| |
| |
| |
Vergadering van 16 December 1931.
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Dr. M. Sabbe, bestuurder, Prof. J. Salsmans, S.J. onderbestuurder en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Kan. Am. Joos, Dr. Is. Teirlinck, Omer Wattez, Prof. Dr. L. Van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Léonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, J. Jacobs, Prof. Dr. J. Persyn, Herman Teirlinck, Prof. Dr. A. Van Hoonacker, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, Cyr. Buysse, J. Van Mierlo en J. Cuvelier, werkende leden;
de heeren Fl. Prims, Joris Eeckhout en Em. De Bom, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen de heeren: Dr. L. Simons en Prof. Dr. Fr. Daels, werkende leden; A. Cornette, Prof, Dr. Grootaers en F. Timmermans, briefwisselengde leden.
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de November-vergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Nationale Orden. - Bij Koninklijk Besluit van 27 November 1931 werden bevorderd tot Commandeur in de Leopoldsorde:
de heeren Dr. Louis Simons en J. Cuvelier, werkende leden der K.V. Academie;
tot officier in de Kroonorde:
Prof. Dr. Van de Wijer, briefwisselend lid.
De heer Bestuurder wenscht deze leden geluk met hunne welverdiende onderscheiding.
| |
| |
| |
Aangeboden boeken.
Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst voor van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Bibliothèque de la Faculté de philosophie et lettres de l'université de Liège: Le Règne d'Erard de la Marck, par Eugène Buchin.
Ministère de l'Agriculture:
Bulletin du Jardin botanique de l'État, Vol. IX. Fasc. supplém. 1. Vol. XII (Fasc. 1).
Annuaire de l'Observatoire royal de Belgique, par P. Stroobant, Directeur. Ce année. - 1933.
Door de Académie royale d'archéologie de Belgique:
Annales. LXXVII. 7e Serie. Tome VII. Fasc. unique.
Door den Schrijver:
Een internationaal opvoedkundig Centrum, door Edw. Peeters.
Door het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek:
Vierde Jaarlijksche Verslag 1930-1931.
Door het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen:
Verhandelingen, Dl. LXX.
Door den Senatus Illustrissimus Studiosorum Groningae:
Groninsche Studentenalmanak 1932.
Door Kungl. Bibliothek van Zweden:
Accessions-Katalog 45-1930.
Door de Vetenskaps-Societeten I Lund:
Studier över Böter och Myntvärden i västgötalagarna, av Torsten Wennström.
Door de Akademie der Wissenschaften in Wien: (Philosophisch-historische klasse).
Sitzungsberichte 205. Band 1. Abhandlung.
Gesänge russischer Krieggefangener.
Denkschriften 70. Band 1. Abhandlung.
Denkmäler der früh- und hochromanischen Baukunst in Oesterreich, von Rudolf Pühringen.
Sitzungsberichte 213. Band 3. Abhandlung..
Studien zur Lexikographie und Grammatik des Altsüdarabischen, III heft, von N. Rhodokanakis.
| |
| |
| |
Aangekochte boeken.
Panorama d'un siècle de littérature néerlandaise en Belgique - 1830-1930, par Urbain Van de Voorde.
Algemeen Fransch-Nederlandsch en Nederlandsch-Fransch Woordenboek, door J. Vercoullie, 8e Afl.
Herinneringen aan Johan De Meester, door M.J. Brusse.
Druivenplukkers, door A. Den Doolaard.
Keur uit de gedichten van Henriette Roland Holst-Vander Schalk.
Vernieuwingen, verzen van Henriette Roland Holst-Vander Schalk.
Ritme en Metrum, door Albert Verwey.
Het Spinozisme als wereldbeschouwing, door Dr. J.H. Carp.
Rembrandt, roman door Theur de Vries.
Hegel, door Prof. Dr. G.A. Vanden Bergh van Eysinga.
