Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1931
(1931)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1019]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesie, het Land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu
|
1. | Wat is een toponiem? |
2. | Soorten van toponiemen. |
3. | Indeeling der toponiemen. |
4. | Andere indeeling der toponiemen. |
5. | Wat voor namen zijn geene toponiemen. |
6. | Welke toponiemen hebben wij overgeslagen. |
7. | Area der toponiemen. |
IIe Hoofdstuk. - Het Leven der Toponiemen.
1. | Oorsprong der toponiemen (Algemeene bedenkingen)Ga naar voetnoot(1) |
2. | Namen aan den grond eigen. |
2bis | Toponiemen die verdwenen dingen herinneren (Dienst, Hoofdij, Balfaard, Roep). |
3. | Toponiemen uit persoonsnamen. |
4. | Toponiemen naar vroegere bezitters genoemd. |
5. | Toponiemen toe te wijten aan familiale omstandigheden. |
6. | Toponiemen uit fantazij ontstaan of aan kleine omstandigheden te wijten. |
6bis | Toponiemen uit eene andere taal overgenomen. |
6ter | Onverstaanbare toponiemen; redenen daarvan. |
7. | Plotseling ontstaan van namen. |
8. | Langzame wording van namen. |
9. | Levensduur der toponiemen. |
10. | Nieuwe namen. |
11. | Oorzaken van verloop en verdwijning der toponiemen. |
12. | Voortleven der toponiemen na hun verdwijnen. |
13. | Heropleving van doode toponiemen. |
14. | Veredeling der toponiemenGa naar voetnoot(2). |
15. | Splitsing in groot en klein der toponiemen. |
IIIe Hoofdstuk. - De Migratie der ToponiemenGa naar voetnoot(3).
1. | De migratie als feit. |
2. | Gebeurtenissen, herbergen en wijken. |
3. | Overplanting der leenen. |
4. | Overgang van persoonsnamen in verband met de bezittingen. |
IVe Hoofdstuk. - De Toponymie of Wetenschap der Plaatsnamen.
1. | Wat is toponymie? |
2. | Bronnen voor toponymieGa naar voetnoot(1). |
2bis | Etymologie; regels ervoor. |
Ve Hoofdstuk. - De Feodaliteit en de Toponiemen.
1. | Wat is een leengoed?
|
||||||||||||||||||
2. | Zijn geen leenen uiteraard:
|
VIe Hoofdstuk. - Franciseering der Toponiemen.
VIIe Hoofdstuk. - Methode van Bewerking.
Steeds taal en historie vooropstellen.
VIIIe Hoofdstuk. - Wat de Toponymie ons leeren kan.
1. | Geschiedenis. |
2. | Liturgie. |
3. | Folklore. |
4. | Dialect. |
5. | Taalhistorie. |
6. | Spellingstelsels. |
7. | Oud recht. |
8. | Feodale gebruiken. |
9. | De area der benaming. |
10. | Pauperisme (ex. 111 povres). |
11. | Etymologie der namen. |
12. | Persoons- en familienamen. |
Eerste hoofdstuk.
De Toponiemen.
1) Door Toponiem is te verstaan de naam van eene plaats of van een voorwerp, die, uit een geographisch en topographisch oogpunt, als eene bepaalde plaats begrepen worden.
De namen van steden en dorpen, waters en sluizen zijn aldus Toponiemen, zoowel als de naam die door berg of dal, door zee of land gedragen wordt.
De benaming Plaatsnaam is, in vele gevallen, niet aan te bevelen. Immers kunnen wegen en waterloopen, bergketens of gewesten in de zee bezwaarlijk met dien naam bestempeld worden. Het woord Toponiem, door Godefroid Kurth in gebruik gebracht, is beter gekozen, daar het aan die ruimere beteekenis der namen beantwoordt.
