| |
| |
| |
Twee kostbare liederboeken
Een inventaris van 394 Vlaamsche volksliederen uit de XVIIIe en XIXe eeuw
Door Willy Koninckx
Assistent bij de Stedelijke Hoofdbibliotheek te Antwerpen.
Inleiding.
De Hoofdbibliotheek van de Stad Antwerpen bezit twee kostbare bundels Vlaamsche volksliederen uit de XVIIIe en de XIXe eeuw. De meeste van deze straatliederen zijn niet enkel belangrijk op folkloristisch, letterkundig en taalkundig gebied, maar ook als typographische documenten. Het grootste aantal werd inderdaad te Antwerpen gedrukt, bepaaldelijk bij J. Thys, de Wwe. Thieullier en J. De Cort.
De eerste bundel - ook de jongste - werd door wijlen Fernand Donnet, Beheerder van de Koninklijke Academie voor Schoone Kunsten te Antwerpen en Secretaris van de Koninklijke Academie voor Oudheidkunde, samengesteld. Hij bevat honderd achttien liederen. De meeste zijn op losse bladen gedrukt en op witte bladen ‘pro patria’ papier geplakt. Enkele zijn uitgeknipt. Andere zijn met de hand geschreven en dagteekenen uit de eerste helft van de XIXe eeuw. De bundel werd door de Bibliotheek voor de som van 460 frank aangekocht.
De tweede is de kostbaarste. Hij heeft tot de beroemde verzameling van Ridder Gust. van Havre behoord, verzameling die te Amsterdam, van 11 tot 15 December 1905, door de zorgen van Frederic Muller & Co geveild werd. Hij droeg het nr. 905 in den catalogus van den verkoop en werd door de Bibliotheek voor de som van 175 gulden aangeworven. Hij bevat twee honderd zes en zeventig liederen, alle op losse bladen gedrukt en naar alle waarschijnlijkheid, door Frederic Verachter, Stadsarchivaris te Antwerpen, vereenigd. Maar Verachter heeft niet dezelfde eerbied
| |
| |
voor het gedrukt materiaal als Donnet gehad. Hij heeft zich eenvoudig tot doel gesteld het grootste aantal teksten te verzamelen en, om beter het vereenigd materiaal in het dossier van meer dan twee honderd ‘pro patria’ bladen dat hij gebruikte te kunnen opstapelen, heeft hij niet geaarzeld zeer vele liederbladen stuk te snijden en de uitknipsels op de meest fantaisistische manier op te plakken. Deze verminking moet vooral uit typographisch opzicht betreurd worden. Niettemin, schijnt ons de liederverzameling van een groot belang voor folkloristen en bibliografen.
Volgende inventaris werd ten behoeve van deze specialisten opgesteld. Ten einde de vergelijking tusschen verschillende uitgaven van eenzelfden tekst en tusschen teksten van liederen met denzelfden titel te vergemakkelijken, is elke titel nauwkeurig afgeschreven geworden en worden de begin- en de slotzinnen van elk lied opgegeven. Soms wordt een kenschetsend uittreksel aangehaald, met het oog op de geschiedenis van plaatselijke zeden en gebeurtenissen. Eindelijk wordt het werk met een index der ‘incipit’ besloten - wat beter toelaat de teksten terug te vinden dan een index op de titels en onmiddellijk inlichtingen verschaft over opvolgende uitgaven van zekere suksesvolle liederen.
De hoofdletters D. en V.H. duiden respektievelijk de bundels Donnet en Van Havre aan.
Moge deze bescheiden bibliographische proef een aansporing zijn tot het opstellen van een mogelijk volledigen inventaris van het Vlaamsche volkslied! Eenmaal voltooid zou dit reusachtig werk de grootste diensten bewijzen en een onschatbare bijdrage vormen tot het begrip en de kennis van onze nationale kultuur.
Ik houd er buitendien aan mijn warmen dank aan mijn vriend André M. Pols te betuigen, die zeer bereidwillig den tekst van dit werk heeft overlezen.
Aug. 1930.
| |
I.
De Bundel Donnet.
1. Liedeken. [Inc.: Soeten Engel edel machte ‖ die by dagen en by nachte ‖ ower al mijn ziel bevrydt... Expl.: en wij souden salich syn]. Hs. XVIIe eeuw. Veertien strofen van acht verzen. 2 ffnc. [30 × 29]. - Godsdienstig lied. Aanroeping tot den bewaarengel.
| |
| |
2. a. Wonderlyk Historie-Lied, ‖ Voorgevallen in een kleyn stedeken genaemd Yzendyke, ge- ‖ legen by het Sas van Gend. Stemme van de vier gasten. [Inc.: Christene zielen al gelyk ‖ Wilt u tot my begeéven... Expl.: gy luteraen en Calvinist ‖ die zoo den schoonen tyd verkwist ‖ gy ziet en staet verleégen ‖ op uwe baen en weegen]. Op bevel der Staten, worden de monniken van een Minderbroedersklooster te Yzendijke uit hunne kerk verjaagd. De protestantsche domine, die door kwaadspreekerij het uitvaardigen van dit bevel verkregen heeft, valt ziek en sterft. Een razende hond - de duivel in eigen persoon - neemt plaats aan de bedsponde van den stervende. De ketters zijn verplicht beroep te doen op de verbannen paters om den hond te bezweren en te verjagen. Zeven en twintig strofen van acht verzen.
b. [Hsn.] Liedeken van het gestolen Dogterken. ‖ Genaemd C.J. Van der Hey, welke uyt Duytsland naer Rusland is gevoerd, en daer is openbaer ‖ geworden dat zy in Duytsland woonde, zoo heéft het kind zich op reys begeven na Duytsland ‖ en heéft gelukkig haere ouders ontdekt. Zy was gestolen den 15 mey 1790, en weder by haere ‖ ouders gekomen den 15 october 1804. Stemme: Maestricht gy schoone stad. [Inc.: Wat doet God wonder werken, ‖ hier op het aersche dal... Expl.: wild God wonder onthouwen ‖ die 't al tot 't beste keerd]. Een meisje van drie jaar, dochter van rijke ouders, wordt door kwaaddoeners in de omstreken van Weenen geschaakt en naar Rusland ontvoerd. Na enkele jaren, verneemt het kind wat haar overvallen is. Te voet keert zij naar Weenen terug, waar zij hare ouders terugvindt. Een oude bedelaar, die haar door Polen en Duitschland geleidde, ontvangt een pensioen en een kostbaar gewaad. Twee en twintig strofen van acht verzen.
c. [Hsn]. Liedeken ‖ Op de vreugd der Kermissen in 't ronde. Stem: Liefhebbers van de vrouwen. [Inc.: Liefhebbers van genugten ‖ laet ons maer zamen vrinden zyn... Expl.: den kermis tyd doet ons doór vlyt ‖ wéer leven als voór dezen]. Drinklied. Zes strofen van acht verzen. 1 fnc. [34 × 39]. Te bekomen in het magazijn van J. Dierck-De Wolf.
3. [Hsn]. Liedeken ‖ Van de Liberteyt. Op de ‖ Wyse: Alsoo 't begint. [Inc.: O Soete Liberteyt/ ‖ O ongebonden leven/... Expl.: Maer ick en trouwe nimmermeer/ ‖ Ick hou my aen de soete Liberteyt.] Vijf strofen van acht verzen.
| |
| |
Vierde stroof:
Seght my eens getrouwde lien
Soo wel gy mans als Vrouwen/
Magh de jonckheyt hun betrouwen/
Gy hebt geproeft de eenigheyt/
Seght my eens gewis bescheyt/
Isser iet soeter als de Liberteyt?