Goethe's Faust, opnieuw vertaald door Anthonie Donker.
Essais et Poèmes 1931, par Paul Claudel e.a. (Uitg. Le Roseau d'Or).
Le porteur d'eau, par Eugenia Markowa, traduit du polonais par Bouzinac Cambon (Uitg. Le Roseau d'Or).
Maan op het dak, door George Kettmann Jr.
Blauwbaard, door Filip De Pillecijn.
L'éducation sentimentale de Goethe, par R. D'Harcourt.
Baudelaire, par Ernest Seillière.
Het Brandglas, door Aimé De Marest.
John Henry Newman, door J. Lewis May.
Overzicht der Muziekgeschiedenis, door H.W. De Ronde.
De Geschiedenis der Toonkunst, door Percy A. Scholes.
Het Orgel en zijn Meesters, door M.A. Prick Van Wely.
Guido Gezelle, door Henriette Roland Holst.
De Goede Moordenaar, door Antoon Coolen.
De Leemen Torens, door Herman Teirlinck en Karel Ven de Woestijne.
Vlaamsche Kinderspelen uit West-Brussel, door Aimé De Cort.
Bibliographie van de Moderne Vlaamsche Literatuur 1893-1930, door Dr. Rob. Roemans. Eerste Deel.
De Vlaamsche Tijdschriften. Vijfde aflevering.
***
Voor den Beernaert-wedstrijd zijn ingekomen:
Wattez Omer: Arnold van Schoorisse.
Smits Frans: Onder het oog van Mercurius.
Dirickx Frans: Een Spel van Liefde en Haat.
Brulez R.: André Terval.
Boens Daan: De Man die zijn vrouw verkocht.
| |
| |
Van Driessche Albert: Rietvelde.
Van Passen Robert: De Toren van Licht.
Vertongen J.: Naar de Bergen.
Joostens Br. Abel: Paradijsvogel.
Buyle, E.H.: Smeltkroes.
Theo Bogaerts: De Man die het Licht stal.
id. De Bonte Waereld.
id. Vastenavond.
Bas. De Craene, E.H.: De Volksmenner bij een Landverhuizing.
id.: De Moeder der vernieuwde Menschheid.
Frans Beckers: Genoveva.
id.: Koloniaal Tooneel.
id.: Eva.
id.: Het zwakke Geslacht.
Edw. Peeters: Van 't Mannetje Negenooge.
id.: Krelis Welgemoed.
id.: Iffrouwe Ludwine.
Geo de la Violette: Confidentieel.
| |
Letterkundige mededeeling
Uit naam van Prof. Dr. Jac. van Ginneken S.J. uit Nijmegen, biedt de heer J. Jacobs de Academie een exemplaar aan van De Grondbeginselen van de schrijfwijze der Nederlandsche taal, Hilversum 1931. Hij overhandigt daarbij volgende nota.
Prof. Dr. Jacob van Ginneken werd verleden jaar door den Nederlandschen minister Terpstra gevraagd om mede te werken aan de redactie van een verordening betreffende de spelling der Nederlandsche taal. Door deze circulaire werd nog slechts de eenige strikt noodige verbetering in de traditioneele spelling toegestaan. Begin 1931 liet de Nijmeegsche hoogleeraar een paar artikelen in De Maasbode verschijnen om het standpunt van den heer minister te verrechtvaardigen. Na echter kennis genomen te hebben van de critiek, welke én de ministerieele verordening én zijn toelichting uitgelokt hadden, heeft prof. Van Ginneken, die over een verbazende taalkennis en een ongeëvenaard aanpassingsvermogen beschikt, zijn gedachten breedvoerig en methodisch in boven vermeld werk uiteengezet. Daarin belicht de knappe taalmeester vaak met het modernste tuig al de zijden van het ingewikkeld spellingvraagstuk, en hij is er in geslaagd zijn
| |
| |
streng wetenschappelijk betoog door aanhanger en tegenstander te doen lezen.
