Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1934

[p. 965]

Plechtige Vergadering van 7 October 1934.

De bijzonderste genoodigden kwamen met de leden der Academie vóór 11 uur in het eeresalon bijeen.

Waren aldaar aanwezig: de heeren Leo Van Puyvelde, bestuurder; F.V. Toussaint van Boelaere, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;

de heeren Frank Lateur, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, H. Teirlinck, J. Salsmans, J. Muls, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, A. Cornette, werkende leden; J. Eeckhout, Fl. Prims, E. Claes, J. Grauls, briefwisselende leden.

_* * _*

In het eeresalon waren verder aanwezig de heeren F. Van Hecke, afgevaardigde van den hr. Minister van Openbaar Onderwijs; Jonkh. de Haerne, eerste-voorzitter van het Beroepshof; Gouverneur Weiler; Z.D.H. Mgr. Coppieters, Bisschop van Gent; Burgemeester Van der Stegen; Schepen Siffer; Prof. Bessemans, Rector der Universiteit; C. De Bruyne, Eerebeheerder-Inspecteur der Universiteit; Advoc. H. Van de Velde, lid der Bestendige Deputatie; Prof G. Brom uit Nijmegen, de feestredenaar.

_* * _*

Om 11 uur worden de heeren leden en uitgenoodigden naar de vergaderzaal geleid.

Aan het bureel namen plaats de heeren L. Van Puyvelde, bestuurder; F.V. Toussaint van Boelaere, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris, en Prof. G. Brom.

Waren verder in de zaal aanwezig:

de heeren: A. Bijls; R. Boelaert; E. Breugier; R. Brulez; E. Claeys; A. Cooreman; C. Debaive, biblio-

[p. 966]

thecaris; M. De Boever; Lt Colonel De Leenheer; A. De Sloovere, onderzoeksrechter; Prof. A. Desmet; G. De Vriendt, regent; E. De Waele, leeraar aan het K. Atheneum; H. De Waele; Prof. M. De Wickere; A. Dewulf; Dr. Duverger; Eerw. Dr. Fraussen; Prof. Gunzburg; M. Hellebuyck; M. Kersten; Raadsheer P. Langerock; A. Mandrycx; J. Mandrycx; Eerw. C. Melloy; Dr. W. Pée; Griffier G. Philippo; Eerw. P. Royen; Eelw. Rector Rysenaer; P. Schepens; Dr. Van Beughem; Rechter Van den Abeele; Griffier K. Van den Abeele; L. Van der Haeghen, toondichter; Eere-Inspecteur Van Hauwaert; Eerw. J. Van Hevele; O. Van Kets; Griffier G.V. Van Loo; J. Verhelst; A. Verlende, ontvanger der Registratie; A. Vermeulen; Advocaat J. Vermeulen; secretaris van het Parket Waterloos;

Mejuffr. L. Bruggemans; De Bruyne; L. De Groote; D. Lateur; M. Mestdagh; M.J. Regaert; J. Van den Abeele; E.Z.M. Frederika, bestuurster van het St. Bavogesticht; E.Z. Magda, leerares op de Normaalschool, Eekloo; enz. enz.

_* * _*

Bij den aanvang der zitting deelt de hr. Bestuurder mede, dat verschillende personen verhinderd zijn de vergadering bij te wonen n. 1. de heer Maistriau, Minister van Openbaar Onderwijs, die zich liet vertegenwoordigen door den hr. F. Van Hecke; Mevrouw de Douairière Merghelynck; Mevrouw H. Roland Holst, buitenlandsch eerelid der Academie; de heeren leden L. Simons, O. Wattez, J. Vercoulie, L. Baekelmans.

_* * _*

Prof. L. Van Puyvelde spreekt de openingsrede uit en handelt over Zin en Vorm bij de Vlaamsche Primitieven.

Daarna stelt hij den feestredenaar aan de vergadering

[p. 967]

voor en verleent hem het woord. De hr. Prof. G. Brom, had als onderwerp gekozen: Stijlverwantschap van Rubens en Vondel.

Beide sprekers worden warm toegejuicht. De Bestuurder bedankt den redenaar en spreekt den wensch uit, dat zijn lezing in de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie opgenomen worde.

Vervolgens verleent hij het woord aan den Bestendigen Secretaris die den uitslag der verkiezingen voor het lidmaatschap der Academie en dien der Academische wedstrijden van 1934 mededeelt.