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [27 × 5,5].
4. Beklacht-Liedeken ‖ Van een uyt-teirende Dochter, over ‖ de ongetrouwigheyt van haeren ‖ Minnaer. ‖ Stemme: Och bedroefden dagh. [Inc.: Ach wat bitter pijn en wat droeve plagen ‖ Ley ick nachten en dagen in mijn jonck hert... Expl.: Ick scheyd. hier af//schrijft op mijn graf/ ‖ Dat eenen valsaris my den doodt-steeck gaf].
Tien strofen van zes verzen.
Tweede stroof:
Hy heeft my bemint jaeren maende/weken
Door syn aerdigh spreken mijn hertien kent/
Hy ded' dickwils van min mijn oogsken leken
Die door liefde stonden op hem vast geprent/
Eynd' en 't begin//Liefde en min
Want noemden my altijdt sijn soetste Engelin.
Negende stroof:
Gaet ende staet moorder van mijn leven
Gy sult moeten geven rekeningh voor Godt
Den valschen eedt van u aen my bedreven
Waer me gy gehouden hebt den geck en spot
Weet vry u quaet//en boose daedt/
Van vloeken en sweiren u Godts straf na gaet.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29,5 × 8].
5. a. [Hsn.] De onuytblusselyke liefde uytgeschéenen ‖ in Jan Verhelst en Fidelia. ‖ Op eene Tragedie-wys. [Inc.: In de vreede Oórlogs tyden ‖ Moet de jong en teere jeugd... Expl.: Léeft
| |
| |
Jan en Fidelia ‖ In blydschap en herts genugten ‖ God jont hun ook vreugd hier naer]. Een meisje is op een loteling van het keizerlijke leger verliefd. Zij wordt door haar vader opgesloten. Haar verliefde tracht met haar in betrekking te komen en beklimt den gevel van het huis. Hij wordt door de politie aangehouden en oogenblikkelijk naar het leger gestuurd, waar hij weldra tot de moedigsten behoort. Intusschen is het meisje non geworden. Maar het klooster schenkt haar niet de verhoopte rust. Zij vlucht, achtervolgd door haar vader die met haar wordt aangehouden en met haar beticht wordt van landverraad en afspiederij. Zij wordt natuurlijk door haar verliefde gered. Negentien strofen van acht verzen.
b. Liedeken van de Heylige Barbara. [Inc.: Komt hier van verre nae ‖ wilt met aendagt bemerken... Expl.: en ons al zal bevryden ‖ van een subiete dood]. De marteldood van de Heilige Barbara. Vijftien strofen van acht verzen.
c. Saemenspraek ‖ tusschen eenen Ruytr en zyn Lief ‖ Stem van den Ruyter. [Inc.: Daer was lestmael een Ruyter ‖ Die in een Wyn-huys zat... Expl.: En riep schoon Lief met eere ‖ Gy hebt myn lief geweest maer nu niet meere]. Een ruiter tracht, op een nacht, in de kamer van zijn lief te dringen Hij slaagt er niet in en, uit woede, neemt de vlucht. Elf strofen van zes verzen.
1 fnc. [32 × 37,5]. N. 7 t' Antwerpen by Josephus Thys, Boekdrukker op de Vlasmerkt. Z.d.
6. Liedeken ‖ Tot vreugd en lof van onzen Jubilaeris ‖ Joannes-Baptista Melis. ‖ Stemme: La Bouré. [Inc.: Hier staet den Kuyper met syn schorts-vel aen... Expl.: Laet de gesontheyt van den Jubilarus drinken, ‖ Kuypt lyf en ziel aen een met eenen malschen teug]. Gelegenheidsgedicht. Zeven strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [25,5 × 13].
7. a. Schoon deugdryk Historie-Liedeken ‖ Van ‖ De Paltz-Gravin Genoveva, ‖ Getrokken uyt eenen geapprobeerden Historie-Boek. ‖ Stemme: Myn hertjen geeft zoo menig zugt. [Inc: Daer was een edel paltz-gravin ‖ den graef die stond in haer zin... Expl.: blinkt genov[eva] in 't goud, dat is een waer hist [orie]]. Acht en dertig strofen van vijf verzen.
b. Het Leven ‖ Van ‖ De H. Godelieve, ‖ Patroonersse Te Ghistel In Vlaanderen. ‖ Stemme: Van den Dragonder te peêrd.
| |
| |
[Inc.: Komt al wie de deugden beminnen ‖ luysterd hier met rype zinnen... Expl.: tot Winocxbergen in zyn grafsted' ‖ en zyn ziel den eeuwigen vrede]. Twee en twintig strofen van zeven verzen.
1 fnc. [31,5 × 35]. No 22. Gent, Drukkery van J. Van Paemel, Violettestraat, no 3.
8. De Prondelmarkt. ‖ Zangwijze: Na lijden komt verblijden. [Inc.: Er is te Gent een' voddenmarkt ‖ Van allerhande dingen... Expl.: En 'k vond het op de prondelmarkt ‖ Te koop by de oude zagen]. Lied over den rommel van de Vrijdagmarkt te Gent. Acht strofen van acht verzen.
1 fnc. [28 × 21]. Geteek. Gust. Gent, drukk. Lod De Vriese.
9. a.[Hsn]. Het Geestelijk Kaartspel. [Inc.: Eenen duitschen soldaat kloek ‖ kwam in de kerk zonder te verduiken... Expl.: dit geestelyk kaartspel leert aan ons militairen, ‖ by wylen tyd (bis) hetgeen dient tot onze zaligheid]. Soldatenlied. Een arm soldaat wordt in een kerk gevonden met een kaartspel in de hand, in plaats van een gebedenboek. Hij verantwoordt zich voor den majoor. Twaalf strofen van tien verzen, uitgezonderd de eerste die er negen en de laatste die er zeven telt
In fine: Uitgegeven en verkocht door J. Spruit. Hasselt, Drukkerij van F.V. Tifeux.
b. Verso: Bekoorlijk Meiliedeken ‖ van het spinnewielken. ‖ Stemme: O lieve zomertyd. [Inc: Een boeren meisje frisch en jong ‖ zat aen haer deurken en zy zong... Expl.: dan kunt gy vertrekken met schan en affront ‖ en gedenken dat meiske hoe zy spond]. Een jonker uit de stad plaagt een buitenmeisje dat bij haar spinnewiel in de zon zit. Hij vraagt eindelijk haar hand. Zij weigert. Zes strofen van tien verzen.
c. Kluchtig Liedeken, ‖ van Duivel Peer kwam voor de ziel van ‖ eenen ryken heer, maar zy bedrogen hem ‖ weer. ‖ Stemmen: Franschen Polka. [Inc.: Ik heb lesmaal weer een wonder zaak gehoord ‖ als dat Luzefer met zyne duivels is gestoord... Expl.: den pater haalde 7 en den duivel had naar 3 ‖ loopt nu naar den bliksem want de ziel die is voor my]. Een Capucijner monnik en een duivel spelen kaart om de ziel van een zieke. Negen strofen van zes verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [27,5 × 19].
| |
| |
10. Van een zot huishouden. ‖ Van een zot uitgeschreven die 8 jaren in Gheel in het zot- ‖ huis verbleven heeft. Wat een huishouden alle weken ‖ noodig heeft. - Niet te vet of niet te mager. [Inc.: Kom, dacht ik op zekr' en keer ‖ 'k Wil zien of 'k nog, gelyk weleer... Expl.: Eenieder die hier onrecht doet, ‖ Zal zelf dat onrecht dragen]. Zeer aardig liedje over de ellende van den Vlaamschen werkman die, destijds, verplicht was voor een hongerloon te werken. Twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. [31 × 20]. Gent, dr. H. Ceuninck, Violettestraat.
