| |
| |
| |
Vergadering van 19 Januari 1938.
Zijn aanwezig: de heeren Fr. Van Cauwelaert, be stuurder; A.H. Cornette, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, J. Salsmans, Fr. Daels, F.V. Toussaint van Boelaere, A. Carnoy, J. Van Mierlo, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Vande Wyer, Fl. Prims, L. Baekelmans, L. Grootaers en A. Van Cauwelaert, werkende leden;
de heeren J. Eeckhout, J. Grauls, L. Monteyne, E. Blancquaert, Fr. Baur en W. Van Eeghem, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen: de heeren C. Huysmans, werkend lid en H. De Man, briefwisselend lid.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der September-vergadering. Het wordt goedgekeurd.
***
1. - Benoeming van den Bestuurder en den Onderbestuurder voor 1938. - Bij Kon. Besl. van 17 December 1937 werd goedgekeurd de verkiezing gedaan door de Koninklijke Vlaamsche Academie in hare zitting van 20 November 1937 van den heer Fr. Van Cauwelaert, uittredend onderbestuurder, tot bestuurder en van den heer A.H. Cornette, werkend lid, tot onderbestuurder.
| |
| |
Bij den aanvang der zitting nam de heer Prof. Verdeyen, Bestuurder van het vorige jaar, aan de bestuurstafel plaats en hield de volgende toespraak:
Geachte Collega's,
Thans is ook mijn beurt gekomen om van dit podium afscheid te nemen. De bestuurstermijn, die achter mij ligt was, ik mag dit wel zeggen, een ongewoon drukke tijd, maar ik betreur zulks niet. Ik heb aldus de gelegenheid gehad de verschillende zijden van het academisch leven te leeren kennen en wel moeten ondervinden, dat het raderwerk van onze instelling niet zoo eenvoudig is als men geneigd is zich voor te stellen, voordat men het van dichtbij in werking ziet. Dat raderwerk wordt echter voortreffelijk geregeld en onderhouden door onzen Bestendigen Secretaris en daarna loopt alles ten slotte zoo vlot. Met het waakzame oog van een jarenlange ervaring weet hij u in te wijden en den weg te wijzen in de administratieve of wettelijke bepalingen en in de academische ‘costuymen’. Die bepalingen of ‘costuymen’ mogen soms hinderlijk voorkomen en ook zijn, zij kunnen om het goede verloop van zaken niet gemist worden. Ik kan dan ook niet nalaten U, Dr. Goemans, al moge ik uw bescheidenheid nogmaals geweld aandoen, mijn dank uit te spreken, voor den steun, dien ik steeds bij U gevonden heb, en die onze samenwerking opgevoerd heeft, tot een hartelijkheid, waarvan mij de aangenaamste herinnering zal bijblijven.
En nu ik weet, wat het bestuurder-zijn zooal meebrengt, voel ik mij nog meer verplicht tegenover mijn voorganger, Collega Jozef Muls. Ik zal niet herhalen, wat ik hem verleden jaar gezegd heb, maar wensch het te bestendigen, omdat ik deze plaats niet kan verlaten, zonder terug te denken aan onze nadere kennismaking tijdens het jubeljaar, aan zijn prachtige leiding en aan zijn wekkend voorbeeld.
Ook den Onderbestuurder, Collega Fr. Van Cauwelaert, betuig ik mijn dank. Al hebben de omstandigheden niet gewild, dat wij ons even dikwijls aan de bestuurstafels hebben ontmoet, als ons beiden aangenaam ware geweest, zijn advies heeft mij ten gepasten tijde niet ontbroken en heb ik zeer op prijs ge- | |
| |
steld. Onze kennismaking gaat reeds ver in het verleden terug, naar de eerste tijden van de wetenschappelijke studentenbeweging. Wij hebben toen ook samen aan de bestuurstafel gezeten, beiden vol vertrouwen in de toekomst van de Vlaamsche wetenschap. Met eenzelfde vertrouwen in uw toewijding aan onze Academie, die, zooals Collega Muls het zoo juist zei, als ‘een symbool van onze stijgende cultuur’ is geworden, draag ik U het ambt van Bestuurder over. Doch alvorens U te verzoeken plaats te nemen in dezen zetel, zult U mij toestaan mijn collega's nog een woord van dank toe te sturen voor de medewerking die zij tijdens het afgeloopen jaar aan het bestuur hebben verleend en onze werkzaamheden zoo vruchtbaar hebben gemaakt. Mijn optimisme is niet beschaamd geworden. Dit is voor mij een bijzondere voldoening en ik ben er van overtuigd, dat zij ook U, Heer Voorzitter, niet zal onthouden worden.
