| |
| |
| |
Vergadering van 27 April 1938.
Zijn aanwezig: de heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder; A.H. Cornette, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, H. Teirlinck, J. Salsmans, Fr. Daels, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, P. Bellefroid, A. Carnoy, J. Van Mierlo, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Vande Wyer, E. De Bom, L. Baekelmans, L. Grootaers, A. Van Cauwelaert en L. Monteyne, werkende leden.
de heeren: J. Eeckhout, Ern. Claes, J. Grauls, E. Blancquaert, Fr. Baur en W. Van Eeghem, briefwisselende leden.
Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren C. Huysmans en H. De Man, werkende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Maartvergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van den Heer Willem Kloos, buitenlandsch eerelid der Academie. - De Academie vernam de treurige tijding van het afsterven op den ouderdom van 79 jaar, van den Heer Willem Kloos, sedert juni 1934 buitenlandsch eerelid der Academie.
| |
| |
Een brief van rouwbeklag werd aan Mevrouw Kloos uit naam der Academie i.d. 3 April opgestuurd en de nationale vlag werd ten teeken van rouw halfstok op het Academiegebouw geheschen.
Bij den aanvang der pleno-vergadering bracht de heer Bestuurder Fr. Van Cauwelaert, voor de rechtstaande vergadering, in de volgende bewoordingen hulde aan de nagedachtenis van den grooten dichter en letterkundigen criticus.
Het is met een bijzonder gevoel van vereering dat ik het heengaan van ons buitenlandsch eerelid Willem Kloos herdenk, want Willem Kloos is niet alleen de erkende leider en gids van de Tachtiger Beweging, die een nieuwe en groote periode heeft ingeluid in de geschiedenis der Nederlandsche literatuur, hij is tevens de schepper geweest van enkele gedichten die behooren tot het zuiverste en duurzaamste bezit der Nederlandsche lyriek.
Albert Verwey heeft in een zijner gedichten geschreven:
‘Ik ben een dichter en der Schoonheid zoon.’
Het was inderdaad dat scherpe bewustzijn van het dichterschap en de trotsche dienstbaarheid tegenover de schoonheid die al de jonge kunstenaars verbond, die met en rond Willem Kloos van hun geloof in de schoonheid hebben getuigd, en voor een nieuwer stralen der schoonheid den ongenadigen strijd aanvingen in de eerste Tachtiger jaren. ‘Indien er toen in Amsterdam één ding zeker was, - heeft Albert Verwey geschreven - dan was het de schoonheid en daaraan heeft al wat later gekomen is niets kunnen veranderen’.
Er was allereerst de jonge vreugde om de ontdekking van een nieuwe schoonheidswereld; zij hadden de schoonheid om haar zelve lief en deze liefde steeg tot een werkelijke vergoddelijking der schoonheid. Zoo was het bij den aanvang en zoo is het bij Willem Kloos gebleven heel zijn lang arbeidzaam leven door.
Men moge deze vergoddelijking beschouwen als een te verregaande en de rangorde der waarden verstorende schoonheidsdrift, maar aan deze passie voor de schoonheid hebben wij 't bezit te danken van enkele verzen die zullen duren zoolang in deze
| |
| |
lage landen een hart zal trillen op het rhythme van ons Nederlandsch woord.
Willem Kloos heeft, met zijn medestanders, de poëzie ontdaan van haar bolster, zij hebben de gave, glanzende kern weer bloot gelegd; zij hebben de schoonheid ontheven aan kleinheid en kleinburgerlijkheid en opgeheven tot een sfeer van ruimte en tijdeloosheid. Zij hebben de poëzie opnieuw bevrijd; dat is een verdienste die niemand hun onthouden zal. Jacques Perk is hun voorganger, in zekeren zin de voorzanger, geweest; maar Willem Kloos was van de eigenlijke beweging de erkende leider. Sommigen van zijn eerste medestanders hebben nadien hun houding tegenover de schoonheid gewijzigd, maar Willem Kloos heeft zich zestig jaar lang gevoeld de gids en de hoeder der Tachtigersbeweging, als leider van ‘De Nieuwe Gids’, als criticus en dichter. Zijn bundels kritieken zijn gestegen tot een imponeerend getal; en tot het einde van dit rusteloos leven, heeft elk nummer van zijn tijdschrift getuigd van zijn ononderbroken poëtische activiteit en het onverzwakt geloof in zijn roeping.