Hij onderzoekt eerst de grondbeginselen van de schrijfwijze der Nederlandsche taal, en gaat daarbij uit van het begrip phoneem d.i. taal met beteekenis, waar de Vereenvoudigers vóór hem de ruimere, ietwat vage bepaling: taal is klank hebben verdedigd. De phonologische spelling kent enkel deze ééne grondwet: onderscheid bij het schrijven de phonemen. Dr. Jac. van Ginneken toetst zijn eenigszins nieuw stelsel aan de vier quasi-mathematischexacte grondbeginselen der phonetische spelling, en komt tot de bevinding dat het in de practijk voor hem juist het tegenovergestelde brengt van wat diezelfde beginselen de Vereenvoudigers hebben geleverd. De Vries en te Winkel namen als grondbeginsel van hun spelling den Regel der beschaafde uitspraak; Kollewijn en zijn school volgen den Regel der onbeschaafdheid; Van Ginneken huldigt den Regel der phoneemspelling.
Wijl De Vries en te Winkel, dank zij hun tref-rake intuitie, in feite een juist, alhoewel onnauwkeurig omschreven grondbeginsel aankleefden, is het heel natuurlijk dat Van Ginneken langs een echt wetenschappelijken weg tot dezelfde conclusies komt als de grondleggers van de traditioneele Nederlandsche spelling, maar haast alles afwijst wat de Vereenvoudigers voorstellen. Hij erkent niettemin dat Kollewijn consequenter is dan zijn eigen aanhangers voorgeven, dat hij een man is van één granietstuk, maar dat hij zijn grondbeginsel verkeerd toegepast heeft.
Vervolgens toont prof. Van Ginneken, altijd steunend op zijn kennis van oude en moderne talen, de niet te miskennen voordeelen van een historisch gegroeide spelling: het heden wortelt in het verleden; de letter blijft vaak gelden voor het nageslacht; een traditioneele spelling houdt best een volk aaneen. Evenzoo blijven de traditievormen van het Arabisch en het Chineesch door de eeuwen heen verstaanbaar; een gemeenzame etymologische spelling vormt in Noord- en Zuid-Nederland nog altijd één volk en één taal. Geen wonder dat de Zuidnederlanders de voortvarendheid van hun noorderbroeders met veel kalmte en bedaardheid gadeslaan! Geen wonder dat Hugo Verriest, Stijn Streuvels, August Vermeylen, Jacob Muyldermans opgekomen zijn uit eerbied voor hun Vlaamsche beschaafde taal tegen het alleen-zaligmakend Hollandsch patois!
Evenzoo wijst de schrijver van den Roman van een Kleuter,
| |
| |
daarbij het nieuwste materiaal benuttigend, op al het nadeel dat de Vereenvoudigde Spelling medebrengt: deze dient haar lezers niet; zij boycot den vooruitgang van land en volk; zij kweekt achterlijke lezers. Ook de Fransche taal- en letterkundigen hebben zulks ingezien, en hebben - dit feit is van groot belang - vóór eenige jaren een ernstige poging tot vereenvoudiging der Fransche spelling totaal doen mislukken.
Verder raakt Schrijver ook den cultureelen kant der kwestie aan, en betoogt te recht dat er thans een echte taal-cultuurcrisis in Nederland doorgemaakt wordt. De beschaafde taal loopt ernstig gevaar, omdat het heele grammatische onderwijs op de lagere en zoo mogelijk ook op de middelbare school afgeschaft wordt. Van Ginneken vergeet er bij te voegen dat ook in Zuid-Nederland vele onderwijzers er zichtbaar naar streven om al wat in het taalonderricht eenigszins dor en ernstig is van kant te laten. Prof. van Ginneken werpt natuurlijk ook een gansch nieuw licht op de geslachtskwestie, die zelfs in het noorden tot groote geschillen heeft geleid. Ten slotte heeft de Nijmeegsche professor het aangedurfd zijn collega's, die critiek hebben geoefend op de ministerieele missive, een paar lessen in de logica te geven, en hij besluit dat de heer minister heel consequent in zijn voorschriften heeft gehandeld zonder een enkel nieuw principe te hebben aangevoerd. Heel ridderlijk bekent hij dat de spelregels van De Vries en te Winkel in de toepassing soms ernstige moeilijkheden opleveren, en hij stelt voor deze volgens de phonologische spelling hier en daar te wijzigen.