Daarna stond Prof. Verdeyen den voorzitterszetel aan den heer Fr. Van Cauwelaert af, en de heer A.H. Cornette nam op zijn beurt aan de bestuurstafel plaats. De nieuwe Bestuurder sprak in volgende woorden zijn dank uit aan zijn voorganger en aan de vergadering.
| |
Zeer geachte Collega's,
Ik beschouw het als een niet geringe eer het bestuurderschap van de Kon. Vl. Academie voor het jaar 1938 te mogen bekleeden en ik ben u dan ook dankbaar dat u door uw welwillende voordracht aan den Heer Minister mijn benoeming hebt mogelijk gemaakt. Ik besef volkomen dat ik dit blijk van achting en van vertrouwen niet heb verdiend door een bijzondere werkzaamheid welke ik in den schoot van de Academie zou hebben getoond. U hebt op zeer welwillende wijze willen rekening houden met den omvang der verplichtingen welke ik op een ander gebied reeds heb na te komen. Ik ben om zoo meer doordrongen van het besef, dat ik door een bijzondere toewijding als bestuurder aan uw hoog vertrouwen zal hebben te beantwoorden.
Het voorbeeld van mijn voorganger staat vóór mij. Het is mij een reden tot aanmoediging, maar tevens tot een zekeren schroom. Tot schroom omdat ik mij wel rekenschap geef dat ik
| |
| |
hem in deze ambtsvervulling niet zal kunnen evenaren. Hij was te allen tijde een toonbeeld van ijver, van dienstvaardigheid, van toewijding, en ieder van ons heeft de tactvolle wijze gewaardeerd waarop hij in alle omstandigheden de vergaderingen heeft geleid. Deze verdiensten werden toegevoegd aan een wetenschappelijke werkzaamheid van eerste gehalte welke hij zoowel in de commissies als in onze algemeene vergaderingen sedert jaren op ononderbroken wijze pleegt te ontwikkelen. Ik dank hem in naam van de Kon. Vl. Academie, voor het groote aandeel dat hij aldus genomen heeft in den wetenschappelijken arbeid van onze instelling.
Ik zal echter bij hem ook meer dan eene reden tot aanmoediging vinden. Zijn voorgang zal me niet alleen zijn een prikkel om in mijne plichtsvervulling niet te kort te blijven, maar ik vertrouw er op dat, wanneer het noodig mocht blijken, ik in zijne dienstvaardigheid ook een steeds gereede hulp zal vinden.
Ik ben Professor Verdeyen dankbaar, dat hij heeft willen herinneren aan de reeds lange jaren van vriendschappelijk vertrouwen en gemeenschappelijk idealisme die ons reeds ten tijde van ons studentenleven tot elkander hebben gebracht. Er zijn tusschen ons voor een aangename samenwerking geen afstanden te overbruggen. Ik zal steeds onbevreesd op zijn hulpbetoon beroep kunnen doen en ik dank hem bij voorbaat voor elken dienst dien hij mij in den loop van dit jaar bewijzen zal.
Ik reken ook zeer bijzonder op den bekwamen en steeds bereidwilligen bijstand van den bestendigen secretaris Ook hem ken ik sinds vele jaren en in ben overtuigd dat onze samenwerking er aan hartelijkheid nog zal bij winnen.
Het verheugt me aan mijne zijde als onderbestuurder den Heer Cornette, te vinden. Ik weet, dat wanneer ik soms door onontwijkbare omstandigheden mocht weerhouden zijn buiten de Academie, hij steeds bereid zal worden gevonden mijn taak als voorzitter met welwillendheid over te nemen.