Als dichter en als criticus is zijn invloed op de Nederlandsche literatuur onberekenbaar geweest, in Noord en Zuid; en de besten onder onze kunstenaars hebben openlijk getuigd van hun dank en hun vereering voor het werk en de persoonlijkheid van Willem Kloos.
‘Kloos - schreef Karel van de Woestijne - is het levende symbool van onze jeugd, de liefde van onze jeugd, daardoor eeuwig voor ons, zoolang wijzelf ademen zullen’.
W. Kloos heeft niet alleen getuigd voor de schoonheid, die gedragen wordt door ons Nederlandsche woord, maar hij heeft enkele gedichten geschreven, zooals slechts in de geschiedenis eener literatuur, de besten er schrijven kunnen. Dr. Bierens de Haan heeft een jaar geleden te Brussel een lezing gehouden over ‘essentieele en bijkomstige poëzie’, en tot die essentieele poëzie rekende hij alleen die gedichten waarvan het verdwijnen een werkelijk verlies zou beteekenen van ons schoonheidspatrimonium, gedichten waarvan we geen afstand kunnen doen. Willem Kloos heeft aldus een reeks gedichten geschreven die behooren tot die essentieele poëzie, die we niet prijs willen geven.
Aan de grootheid van deze taak, aan de schoonheid van dit werk, kunnen wij het verlies meten dat het afsterven van Willem
| |
| |
Kloos beteekent voor de Nederlandsche literatuur en het Nederlandsche kultuurgoed in het algemeen.
Aan haar, die vele jaren heeft geleefd in de liefde en vereering van dezen groote, en in zijn leven is geweest de altijd waakzame, toegewijde en sterke steun, aan haar die, zelf kunstenaresse van beteekenis, des te beter de waarde heeft kunnen beseffen van dezen man, aan Mevrouw Kloos Reyneke van Stuwe betuig ik namens de Koninklijke Vlaamsche Academie ons diep medeleven in dezen zwaren rouw.
Onderscheidingen. - Bij Koninklijk Besluit van 8 April 1938 werden in de Nationale Orden bevorderd: in de Leopoldsorde, tot officier, de hr. A. Van Cauwelaert; in de Kroonorde, tot officier, de hr. Lode Monteyne, beiden werkende leden der Academie.
De Voorzitter wenscht deze heeren met hun onderscheiding geluk.
| |
Aangekochte boeken
- | Mechelen de Heerlijke. Afl. 4. |
| |
Aangeboden boeken
Door bijzonderen:
- | Enkele Gedachten van Juvenalis, door Dr. R. Schockaert; |
- | Veertig Eeuwen Antieke Kunst, door Prof. Dr. F.J. de Waele; |
- | Bouwsteenen voor de Brabantsche Oergeschiedenis, door Dr. A.E. Van Giffen; |
- | Bovenzinnelijk Verdriet, door Albert Westerlinck; |
- | In Memoriam Professor Emeritus Dr. Jozef Vercoullie 1857-1937, door den Bond van Gentsche Germanisten. |
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris
1. Ontslag van Mejuffrouw M.E. Belpaire in haar hoedanigheid van werkend lid der Academie. - Haar benoeming tot Binnenlandsch Eerelid.
Bij brieve van 6 April aan den hr. Bestuurder gericht biedt Mej. M.E. Belpaire, uit hoofde van haar hoogen ouderdom, ontslag als werkend lid der Academie. De hr. Bestuurder brengt een eerbiedige hulde aan de vruchtbare loopbaan van de begaafde schrijfster, weldoenster van zoovele uitstekende Vlaamsche instellingen en ondernemingen, en hij stelt aan de vergadering voor haar tot Binnenlandsch Eerelid der Academie uit te roepen. Met algemeen applaus wordt dit voorstel aangenomen.
2. Lidmaatschap der Academie. - Bij Koninklijk Besluit van 8 April 1938 werd de benoeming van den hr. Lode Monteyne tot werkend lid der Academie goedgekeurd.