Hetgeen ons in de leerrijke, interessante en consequente studie van ons buitenlandsch eerelid nog beviel, was de synthese en het besluit. Laten we bekennen dat de theorieën over klank, letter, spelling, schrijfwijze, schrijf- en spreektaal, dialect, cultuurtaal enz. in de laatste tijden zoo verward zijn geraakt, dat de beste taalkundigen malkaar soms niet meer verstaan. Welnu prof. Van Ginneken heeft voor dergelijke termen duidelijke definities uitgedacht, welke uit zijn beschouwingen streng logisch zijn afgeleid. Wat is de taal? wat is een bepaalde taal, een taaluiting, een tongval, een litteraire tongval? Wat is de algemeene taal, de algemeene leestaal, de algemeen beschaafde spreektaal, de algemeene cultuurtaal, de dichterlijke taal, de nieuwe letterkundige taal en de individueele taal? Ook vestigen we graag de aandacht der lezers
| |
| |
op de richtlijnen, welke hij de onderwijzers en de leeraars geeft voor het onderwijs van het Nederlandsch.
Prof. Van Ginneken heeft in zijn werk de Zuidnederlandsche toestanden meestal buiten beschouwing gelaten. Hij weet echter dat in Vlaanderen de Vereenvoudigde Spelling vooral in de onderwijzerswereld partijgangers telt. Op dit oogenblik hebben de Vlamingen echter andere katten te geeselen, en wordt er door de Vereenvoudigers ook om opportuniteitsredenen op geen wijziging in de schrijfwijze aangedrongen. Het kost reeds zooveel moeite de historische benamingen van steden en dorpen volgens de heerschende spelling door de hoogere Staatsoverheid te doen aannemen. Het is onze innige overtuiging dat de rake, vaak totaal nieuwe beschouwingen van prof. Van Ginneken elken aandachtigen lezer tot ernstig nadenken zullen stemmen, en den ijver van velen zullen bekoelen. En wanneer hier ooit de tijd zal gekomen zijn om nog eens aan de wijziging van de schrijfwijze der Nederlandsche taal te denken, dan zullen de hevigste voorstanders van de Vereenvoudigde Spelling uit Vlaanderen aan de Noordnederlandsche om medezeggenschap vragen, en hun bezwaren tegen de i-ie-spelling alsook tegen de regeling der geslachten luidop doen gelden.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Te Deum op 27 November 1931. - Brieven van 15 en 17 December waarbij de heeren Gouverneurs respect. van Oost-Vlaanderen en van Brabant de leden der K.V. Academie uitnoodigen het Te Deum bij te wonen op 27 November te Brussel of te Gent.
De plechtigheid werd te Brussel bijgewoond door de heeren Cuvelier, Toussaint, Van Puyvelde en Wattez, te Gent door de heeren Buysse, Goemans, A.J.J. Vandevelde en Willems.
De heer Bestuurder, door ambtsbezigheden belet, liet zich verontschuldigen.
2o) Bij Koninklijk Besluit van 22 September 1931, wordt de verkiezing van den heer Joz. Cuvelier tot werkend
| |
| |
lid der K.V. Academie ter vervanging van wijlen Karel de Flou goedgekeurd.