11. a. Het Geestelyk ‖ Uer-Slag. ‖ Stemme: ik drink den nieuwen most. ‖ [Inc.: Christene menschen al, ‖ In dit droef aerdsche dal... Expl.: Gods gebod is ider ur, ‖ Want den tyd vliegt snel deur. Finis]. Vroom lied. Elk uur van den dag roept een Bijbelsche waarheid voor de oogen. Veertien strofen van negen verzen.
b. Liedeken Ofte Bediedenisse ‖ Van het Heylig Sacrificie der Misse. ‖ Stemme: hoe lig ik hier in deês ellenden. [Inc.: Aenhoort Godt-minnende zielen t' saemen ‖ dit Lied het welk profytig is... Expl.: die aen d'Apostels kwam te geven, ‖ bid voor die 't heeft geschreven. Finis]. Zes en dertig strofen van zes verzen.
1 fnc. [35 × 32,5]. Te Gent, by L. van Paemel, op den Brabanddam.
12. Liedeken van de neusen ‖ van Mechelen. [Inc.: Complet No 1 ‖ ik ging laetsmael de staad in rond ‖ met mynen neus lee ik affront... Expl.: en hy riep door het keldergat ‖ och wat lieleken neus is dat]. Plat liedje over de lange neuzen. Hs. XIXe eeuw. Vier strofen, de eerste van zeven verzen, de tweede van acht en de twee laatste van tien.
1 fnc. [34 × 21].
13. Liedeken van de Kwakkelstraet. [Inc.: En die wilt komen woonen in de Kwaekkelstraet... Expl.: Swier met ons en drink u eer in den faro zat]. Hs. XIXe eeuw, zelfde geschrift als No 12. Drie strofen van zes verzen.
Tweede stroof:
En als gy wild komen wandelen in de maenescheyn
daer vind gy vel minnaer meer als een dozyn
| |
| |
daen word gy bemind met alle liefden en behaegen
van den eenen kryt gy geld en van andre kryg gy slaegen
komt vlaendersche naer Brusel die stat
Swier met ons en drink u eer in den faro zat.
1 fnc. Z.P.n. dr. [31,5 × 20].
14. a. [Hsn.] Schroomelyck Liedeken van eenen Heer tot Coesvelt die in sonden levende een Doodts-hooft noo- ‖ de tot syn Avondtmael, en hoe is hy gevaeren. Stemme: Een Schip dat sonder Roer gaet. [Inc.: O dwaesen mensch komt wilt aenmercken/ ‖ En luystert naer dit droevigh Liedt... Expl.: Soo krijght gy naer godtvruchtigh wercke ‖ U saligheyt]. Een heer die in zonden leeft vindt, op een zekeren dag, een schedel op het kerkhof. Hij noodigt hem tot een avondmaal uit. De dood is op tijd en ontvoert den dwazen gast. Twaalf strofen van acht verzen. Cf. A. de Cock. De Sage van den te gast genooden doode. Gent, A. Siffer. 1909.
b. Beklachliedeken. ‖ Op de Wyse: Alsoo 't begint. [Inc.: Lestmartin's reysen van soo koelen morgen ‖ Soo heb ick my begeven op de Jacht... Expl.: Van droefheyt groot ick moetse nu ontbieden ‖ magh het niet zyn soo sterf ick van de pyn]. Liefdelied. Vier strofen van vijf verzen.
c. Nieuw Liedeken ‖ Van Adam ende Eva. Op de Wyse: Op u betrouwe ick Heere. [Inc.: Och mensch en wilt soo lanck niet slapen... Expl.: Als eenen getrouwen middelaer ‖ Zijn heyligh Bloedt voor ons vergonen]. Vijftien strofen van negen verzen.
1 fnc. [39 × 31]. t' Antwerpen by de Weduwe Thieullier, op de groote ‖ Merekt in de Pauw.
15. Liedeken. [Inc.: ik ging laestmael de stad een rond... Expl.: ik dogt in mijn eygen den baes is zat ‖ ag wat leeleken neus is dat]. Aangevulde tekst van no 12. Acht strofen, de twee eerste van acht verzen, de laatste van tien verzen. Hs. XIXe eeuw.
1 fnc. [31,5 × 19,5].
16. Den Duive Melker. [Inc.: De duive die uit vere streken ‖ zoodra weer vinden hunnen woon... Expl.: den man slaagt geel den bool in gruys ‖ door die verdoemde duive]. De lotgevallen van een duivenliefhebber. Zijn vrouw maakt de duiven bang en belet haar
| |
| |
man prijzen te winnen. De man bedrinkt zich en slaat zijn meubelen stuk. Hs. XIXe eeuw. Zes strofen van twaalf verzen.
1 fnc. [34 × 31].
17. a. Liedeken Van ‖ Den Slimmen Alexander Van Lapschur ‖ Stemme: Blinkmarchand. [Inc.: Gy jongmans in het ronde ‖ blyft hier een weinig staen... Expl.: zoo jongmans 't is eene les, ik zeg u voortaen ‖ wilt alles beter leeren, eer gy wilt uyt vreijen gaen]. Een bedeesde jongen trouwt. Op den avond van zijn huwelijk weigert hij met zijn vrouw te slapen. Eindelijk stemt hij er in toe. Daarna wil hij niet meer veranderen. Acht strofen van acht verzen.
b. Den boom van Liberteit. [Inc.: Komt hier al vrienden die hier staet in 't ronden ‖ 'k was lest in 't slaep en ik viel in eenen droom... Expl.: maer eenen droom mag ik niet gelooven ‖ daerom vaertwel, vaertwel gy liberteid]. Het einde van alle vrijheid. Vier strofen van acht verzen.
c. Den Hooren Drager ‖ Stemme: Van trekt u gat in ‖ [Inc.: Sapper de boeren nu heb ik het leven... Expl.: ah ha ha en ik lach daer eens mee]. Liedje over een man die er met genoegen in toestemt bedrogen te worden. Zes strofen van negen verzen.
d. Liedeken ‖ Stemme: Daer zyn veel meiskens in de pyn. [Inc.: Komt hier soldaten leerd aen my... Expl.: leerd hier jongheid enz. ‖ Gezongen door Collet en zyne vrouw]. Een jong soldaat wordt door zijn geliefde bedrogen. Hij deserteert, keert naar zijn dorp weer en doodt de ontrouwe. Hij wordt ter dood veroordeeld. Zeven strofen van acht verzen.
Vierde stroof:
Verliet myn wagt dronk geheel den nacht
hoe valsche maegd die ik beklaeg
ik deserteerde zonder gevaer
kvond haer by een ander minnaer.
trok mynen sabel heb haer vermoord
dat zy lag in haer bloed versmoord
hoe lieven Jesus wat heb ik misdreven.
leert hier jongheid hoe ik kwam in droefheid.