De Kon. Vl. Academie heeft in dezen tijd van wederopbouwing en vernieuwing van ons Vlaamsch cultuurleven een zeer voorname en gewichtige rol te vervullen. Wij hebben tot het aanzien van het geestelijk leven van ons volk niet alleen bij te dragen door onze eigen wetenschappelijke werkzaamheid. Wij hebben niet alleen jonge geleerden aan te moedigen of ouderen
| |
| |
te sieren door welverdiende onderscheidingen. Onze Academie moet ook richting geven en geheel het probleem van de cultureele behoeften en ontwikkelingsmogelijkheden van ons volk tot een voorwerp maken van hare bijzondere bezorgdheid. Het is in dezen geest dat wij ons hadden te moeien met het vraagstuk van de stichting der Vlaamsche Academies voor Wetenschappen en Schoone Kunsten en deze voor Geneeskunde. Onze tusschenkomst is niet zonder goede vruchten geweest. Het ontstaan van deze Academies zal echter onze taak niet verkleinen. Wij zullen enkel in samenwerking met deze nieuwe instellingen ons actieplan op cultuurgebied kunnen verruimen. Wij staan niet op het enge standpunt dat onlangs door de ‘Académie de Belgique’ omtrent haar eigen roeping werd ingenomen en ik hoop dat het tijdens mijn kort bestuurderschap mogelijk zal zijn aan de samenwerking tusschen alle Vlaamsche Academies een vruchtbaar begin te maken.
Het zal ook een van mijn bijzondere bekommernissen zijn om, buiten den kring van de vergadering om, al mijn invloed te gebruiken ten einde de materieele middelen waarover de Academie thans beschikt te verruimen, en aldus ook den kring van haar mogelijkheden te vergrooten.
Ik vertrouw intusschen, Mijne Heeren, dat ge mijn tijdelijke leiding met welwillendheid zult gelieven te beoordeelen, en er door uw eigen werkzaamheid zult willen toe bijdragen om aan dit jaar eenige bijzondere beteekenis te geven. Ik verbind met deze hoop tevens mijne hartelijke wenschen van geluk en voorspoed voor het reeds begonnen jaar, voor u en voor diegenen die u lief zijn.
2. - Afsterven van Dr. Adriaan Beets, buitenlandsch eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie. - Het Bestuur der Academie ontving het treurig nieuws van het afsterven, te Leiden, op 24 December ll., van Dr. Adriaan Beets, in den ouderdom van 77 jaar. De Bestendige Secretaris betuigde bij brieve van 29 December aan Mevrouw Beets de diepe deelneming der Academie.
Vóór de rechtstaande vergadering brengt de heer Be- | |
| |
stuurder Fr. Van Cauwelaert hulde aan de nagedachtenis van den betreurden Collega:
Met innig leedwezen ontvingen wij het bericht van het overlijden van een onzer meest eerbiedwaardige buitenlandsche eereleden, Dr. Adriaan Beets, overleden op 24 December te Leiden in den leeftijd van 77 jaren.
Dr. Beets was de zoon van den beroemden schrijver van de ‘Camera Obscura’, Niclaas Beets. Dr. Adriaan Beets wijdde ook zijn leven aan den dienst van de Nederlandsche taal. Hij verkoos echter het meer strenge leven van den taalkundige boven de vrijere bewegingen van den woordkunstenaar. Reeds op 1 September 1888 werd hij aangesteld tot medewerker van het Woordenboek der Nederlandsche taal. Hij werd zelfstandig opsteller in 1891; in 1912 werd hij benoemd tot voorzitter van de redactie, en nam dit zoo gewichtig ambt waar tot in 1933, wanneer hij ontslag nam om een welverdiende rust te genieten. Gedurende bijna een halve eeuw besteedde alzoo Dr. Beets zijn beste krachten aan het monument dat aan de Nederlandsche taal in het Woordenboek wordt opgericht. Van zijne hand verscheen er o.a. het voorbericht van het derde deel dat in 1898, en van het zesde deel dat in 1912 verscheen.
