| |
| |
| |
Vergadering van 3 Augustus 1938.
Zijn aanwezig: de heeren A.H. Cornette, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Fr. Lateur, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, H. Teirlinck, F.V. Toussaint van Boelaere, P. Bellefroid, A. Carnoy, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Van de Wyer, Em. De Bom, Fl. Prims, L. Baekelmans, L. Grootaers, L. Monteyne, J. Eeckhout, werkende leden;
de heeren: E. Blancquaert, Fr. Baur en W. Van Eeghem, briefwisselende leden.
Hebben zich laten verontschuldigen de heeren Fr. Van Cauwelaert, Bestuurder; L. Van Puyvelde, J. Salsmans, Fr. Daels, J. Muls, C. Huysmans en E. Claes, werkende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Julivergadering; het wordt goedgekeurd.
| |
Aangekochte boeken
- Het Leven onzer Voorouders, Dl. II, door F.H. Fischer;
- Rheimsche Wörterbuch, Lief. 63-64 en 65.
- Wossidlo-Teuchert Mecklemburgisches Wörterbuch, 3e Lief.
| |
| |
| |
Aangeboden boeken
Door de Regeering:
- De Romeinsche villa's in België. - Een archeologische studie, door Dr. R. De Mayer;
- Guillaume Ier et la transformation économique des Provinces Belges (1815-1830), par Robert Demoulin;
Door de Universiteit Leuven:
- L'organisation corporative du Moyen Age à la fin de l'Ancien Régime;
- The Chevalier de la Luzerne. - French Minister to the United States, 1779-1784, bij William Emmet O'Donnell;
- The Marquis de Vaudreuil. New France at the beginning of the eighteenth century, by Francis H. Hammang;
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.
1. - Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten. - Bij Koninklijk Besluit van 22 Juli 11. worden de leden van de kern van de drie klassen der nieuwe Vlaamsche Academie benoemd. Onder de door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde voorgestelde leden werden opgenomen
in de Klasse der Wetenschappen: de heer A.J.J. Vande Velde;
in de Klasse der Letteren en der Moreele en Staatkundige Wetenschappen: de heeren P. Bellefroid, H. De Man, C. Huysmans, Kanunnik F. Prims, Fr. Van Cauwelaert.
De heer dd. Bestuurder Prof. Dr. A.H. Cornette neemt bij den aanvang der zitting het woord om de in de nieuwe
| |
| |
Academie benoemde collega's geluk te wenschen. Hij drukt zich volgenderwijze uit:
Zeer geachte Collega's,
Het is jammer dat onze Bestuurder heden niet in ons midden is om de officieele tolk te zijn van de blijde boodschap die ons vóór eenige dagen heeft bereikt, nl. de benoeming van de kern der drie eerste klassen van de Kon. Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten.
Graag wil ik U nog eens lezing geven van de namen die door Z.M. den Koning werden aangeduid om die drie kernen samen te stellen. (De Onder-Bestuurder geeft lezing van de benoemingen gedaan in de klas der Wetenschappen, die der Letteren en de Moreele en Staatskundige Wetenschappen, en die der Schoone Kunsten).
Ik stel mij voor dat Dr. Frans Van Cauwelaert, die bij de voorbereiding een zoo gewichtige rol heeft vervuld, graag dit heugelijk feit zou bespreken en toelichten. Zonder hem te willen vooruitloopen beschouw ik het als een voorrecht, in zijn afwezigheid de benoeming der eerste Kon. Vlaamsche Academici nog eens te mogen bevestigen.
Wij staan thans voor het voltrokken feit. De Kon. Vlaamsche Academie bestaat niet meer alleen op het papier, zij is een onherroepelijke werkelijkheid geworden. Niets kan ons meer verblijden dan die gebeurtenis die wel te voorzien was, doch die thans tastbaar leven heeft gekregen. Z.M. de Koning heeft een onschatbaar zedelijke voldoening aan de Vlamingen geschonken en meteen het werk en het doorzettingsvermogen gehuldigd van alle Vlamingen die zich sedert zooveel jaren ingespannen hebben om dit doel te bereiken, waardoor de oprichting van de Vlaamsche Rijksuniversiteit wordt volledigd.
