| |
| |
| |
Vergadering van 18 November 1931.
Zijn aanwezig: de heeren Prof. Dr. M. Sabbe, bestuurder, Prof. J. Salsmans, S.J., onderbestuurder en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Kan. Am. Joos, Dr. Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, J. Jacobs, Prof. Dr. J. Persyn, Herman Teirlinck, Prof. Dr. Frans Daels, F. Toussaint-Van Boelaere, Cyr. Buysse, Dr. J. Van Mierlo en Dr. J. Cuvelier, werkende leden;
de heeren Prof. Dr. J. Van de Wijer, Floris Prims, Joris Van Eeckhout en Em. De Bom, briefwisselende leden;
Laten zich verontschuldigen: de heeren Frans Van Cauwelaert en Prof. Dr. Leo Van Puyvelde, werkende leden; Prof. Dr. L. Grootaers en Prof. Dr. Verdeyen, briefwisselende leden.
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de October-vergadering; het wordt goedgekeurd.
| |
Aangeboden boeken.
Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Universiteit te Gent. Werken uitgegeven door de Faculteit der Wijsbegeerte en Letteren. - 65e aflevering. Catalogue des Manuscrits de la bibliothèque publique de la Ville de Mons, par Paul Faider, professeur a l'université de Gand, chargé de mission près la bibliothèque publique de la Ville de Mons et Mme Faider-Feytmans, Docteur en Philosophie et Lettres. - Précédé d'une introduction et suivi de Tables méthodiques.
| |
| |
Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut. - Bulletijn der Zittingen. II, 1931-2.
Ministère de l'Industrie, du Travail et de la Prévoyance Sociale. - Rapports annuels de l'Inspection du Travail, 31e Année (1930).
Bulletin de l'Institut Historique Belge de Rome. Fasc. XI.
Door de American Academy of Arts and Letters:
Proccedings in Commoration of the Twenty-fifth anniversary of te Founding of the American Academy of Arts and Letters.
Door de Redactie:
Revue d'Histoire du Droit. Revue trimestrielle. Lwow.
Door de Universiteits-Bibliotheek te Nijmegen:
Calvyn en Rousseau. Een vergelijkende studie van beider Staatsleer, door Anthony Joannes Maria Cornelissen.
Nieuwe Gezichtspunten in de Methodiek der experimenteele Psychologie. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de empiriese en toegepaste zielkunde aan de katholieke universiteit te Nijmegen, op Vrijdag 6 Maart 1931, door Dr. F.J.Th. Rutten.
Romeinsch Nijmegen. Rede, uitgesproken bij het aanvaarden van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de klassieke archaeologie aan de Keizer Karel-Universiteit te Nijmegen op Zaterdag 7 Februari 1931, te 3 uur, door Dr. Ferdinand Joseph De Waele.
Alban Stolz in seiner entwicklung als schrifstteller, van Fr. Hulshof, S.J.
Psychologie van het geweten, door C. Van Oosterhout, Pr.
Karakter en Cultuur der Romeinen in Sint Augustinus' De Civitate Dei I-V, door Zr. Agnes Dicker. Gez. van J.M.J.
Tacitus' Sarkasme en zijn karakter, door J.H.J. Op de Coul.
Door de Consiglio Nazionale delle Ricerche te Rome:
Bollettino d'Informazione. Anno II, N. 9. Settembre 1931. A. IX.
Bibliografia Italiana 1929.
Gruppo B. Medicina
Gruppo E. Scienze politiche, sociali e giuridiche
Gruppo F. Religione. - Scienzi filosofiche e storiche
Gruppo G. Belle arti-Belle lettere. - Filologia. - Dialetti, Usi e Costumi.
Gruppo H. Bibliografia e Biografie.
Door de Universiteit te Groningen:
Groningsche Universiteitsgids. - Academiejaar 1930-1931.
Door de Académie royale des Sciences et des Lettres de Danemark, Copenhague:
Oversigt over Det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs. Forhandliger Juni 1930 - Maj 1931.
| |
| |
Door de Sacksische Academie der Wissenschaften, te Leipzig (Philologisch-historische klasse):
82 Bond 1930. 2 Heft. Nachruf auf Franz Studniczko, door Herbert Koch. - Nachruf auf Johannes llberg, door Erich Bethe. Nachruf auf Karl v. Amira, door Alfred Schultze.