Vlaanderen moet hem bijzonder dankbaar zijn omdat het aan zijne bemoeiïngen voor een goed deel te danken is dat de Zuid-Nederlandsche taalschat sinds 1888 in zoo ruime mate in het Woordenboek der Nederlandsche taal werd opgenomen. Het was ook aan hem, aan zijne bereidwilligheid te danken dat op het einde van 1935 opnieuw de betrekkingen konden worden opgenomen welke tijdelijk waren onderbroken met de Rijkscommissie van Bijstand in Noord-Nederland. Op 15 December 1935 verscheen nog van zijne hand een artikel in het Algemeen Handelsblad van Amsterdam om op onomstootbare wijze te betoogen dat de specifiek Vlaamsche woorden en uitdrukkingen nog altijd gaarne in de afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal werden opgenomen. Het is met diepen eerbied dat we buigen voor een leven van wetenschappelijke toewijding als dat van Dr. Adriaan Beets, en wij hebben niet nagelaten, bij het vernemen van zijn overlijden, aan zijn bedroefde weduwe de uitdrukking te zenden van onze zeer innige en eerbiedige sympathie.
| |
| |
| |
Aangekochte boeken
- | Die Gliederung der Mundarten um Lauenburg in Pommern, von Herbert Stritzel; |
- | Tusschen Tijd en Eeuwigheid, door H. Roland Holst-Vander Schalk; |
- | Verworvenheden, door dezelfde; |
- | Vernieuwingen, door dezelfde; |
- | De Vrouw in het Woud, door dezelfde; |
- | Opwaartsche Wegen, door dezelfde; |
- | Het Feest der Gedachtenis, door dezelfde; |
- | Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven, door dezelfde; |
- | De nieuwe Geboort, door dezelfde; |
- | Bezonnen Verzen, door P.C. Boutens; |
- | Liederen van Isoude, door denzelfde; |
- | Hollandsche Kwatrijnen, door denzelfde; |
- | Beatrijs, door denzelfde; |
- | Praeludiën, door denzelfde; |
- | Sonnetten, door denzelfde; |
- | Verzen, door denzelfde; |
- | Zomerwolken, door denzelfde; |
- | Carmina, door denzelfde; |
- | Stemmen, door denzelfde; |
- | Verhalen, door Alexander Poesjkin; |
- | Gentsche Bijdrage tot de Geschiedenis, Deel III; |
- | De Katholieke Encyclopedie, 20ste Deel; |
- | Franck's Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal, Tweede druk, door Dr. N. Van Wijk; |
- | Kristoffer Nyrop: Das Leben der Wörter, von Robert Vogt; |
- | Geertje, door Johan De Meester; |
- | De Klop op de Deur, door Ina Boudier-Bakker; |
| |
Aangeboden boeken
Door Kan. Fl. Prims:
- | Campinia Sacra, VI. De Minderbroeders te Turnhout. |
|
|
Door Kan. J. Jacobs:
- | De Hymne van het Getij- en Misboek, door Rombout Jan Jordens. |
|
|
Door bijzonderen:
- | Der Kaukasus. Zeitschrift für die Schaffung eines unabhangigen kaukasischen Staates auf der Grundlage der kaukasischen Conföderation, herausgegeben von Haïdar Bammat; |
|
| |
| |
- | Die -ingen-Namen der südlichen Nordseeküste. Ein Beitrag zur Siedlingsgeschichte der Chauken, Friesen und Sachsens, door Rehder Heinz Carsten. |
|
|
Door de Universitätsbibliothek Uppsala:
- | Etude sur les dialectes d'Ollon et du district d'Aigle (Vaud), par Bengt Hasselrot; |
- | Etude sur le manuscrit de Tours de la chronique des Ducs de Normandie par Benoit, par Carin Fahlin. |
|
|
Door wijlen Dr. Lod. Simons:
- | Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, 6 Dln. door Dr. W.J.A. Jonckbloet; |
- | Waarheid en Droomen, door Jonathan, 8e druk; |
- | Over Betuwsche Novellen, door J.J. Cremer; |
- | Novellen en Vertellingen, door denzelfde; |
- | Dokter Helmond en zijn Vrouw, door denzelfde; |