3o) Bij brieve van 18 November 1931, laat de Société des Auteurs et Compositeurs dramatiques aan den Bestendigen Secretaris der K.V. Academie weten, dat ten gevolge van de moeilijke omstandigheden de Société genoodzaakt is het uitreiken van de prijzen te schorsen welke zij totnutoe had uitgeloofd aan Fransche, Vlaamsche en Waalsche tooneelschrijvers.
4o) Het ontwerp van Reglement voor den De Tière-Prijs door Bestuur en Bestuurscommissie besproken, wordt aan de vergadering onderworpen. Na bespreking draagt volgende tekst de algemeene goedkeuring mede.
| |
Reglement van den Nestor De Tière-Prijskamp.
Art. 1. - De Nestor De Tière-Prijs, bedragende 2.000 fr. (twee duizend fr.) wordt om de twee jaar toegekend aan det beste onder de Vlaamsche tooneelwerken, welke, gedrukt of in handschrift, voor het eind van elk tweejarig tijdvak, door hunne schrijvers op de Koninklijke Vlaamsche Academie zullen ingezonden zijn. Het 1ste tijdvak omvat de jaren 1932 en 1933.
Art. 2. - Voor den prijs komen alleen in aanmerking tooneelwerken:
a) | die nog in geen andere prijskampen werden bekroond; |
b) | die in den loop van het tweejarig tijdvak werden geschreven, of die althans, voor dit tijdvak, noch door den druk noch door de opvoering openbaar werden gemaakt. |
Art. 3. - De wedstrijd wordt beoordeeld door een jury te benoemen onmiddellijk na verloop van elk tijdvak. Deze jury bestaat uit drie leden door de Koninklijke Vlaamsche Academie in haren schoot aan te duiden. De jury geeft verslag aan de Academie in de pleno-vergadering der maand Mei.
| |
| |
Art. 4. - Wordt de prijs niet toegekend, dan wordt het beschikbaar bedrag bij het kapitaal gevoegd, of wel kunnen, na verloop van het volgende tijdvak, twee prijzen van 2.000 fr. (twee duizend fr.) toegekend worden.
Art. 5. - De uitslag van den wedstrijd wordt aangekondigd en de prijs uitgereikt op de jaarlijksche Plechtige Vergadering der Academie.
Art. 6. - De belanghebbenden zullen hun werk of werken in dubbel exemplaar bij den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie, Koningstraat, 18, te Gent, op den door Art. 1 gestelden tijd inzenden. De ingezonden exemplaren blijven eigendom der Academie.
| |
Mededeelingen namens commissies.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche taal- en letterkunde. - Prof. Dr. L. Scharpé, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgen-vergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig de heeren: J. Jacobs, voorzitter; L. Willems, ondervoorzitter; Dr. L. Goemans; Prof. Dr. J. Vercoullie, Dr. J. Cuvelier, Prof. Dr. Van Mierlo, S.J., leden en Prof. Dr. L. Scharpé, lid secretaris.
Aan de dagorde staat:
Een litterair Brusselsche Tongval uit de 13e eeuw. - Lezing door den Eerw. Heer J. Jacobs.
Spreker deelt de uitslagen mee van zijn onderzoek over de klanken, waarvan, op grond van de gespelde vormen, te onderstellen valt dat ze soms gansch anders geklonken hebben dan wel gedacht wordt. Hij legt nadruk op enkele speciale klanken, vormen en woorden, die haast rechtstreeks aan de Brusselsche volkstaal schijnen ontleend. Ook verwijst hij, als daar aanleiding toe bestaat, naar de overeenkomstige vormen bij Ruusbroec, of uit bepaalde andere oud-Brabantsèhe teksten.
| |
| |
Waaruit te besluiten valt dat er vaststaande spellingregels in Brabant bestonden toentertijde; enkele malen treft men lokale afwijkingen aan, van de meer algemeen geldende wijze van schrijven, het algemeen erkende toenmalige, Brabantsch.