***
2) Maar door Toponiemen worden zoo vele dingen van verschillenden aard beduid, dat eene opgave van de in ons Woordenboek behandelde namen wel van noode blijkt. Het zijn immers de benamingen van landstreken, vorstendommen, graafschappen, kasselrijen, groote domeinen, ambachten, enz., - steden, gemeenten, parochiën, wijken en gehuchten; - heerlijkheden, leenen, achterleenen, hoofdijen, diensten, tiendehoeken en -spleten, rentelanden, enz.; - kasteelen, hofsteden, huizen en herbergen, kerken en kapellen, abdijen en kloosters, bedevaartplaatsen, kruisen, oude boomen, enz., - polders, wateringen, schorren en slikken; - velden en heiden, vrijgeweiden, heernissen, enz., - straten en wegen, voetpaden, slagen en stieën; - zeeboezems, stroomen, rivieren, beken en waterloopen, kreken, dilven, trek- en losgrachten, poelen, vijvers, klok- en waterputten, zwalmen en zwanen, moeren, vriezen, enz., - akkers en zaailanden, graslanden en weiden, meerschen en mijlen, zompen en loo'n; bosschen, vlogen, donken en elsten; - duinen, pannen, zandvleugen, blekkaards, stranden, zeebanken, vaarwaters en geulen, diepten en droogten, visscherijplaatsen, enz. - langs en in de zee; - bergen, heuvels en dalen, hoogten en diepten,
koppen, kroken, kouters en faliën; - duikers, waterleidingen en buizen; bruggen, voet- en heulbruggen, planken, enz.
Al deze plaatsen en voorwerpen hebben, in den loop der tijden, als toponymische benamingen dienst gedaan en doen het heden nog.
***
3) Men kan de Toponiemen ook anders, namelijk volgens soorten, indeelen en ze onder de volgende hoofdingen rangschikken:
a) | Geographische; |
b) | Hydrographische; |
c) | Geologische |
en d) | Patronymische. |
Er zijn er ook, die niet rechtstreeks, of zelfs in het geheel niet, in deze reeksen passen, zooals de fantaisienamen, de migratienamen, de historische benamingen en zekere onduidelijke namen, waar geen zin schijnt in te steken.
Geographische namen zijn, onder meer:
a) Geographische:
Landstreken, hertogdommen, graafschappen, kasselrijen, ambachten, groote domeinen, enz. Steden, gemeenten, parochiën, wijken of gehuchten; heerlijkheden, leenen, achterleenen, hoofdijen, diensten, tiendelanden en tiendesectiën, hoeken, spleten, branken, rentelanden, enz. Kerken en kapellen, kasteelen en hofsteden, abdijen en kloosters, bedevaartplaatsen, oude boomen, kruisen, enz. Velden en heiden, vrijgeweiden, gemeene weiden, heernissen, enz. Straten en wegen, voetpaden, stieën en slagen, knokken, enz. Akkers en zaailanden, graslanden en weiden, meerschen, bosschen, plantagiën, vlogen, donken en elsten. Duinen, pannen, stranden, zeebanken en platen in de rivieren; schorren, slikken en heven. Heuvels en dalen, hoogvlakken, leden, koppen, kouters, faliën, hoogten en diepten.
b) Hydrographische:
Zeeën en meren, waterlanden, polders, wateringen, zeeboezems, stroomen, rivieren, beken, waterloopen, kreken, watergangen, dilven, trek- en losgrachten, poelen, vijvers, klok- en waterputten, moortels, zwalmen en zwanen, moeren, broeken,
eeken, vriezen, enz. Vaarwaters, leggen en geulen, diepten en ondiepten of droogten, visscherijplaatsen, enz. langs en in de zee.
c) Geologische:
Blekkaards, zanden en zandvleugen, sergen, steenaards en steenlanden, klijten, groeven, rotsen, duinen, velden of heiden, enz.
d) Patronymische:
Tot deze klas behooren de Toponiemen, die in hoofdzaak door eenen Persoons- of Familienaam aangeduid worden, als bijv.: de Grave-Jansdijk, 's Heer Woutermans-ambacht, de Dondershoek, de Stiershoek, de Gevaertsbrug, de Gherwijnstraat, de Splenterbeek, Hettenasland, Gierlande, Odmares ham, Eversham en dergelijke meer.