Onze dankbaarheid gaat in de eerste plaats tot al die stille werkers die hebben gestreefd naar de verwezenlijking van een Kon. Vlaamsche Academie waar alle wetenschappen zouden zijn vertegenwoordigd, en die een waardig beeld zou zijn van hoogere Vlaamsche cultuur. Vooraan staat de naam van Mac Leod, de dappere baanbreker, die helaas zelf de verwezenlijking van zijn ideaal niet meer heeft mogen beleven, - welsprekend bewijs dat
| |
| |
vóór enkele decenniën de Vlaamsche Hoogeschool en de Kon. Vlaamsche Academie niet mèer waren dan verre droombeelden. Andere namen heb ik hier niet te noemen, doch velen onder U hebben in het voorste gelid gestaan om voor ons goed recht te vechten, vaak heeft het op een gevecht geleken, wanneer men rekening houdt met onze tegenstrevers die niets hebben verzuimd om te trachten de Vlaamsche wetenschap voor te stellen als een hersenschim. Voor de baanbrekers die nooit hebben opgehouden met echt Vlaamsch, taai geduld op denzelfden spijker te kloppen, moet het een hooge voldoening zijn, dat de Kon. Vlaamsche Academie er nu eindelijk toch is, - laat ons hopen dat men in ons land zal leeren begrijpen welke eerbied verschuldigd is aan de Vlaamsche wetenschap.
Namens het Bestuur, acht ik het mijn plicht onzen dank te zeggen aan onzen rechtstreekschen medewerker, nl. de Vereeniging voor Wetenschap. Persoonlijk zal ik het als een eer blijven beschouwen door mijn ambt in het Bestuur gelegenheid te hebben gehad om de besprekingen met de Vereeniging voor Wetenschap bij te wonen. Uit die besprekingen heb ik den verblijdenden indruk medegedragen dat openhartigheid en wederzijdsch vertrouwen de grondslag zijn geweest van onze onderhandelingen.
Aan de Kon. Vlaamsche Academie had de Minister van Openbaar Onderwijs opdracht gegeven om hem namen voor elke klasse der nieuwe Academie voor te stellen. Voor het uitlezen van de candidaten der wetenschappelijke afdeelingen konden wij ons niet beter wenden dan tot de Vereeniging voor Wetenschap die ons in onze taak heeft voorgelicht en het best bevoegd was om namen van gezag vooruit te zetten. Van haren kant heeft zij zich even gemakkelijk aangesloten bij onze suggesties voor de klas van Letteren en die der Schoone Kunsten. Het is niet meer dan natuurlijk dan dat de keuzen van twee groote wetenschappelijke lichamen in onze begrensde Vlaamsche gemeenschap overeenstemden; toch zullen wij ons van beide zijden met voldoening herinneren dat er geen moeielijkheden zijn gerezen, en dat de besprekingen zijn gevoerd in een atmosfeer van volledig besef van onze gemeenschappelijke belangen.
Ik meen uw tolk te zijn met hulde te brengen aan de beide Voorzitters die het voorbereidend werk van elk lichaam hebben geleid, Dr. F. Van Cauwelaert en Dr. F. Daels, en in het bijzonder aan onzen Bestuurder wien de eer is te beurt gevallen te worden
| |
| |
aangesteld als voorloopig Voorzitter der Kon. Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten, waarmee meteen zijn voorzichtig en tactvol beleid van de besprekingen met de Vereeniging voor Wetenschap is erkend. Wij beseffen dat die eer afstraalt op onze Academie en kunnen niet anders dan ons verheugen over die hooge en gewettigde onderscheiding.