De heer Willems bedankt den h. Jacobs om zijn belangrijke lezing, en stelt voor dat ze in de Versl. en Meded. zal opgenomen worden.
***
De twee verslaggevers, aangewezen om te oordeelen over de door Dr. Van der Heyden aangeboden studie over doodenrituel een begrafenisgebruiken in de Middelhoogduitsche epische gedichten (de hh. Van Mierlo en Scharpé) stellen opneming in de Versl. en Meded. voor, onder beding dat de steller zijn werk zal overzien; waarbij de enkele wenken van de verslaggevers hem misschien van nut zullen kunnen blijken. Aangenomen.
IIo) Bestendige Commissie voor Nieuwere taalen letterkunde. - Prof. Dr. M. Sabbe, secretaris, legt verslag ter tafel van de morgen-vergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig de heeren: O. Wattez, voorzitter, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. J. Persyn, Prof. J. Salsman, S.J., Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, leden en Prof. Dr. M. Sabbe, lid secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Voorstel tot opneming in de Verslagen en Mededeelingen van het onuitgegeven gedicht van J.B. Luyckx over Kinderspelen. - Ingeleid door den hr. Prof. Dr. Sabbe.
De Commissie besluit dit gedicht, dagteekenend van het einde der 18e eeuw en waarin belangwekkende folkloristische bijzonderheden over verdwenen kinderspelen voorkomen, in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Het handschrift, dat behoort aan den heer C. Moyersoen, werd afgeschreven door wijlen Em. H. Van Heurck, die zich met de uitgave ervan wilde belasten, doch door den dood verhinderd werd dit plan ten uitvoer te brengen.
| |
| |
2o) Van de Vlaamsche Kusten tot de Noorsche Fjorden. - Gewesttaal of algemeen Germaansch? - Lezing door den hr. Omer Wattez.
De heer O. Wattez heeft uit werken van Ibsen, Björnson, e.a. een aantal Noorsche woorden opgeteekend, die in het vlaamsch in min of meer gewijzigden vorm ook voorkomen en door de Nederlandsche woordenboeken als zuiver gewestelijk opgegeven worden. Ze kunnen dus als algemeen Germaansch beschouwd worden. De lezing van den heer O. Wattez zal in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden.
3o) Op voorstel van den hr. L. Goemans beslist de Commissie een volledige bibliographie van het werk van ons lid Isid. Teirlinck in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Deze bibliographie is het werk van Dr. C. Debaive, hulpbibliothecaris aan 's Rijks Universiteit te Gent.
***
4o) De E.H.J. Eeckhout bracht verslag uit over de bibliographie van de Gezelle-vertalingen, door den heer P. Arents ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden.
De verslaggever wenscht, dat de heer Arents zijn bibliographie zou omwerken en geen melding zou maken van de vele Gezelle-vertalingen, die reeds door hem werden vermeld in zijn Bibliographie van vertaald Vlaamsch werk, door de Vereeniging van Letterkundigen uitgegeven.
Dit verslag werd door de Commissie goedgekeurd.
| |
Dagorde.
Io) Wedstrijden voor 1932. - Ingekomen prijsantwoorden en benoeming der keurraden.
Metriek. Bijdrage tot de Geschiedenis van de Nederlandsche metriek in de XVe en de XVIe eeuw.
Op 19 November kwam een antwoord binnen onder
| |
| |
de kenspreuk: Urrann saiands du saian fraiwa seinamma (Luc. 8; 5). - Tot leden van den keurraad werden aangesteld de heeren: Scharpé, Willems en Van Mierlo.
IIo) Lezing door den heer Herman Teirlinck, werkend lid: Over zuivere Dramatiek, naar aanleiding van Elckerlyc.
Op voorstel van heer Bestuurder Prof. Dr. Sabbe, die spreker gelukwenscht, beslist de vergadering dat de lezing van den heer Herman Teirlinck in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|