Verkiezingen.

Sedert de plechtige vergadering van 8 October 1933 werd de Koninklijke Vlaamsche Academie zwaar beproefd door het afsterven van drie harer meest toegewijde leden, van drie Vlamingen die, elk in zijn vak, aan de gemeenschap de kostbaarste diensten hebben bewezen en wier werken de Academie en het Land immer tot eer zullen strekken: Julius Persijn, Kan. Van Hoonacker en Isidoor Teirlinck.

De levensschets van Kan. Van Hoonacker, door ons medelid Prof. Salsmans geschreven, vond reeds plaats in ons Academisch Jaarboek voor 1934. Die van Julius Persijn door Collega Joris Eeckhout, en die van Isidoor Teirlinck door Collega Omer Wattez zullen waarschijnlijk over eenige maanden in ons Jaarboek voor 1935 opgenomen worden. Zoo blijft de Koninklijke Vlaamsche Academie de oude traditie getrouw hare dooden met piëteit te vereeren.

Ook twee buitenlandsche leden ontvielen de Academie sedert de laatste Plechtige Vergadering, n. 1. Prof. Allen, de bekende Erasmus-specialist van Oxford, en Prof. Johan Hendrik Kern van Leiden, de geleerde uitgever en commen-

[p. 968]

tator van de Limburgsche Sermoenen. Beiden droegen onze Koninklijke Instelling en het Vlaamsch intellectueel leven de warmste genegenheid toe. Kern vooral, naar het voorbeeld van zijn onvergetelijken vader, die, met Alberdingk Thijm, Nicolaas Beets, Joan Bohl, Matthias De Vries, Schaepman, Ten Kate, Verdam, Johan Winkler, deel uitmaakte van die prachtige schaar van Hollandsche schrijvers en geleerden door onze Academie in 1887 tot het eerelidmaatschap geroepen.

De Academie moest dan ook dit jaar in de vervanging voorzien van drie werkende en twee briefwisselende leden, alsmede van twee buitenlandsche eereleden.

Werden tot werkend lid verkozen de heeren Felix Timmermans, J. Vande Wijer en A.H. Cornette; tot briefwisselend lid de heeren E. Claes en J. Grauls; tot buitenlandsch eerelid de heeren Willem Kloos, letterkundige, te 's Gravenhage, en Gerard Brom, hoogleeraar te Nijmegen.

Wedstrijden.

Van de vijf voor 1934 uitgeschreven prijsvragen werden er twee beantwoord, een letterkundige en een taalkundige.

Het onderwerp van de eerste luidde: Dautzenberg en zijn rol in de Vlaamsche Letterkunde en Taalbeweging.

De keurraad, samengesteld uit de heeren M. Sabbe, F.V. Toussaint van Boelaere en J. Muls was van oordeel, dat de verhandeling met de kenspreuk ‘Carpe diem’ den prijs verdiende. De Academie verklaarde met dat oordeel in te stemmen. De schrijver van het werk is Dr. A.E. Van Beughem, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Gent.

Het onderwerp van de taalkundige vraag was: Een Dialectgeographische Studie van de Verkleinvormen van het Noorden Zuidnederlandsch Taalgebied.

[p. 969]

Tot leden van den keurraad werden aangesteld de heeren Grootaers, Jacobs en Mansion.

De verslaggevers waren akkoord om te verklaren, dat het werk met de kenspreuk ‘De taal is gansch het Volk’ waardig was bekroond te worden, welke uitspraak door de Academie beaamd werd.

Schrijver er van bleek te zijn Dr. Willem Pee, te Gent.

De Jury aangesteld tot het beoordeelen van de werken voor den August Beernaert-prijskamp ingezonden, was samengesteld uit de heeren Fr. Lateur, F.V. Toussaint van Boelaere, A. Vermeylen, J. Eeckhout, leden der Academie, en G. D'Hondt, afgevaardigde van de Regeering.

De prijs werd door de Academie toegekend aan den heer P. Schepens voor zijn werk over Aug. Strindberg.

Wat den Nestor De Tière-prijskamp betreft, waren tot beoordeelaars aangewezen de heeren M. Sabbe, Herman Teirlinck en F. Timmermans.

De prijs werd door de Academie toegekend aan den heer Raymond Brulez voor zijn tooneelstuk: De Schoone Slaapster.