1 fnc. [18 × 21,5]. Gent, Th. Hemelsoet. Jacobsnieuwstraet. 20.
| |
| |
18. a. Pot-Pourri. ‖ Of Van Alles Wat. [Inc.: Mijn naam is boerken Buize ‖ ik ben van hoogen stand... Expl.: Zoolang hij tanden heeft. ‖ Gezongen door A. Van Damme en Cie]. Vijf strofen van vier verzen. De refreinen zijn aan andere liederen ontleend. De laatste behoort tot de ‘Vlaamsche Leeuw’.
b. Constantinopel. [Inc.: Het fransch was steeds mijn lievelingstaal... Expl.: Zult gij heel spoedig 't spellen leeren. ‖ Constantinopel, enz.]. Lachlied. Een burger trouwt met een lady en leert heel vlug ‘Constantinopel’ uitspreken. Vijf strofen van tien verzen en een refrein van zes verzen.
c. De Stomme Ezel ‖ Of ‖ Hij Verstaat Mij Niet. ‖ Gekende Zangwijs. [inc.: Hoort vrienden lief het lied dat ik beginne... Expl.: Neen zoo een ezel die verstaat u niet]. Een jonge vrouw tracht vruchteloos aan haar verliefde te doen begrijpen dat zij meer dan platonische liefde verlangt. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. [31,5 × 20,5]. Gent, drukk. F. Hage, Brusselsche straat, 8.
19. a. Zonder den Werkman. [Inc.: Gij die verwaand den werkman durft versmaden,... Expl.: Niets zou ik zonder 't werkvolk zijn?]. Hekeldicht over de rijken. Zes strofen van acht verzen.
b. De Kleine Postillon ‖ Nieuw Kermislied ‖ op eene aangename wijze. [Inc.: Ik rijd door 't woud heel snel... Expl.: Holi, Hola met zweepgeschal ‖ Beleid hij zijn gezang]. Vijf strofen van zeven verzen en vier refreinen van vier of vijf verzen.
c. Wie Zijn De Beste. ‖ Tweezang. [Inc.: Ik ben verheugd dat ik u vinde... Expl.: Dat vindt men in 't gemeen]. Wie is de beste, de man of de vrouw? Zes strofen van acht verzen. Een refrein van vier verzen.
d. Leintje Stoop. ‖ Kluchtlied. [Inc.: Och nu ben ik wel verheugd nu mag ik vrolijk wezen... Expl.: Want als ik Leintje zie 'k zie mijn beestjes altemaal]. Boerenlied. Leintje Stoop doet denken aan al de dieren die haar vrijer bezit. Zes strofen van acht verzen. Een refrein van vier verzen.
1 fnc. [33,5 × 21]. Gent, drukk. van F. Hage, Brusselsche straat, 8.
| |
| |
20. a. Historie-Liedeken Van De ‖ Moorin ‖ tot spiegel voór alle getrouwde ‖ Geen grooter min als tusschen man en Vrouw, ‖ Geen troost, geen rust, in breuk van echte trouw. [Inc.: Hoort de minneklagt ‖ in het edel vrouw geslagt... Expl.: en van God gebenedeijd ‖ tot in der eeuwigheijd].
Een Amsterdamsch zeeman landt in Marokko waar hij dol verliefd geraakt op een schoone inlandsche vrouw. Zijn wettige vrouw en zijn kind vernemen het geval na lange maanden onrust. Zonder te aarzelen scheept de vrouw in, landt ook te Marokko en, gekleed als man, laat zij zich in den dienst van haar man en zijn bijzit opnemen. Zij slaagt er alzoo in haar man weer te winnen en met hem te vluchten. De moorin, die alle hoop opgeeft, doodt hare twee kinderen, snijdt de lijken stuk en pleegt zelfmoord aan den oever van de zee. Achttien strofen van tien verzen.
Zestiende en zeventiende stroof:
stampte zy onder den voet
en zij riep met droef getraan
aen een rots of harde klip
en zy maekte groot geween
zag het schip van achter naer
en met een scherpsnydent swert
doorstak zy haer jong hert.
b. Liedeken ‖ Op het Lyden van ons Heere Jesu-Christi ‖ op de wijze: galathea dreef haer Schaepen. [Inc.: Treurt nu menschen
| |
| |
allegader... Expl.: O Jesus mynen welbeminden ‖ leyd my in het Hemelryk]. Dertien strofen van acht verzen.
c. Nieuw-Lied der Koele Meysche Nagten. [Inc.: 't was met de koele meysche nagte... Expl.: en dan ben ik weer uijt alle schand]. Klaaglied van een bedrogen meid. Vijf strofen van acht verzen.
d. Nieuw-Lied van de zielen in het ‖ Vagevuer stem: van den miserere [Inc.: o Christene menschen laet ons hier... Expl.: u boven in der eeuwigheid ‖ der eeuwigheden Amen]. Twintig strofen van vier verzen.
1 fnc. [37 × 33]. (N. 20) t'Antwerpen bij J. Thys, boek-drukker ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
21. a. Voorval In Spanje ‖ aan eenen kloosterling en een godvruchtig meisje. ‖ Zij kon komen door haer geloof af te staen tot eenen grooten staet waerdoor haren vader haer tot een groot lyden ‖ gebracht heeft, gelijk ik u verder zal verklaren in dit lied. [Inc.: My dunk den wereld is op zyn einde ‖ Het is niets als rampen dat men ziet... Expl.: Want ieder moet den scherprechter beven ‖ Gedenkt zyn straffen staen altyd bereid]. Een jonge Spaansche, Florentine genaamd, weigert een rijk man te huwen. Zij wil naar het klooster. Haar vader doet ze opsluiten. Een monnik, die toelating heeft gekregen met haar te spreken, wordt er van beticht met haar ongeoorloofde betrekkingen gehad te hebben en wordt op zijn beurt opgesloten. Op het oogenblik dat zij voor het gerecht verschijnen, valt de betichter van den monnik in onmacht. Elf strofen van tien verzen.
b. Gruwelijke Moord. ‖ begaan in Cosen, Zondag 19 November 1876. [Inc.: O goeden God waarvoor ben ik geboren ‖ Denkt brave ouders myn droefheid is te groot... Expl.: Ik wil met liefde ook mijn straf doorstaan. ‖ Gezongen door Henricus Baems]. Gedialogeerd lied. Vijf strofen van tien verzen.
c. Kluchtig Liedeken ‖ van den bedrogen bakker [Inc.: Komt vrienden voegt hier eens in 't ronde... Expl.: Want zoo zou ik nog komen in het lyden]. Een bakker zoekt zijn vrouw met de meid te bedriegen. De meid verwittigt hare meesteres die 's avonds in haar plaats naar de bijeenkomst gaat. De man, tweemaal bedrogen, vraagt vergiffenis aan zijn vrouw. Zeven strofen van acht verzen.
| |
| |
1 fnc. [32,5 × 21,5]. Gent, drukk. van F. Hage, Brusselsche straat, 8.
22. a. [Vignet] Kluchtig Liedeken ‖ De ‖ Kniezers. ‖ Stemme: - Wel gezint. [Inc.: Ik ben vaerken wel gezint... Expl.: en als wij dood zyn is het voor lang]. Vijf strofen. Acht en twintig verzen.
b. Eeuwig ‖ Liefste. ‖ Stemme: - Op eene bekende wyze. [Inc.: Op het lugte bal gewemel... Expl.: Eeuwig liefste min ik u, enz. Refrein]. Drie strofen van acht verzen. Een refrein van drie verzen.
c. Roosje ‖ En P[i]Et. [Inc.: Goeden avond liefste Roosje... Expl.: Meisjes wagt u van dien Piet]. Liefdelied. Vijf strofen van acht verzen.
d. [Vignet] Nieuw Liedeken. ‖ De Schelde. ‖ Stemme: - Op eene bekende wyze. [Inc.: I. In den winter zweef men langs de schelde ‖ Een jonge maegd veel bleeker als de maen... Expl.: Al klagende zoo sprong hy in de stroom, ja, ja, bis. ‖ Gezongen door Antonius Rottier]. Liefdelied. Vier strofen van acht verzen.
