binnenlandsch Eerelid der Academie.
Bevonden zich in het eeresalon de HHn. Dr. O. van Mulders, vertegenwoordiger van den Hr. Minister van Openbaar Onderwijs, de Hoogwaardige Kan. Callewaert, vertegenwoordiger van Z. Exc. den Bisschop van Gent, Mevrouw de Barones van Wassenaar, die den Hr. Consul der Nederlanden vertegenwoordigde, Prof. Dr. Aug. Desmet, Beheerder-Opziener van de Universiteit te Gent, den Heer Gouverneur van Oostvlaanderen M. van den Boogaerde, de Heer Bestendig Afgevaardigde H. van de Velde en Dr. N.C.G. de Vooys, Prof. em. van de Universiteit te Utrecht, Buitenlandsch Eerelid der Academie.
Te 11 uur werden deze uitgenodigden door de leden naar de groote vergaderzaal geleid. Aan de bestuurstafel namen plaats de feestredenaar Dr. De Vooys en de leden van het Bestuur.
De Bestuurder L. van Puyvelde opende de zitting met een woord van dank aan de aanwezigen voor hun talrijke en vererende opkomst. Hij ging vervolgens over tot het behandelen van een meer dan ooit actueel onderwerp: ‘De Geestelijke waarden in het Onderwijs’.
Daarna verleende hij het woord aan Dr. De Vooys, den alom zoowel in Zuid- als in Noordnederland hooggeschatten geleerde, die zijn gehoor vergastte op een uiterst leerrijke en boeiende lezing over een niet minder actueel onderwerp n. 1. ‘Wisselwerking en samenwerking van Noord- en Zuidnederland op taal- en letterkundig gebied’. Beide sprekers werden warm toegejuicht.