- | De drie Zustersteden, door K.L. Ledeganck; |
- | Na vijftig jaar. Noodige en overbodige opheldering van de Camera Obscura, door Hildebrand; |
- | De Schatten van den Aardbodem, door Dr. T.C. Winkler; |
- | Register op de Tijdschriften over Nederlandsche Taalkunde, 2e druk, met een aanvulling van Prof. Dr. J.H. Gallée; |
- | Gezamenlijke Dichtwerken, door H. Tollens Cz (Volksuitgave); |
- | Nederlandsche Gedichten met Taal- en Letterkundige Aanteekeningen van wijlen Hoogleeraar J.B. David, uitgegeven door P. Willems; |
- | Angeschichte der Menschheit, von Prof. Dr. M. Hoernes; |
- | Kudrun und Dietrichepen, von Dr. O.L. Jiriczek; |
- | Verzamelde Gedichten van Julius Vuylsteke; |
- | Het Rootland, door René De Clercq; |
- | In de Ton, door R. Stijns; |
- | Dit is een suyverlyck Boecsken, door Florimond Van Duyse; |
- | Overijselsche Vertellingen, door P. Heering; |
- | Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Benamingen en Volksuitdrukkingen aan den Bijbel ontleend, door C.F. Zeeman; |
- | Leven en Werken van W. en O.Z. Van Haren, Friesche Edellui, door Dr. J. Van Vloten; |
- | De Helden van Asgard - Noorsche Sagen, uit het Engelsch van A. en E. Keary, vertaald door Mej. J.J. Lagers; |
- | Schopenhauer als Mensch und Philosoph, von A. Bossert; |
- | Nederlandsch Liederboek uitgegeven door het Willems-fonds, 2e deel. Balladen en Verhalende Liederen; |
- | P. Terenti Comoediae, recensit Alfredus Fleckeisen; |
- | OEuvres complètes de Tacite traduites en français, par L.J. Burnouf; |
|
| |
| |
- | An Old High-German Primer with grammar, notes, and glossary, by Joseph Wright, Ph.D.; |
- | Waltharius en de Walthersage, door Dr. L. Simons; |
- | Ekkehards Waltharius, von Karl Strecker; |
- | Ekkehards Waltharius - Ein Kommentar, von J.W. Beck; |
- | Das Waltharlied gedicht in mittelhochdeutscher Sprache von W. Eckerth; |
- | Chant de Walther, Epopée du dixième siècle, par Ekkehard 1er, de Saint-Gall, traduit du latin par Friedrich Norden; |
- | Notes critiques sur les Manuscrits du Waltherius, par le même; |
- | Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar, von Dr. Johannes Franck; |
- | G. Brandts Leven van Vondel, met een inleiding en aanteekeningen voorzien, door Dr. Eelco Verwijs; |
- | Vondels Lucifer, uitgegeven door N.A. Cramer; |
- | Het Lied der Middeleeuwen, door G. Kalff; |
- | Jan, Jannetje en hun jongste Kind - Het Rijksmuseum, door E.J. Potgieter; |
- | Multatuli, door A.J.; |
- | Vorstenschool, door Multatuli; |
- | Langendijk's wederzijds Huwelijks Bedrog, door Dr. Jan Te Winkel; |
- | Het zevende gebod, door Herm. Heijermans, Jr.; |
- | Het Goudvischje, door W.G. Van Nouhuys; |
- | Deutsche Stammenkunde, von Dr. Rudolf Much; |
- | Das Waltharilied, von Prof. Dr. H. Althof; |
- | Deutsche Mythologie, von Prof. Dr. F. Kaufmann; |
- | Goethe's Werke. Auswahl in sechszehn Bänden; |
- | Schiller's sämmtliche Werke, in zwölf Bänden; |
- | Geillustreerde Encyclopedie, van A. Winkler Prins, 2e uitgave; |
- | Nederlandsche Letterkunde in de negentiende eeuw: Bloemlezing - Proza. Nieuwe uitgave (1887), door J.P. De Keyser; |
- | id. Poëzie, door denzelfde; |
- | De Werken van William Shakspeare, vertaald door Dr. L.A.J. Burgersdijk; |
- | De Werken van J. van den Vondel, uitgegeven door M.J. Van Lennep; herzien en bijgewerkt door J.H.N. Unger. 25 Dln.; |
- | Nederlandsche Dicht- en Prozawerken, door Georg Penon; |