1 fnc. [31,5 × 20,5]. Gent, by I.C. Van Paemel, Violettestraet, 25.
23. a. Dobelle Vreede Moort ‖ begaen te Parys door eenen ontaerden ‖ zoon aen zynen Vader en zyne stief moe- ‖ der en hunne twee kinderen. ‖ lied van den ontaerden ‖ zoon [Inc.: Het spel en drank en ook de dertelheden... Expl.: daen vind gy altyd veel plezier en vreugt]. Negen strofen van acht verzen.
b. [H]et wonderbaerigleve ‖ van ‖ den Biskop Migaele ‖ Proza - Aflaten. [... l. 9. Alwie zal lezen de tien Ave Maria tot ‖ gedenkenis van de tien volgende Deug- ‖ den der Allerheiligste Moeder Gods en ‖ Maegt Maria zal verdienent t[i]en duizen ‖ jaren Aflaet.]
1 fnc. [27 × 18,5]. Verkogt door F. Beullens.
24. a. Klacht ‖ Van Eene ‖ Verlatene Dochter ‖ Stemme: De dood van Napoléon. [Inc.: Daar zijn veel ouders die in kinderen verwekken... Expl.: Aan die de deugd en God niet en verlaat]. Een eenvoudig, door een kasteelheer verleid meisje, wordt eindelijk
| |
| |
de vrouw van haar verleider. Negen strofen van acht verzen. [Wordt verkocht door H. Bamps van Leuven].
b. De kleine Postillion [Inc.: Ik reis naar alle kant... Expl.: Hoezee! Hallo! Hoezee]. Zes strofen van vier verzen. Een refrein van vier verzen.
c. Het Liedeken ‖ Van De ‖ Trouw [Inc.: De trouwdag komt met veel zuchten. Expl.: Drij uren na haar trouw.]. Drie strofen van zeven verzen en een stroof van acht verzen.
1 fnc. [27 × 18,5.] Antwerpen. - Drukk. H. Ernest, Hopland.
25. Het Vaderland! [Inc.: Komt, ontrolt den leeuwenstandaerd... Expl.: Hoog leve 't Vaderland!]. Vijf strofen van twaalf verzen. Gedagteek. van Mechelen, 21 Juli 1860.
1 fnc. [33,5 × 20,5]. Drukk. van J.F. Gilis.
26. a. Nieuw Historielied. ‖ van een pauselijken Souaef. [Inc.: Ziet hier wat liefde zoet ‖ zoo dikwijls lijden moet... Expl.: Wat brengt de liefde jongheid in den nood]. Een ontmoedigd minnaar neemt dienst bij de pauselijke Zoeaven. Tijdens een verlof verneemt hij dat zijn medeminnaar het meisje onteerd heeft dat hij steeds bemint. Hij doodt den booswicht en wordt zelf door den krijgsraad ter dood veroordeeld. Het meisje pleegt zelfmoord. Tien strofen van acht verzen.
b. [Vignet]. Nieuw Liedeken ‖ Groot mirakel gebeurt aen Ludovica Lateaux, ‖ te Haine-Bosch (Provintie Henegauwen, bisdom Doornyk). [Inc.: Christene menschen die hier staen in 't ronde... Expl.: bekeert u, eer het dikwls is te laet]. Zes strofen van acht verzen. [Gezongen door J. Van Thulden, Nokerstraat, 65, te Mechelen].
c. Samenspraak ‖ van Rosalie en haren beminden. ‖ Op eene aangename wijze [Inc.: Rosalie mijne vriendin, maakt toch geen bezwaar... Expl.: Spiegelt u aan ons getraan]. Zeemanslied. Negen strofen van zeven verzen.
1 fnc. [28,5 × 20]. Th. Hemelsoet, St. Jacobsnieuwstraat.
27. [Drie houtsneden]. Historie-Liedeken van den Hertog van Bruynswyk en hoe hy verzeylde op de ‖ wilde Zee, zeer wonder- | |
| |
lyk om te lezen of te zingen. Op de wyze: Van Helena. [Inc.: Hoort toe gy arm en ryke, men zal u zingen puere ‖ van den Hertog van Bruynswyke en van syn aventure... Expl.: Bij 't graf stellen liet, met een Leeuw daer op gesnede ‖ Ter gedagtenis zoo men ziet, nog op den dag van heden]. De hertog van Brunswick verdoolt op zee. Eindelijk keert hij terug in zijn paleis waar zijn vrouw, die hem dood waande, op het punt staat een nieuw huwelijk aan te gaan. Alles wordt natuurlijk op zijn best geschikt.
1 fnc. [39,5 × 33,5]. No 13. t'Antwerpen By J. De Cort, op de Vlas-merkt in de Gulde Tralie.
28. a. Twist ‖ Tusschen Teunis Bitter En Zijne Huis- ‖ Vrouw Kaatje Gierig. [Inc.: Hij. Wat zijt ge weer lekker mijn bonije... Expl.: komt de vrouw er toch bij te kort]. Acht strofen van acht verzen.
b. Liedeken ‖ Van Den ‖ Zomertyd. ‖ Op eene aengenaeme wijs. [Inc.: O schoone zomertyden ‖ gy doet ons hert verbleiden... Expl.: Veel geluk aen al de lieden ‖ dat ieder in vreugde leeft]. De genoegens van den Zomer vergeleken met den last van den Winter. Zeven strofen van acht verzen.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Op eene schoone wyze. [Inc.: Adieu schoone vriendinne, ik neem hier myn afscheid... Expl.: nu leven zy als man en vrouw. ‖ Gezongen door Harze en zyne Dochters].
Een arme jongen wil gaan varen om het geld te kunnen verzamelen dat hij noodig heeft om te trouwen. Zijn meisje wil hem niet alleen laten vertrekken en vlucht met hem. Op zee worden zij door een hevigen storm overvallen. Zij keeren toch veilig te Antwerpen terug, waar de vader van het meisje, diep ontroerd door dien blijk van trouw, eindelijk tot het huwelijk toestemt. Zes strofen van zes verzen.
Vijfde en zesde stroof:
Maer naer de vyf zes weken, leefde zy in grooten nood
geen voedsel om te eten, schier van den honger dood
zij kwamen God om te smeeken, zoo dreven zy tot aen
met bitter lammenteeren, hun lyden was gedaen
zoo kwamen zy ten lesten aen land,
en zoo aen Antwerpen gekomen, al hunne droefheid is gedaen.
| |
| |
Haer vader sprak met reden, wel dochter myn eigen kind
gy hebt zoo veel geleden, gy hebt de trouw verdiend
zoo treden zy te gaeder, al in den echten trouw
zy zullen saemen leven, als getrouwen man en vrouw
ja, blyft malkaer getrouw, de oprechte liefde gaet nooit verloren
nu leven zy als man en vrouw.
d. Klagte Van Een Wees ‖ Over het verlies van zyne moeder. ‖ Op een aengename wyze [Inc.: 'K ben nog zoo klein en ik ben steeds een weesje... Expl.: en brengt my toch by myne moeder weêr]. Vijf strofen van acht verzen.
1 fnc. [27,5 × 20]. Gent, by I.C. Van Paemel, Langeviolettestraat, 25.