3. Proeve over de Moderne Talen. - Bij brieve van den heer Minister van Openbaar Onderwijs i.d. 8 April wordt de Academie verzocht de namen te willen aanduiden van de leden die de opdracht op zich nemen als voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de verschillende jury's te zetelen. Worden aangewezen:
voor Brabant, als voorz. hr. A. Vermeylen, als plaatsv. voorz. hr. L. Goemans;
voor Antwerpen, als voorz. hr. A. Cornette, als plaatsv. voorz. Eerw. hr. Prims;
| |
| |
voor Limburg, als voorz. hr. R. Verdeyen, als plaatsv. voorz. J. Grauls;
voor Oost-Vlaanderen, als voorz. hr. L. Willems, als plaatsv. voorz. Eerw. hr. Eeckhout;
voor West-Vlaanderen, als voorz. hr. J. Vande Wyer, als plaatsv. voorz. hr. L. Grootaers.
4. Vlaamsch Philologen-Congres. - Bij brieve van 21 Maart 11. werd de Academie op het XIVe Vlaamsch Philologen-congres uitgenoodigd. De heeren Carnoy, Vande Wijer, Grootaers en Grauls hebben de opdracht aangenomen de Academie op die Congressen te vertegenwoordigen.
5. Taalexamens voor de candidaten die hun bekwaamheid tot het geven van onderwijs in de Nederlandsche taal wenschen te doen erkennen. - Op 6 April verzocht de heer Minister van Openbaar Onderwijs de Academie bij hoogdringendheid een lid aan te duiden om deel te nemen aan de werkzaamheden van de daartoe aan te stellen jury.
Prof. Grootaers heeft deze opdracht aangenomen.
6. Rector L. Fredericq tot Gouverneur der Provincie Oost-Vlaanderen benoemd. - Op de gelukwenschen door de Academie aan Rector L. Fredericq bij gelegenheid van zijn benoeming tot Gouverneur aangeboden, werd door hem in volgende voege geantwoord:
Gent, den 4 April 1938
Hooggeachte Heer Secretaris,
Met genoegen ontving ik het vriendelijk schrijven, dat U mij heeft laten geworden in naam van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
| |
| |
Ik dank U en uwe medeleden voor de hartelijke gelukwenschen. Ik ben zeer gevoelig voor het blijk van waardeering.
Ik ken de degelijke bedrijvigheid van uw geleerd gezelschap en schat hoog zijn invloed ten bate van de bevordering van de Nederlandsche Kunst- en Wetenschap en ter ontwikkeling der algemeene Vlaamsche cultuur in de Vlaamsche gouwen.
Met belangstelling volg ik uw voortreffelijk werk; steeds zal ik er voor zorgen, dat de betrekkingen tusschen het Provinviaal Bestuur en uw Beheer het vriendschappelijke karakter behouden, waarop U terecht wijst.
Ik hoop dat wij ons zullen mogen verheugen in den verderen bloei van uw voorname vereeniging en geef U de verzekering van mijne verkleefdheid en hoogachting.
De Gouverneur,
(get.) L. Fredericq
7. Openbare zitting van 2 October 1938. - Bij brieve van 9 April verklaart Prof. Jan de Vries zich gaarne bereid het woord te voeren op de jaarlijksche openbare zitting der Academie. Hij stelt zich voor een onderwerp te behandelen dat tot titel zou dragen: Een skald onder de troubadours.
8. - J. Vercoullie-prijs. - Bij Koninklijk Besluit van 19 Maart 1938 werd de aan den staat voor de Koninklijke Vlaamsche Academie gedane gift van de Erven Vercoullie aanvaard (zie Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vl. Academie, September-aflevering 1937, p. 732).
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Commissie voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer L. Willems, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
| |
| |
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Van Mierlo, Cuvelier, Verdeyen (onderv.), Carnoy (voorz.), Vande Wyer, Blancquaert en Grootaers; en de heer Baur, als hospiteerend lid.
Op de dagorde staat:
1o) PERROUT gehandhaafd: enkele kantaanteekeningen, door Prof. Van Mierlo, werkend lid.