4) Topographische benamingen zijn niet altijd uitteraard geografische.
Sommige namen zijn ontleend aan persoons-en familienamen;
Andere aan de eigenschappen van grond, land, kweek, enz.
Andere nog zijn die van een leengoed, dat zelf zijn naam erfde van een hooger leen of eene heerlijkheid, die verre van dezelfde plaats gevestigd was.
Zekere namen zijn die van renten, schulden of bezitten, waarvan de waarborg vastgehecht was aan het land of den eigendom, die er de benaming van draagt.
Enkele zijn aan redevances ontsproten, als boterstuk, Poutpepers, Lokedijk-dienst, 's Graventafel, enz., ofwel ook aan kerkelijke diensten, als de Godslamp, de Pastoorshoed, enz.
Enkele waren overgebrachte namen, als Denterghem onder Aardenburg, enz.
***
5) Welke namen vallen buiten de rubriek Toponymie?
De eigenlijke algemeene benamingen, als zij niet met een kwalificatief verbonden zijn, die ze tot plaatsnamen stempelen, waardoor ze van andere gelijkbeteekenende kunnen onderscheiden worden.
Alzoo vallen het bosch, de beek, de zee, de weg, de straat, de meersch, de dijk, de haven, buiten de eigenlijke omlijsting, tenware die namen in eene gemeente zich voordeden als eene welbepaalde plaatsaanduiding, die niet met andere synoniemen zou kunnen verward worden.
In onze verzameling komen niet al de exemplaren eener benaming voor: moesten wij al de molenwegen, molenstraten en molenpaden opgegeven hebben, en evenzoo voor alle andere dergelijke namen te werk gegaan zijn, dan zou ons werk haast dubbel uitgebreid geworden zijn. Die namen waren dan ook vaak meer als soorten van wegen dan als Toponiemen gevoeld.
Area der Toponymie.
Het door ons, in het opzicht der Toponymie, behandelde grondgebied omvat de volgende gewesten:
1o | het voormalige vierde district der provincie Zeeland, namelijk het land gelegen tusschen de Wester-Schelde ten noorden, de Brakman ten oosten, het Zwin ten westen en de provincie Oost-Vlaanderen ten zuiden, met inbegrip van Bouchaute en Philippine; |
2o | de noordwestelijke hoek der huidige provincie Oost-Vlaanderen, die, tot bij den aanvang der XIXe eeuw, tot het Brugsche Vrije behoord heeft, namelijk de streek rondom Eecloo en Maldeghem tot en met Ursel, Knesselare en het Aaltersch Hoeksken bij Ruysselede; |
3o | De geheele provincie West-Vlaanderen, met inbegrip van de gemeenten oostwaarts van de Leie gelegen, die voorheen van het Doorniksche en de kasselrij van Audenaarde afhingen, maar van eeuwen her met de tegenwoordige provincie West-Vlaanderen hebben samengegaan; |
4o | het gedeelte van het voormalige Westkwartier van Vlaanderen, dat nu tot Frankrijk behoort, namelijk de kasselrijen van Bergen-Sint-Winocs, Cassel en Bourbourg, met toevoeging van het oude Belle-Ambacht, en enkele dorpen daar bezijden; |
5o | de steden Sint-Omaars en Ariën met de omliggende plaatsen van het voormalige Vlaamsch Artesië; |
6o | de landstreek die van Bethune westwaarts gaat tot Heuchin en Hesdin en vandaar verder in de richting van Maintenay tot aan de rivier de Authie, die gevolgd wordt tot aan hare uitmonding ten westen van Waben; |