83 Bond 1931. 1 Heft. Das Ineinandergreifen von deskriptiver und historischer Sprachwissenschaft, door W.v. Wartburg.
id. 2 Heft. Der homerische Apollon hymnos und das Prooimion, door Erich Bethe.
id. 3 Heft. Die Ubersiedlung Leonard Eulers von Berlin nach St. Peterburg, door Wilhelm Stieda.
Des XLI Bandes Nr IV. Untersuchungen über das Yiian-Ch'ao Pi-Shi die geheime Geschichte der Mongolen, von Erich Haenisch.
Des XLI Banden Nr V. - Der Textaufbau der Griekische Evangelien klanglich untersucht, von Edward Sievers.
Door het Davidsfonds:
Permeke, door A. Stubbe, C. SS. R. (N. 5 van de Keurboeken van het Davidsfonds).
Door den Heer Claeys E. (Moderne Boekhandel):
Het boek in Vlaanderen 1931.
| |
Aangekochte boeken.
Histoire de la langue Anglaise, par Réné Huchon. 2 Dl.
Les mots français d'origine néerlandaise, par Valkhoff.
Liedjes en Gedichten, door Julius Wytynck.
Wie is dat. Naamlijst van ongeveer 2500 bekende personen op elk gebied in het Koninklijk der Nederlanden (Nederl. Oost- en West-Indië) met biografische aanteekeningen, opgave hunner voornaamste werken, adressen, enz.
De Werken van Vondel, volledig en geïllustreerde tekstuitgaven in tien deelen. - Vijfde deel, 1645-1656.
Zestalig Handelswoordenboek.
Handbuch für Litteraturwissenschaft. Afl. 175-176.
De Wordensgeschiedenis van het boek, door Ger. Schmoor.
Vlaanderen door de Eeuwen heen. Afl. 9.
| |
Mededeelingen namens commissies.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie. - De heer Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
| |
| |
Waren aanwezig de heeren: Prof. Dr. M. Sabbe, voorzitter, Dr. J. Cuvelier, ondervoorzitter, Dr. Is. Teirlinck, Mr. Leonard Willems, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. J. van Mierlo S.J., Dr. Fl. Prims, leden en Prof. Dr. L. Scharpé, hospiteerend lid.
Aan de dagorde staat:
1o) Verkiezing van Voorzitter, Ondervoorzitter en Secretaris, voor 1932-1933 (19e Bestuur).
Met algemeene stemmen worden verkozen tot voorzitter Dr. J. Cuvelier, tot onder-voorzitter Prof. Dr. Leo van Puyvelde en tot secretaris Prof. Dr. J. Mansion.
2o) Nog eens over den maatschappelijken stand van Hendrik van Veldeke. - Lezing door Prof. Dr. van Mierlo.
P. Van Mierlo wijst er op, dat men tegen hem positief moet bewijzen dat onze dichter Hendrik van Veldeke van huis uit tot den, hoogeren of lageren, adel behoorde.
Hij bespreekt in 't bijzonder de dokumenten uit de 13e eeuw, waarin Veldeke's worden genoemd. Wat men moest bewijzen is: dat de titulatuur dier Veldeke's ouden adel veronderstelt en meer dan eene uit de ministerialiteit van den graaf toen pas opgegroeide familie; voornamelijk daar ze genoemd worden onder de ministeriales van den graaf en onderscheiden van de nobiles; terwijl ook de titels in chronologische volgorde een ontwikkeling laten vermoeden.
Dan behandelt hij uitvoerig de akte van 1253, waardoor een Hendrik van Veldeke 23 ½ bunder heigrond van de abdij van St-Truiden deels aankoopt, deels in leen ontvangt. Dr. Lyna had vroeger deze akte verklaard, niet als een eerste beleening, maar als een bevestiging van het erfenisrecht der Veldeke's, en steunende op het beginsel dat de abdij sedert 1108 geen nieuwe leenen meer uitdeelde, had men zóó willen afleiden, dat Veldeke reeds vóór de 12e eeuw een leen van St-Truiden was. P. Van Mierlo wijst er op, dat Dr. Lyna nu tegen hem persoonlijk dit beginsel verdedigt, hoewel hij steeds verklaard had dat dit bijzaak was, zoolang niet eerst vaststond dat Veldeke een leen van St-Truiden was. Hij constateert verder, dat men de vroegere
| |
| |
verklaring der akte van 1253 eenvoudig heeft opgegeven, zonder eenige waarschuwing al blijft men nog steeds tegen hem polemizeeren. Langs een nieuwen omweg echter poogt men nu aan te toonen, dat dit leen Veldeke steeds een, nog wel zeer uitgebreid, leen van St-Truiden was: door een leenregister van na 1350. Maar na 1264 zijn de Veldeke's uitgestorven. En men verwaarloost, alle bewijs er voor te brengen, dat de goederen in dit leenregister vermeld, en toen in 't bezit der Ardinghen's, ooit samen aan de Veldeke's hebben toebehoord.