Zonder nog eens de argumenten te herhalen, die hij vroeger voor zijn lezing van den Reinaert-proloog heeft doen gelden (die Perrout hevet vulscreven), wil hij alleen de laatste poging afwijzen, die Prof. Muller heeft gedaan om Aernout te redden en de negatie te handhaven. Hij toont aan: 1. dat Prof. Muller's lezing geen samenhangenden zin biedt, vermits zij Willem doet zeggen, dat hij een onvoltooid werk beginnen wil; 2. dat ze Willem een krasse tautologie laat schrijven: dat een werk onvolmaakt is gebleven, omdat het nooit voltooid was geworden; 3. dat ze onvolmaket opneemt in plaats van de zekere variante onghemaket, die gedekt wordt als lectio difficilior en ook door begonnen, en die de tautologie niet heeft. Verder wijst hij op het belang van de door hem verdedigde lezing voor de meeste Reinaert-problemen, die er hun beslag door krijgen.
II. - Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Toussaint van Boelaere, dd. secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Lateur, Vermeylen, Salsmans, Vande Velde, Teirlinck (onderv.), Muls (voorz.), Toussaint van Boelaere, Em. De Bom en Timmermans; en de heeren A. Cornette en Monteyne als hospiteerende leden.
| |
| |
Op de dagorde staat:
1o) Verkiezing van een lid en van een secretaris ter vervanging van den heer M. Sabbe, overleden.
De heer Cornette wordt tot lid en de heer Toussaint tot secretaris benoemd.
2o) Zuid- en Noord-Nederlandsche bibliographie over Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen tot 1800 (5e Bijdrage), door Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, werkend lid.
De heer Van de Velde geeft lezing van het 5e vervolg op zijn Zuid- en Noordnederlandsche bibliographie.
De nieuwe lijst gaat van Bloys tot Cuthberson, bevat 254 titels, en is op dezelfde leest als de vier vorige geschoeid, zoodat er hier niet verder over uitgeweid behoort te worden.
De Commissie drukt eenparig den wensch uit dat deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen van de Academie opgenomen zou worden.
| |
Dagorde
1. Lidmaatschap der Koninklijke Vlaamsche Academie. - Open plaatsen.
Staan open:
a) | Vier plaatsen van briefwisselend lid ter vervanging van de heeren Grootaers, A. Van Cauwelaert, De Man en Monteyne tot werkend lid benoemd; |
| |
b) | Vijf plaatsen van buitenlandsch eerelid ter vervanging van de heeren Robbers, Beets, Schrijnen, Kluyver en Willem Kloos, overleden. |
| |
| |
2. Commissie tot voorstelling der Candidaturen. - Benoeming van drie leden om met het Bestuur die Commissie samen te stellen. - Worden door de Academie aangeduid de heeren F. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo en L. Willems.
3. Vlaamsche Wetenschappelijke Academie. - Stand der zaken sedert de laatste zitting der Academie. - De bemoeiingen onzer Academie in zake Vlaamsche Wetenschappelijke Academies zijn sedert de laatste zitting in hun officieel en definitief stadium getreden.
Een brief van den Heer Minister J. Hoste, aan het Bestuur der Academie gericht en gedagteekend van 17 Maart, kwam op de secretarie den dag na de Maart-zitting aan. Hier volgt de tekst van dien brief.
Ministerie van Openbaar Onderwijs
Kabinet van den Minister.
17 Maart 1938.
Geachte Heeren,
Nu de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België tot stand is gekomen, ligt het in mijn wensch te bevorderen, dat dit genootschap zoo spoedig mogelijk in werking moge treden.
Doordien de statuten voorzien, dat de eerste leden der drie klassen van de Academie door den Koning worden benoemd, acht ik het ter zaak dienende van Uw Bestuur voorlichting te verkrijgen met betrekking tot de namen van de personen die voor zoodanige benoeming in aanmerking kunnen komen.
Ik heb derhalve de eer U te verzoeken mij, voor iedere klasse, een twintigtal namen op te geven. Ik hoop, dat het U mogelijk zal zijn, voor iederen naam een tamelijk volledige documentatie te verstrekken. Deze documentatie kan zich desnoods bepalen bij
| |
| |
de vermelding van de in het Nederlandsch geschreven werken van de voorgestelde candidaten.