7o | enkele plaatsen in het oude graafschap Ponthieu, tot beide oevers van de Somme medebegrepen; |
8o | het Land van den Hoek (Pays de l'Angle), dat zich, in eene smalle strook, van bij Sint-Omaars tot bij de Zee uitstrekt; |
9o | het gewezen graafschap Guines, eertijds in het Vlaamsch Ghisene geheeten; |
10o | het gewezen graafschap Boulogne, of Boonen, tot en met de rivier de Canche. |
11o | al de plaatsen, die een naam dragen, in de monding der Wester-Schelde en langs de kusten der Noordzee, der Vlaamsche Zee, en voorbij de Hoofden tot zuidwaarts van de Somme toe. |
Het kan den gebruiker van ons Woordenboek der Toponymie dienstig zijn, nader nog ingelicht te worden omtrent het behandelde grondgebied. Daarom laten wij hier de oostelijke grens ervan kennen van aan de stad Aire (Ariën) tot aan Bercksur-Mer en verderop tot aan de Somme: Aire, Isbergues, Saint-Floris, Saint-Venant, Guarbecque, Robecq, Gonnehem, Hinges, Bethune, Verquin, Hesdigneul, Gosnay, Lozinghem, Couchy, Floringhem, Pernes, Heuchin, Equirre, Verchin, Caulers, Créqui, Avondance, Roubers-lez-Hesmond, Saint-Denaux, Hesmond, Marenla, Marles, Brimeux, Ecuires, Montreuil, Compagnie-lez-Hesdin, Hesdin, Buire-le-Sec, Maintenay, Bois-Jean, Verton, Berck-sur-Mer, Groffliers, Waben, l'Authie, rivier, Rue, Le Crotoy, De Somme, rivier.
- voetnoot(1)
- Zooals vroeger reeds gemeld werd, heeft onze betreurde collega Karel de Flou het handschrift van zijn Woordenboek der Toponymie tot het einde kunnen afwerken. De hr. Jos. De Smet, van het Staatsarchief te Brugge, heeft er in toegestemd zich met het voortzetten van de uitgave te belasten. Het XIIe deel verschijnt eerstdaags en het XIIIe deel gaat met Januari 1932 ter pers.
Naar de opvatting van de Flou, moest een algemeene inleiding tot het Woordenboek der Toponymie apart verschijnen.
De ontworpen inhoudsopgave van die inleiding alsmede het voltooide Ie hoofdstuk er van werden onder de nagelaten papieren van den afgestorvene ontdekt. De Koninklijke Vlaamsche Academie acht het zich tot plicht beide samen hieronder te laten drukken, zooals ze werden medegedeeld door den hr. Jos. De Smet. De inhoudsopgave is een afschrift van dezes hand, het Ie hoofdstuk is van de hand van de Flou.
Daarbij wordt op het volgende gewezen:
Het IIIe hoofdstuk, getiteld: Migratie der Toponiemen, verscheen in de Verslagen en Mededeelingen der K.V. Academie (Jg. 1925, blz. 138 en vv.).
Het ยง 2 van het IVe hoofdstuk verscheen insgelijks in de Verslagen en Mededeelingen der K.V. Academie (Jg. 1924, blz. 619 en vv.).
Wat de overige hoofdstukken betreft, voor sommige zijn er enkele nota's voorhanden, voor andere heeft men niets terruggevonden, helaas!
Dank zij de bestaande nota's hoopt de hr. Jos. De Smet eenige samenhangende teksten te kunnen opstellen. Met gespannen verwachting ziet de K.V. Academie zijn werk te gemoet. L.G.
- voetnoot(1)
- Hierna werd later bijgeschreven: hier 7, 8 en 8bis, alsook 9-13.
- voetnoot(2)
- Later werd er bijgevoegd: (wordt n. 6 b) nl.van hetzelfde IIe Hoofdstuk.
- voetnoot(3)
- Zie Versl. en Med. der K.V.A., 1925.
- voetnoot(1)
- Zie Versl. en Med. der K.V.A., 1924.