Onze hartelijke felicitaties ook aan de Leden van onze Academie die benoemd zijn als Lid van een der nieuw-gestichte klassen. Zij zijn vrij talrijk, en zullen hier een leemte laten die door nieuwe litteraire en taalkundige krachten zal moeten worden aangevuld. Het spreekt vanzelf dat wij hun vertrek niet zonder spijt bijwonen, doch dit lag zoo in den aard der zaak; en wij vergeten niet dat wij thans toch allen deel uitmaken van één groote familie, en dat elk van ons het best op zijn plaats is waar hij zijn speciale kundigheden kan ontwikkelen. Wij kunnen niet genoeg waardeeren dat zij om hunne specialiteit werden uitverkoren om in een andere afdeeling te zetelen, en ik hoef hun wel niet te verzekeren hoezeer zij te allen tijde welkom zijn in ons Gezelschap, waar zij zooveel blijken hebben gegeven van wetenschappelijke toewijding en trouwe verkleefdheid.
Prof. A.J.J. Van de Velde dankte den heer Voorzitter voor zijn hartelijke gelukwenschen; hij deed het als eerste in ancienniteit onder de Collega's in de nieuwe Academie benoemd, en voegde daaraan volgende beteekenisvolle woorden toe:
‘Nooit zullen wij de aangename en werkzame uren vergeten welke wij hier hebben doorgebracht. De gunst zal ons, hopen wij, niet worden geweigerd in nauwe betrekking te blijven met deze Academie waar wij steeds de vriendelijkste gastvrijheid hebben genoten. Wij vonden hier niet alleen een buitengewoon midden, 'k zou haast zeggen een school van Vlaamsch cultureel leven, maar tevens een sterken prikkel tot volhardende, persoonlijke studie en tot mededeeling van onzen wetenschappelijken arbeid ten gunste van de Vlaamsche gemeenschap. Wij beschouwen de nieuwgeboren Academie als de dochter van deze die sedert meer dan een halve eeuw door haar kostbare praestaties het bewijs
| |
| |
heeft geleverd van haar onvermoeide toewijding aan de hoogste belangen van het land. De ervaring die wij hier hebben opgedaan zal ons in de nieuwe instelling te baat komen om er een atmosfeer te scheppen van werkzaamheid, verdraagzaamheid en onderlingen steun. Wij spreken de hoop uit dat de Koninklijke Vlaamsche Academies eens vereenigd zullen worden in een Belgisch Instituut waarop het land zal prat gaan.’
2. - Lidmaatschap der Academie. - De benoemingen door de Academie in haar Juni-zitting gedaan werden door het Koninklijk Besluit van 16 Juli goedgekeurd. De nieuwe briefwisselende leden zullen, van de aanstaande zitting der Academie af, regelmatig uitgenoodigd worden.
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De hr. L. Willems, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. L. Goemans, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen (onderv.), A. Carnoy (voorz.), J. Vande Wyer, E. Blancquaert, L. Grootaers en Fr. Baur,
en het hospiteerend lid de Eerw. hr. Fl. Prims.
Op de dagorde staat:
Dialectische elementen in het Brusselsch Fransch. - Lezing door Prof. L. Grootaers, werkend lid.
Spreker vestigt vooreerst de aandacht op het feit dat het Brusselsch Fransch een verzamelnaam is voor de verschillende soorten van Fransch gesproken in de talrijke sociale lagen van de Brusselsche bevolking. De interessantste gevallen van mengtaal doen zich voor bij de kleine burgerij, winkelstand, e. dgl. Spreker
| |
| |
behandelt achtereenvolgens de klinkers, de medeklinkers, de klankverbindingen en de betoning en vestigt telkens de aandacht op de middelen die door de Brabantsche spraakorganen worden gebruikt om de Fransche klanken bij hun eigen articulatiegewoonten aan te passen.
II. - Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De hr. F.V. Toussaint van Boelaere, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering, door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. Fr. Lateur, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, H. Teirlinck (onderv.), Em. De Bom, F. Timmermans en A.H. Cornette;
en het hospiteerend lid, de heer L. Monteyne.
Op de dagorde staat:
Over Herm. Boerhaave (200 jaar na zijn overlijden, 1738). - Lezing door Prof. A.J.J. Vande Velde, werkend lid.
Spreker begint met enkele bizonderheden over het leven en het werk van Herman Boerhaave, die professor is geweest aan de Universiteit te Leiden. Herman Boerhaave overleed op 28 September 1738, tweehonderd jaar geleden dus. Dit was voor spreker aanleiding tot zijn lezing. Werkzaam op talrijke gebieden, nl. Godgeleerdheid, wijsbegeerte, geneeskunde, scheikunde en plantenkunde, had Boerhaave als leus: Simplex sigillum veri.
Alhoewel vele werken opgenomen zijn in de reeds verschenen bibliographiën van Boerhaave, is deze bibliographie nog zeer onvolledig vooral op het gebied van het vertaald werk van den geleerde. Dank zij echter de zorg van spreker kan de bibliographie thans beschouwd worden als nagenoeg volledig, zoowel wat de oorspronkelijke uitgaven als wat de talrijke vertalingen van zijn werk betreft. De studie van Prof. Van de Velde, met de aanvullende bibliographie verschijnt binnen kort in het Biologisch Jaarboek van het Genootschap Dodonea, met het gevolg, dat de lezing,
| |
| |
zeer tot de spijt van de commissie, zooals de dd. voorzitter, heer H. Teirlinck, onder dankbetuiging van het genotene, liet opmerken, niet in Verslagen en Mededeelingen opgenomen kan worden.
| |
Dagorde
I. - Geheime Vergadering.
A. - Prijsvragen 1941. - Verslag van de Commissie. Beslissing der Academie.
- De Commissie door de Academie in haar zitting van 20 Juli aangeduid, om vijf prijsvragen voor het jaar 1941 voor te stellen, vergaderde op Dinsdag, 25 Juli onder voorzitterschap van den heer Cornette.
Waren met den heer onderbestuurder aanwezig de heeren Blancquaert, Grootaers, Van Mierlo, Verdeyen, leden, en Goemans, lid-secretaris. Hadden zich laten verontschuldigen de heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder en Em. De Bom, werkend lid.
De heer Blancquaert stelt voor, wat de prijsvragen aangaande Nederlandsche taal- en dialectkunde betreft, voortaan deze prijsvragen naar een bepaald plan op te vatten. Er wordt besloten de bespreking van dit voorstel in de eerstkomende zitting van de Commissie voor Middelnederlandsche taal in te leiden.
De Commissie ging toen over tot de redactie van de vijf prijsvragen voor 1941.
***
| |
| |
Vier dezer vragen werden door de plenaire vergadering goedgekeurd, de vijfde werd door een andere vervangen. Hier volgen de definitief aangenomen teksten er van:
| |
1941.
Men vraagt:
1. | - Een ontledende en samenvattende studie over de Vlaamsche literaire weekbladen uit het tijdperk 1830-1870, als daar zijn: De Roskam, De Schrobber, het Kunst- en Letterblad, De Eendracht, Reinaert de Vos, enz. |
| |
2. | - Een studie over het Impressionisme als levensbeschouwing in de West-Europeesche literatuur. |
| |
3. | - Een historische en statistische studie over de Mnl. metriek. |
| |
4. | - Een nieuwe uitgave van de 14de-eeuwsche Dietsche oorkonden van de Abdij van St-Truiden, met een studie over klank- en vormleer der teksten. |
| |
5. | - Een Woordenboek van het Mechelsch Taaleigen. |
(Prijs voor ieder van deze 5 prijsvragen: 2.500 Fr.).