Gij zult overwegen of het niet geraden is, hierbij het advies in te winnen van die onder uw leden wier werkzaamheid verband houdt met die van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België, hetgeen hoegenaamd de mogelijkheid niet uitsluit dat gij ook geleerden buiten de Academie zoudt raadplegen.
Ik zal het zeer op prijs stellen binnen den kortst mogelijken tijd een antwoord op dit verzoek te ontvangen.
Hoogachtend,
De Minister,
(get.) J. Hoste.
Aan het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde van België. Gent.
Op 24 Maart werd door het Bestuur aan de leden der Academie volgend schrijven gericht:
Koninklijke Vlaamsche Academie.
Gent, 24 Maart 1938.
1 bijlage.
Geachte Collega,
Het Bestuur onzer Academie ontving op 18 dezer, vanwege den Heer J. Hoste, Minister van Openbaar Onderwijs, een brief gedagteekend van 17 Maart 1938, betreffende de samenstelling van de kern der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België.
In zitting van 21 Maart besliste het Bestuur:
1o | dat, om alle misverstand te voorkomen, aan de werkende leden onzer Academie een afschrift van vermelden brief zou worden toegestuurd; |
| |
| |
2o | dat de Academische Commissie waarvan, bij haar eerste zitting in November 1936, de heeren Daels, Goemans, Huysmans, Muls, Fr. Van Cauwelaert, Vande Velde, Verdeyen en Vermeylen deel uitmaakten, en waarin thans de heer A.H. Cornette, als Onderbestuurder van de Academie, ook zitting neemt, zou vergaderen op Maandag, 28 Maart, te 11 uur, in het Academisch gebouw te Gent, om over te gaan tot het bespreken van de vraag door den Heer Minister gesteld; |
| |
3o | dat deze Commissie een tweede maal op denzelfden dag (te 14,50 uur) en in hetzelfde lokaal zou vergaderen, ten einde aan de afgevaardigden van de Vereeniging voor Wetenschap, n.l. de heeren Schoep en Dumon, Victor en Coppens, Schamelhout en Elaut de gelegenheid te verschaffen hun zienswijze over hetzelfde onderwerp te laten kennen; |
| |
4o | dat het Bestuur de geschikte maatregelen zou treffen om, in de April-vergadering der Academie, de officieel opgelegde taak te kunnen voltooien. |
Het Bestuur is overtuigd, dar alle voorzorgen dienen genomen om, in deze gewichtige aangelegenheid, het vertrouwen van den Heer Minister van Openbaar Onderwijs en de verwachtingen van de Vlaamsche intellectueele wereld niet te beschamen.
Hoogachtend.
De Onderbestuurder.
A.H. CORNETTE.
De Bestuurder,
Fr. VAN CAUWELAERT.
De Bestendige Secretaris,
L. GOEMANS.
***
| |
| |
Op 13 April liet de heer Minister van Volksgezondheid Wauters volgenden brief aan den bestendigen secretaris geworden:
Brussel, den 13n April 1938.
Koningsplaats, 2.
Algemeen Secretariaat
Mijnheer de Secretaris,
Ik heb besloten een Vlaamsche Academie voor Geneeskunde op te richten.
Deze nieuwe Academie, geheel onafhankelijk van de huidige Academie voor Geneeskunde, zal zelf haar leden recruteeren, nadat vooraf door mij een eerste kern van tien leden zal benoemd zijn.
Ten einde mij bij deze keuze behulpzaam te zijn, verzoek ik de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde mij een dubbele voordracht van tien personen, die volgens haar die eerste kern zouden moeten vormen, vóór 1 Mei over te maken.
Bedoelde candidaten zouden geen lid mogen zijn van de huidige Academie voor Geneeskunde.
Met de meeste hoogachting.
De Minister,
A. WAUTERS.
Den Heer L. Goemans,
Bestendig Secretaris en Bestuurslid
van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Verschillende zittingen van de Academische Commissie inzake de Vlaamsche Wetenschappelijke Academies, (zittingen waarop de afgevaardigden van de Vereeniging voor Wetenschap waren uitgenoodigd), werden aan het opmaken der lijsten gewijd.
| |
| |
Op 23 April kon dan ook het Bestuur het volgend schrijven aan de leden der Academie richten.