- | Gulliver's Reizen, door Jonathan Swift, vertaald door Albert Verwey; |
- | Afdrukken en Indrukken door den Ouden Heer Smits en zijn Vriend Mulder; |
- | De Kleine Johannes, door Frederik Van Eeden. 3 Dln. |
- | De Grieksche Sagen, door Prof. C. Witt uit het hoogduitsch vertaald door Dr. E. Mehler; |
|
| |
| |
- | Uit den Riddertijd - Middeleeuwsche Verhalen, naar het Engelsch van Ascott R. Hope, vertaald door A.J. Kok; |
- | Handboek der Algemeene Geschiedenis, door Dr. Georg Weber, voor Nederland bewerkt door M. Buys. 3 deelen; |
- | Max Havelaar, door Multatuli; |
- | Friedrich Ludwig Stamm's Ulfilas, neu herausgegeben von Dr. Moritz Heine; |
- | Kurze Laut- und Flexionslehre der altgermanischer Dialecte, door denzelfde; |
- | Héliand, door denzelfde; |
- | Angelsächsische Grammatik, von Eduard Sievers; |
- | De negentiende Eeuw in Woord en Beeld, door Prof. Dr. H.C. Rogge en Dr. W.W. Van der Meulen; |
- | Flora Diabolica, door Is. Teirlinck; |
- | De Doolage, door Herman Teirlinck; |
- | Nieuw Schetsenboek, door Max Rooses; |
- | Proza 1837-1845, door E.J. Potgieter; |
- | Volledige werken van Hendrik Conscience; |
- | Jacob Geel - Onderzoek en Phantasie - Inleiding en Aanteekeningen van Dr. C.G.N. De Vooys; |
- | Inleiding tot de nieuwe Nederlandsche Dichtkunst, door Albert Verwey (2e Druk); |
- | Da Costa's Meesterwerken voor 't Onderwijs en tot Zelfopoffering met inleiding en aanteekeningen, door B. Schelts Van Kloosterhuis. 2 Dln.; |
- | Dit is Tspel vanden Heiligen Sacramente vander Nyeuwervaert, door Dr. Eelcoo Verwijs; |
- | Vondel's Leeuwendalers, door Prof. J. Verdam. Uit Nederlandsche Klassieken, door Eelcoo Verwijs; |
- | La Gerusalemme Liberata di Torquato Tasso; |
- | Aya Sofia, door H.J.A.M. Schaepman; |
- | Een Kerstlied in Proza, door Charles Dickens, vertaald door J. Kuylman; |
- | Verzameling van Belgische Strafwetten, door Paul Bellefroid; |
- | De Geschiedenis van Woutertje Pieterse, door Multatuli; |
- | Majoor Frans, gevolgd door Laura's Keuze, door A.L.G. Bosboom-Toussaint; |
- | Oscar Peschel's Volkenkunde, door W.F. Andriessen; |
- | Faust, een Tragedie van Goethe, vertaald door L. Vleeschouwer; |
- | De Ziekte der Geleerden, gedicht door W. Bilderdijk; |
- | Bilderdijk - Letterkundige voordracht, door Prof. Michael Smiets R.K.Ph.; |
- | Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde van het jaar 1830 tot heden (1899), door Th. Coopman en L. Scharpe; |
|
| |
| |
- | Jan I, Hertog van Brabant - Tooneelspel, door Emiel Gielkens; |
- | Algemeene Inleiding tot de Taalkunde, door J. Vercoullie; |
- | Schets eener historische Grammatica der Nederlandsche Taal, door denzelfde; |
- | Schets over den Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde, door Dr. C. Lecoutere; |
- | Vue générale de l'Histoire de Belgique, par H. Vander Linden; |
- | Principes généraux de linguistique Indo-Européenne, par Paul Regnaud; |
- | Gebouwen, Gezichten en Oudheden der Stad Amsterdam (1741); |
- | Gedichten van J. Antonides van der Goes (1705); |
- | J.v. Vondels Palamedes of Vermoorde Onnozelheit (1652); |
- | Koren-Bloemen, Nederlandsche Gedichten van Constantin Huygens, Ridder, in XIX boecken (1658). |
|
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris
1. - Rekeningen der Academische Fondsen over 1936. - Bij Kon. Besl. van 15-XII-1937 werden de rekeningen van de Fondsen der Academie over het dienstjaar 1936 goedgekeurd.