| |
B. - Wedstrijden 1937. - Lezing van de verslagen der Keurraden en beslissing der Academie.
A. | Prijsantwoorden:
1. | Letterkunde. - Verslaggevers: de hh. Baur en Verdeyen. |
| |
2. | Kunstgeschiedenis. - Verslaggevers: de hh. Cornette, Muls, Willems. |
|
| |
| |
|
3. | Toponymie. - Verslaggevers: de hh. Vande Wyer. Carnoy, Blancquaert. |
| |
4. | Folklore. - Verslaggevers: de hh. Van Mierlo, De Bom, Baekelmans. |
|
| |
B. | Beernaert-prijs. - Verslaggever: de Eerw. hr. J. Eeckhout. |
| |
C. | De Tière-prijs. - Verslaggever: de hr. Toussaint van Boelaere. |
De vergadering gaat akkoord met de conclusies van de verschillende verslaggevers. Worden dus bekroond verklaard de prijsantwoorden
van den heer Felicien de Tollenaere, getiteld: De Personenschildering in de Oud-IJslandsche familiesaga.
van Mejuffrouw Irène Boogaert, getiteld: Het leven en de werken van Giaches De Wert.
van den heer Richard August Paul Billiet, getiteld: Studie over de oudere en moderne plaatsnamen van Herne.
van den heer Maurits De Meyer, getiteld: Cultuurgeographisch onderzoek van de meest verspreide sprookjesthema's.
De August-Beernaertprijs wordt toegekend aan den heer Maurice Gilliams voor zijn werk: Elias of de strijd met de nachtegalen.
De De Tière - prijs wordt niet uitgeloofd. Voor de verslagen, zie blz. 625 en vv.
| |
| |
| |
II. - Bespreking van Prof. Blancquaert's voorstellen aangaande de bevordering van de dialectvrije uitspraak in Vlaanderen. - Wenschen door de Academie uitgedrukt.
De bespreking, waaraan vele leden deelnamen, eindigde met een algemeen akkoord aangaande de besluitselen in den vorm van wenschen door de Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie in haar zitting van Juli aangenomen. Deze wenschen, als hieronder geformuleerd, zouden aan den Heer Minister van Openbaar Onderwijs onderworpen worden. De vergadering drukte tevens de meening uit, dat een afschrift van deel A.-1. van den tekst met de noodige bescheiden (programma's, onderrichtingen, enz.) en van deel A.-2 zou dienen ter kennisneming overgemaakt te worden aan de overheden die het Vrije Onderwijs besturen.
| |
A. Ministerie van Openbaar Onderwijs.
1. | Scholen van Lager, Middelbaar en Technisch Onderwijs, inz. Scholen waar - buiten de Universiteiten - de leeraren van deze graden van onderwijs worden gevormd.
a) | Nogmaals zou er vanwege de Regeering worden aangedrongen op het nakomen van de instructies reeds vóór jaren uitgevaardigd. |
b) | Leergangen zouden jaarlijks worden ingericht voor de leeraren die hiervoor in aanmerking komen, om de kennis van de practische phonetica en de oefening in de dialectvrije uitspraak van het Nederlandsch te bevorderen. |
c) | Ten einde dit onderwijs vruchtbaar te maken, zouden de noodige leermiddelen ter beschikking der scholen worden gesteld. |
|
| |
2. | Hooger Onderwijs. |
De Universiteiten zouden verzocht worden de noodige maatregelen ook op dit gebied voor te stellen.
| |
| |
| |
B. Andere Ministeries.
Voor de examens welke afgenomen worden met het oog op het aanwerven van ambtenaren zou, ten opzichte van de dialectvrije uitspraak van het Nederlandsch, strenger moeten opgetreden worden. Er zou bij deze examens een specialiteit dienen aanwezig te zijn, en wel buiten de ambtenarenwereld gekozen.
Het zou passen, dat de bovengemelde maatregelen genomen werden in verband met de bestuurshervorming: ook aan de taalkennis zou hierbij belang moeten gehecht worden.
|
|