29. a. Het weesje smeekte aan God ‖ den Heer en voor zijne moeder ‖ teer. [Inc.: Een treurig kind dat smeekt aan God... Expl.: En zamen rusten bij God den heer. ‖ tgegeven en verkocht door H. Bamps van Leuven]. Tien strofen van acht verzen.
b. Gezang ‖ Op de onschuld van Théophile ‖ Stemme: De Grenadier. [Inc.: Vaders en moeders die hier staan in ronde... Expl.: Wat de onschuldigen is vrij]. Théophile stapt in een dorpsherberg af. Na hem stapt in dezelfde herberg een reiziger af, die vijf duizend pond bij zich draagt. Tijdens den nacht, vermoorden de herbergier en zijn vrouw den rijken gast en verstoppen het uurwerk van hun slachtoffer in den reiszak van Théophile. Deze, beticht door de moordenaars en in het ongelijk gesteld door het bewijsstuk dat in zijn zak gevonden wordt, wordt ter dood veroordeeld. Maar hij zal niet terechtgesteld worden. De vrouw van den herbergier bekent en Théophile wordt vrij gelaten. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. [27 × 18,5]. Drukk. H. Ernest, Hopland. - Antwerpen.
30. a. Eene schoone samenspraak ‖ Tusschen Eenen Jongman Met Zijne Beminde. ‖ Stemme van het klagende boerinneken. [Inc.: Ontwaak, mijn schoonste engelin... Expl.: Jongman, daer is mijn hand op trouw, ‖ Wij zullen leven als man en vrouw].
b. Nieuw Liedeken ‖ van de getrouwe liefde van ‖ Ferdinand En Constans. ‖ Stemme Van Mexiko. [Inc.: De liefde doet zoo
| |
| |
vele jongheid lijden... Expl.: De liefde gaat toch boven geld en goed]. Variante van het derde lied onder no 28. Negen strofen van zes verzen.
c. Nieuw Liedeken ‖ van eenen zoon die zynen vader en zijne zuster heeft ‖ vermoord, voorders te verstaan in dit lied. ‖ Op eene schoone wijs [Inc.: Komt, jonge jeugd, aanhoor mijn droevig klagen... Expl.: Dan zult gij zijn van alle plagen bevrijd. ‖ Gezongen door Arché en zijn gespan, te Mechelen]. Zeven strofen van zeven verzen.
1 fnc. [27,5 × 18,5]. Typ. E.F. van Velsen.
31. a. [Vignet]. Liedeken ‖ Van het werk der blinde, [Inc.: De bliende werke op den tast... Expl.: zyt zeeker dat zy faelen ‖ want dit is eene schane]. Hekeldicht. Vijf strofen van tien verzen.
b. Klagt van den werkman. [Inc.: Ach wat heeft men dezen winter... Expl.: zyn conciensi die is net ‖ geweren yansyeit]. Zeven strofen van acht verzen.
c. Drame sanglant. (L'assassinat de la femme Thigelmans, à La Fontenelle, in proza).
d. Liedeken ‖ Over de vreede moord begaen te St- Josse ten Noode over ‖ den genaemden Joseph Thigelmans, op de huysvrouw ‖ van Mynheer G. steenhouwer, in de Limiete straet. [Inc.: Hoe vreed moord lust zyn eden veel menschen... Expl.: Worden hier of namaels niet gespaert]. Zes strofen van acht verzen.
1 fnc. [25 × 15,5]. Druk. van C. Balencourt, Blaes straet, 127.
32. a. Wonderbaere Vryagie ‖ Tusschen den getrouwen Floris en de beminnens-welrdige Blanchifleur. ‖ Stemme: Van het droevig Nonneken. [Inc.: Een stuk van liefde moet ik u verhaelen... Expl.: En maekt een zoet geluyd, ‖ Voor Floris en syn bruyd]. Tien strofen van zes verzen.
b. Liedeken ‖ Op de geylheyd van de Min. ‖ Op een nieuwe Wyse. [Inc.: Wanneer de dagen van myne jeugd... Expl.: Drinkt u liever drymael zat]. Hekeldicht. Het is beter te drinken dan te beminnen.
c. Samen-Spraeke ‖ Tusschen eenen Ruyter en syn Lief. ‖ Stemme: Van den Ruyter. [Inc.: Daer was lestmael een Ruytere...
| |
| |
Expl. G'hebt er myn Lief geweest, maer nu niet meere]. Cf. derde lied onder D. 5.
1 fnc. [33 × 36,5].
33. Liedeken van de neus zen. [Inc.: ik ging laestmael de stad een rond... Expl.: ik dagt in myn eygen den baes is zat ‖ og wat leeleken neus is dat]. XIXe eeuw. Cf. nrs 12 et 15. 2 ffnc. [34 × 21].
34. a. [Vignet]. Nieuw Liedeken van den Jager van Bergland. [Inc.: Wie wilt hooren een nieuw lied ‖ wat in Bergland is geschied... Expl.: bruydegom en bruyd]. Een jager bemint de dochter van den kasteelheer zijn meester. Hij wordt gevangen genomen. Ondertusschen bevalt zijn verliefde van twee dikke jongens. Eindelijk stemt de vader toe in het huwelijk. Onvolledig. Strofen van zes verzen.
b. Liedeken ‖ Van het Nonneken van Contich. [Inc.: ach klyn Cupidoken ‖ met u pyl en boog gestel... Expl.: die non en vrouw wilt weezen ‖ heeft twee zinnen buyten maet]. Een boerin uit Contich wordt na vele jaren vrijagie door haar verliefden verlaten. Van verdriet treedt zij in het klooster. Maar het vleesch is zwak en de jonge non keert spoedig terug in de wereld. Vijftien strofen van tien verzen.
c. Bulte Vryagie ‖ Stem: van de klakken [Inc.: Ach wat zyn de jongmans raer ‖ in dees tyden in dees tyden... Expl.: want het spreek woord zegt gewis ‖ wagt u voór die geteekend is]. Het sukses van de bultenaars in de liefde. Zes strofen van twaalf verzen.
d. Treur-Liedeken ‖ van de trompetten der Helle ‖ Stem: van den nieuwen most. [Inc.: ach schrikkelyk gepys ‖ myn hert word als een ys... Expl.: maer in het helsch verdriet ‖ en baet het weenen niet]. Acht strofen van negen verzen.
1 fnc. [34 × 39]. [(No] 36.) t' Antwerpen uyt de Drukkery van Josephus Thys, op de Vlas- merkt in de Pauw.
35. Liedeken. [Inc.: Zoete meijsken, Lieve dieren ‖ die zoo geerne zijt by mij... Expl.: komt zij voor mij den kost te winnen ‖ ik zal altyd zijn wel gezind]. Hs. geteek. J.B. De Coster, Dezen 12. Meert 1778. Elewijt. Vijf strofen van acht verzen:
| |
| |
Vijfde stroof:
Die mij zoo wilt die kan mij willen
dat ik verteêre t' geen ik winne
en als dat haer niet en schild
Zoo een vrouw zal ik beminnen
die mij zoo naer wenschen diend
komt zij voor mij den kost te winnen
ik zal altijd zijn welgezind.
1 fnc. [32 × 19,5].
36. [Terwyl wy hier zyn wel gezeeten ‖ dat moogen alle de menschen weeten... Expl.: als ik het bezien mijn haer word grijs ‖ alle myn stoelen die hange vol spijs]. Hs. XIXe eeuw. Onzedig lied. Tien strofen van vier verzen.
1 fnc. [23,5 × 19].