2. - Legaat Dr. L. Simons. - Onze betreurde Collega legateerde aan de Academie de Nederlandsche boeken van zijn bibliotheek. Aan de familie werd een brief van dank gestuurd.
3. - IIIe Internationaal Congres voor Phonetische Wetenschappen, te Gent. - Het Bestuur ontving vanwege collega Prof. E. Blancquaert, voorzitter van het Congres, volgende brief:
Bij dezen heb ik de eer de Koninklijke Vlaamsche Academie te verzoeken zich te willen laten vertegenwoordigen op het IIIe Internationaal Congres voor Phonetische Wetenschappen dat zal gehouden worden te Gent (België) van 18 tot 22 Juli 1938.
| |
| |
De meest vooraanstaande vertegenwoordigers der phonetische wetenschappen worden, uit alle werelddeelen, op dit Congres verwacht. Een groot aantal belangrijke mededeelingen over diverse onderwerpen van linguistischen, physiologischen, anthropologischen en technischen aard werden reeds toegezegd.
Hunne Excellenties de Belgische Ministers van Openbaar Onderwijs en van P.T.T. en Radio-Omroep, evenals de Academische Overheden van de Universiteit te Gent en de Overheden van Stad en Provincie zijn toegetreden tot het Eere-Comité. Het Congres zal door de Belgische Regeering ontvangen worden.
Met het oog op het uitzonderlijk belang van dit Congres, waarop een aantal actueele problemen zullen besproken worden door de meest bevoegde geleerden, durft het Inrichtend Comité de hoop uitspreken dat het de Koninklijke Vlaamsche Academie behagen zal een gunstig gevolg te verleenen aan deze uitnoodiging.
De Academie gaf aan de heeren leden Goemans, Grootaers, Jacobs en Verdeyen opdracht haar op dit belangrijk Congres, voor de eerste maal in ons land vergaderd, te vertegenwoordigen.
4. - VIIIe Internationaal Congres van geschiedkundige wetenschappen. - De inrichters van dit Congres, dat te Zurich van 28 Augustus tot 4 September zal plaats grijpen, noodigen als gewoonte de Kon. Vl. Academie uit om zich op de zittingen te laten vertegenwoordigen.
De heeren leden Cornette, Prims en Van Puyvelde nemen die opdracht vanwege de Academie aan.
5. - Stichting tot bevordering van de studie van taal, letterkunde, cultuur en geschiedenis van Zuid-Afrika. - Vanwege deze stichting, te Amsterdam gevestigd, ontving de Academie het Jaarverslag 1936-1937. De Bestendige Secretaris dankte den heer Secretaris Burger voor de toezending van dit belangrijk rapport.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens de bestendige commissies
I. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- 'en Bibliographie. - Kan. Fl. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Willems, Van Puyvelde, Sabbe, Van Mierlo, Toussaint van Boelaere (voorz.), Vermeylen en Salsmans (onderv.) en als hospiteerende leden de heeren Verdeyen en Eeckhout.
Op de dagorde staat:
1o) Verkiezing van een lid ter vervanging van den hr. Prof. J. Mansion, overleden. - Werd verkozen de heer J. Van de Weyer.
2o) Eugeen Van Oye en Guido Gezelle. - Lezing door den hr. Prof. Baur, briefwisselend lid.
Spreker begint met een karakteristiek te geven van het uitgebreide biographisch materiaal, dat in het Gezelle-Museum te Brugge, thans onder den naam van familiearchief door Z.E. Heer Dr. P. Allossery geordend wordt. Hij wettigt de integrale uitgave van de bewaarde briefwisseling Gezelle-van Oye, zoo pas door Prof. Verdeyen en hemzelf, als deel XVII van de Jubileumuitgave gepubliceerd, en ontmoet, onder mededeeling van een aantal onuitgegeven bescheiden aangaande Gezelle's werking en vertrek uit Roeselare, een paar al te personalistische theorieën, die de kern van Gezelle's drama in de jaren 59-60 veeleer leggen in een persoonlijke verhouding tusschen hem en den jongen van Oye, dan in de heele structuur van Gezelle's zielewezen.