Na nog enkele andere argumenten te recht gewezen te hebben, gaat P. Van Mierlo over tot de bespreking van de uitdrukking door onzen dichter gebruikt: dat hij St-Servaas te heeren ende te patrone had gekozen. Dr. Lyna had daarin gezien eene formule waardoor de dichter het burgersschap te Maastricht zou hebben gekozen. Vroeger had P. Van Mierlo hem er op attent gemaakt dat dezelfde uitdrukking tot viermaal toe bij Veldeke voorkomt, dat dus deze parallelle plaatsen op gelijke wijze moeten uitgelegd worden uit den dichter zelf, bij wien zij duidelijk godsdienstige beteekenis hebben. Dr. Lyna neemt er slechts twee van over, die hij meent in zijn zin te kunnen verklaren, en gaat dan voort te bewijzen, dat die uitdrukking de door hem er aan gegeven beteekenis hebben kan. Maar het is niet de vraag wat die uitdrukking beteekenen kan, wel wat ze feitelijk bij Veldeke beteekent.
Uit naam van al de aanwezige leden wenscht de voorzitter Prof. van Mierlo geluk met zijn zeer interessante bewijsvoering en de Commissie beslist het drukken er van in de Verslagen en Mededeelingen aan de Academie voor te stellen.
IIo) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig de heeren: Prof. Dr. J. Persyn, voorzitter, Prof. Dr. J. Vercoullie, ondervoorzitter, Kan. Am. Joos, Dr. Leo Goemans, J. Jacobs, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. M. Sabbe, leden;
| |
| |
E.H. Salsmans S.J. en E.H. Van Mierlo, S.J., hospiteerende leden en O. Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Verkiezing van Voorzitter, Ondervoorzitter en Secretaris, voor 1932-1933 (14e Bestuur).
Worden verkozen tot voorzitter Prof. Dr. Vercoullie, tot ondervoorzitter Prof. Dr. Sabbe en tot secretaris de heer Omer Wattez.
2o) Het onderwijs van het Fransch in de Vlaamsche scholen. - Bespreking.
Dit is de bespreking die volgen moest op de lezing van E.H. Jacobs, gehouden in de Commissie in Juli 1931.
Eerst neemt het woord Dr. Leo Goemans. Na uiteenzetting van den toestand van het onderwijs in het Fransch in Athenaea, Colleges en Middelbare Normaalscholen komt hij tot het besluit dat er zou moeten voorzien worden in het vormen van Vlaamsche leeraars in het Fransch. Dit kan geschieden door het instellen van eene onderafdeeling in het leerprogramma van de Vlaamsche Middelbare Normaalscholen.
Na hem neemt Prof. Dr. Scharpé het woord. Hij ook is van meening, gelijk de heer Goemans, dat de leeraars in het Fransch volkomen het Nederlandsch moeten machtig zijn om Fransch aan Vlaamsche leerlingen in het Vlaamsche land te kunnen onderwijzen. Prof. Dr. Van de Wijer zal in de buitengewone vergadering, die a.s. maand zal plaats hebben, het woord nemen om zijn stellingen in deze bespreking uiteen te zetten.
Eindelijk nemen nog deel aan de bespreking de heeren Sabbe en Jacobs.
***
Volgens het besluit door de Academie in de maand Juni genomen, werd de gewone zitting van November vervangen door eene openbare zitting, gewijd aan de Ruusbroec-herdenking.
Te 2.45 uur kwamen de bijzonderste uitgenoodigden met de Leden der Academie in het Eeresalon bijeen. Waren
| |
| |
daar, buiten de leden, aanwezig: de heeren Firmin Van Hecke, afgevaardigde van den Heer Minister van Kunsten en Wetenschappen, Devos, arrondissementscommissaris, Vandevelde, lid der Bestendige Deputatie en Joris Diels, van den Koninklijken Schouwburg van Antwerpen.