37. a. [Vignet]. Treur-Gezang Over De Dood Van ‖ Onze herwéerdige Koningine ‖ Overleden tot Ostende den 11 october 1850. ‖ Stemme van Bertrand. [Inc.: Wat droevig lot hebben wy te betreuren?... Expl.: Dat men de moeder in de dogter vind]. Zes strofen van acht verzen.
b. [Vignet] De Agtbaere Assche van de Koningin der Belgen. Verhaal in proza van den dood van Koningin Louiza Maria.
c. Liedeken, Door Ons Belgen, Op De Dood Ter Koningin. ‖ Stemme op de Fransche in Italie. [Inc.: O Belgen volk wilt geen moeite spaeren... Expl.: Wij mogen ons leve dage, enz.]. Zelfde onderwerp. Zes strofen van vier verzen en een refrein van zes verzen.
1 fnc. [33,5 × 21]. Van Drukkery D. Brismee, in de Geyt Straet, No 2 bis, by de Minimes straet, tot Brussel.
38. a. [Vignetten]. Kluchtig Liedeken, ‖ Op het wonderbaer Leven en Dood van den beroemden Pier La La. Stemme: als Pier la la in 't kistjen lag met zyn twee billekens bloot. [Inc.: Komt hier al by en hoort dees klugt, ‖ het is van Pier la la,... Expl.: met Pier la la verlaet den zwier, ‖ scheyt uyt met Pier la la sa sa]. Vier en twintig strofen van zeven verzen.
| |
| |
b. Liedeken ‖ Van ‖ Franciscus Anneeses, ‖ onthoofd op den 19 Septemb. 1719. ‖ Stemme: ô Weireld vol bedriegelykheyd. [Inc.: Marquis Prie wat heb ik u misdaen?... Expl.: bekeert u leven en kuikt zoo ligt niet meer]. Zes en twintig strofen van vier verzen.
1 fnc. [33 × 38]. Te Gend, by L. van Paemel, Boekdrukker op den ‖ Brabanddam. No 51.
39. a. [Hsn.] Samen-spraeke tusschen den Prins Eugenius van ‖ Savoyen en de Stad Belgrado. ‖ Op een aengenaeme Voys. [Inc.: Prins Eugenius, ‖ Belgrado schoone Blom,... Expl.: Leven en dood gelijker-hand]. Twaalf strofen van zes verzen.
b. Liedeken van 't slaen der Turken, en 't in-nemen ‖ van de sterke Stad Belgrado, door den Prins ‖ Eugenius van Savoyen. ‖ Op de Wyse: Van den slag van Eeckeren. [Inc.. Ach Hemel wat blijde maeren... Expl.: Laet het grof Kanon nu kraeken]. Tien strofen van twaalf verzen.
c. [Hsn.]. Mahomets Aenroepinge ‖ Gedaen van den Turkschen Keyser, om den slag ‖ te winnen tegen den Roomschen Keyser. Op ‖ de Wyse: Dag van gramschap en ellende. [Inc.: Mahomet wilt u niet stooren... Expl.: Om te stutten den vyand]. Tien strofen van acht verzen.
d. Nieuw Liedeken, ‖ Van De Deugdrijke Pals-Gravinne ‖ Genoveva ‖ Getrokken uyt eenen g'aprobeerden Historie-boek, Stem myn hertje géeft zoo menigen zugt. [Inc.: Daer was een edel Pals-Gravin... Expl.: het is een waer historie]. Acht en dertig strofen van vijf verzen. Cf. eerste lied onder no 7.
e. Het Leven en de Martelie van de H. Catharina ‖ oud wezende 18 jaeren, Stem: in 't gezelschap ‖ ruyze muyzen. [Inc.: Ziet Catharina uytverkoren... Expl.: in dat hemels Firmament]. Negentien strofen van acht verzen.
1 fnc. [31,5 × 35,5]. (No 3). Te koop 't Antwerpen, by J. Thys, op de Vlas-merkt.
40. a. Beklach-Liedeken van den ‖ verloren Sone. Op de Wyse: ‖ Alsoo 't begint. [Inc.: Een jonck wulps geselle ‖ Quam zijnen Vader quelle... Expl.: Geeft d' Engelen dat plaijsier]. Acht strofen van acht verzen.
b. [Hsn.] Samenspraeck tusschen den Fran- ‖ schen Generael ende stadt Brussel. ‖ Stemme: Hoe en lacht hy niet, Die de werelt
| |
| |
besiet. [Inc.: Brussel gy schoone Stadt/... Expl.: De boere in 't vlaenderlandt/ ‖ Beweene dese standt]. Lied op de inname van Brussel, in 1746, door Maurits van Saksen. Zes strofen van tien verzen, drie van negen en een van acht.
c. [Hsn.] Liedeken van den verloren Sone. Op de Wyse: Van den rycken Man. [Inc.: Hoort al te samen een vermaen/... Expl.: Hij sal u vriendelijck ontfangen]. Zestien strofen van zes verzen.
1 fnc. [30 × 37,5]. t' Antwerpen by de Weduwe Thieullier, op de groote Merckt in de Pauw.
41. a. Droevig Liedeken, ‖ Van twee Kooplie van Bourgoindien. ‖ Stemme: Van den Accynsenaers Zoon. [Inc.: Komt grove zonders hoort dit Lied... Expl.: Die voor syn boosheyd met oodmoet ‖ Die groote penitentie doet]. Een Burgondisch koopman tracht de vrouw van zijn vriend om te praten. Hij slaagt er niet in. Uit woede vertelt hij kwaad van de vrouw aan haar man. Deze wreekt zich door de ontrouwe echtgenoote te dooden. Onmiddellijk voelt de schuldige berouw. Hij doet een bedevaart naar Rome. Op weg naar huis, wanneer zijn zonden kwijtgescholden zijn, ontmoet hij den moordenaar en vergezelt hem op bedevaart. Zes en twintig strofen van zes verzen.
b. [Hsn.]. Liedeken ‖ Tot Lof van de jonge ‖ Maegden. ‖ Stem jonge jeugd en in myn jonge jaere. [Inc.: Flora wilt u trots beroemen... Expl.: Die lang neen zegt is verblind]. Vijf strofen van acht verzen.
Vijfde stroof:
Jonge dogters 't is om te sluyten
Ziet gy wel u bloem bewaert
Gaet noyt uwen staet te buyten
Dan komt gy in geen bezwaer
Maer vraegt u imand om te trouwen
Zyt gy tot dien staet gezind
Zegt ja of 't zal u rouwen
Die lang neen zegt is verblind.
c. Geestelyk Liedeken ‖ Van de blyd Over-een-komste door Pius den VII. Paus van Roomen, ‖ en met Buonaparte eersten Consul van het Fransch Gouvernement ‖ der Republieke, dat alle de Geestelykheyd den waeren Gods- ‖ dienst zal oeffenen publiek in hunne
| |
| |
kerken 1802. ‖ Stemme [sic.]: Ag liefste lidf mon Coeur. [Inc.: Wat een blyden dag... Expl.: Londerseel en ook Ransdonk ‖ Wolvertem Nuewero spant de kroone]. Heeft betrekking op de parochies Humbeek, Thisselt, Capellen, Londerseel, Ransdonck et Wolverthem. Veertien strofen van acht verzen.
d. Nieuw en aerdig Liedeken ‖ Geschied ontrent den blouwen eergisteren ‖ hoe dat Lucifer Koning der Helle d'in- ‖ croiabel mede heeft uyt geheel syn rijk ‖ gehanden. Stem Kooplie van Plaketten. [Inc.: Onlangs ben ik door het droomen... Expl.: Waer door sy menig gezel ‖ Ons toe zenden nae de Hel]. Hekeldicht. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. [32 × 36,5].