Gent, 23 April 1938.
Aan den Heer..........
Werkend lid der Kon. Vl. Academie.
Geachte Collega,
In opdracht van den Heer Minister van Openbaar Onderwijs en van den Heer Minister van Volksgezondheid heeft de bevoegde Commissie onzer Academie, met de medewerking van de heeren afgevaardigden der ‘Vereeniging voor Wetenschap’, de lijsten opgesteld van de candidaten die in aanmerking kunnen komen om de eertse kern te vormen, eenerzijds van de drie klassen der Kon. Vl. Academie voor Wetenschappen, Letteren en Kunsten, anderzijds van de Kon. Vl. Academie voor Geneeskunde.
Vier lijsten hierbij ingesloten worden u onder het zegel van de strengste geheimhouding onderworpen. Het Bestuur verzoekt u dringend deze lijsten, eventueel met de door u gewenschte wijzigingen (toevoeging, schrapping van namen), vóór Woensdag a.s. onder bijgaand omslag te willen terugsturen.
Een ongewijzigde of niet teruggezonden lijst zal worden aangezien als een instemming met de voorstellen van het Bestuur.
Hoogachtend.
De Onderbestuurder,
A.H. CORNETTE.
De Bestuurder,
F. VAN CAUWELAERT.
De Bestendige Secretaris,
L. GOEMANS.
***
| |
| |
4. Zitting 27 April 1938. - Na afhandeling der boven aangestipte administratieve zaken legt de Bestuurder de lijst ter bespreking van de candidaten voor de kern der op te richten Koninklijke Vlaamsche Academie voor Geneeskunde. Een laatste gedachtenwisseling heeft plaats en de namenlijst wordt bepaald vastgesteld. Aangezien de vereischte spoed werd de lijst onverwijld aan den Heer Minister van Volksgezondheid met het hieronder medegedeeld schrijven overgemaakt:
Gent, 27 April 1938.
Aan den Heer Minister van Volksgezondheid. Brussel.
Bijlage:
Namenlijst.
Hooggeachte Heer Minister,
In antwoord op Uw aanschrijving van 13 dezer (Algem. Secret. I. De R.), heb ik de eer, uit naam van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, U een lijst van personen te laten geworden welke dienen moet om U in Uw keuze tot samenstelling van de kern der op te richten Koninklijke Vlaamsche Academie voor Geneeskunde behulpzaam te zijn.
Volgens een wenk door den Heer Secretaris Generaal Sand aan de Heeren Muls en Daels tijdens hun audiëntie gegeven, zijn de namen der lijst in de volgorde der voorkeur gerangschikt.
De lijst werd na voorafgaande besprekingen bepaald opgesteld in zitting van de Academische Commissie op heden 27 April gehouden en waar aanwezig waren de Heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder der Kon. Vlaamsche Academie, A.H. Cornette, onderbestuurder, Goemans, bestendig secretaris, en de Heeren leden Daels, Muls, Van de Velde, Verdeyen en Vermeylen, met de Heeren afgevaardigden van de Vereeniging voor Wetenschap: Coppens, Dumon, Elaut, Schoep en Schamelhout.
In hare plenaire zitting in den namiddag gehouden, heeft
| |
| |
de Koninklijke Vlaamsche Academie deze lijst met een enkele toevoeging aangenomen.
Aanvaard, Hooggeachte Heer Minister, de betuiging van mijn eerbiedige gevoelens.
(get.) L. Goemans.
***
5. De zitting der Academie geheven. - Op dit oogenblik wordt door den Bestendigen Secretaris vernomen, dat de Eerw. heer Kanunnik Jacobs 's morgens overleden is.
De heer Bestuurder deelt dit treurig nieuws onder diepe ontroering van de vergadering mede en, tot teeken van rouw, verklaart hij de zitting geheven.
De aangekondigde lezing van den Z.E. heer H. Prims zal in de Mei-vergadering plaats grijpen en de Academie zal op Vrijdag 6 Mei een buitengewone zitting houden om over te gaan tot het opstellen van de namenlijsten door den heer Minister van Openbaar Onderwijs dringend gevraagd.
|
|