Om 3 uur worden die Heeren naar de feestzaal geleid.
Aan het bureel nemen plaats de Bestuurder de Onderbestuurder, de Bestendige Secretaris en de Feestredenaar Prof. Dr. van Mierlo S.J.
Waren in de zaal o.a. nog aanwezig: Edm. Aerts, leeraar; Pol Anri, letterkundige; E.H.J. Aps; Fr. Baur, hoogleeraar; A. Bocklandt, advocaat; L. Brounts, leeraar; A. Cassiers; N. Cobbaert; L. Colle, ingenieur van Bruggen en Wegen; Jef Crick, letterkundige; P. Crynen, leeraar; G. Daes; C. Debaive, bibliothecaris der universiteit; E.P. De Blauwe, S.J., leeraar van St-Barbara; G. De Graeve, journalist; L. De Grauwe, scheikundige; Dr. Deheeger; Mev. Deheeger; H. De Hovre, journalist; P. De Keyser, hoogleeraar; R. De Kiere, onderwijzer; J. De Jonckheere, apotheker; Lt. Colonel De Leenheer; E.H. Kan. F. Demol; Mev. Devos; I. De Vreese; Mfer Jud. Dosogne; Jos. Franck, regent; J. Fransen, hoogleeraar; Ch. Ghuys, journalist; N. Gunzburg, hoogleeraar; J. Haché, hoofdingenieur van Bruggen en Wegen; E.P. Herman S.J.; E.P. Heyrman, S.J. rector abdij Drongen; Mev. Goossenaerts; E.P. Kruyshooft, S.J., rector St-Barbara; L. Lambrechts; H. Lams, hoogleeraar; Moens, hoogleeraar; Mr. Ryffranck; Mev. Ryffranck; Od. Soenen, bibliothecaris; E.H. Kan. Standaert; F. Ter Bloch; Mfer Blanche Van Daele; Mfer I. Van de Keere; Van de Munck; E.H. Van den Abeele; Van den Bogaerden, substituut van den Procureur des Konings; Van den Bruel; G. Van Houtte; P. Van de Woestyne, hoogleeraar; Gratien Van Hecke, hofbouwer; Van
Houtte; C. Van Kerckhove; G. Van Mol, leeraar; E. Van Porckel; E.P. Verest, S.J.; Verlende; Mfer Ver- | |
| |
straete, Bestuurster der vrouwenhoogeschool van Antwerpen; W. Wilden; Wylleman, griffier; L. Wylleman.
Verder een aantal dames en heeren belangstellenden in de werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie, en de reporters van verscheiden dagbladen.
Bij den aanvang der vergadering deelt de heer Voorzitter mede dat verschillende personen bericht hebben gezonden dat zij, tot hun groot spijt, verhinderd zijn de vergadering bij te wonen, nl. de HH. Petitjean, Minister van Kunsten en Wetenschappen, die zich echter liet vertegenwoordigen door den heer Firmin Van Hecke, onderbestuurder bij den dienst der Schoone Kunsten, der Letteren en der Openbare Bibliotheken; Weyler, Gouverneur der Provincie Oost-Vlaanderen; Baron H. de Kerchove d'Exaerde, Senator; De Schrijver, A. Dhavé, Pussemiers en van Ackere, Volksvertegenwoordigers; Alfred Van der Steghen, Burgemeester der stad Gent; Ganshof en van Overbeke, hoogleeraren en Gustaaf D'Hondt, letterkundige.
Bij den aanvang der vergadering verwelkomt de heer Voorzitter de uitgenoodigden en deelt hun mede, dat Dr. Reypens, door ziekte belet, de beloofde lezing niet zal kunnen houden, maar dat Dr. Van Mierlo zooveel mogelijk die leemte zal trachten te vullen met een vluchtig overzicht te geven over het onderwerp van zijn Collega.
Hij stelt de vergadering den heer Diels voor, van den Koninklijken Schouwburg te Antwerpen, die eenig uittreksels uit het werk van Jan Ruusbroec zal voorlezen om Dr. Van Mierlo's studie te illustreeren; waarna hij dezen laatste het woord verleent.
De redenaar en de heer Diels werden beiden warm toegejuicht. Ook stuurt hun de Voorzitter een hartelijk woord van dank toe en deelt Dr. Van Mierlo mede dat zijn studie in de Verslagen en Mededeelingen der K.V. Academie zal verschijnen.
|
|