De Commissie stelt voor deze lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
| |
| |
3o) Ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden: Pr. Arents: Zuidnederlandsche Vondeldrukken en Vondelstudies. - Benoeming van twee Commissarissen. - Werden aangeduid de heeren Sabbe en Salsmans.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - Kan. J. Jacobs, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Vande Velde, Van Puyvelde, Sabbe, Verdeyen (voorz.), Grootaers, Cornette en als hospiteerende leden de heeren: Baekelmans en Monteyne.
Op de dagorde staat:
1o) Bespreking van de lijst van vaktermen door de Antwerpsche Vereeniging van boekhouders ingeleverd.
De Commissie na kennis genomen te hebben van een dergelijke publicatie van O.M.O., en van de verslagen opgesteld door de heeren L. Grootaers en R. Verdeyen, beslist dat deze verslagen aan de Vereeniging zullen medegedeeld worden. Aldus aangevuld en hier en daar gewijzigd zal de lijst de goedkeuring der Kon. Vl. Academie wegdragen.
2o) Moet de 4de graad der Lagere School verdwijnen?
De heer Jacobs ontleedt den inhoud van een Ministerieel voorstel aangaande de verlenging van den schoolplicht. Naar het schijnt zou de vierde graad faljiet gaan. Hij betoogt dat die stelling totaal valsch is, en dat de voorgestelde omvorming van den vierden graad tot een soort vakonderwijs zware nadeelen en onvoorziene teleurstellingen zal meebrengen.
De Commissie stelt voor deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
***
| |
| |
Letterkundige Mededeeling door den Eerw. Heer Kanunnik J. Jacobs, werkend lid. - De Hymnen van het Getij- en Misboek uit hunne oorspronkelijke en huidige lezing, met behoud hunner maat, overgedicht en toegelicht door Kanunnik Rombout Jan Jordens der Abdij van Tongerloo; 2de uitgave, 408 blz. in klein 4o. - S.M. Norbertus Boekhandel, Tongerloo (Antwerpen), 1935.
Voor een tiental jaar werd alhier reeds de lof uitgesproken van de eerste uitgave van dit werk, dat eenig is in Nederland. De geleerde bewerker heeft in deze 2e uitgave den Latijnschen tekst en de daar tegenover staande Nederlandsche vertaling van alle lofzangen uit het Getij- en Misboek ernstig herzien, en vooral den oorspronkelijken tekst nog nauwkeuriger weêrgegeven. Hij heeft zelfs gepoogd - ten koste van moeizame opzoekingen - het auteurschap van menig gedicht te achterhalen. We hebben daarenboven de vertaling gekregen van allerlei varianten, van 41 nieuwe hymnen en vooral in voetnota's de verklaring van duistere vraagstukken aangaande de middeleeuwsche en de hedendaagsche liturgie. Hiermede bezitten niet alleen de kloosterlingen van haast alle Congregatiën een duidelijken Nederlandschen tekst van de lofzangen, maar ook de leeken, die in de abdijen een retret komen doen of het officie op de Kerkelijke hoogdagen volgen. Dit hebben zij te danken aan den onvermoeibaren zoeker, aan den geleerden taalkenner en aan den talentvollen dichter Kanunnik Rombout Jan Jordens, die sedert jaren met zijn bekende Oorlogscantate, zijn Tongerloosch Lindeloover, zijn Veder en Harp een eervolle plaats onder onze Nederlandsche dichters inneemt.
| |
Dagorde
1. - Lidmaatschap. Verkiezing van een werkend lid. - De Academie ging over tot het verkiezen van een werkend lid ter vervanging van wijlen Dr. L. Simons.
Als stemopnemers werden aangeduid de heeren Tous- | |
| |
saint van Boelaere en F. Timmermans, werkende leden. Werd verkozen de heer Hendrik De Man, briefwisselend lid der Academie.
2. - Lezing door Dr. W. Van Eeghem. - Het raadsel der Cassiere's (± 1560 - ± 1585). - De heer Bestuurder wenscht spreker geluk en stelt voor zijn lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, waartoe door de vergadering eenparig besloten wordt.
|
|