42. a. Minne-Liedeken. ‖ Van Eenen Potaffer ‖ Die met bedroch een rycke Jouffrouw vryde, en troude. ‖ Stemme: Philis gy hebt gewonnen. [Hsn. Inc.: Ich sal u gaen verklaren ‖ Hoe een Jouffrouw is gevaeren... Expl.: Dat hy als ander Herren ‖ Stijf sal gaen al in het Goudt].
b. [Hsn.] Mey-Liedeken. ‖ Stemme: Godt Pan die sat in 't velt, en telt [Inc.: Den Mey die komt'er ons by/seer blij... Expl.: Soo leef ick gesont]. Idyllisch lied. Zes strofen van vier verzen.
c. Samensprake ‖ Tusschen eenen Ionghman, en een jonge Dochter. ‖ Stemme: Vrouw Moeder ick wil paeren. [Hsn. Inc.: Jonghmans komt uyt'er muyten ‖ Treckt met uw Lieffste buyten... Expl.: Jonghmans volght hun naer ‖ elck Vogeltjen soeckt zijn paer]. Liefdelied. Tien strofen van tien verzen.
d. [Hsn.] Herders-klacht ‖ Van ‖ Philander ‖ Aen Syn Liefste ‖ Dorinde. [Inc.: Den Herder Philander ‖ Sliep ontrent een Key/... Expl.: kost ik U meer geven ‖ Ick u meer geven sou]. Liefdelied. Vier strofen van twaalf verzen.
1 fnc. [29,5 × 37,5]. Men vintse te koop, t'Antwerpen by de Weduwe Thieullier in de Wolstraet op den hoeck van de Lieve Vrouwe straet. 1742.
43. a. Wonderbaere geschiedenis voórgevallen, in de stad Hambo[rg tusschen e]ene ‖ Koopmans Dogter en eenen geringen Jongman. ‖ Op de Wyze: hoe lig ik hier in dees ellenden. [Inc.: Wat hoort men wonder daer m' uyt leere... Expl.: naer groote droefheyd en zwaer lijden ‖ kwaemen zy in vreugd en verblyden]. Een
| |
| |
eenvoudige jongen bemint een rijk meisje. De vader van het meisje verzet zich tegen het huwelijk en, om het te beletten, verzint hij den schijnbaren dood en de begrafenis van zijn dochter. De wanhopige minnaar verlaat het land en vestigt zich in Indië. Onderwijl is het meisje gevlucht. Zij vindt haar minnaar terug. Beiden keeren na veel lijden te Hamburg terug waar zij verder in rijkdom en weelde leven. Een een dertig strofen van zes verzen.
b. Saemenspraek tusschen eenen Jongman en zyne beminde. [Inc.: Schoon Isabel, verstaet mijn reden wel ‖ Helpt uwen minnaer uyt droef gekwel... Expl.: Dat zy in eer en deugden leéve[n]]. Negen strofen van vier verzen.
c. [Vignet]. Eene schoone Saemenspraeke tusschen eenen Jongman en eene ‖ Jonge dogter. Stem: van 't droevig Nonneken. [Inc.: Schoon Isabel aenhoort myn droevig klagen... Expl.: heeft gevoegd tot een paer ‖ scheyd niemand van malkaer]. Liefdelied. Twaalf strofen van zeven verzen.
d. Minne-Liedeken op de wyze: van de Ruynen. [Inc.: Lest kwam my Cupido ontwekken... Expl.: O dood beneemt my 't leven, ‖ Adieu dan Engelin]. Liefdelied. Acht strofen van zes verzen.
1 fnc. [33 × 34,5]. No 35. t'Antwerpen bij Josephus Thys Boek-drukker ‖ en Boek-verkooper op de Vlas-merkt.
44. a. [Hsn.]. Liedeken op de Geheymen Godts, Stemme: Van den Myllord van Londen. [Inc.: Wie kan de geheyme Godts ‖ Van Christus achterhaelen... Expl.: Hy zal als trouwen vriend ‖ Het Hemelryk beërven]. Twee jongelieden zijn bevriend, de eene arm, de andere rijk. Daar verschijnt een jonge schoone vrouw die haar trouw schenkt aan den arme. Onmiddellijk gaat de rijke het geval aan de ouders van het meisje verklikken en deze verplichten haar met den rijken jongen te trouwen. Maar dit huwelijk blijft kinderloos en de jonge vrouw sterft twee jaar nadien. De arme, die niet alle hoop heeft opgegeven, ontgraaft de kist en, wonder boven wonderen, de jonge vrouw, die in schijndood verkeerde, staat op uit het graf. De arme doet ze verzorgen. Wanneer zij heelemaal hersteld is, verzoekt hij talrijke vrienden, waaronder zijn rijken vriend. Deze valt in onmacht bij het zicht van zijn vrouw en sterft drie dagen later. Hij heeft nog den tijd gehad om geheel zijn fortuin aan zijn armen vriend over te maken. En beide geliefden leven nog lang en gelukkig. Hun huwelijk wordt met drie
| |
| |
dochters en vier zonen gezegend. Vijf en dertig strofen van negen verzen.
b. [Hsn.]. Liedeke ‖ Op de incroyabel mode ‖ Stem: Ag! wat is den ‖ Maegden staet. [Inc.: Men ziet hoe heden de Jongheyd ‖ In de mode vind behaegen... Expl.: Die gaet vliegen met den wind ‖ Sy is daer voor niet meer capabel]. Hekeldicht. Zes strofen van acht verzen.
Tweede stroof:
Ziet eens de myskens na den swier
Wat een kleedzel dat zy dragen
Het is al de nieuw manier
Al om de Jongmans te behaegen
Een kort Jaksken gegarniert
En met knopkens aen de mouwen
En ook haar borsten wel versierd
Waerom de Jongmans hun aenschow[en].
1 fnc. [29 × 35,5] No 25. T' Antwerpen By J. De Cort, op de Vlas-merkt in de Gulde-tralie.
| |
II.
De Bundel van Havre.
1. Afschrift door Frederic Verachter van de Collegiaale Beslissing van 8 December 1580 waarbij verbod aan den beiaardier van Antwerpen wordt opgelegd nog onzedelijke of onbetamelijke balladen of liederen op den toren van O.L. Vrouw uit te voeren.
2. Bevel van ridder Frederic de Granvelle-Perrenot, gedagteekend van 29 Augustus 1587, waarbij elken Zondag te 11 uur en in alle parochiën van de stad Antwerpen een leergang in catechismus dient ingericht, met verplichting voor de ouders, op straf van boet, hunne kinderen er heen te sturen. Geteek. G. Kieffel. Z. typ. [23 × 16,5].
3. Bevel van ridder Frederic de Granvelle-Perrenot, gedagteekend van 22 September 1587, waarbij het dansen verboden
| |
| |
wordt in de straten van Antwerpen. Geteek. H. de Moy. Z. typ. [17,5 × 16,5].
4. Bevel van het College van Burgemeester en Schepen, in datum van 5 April 1605. Get. H. de Moy. Z. typ. [20 × 17,5].... ‘Soo Ist datmen ghebiedt... dat niemandt wie hy zij, oudt oft ionck, hem en vervoordere eenigher-hande liedekens te maecken oft dichten, tenderende tot blamatie oft nae-deel van iemanden, oft die eenighs-sins den naeme ende fame van iemanden zijn raeckende oft quetsende, noch de selue te singhen achter straeten oft elders, op de pene van de ghene die de selue ghemaeckt oft ghedicht selen hebben, van geschauotteert ende ghegeesselt oft anders-sins arbitralijck ghecorrigeert te worden, eenen anderen ten exemple...
5. Bevel van het College van Burgemeester en Schepen in datum van 18 October 1734, waarbij het verboden wordt te dansen of 's avonds of 's nachts op de Groenplaats te Antwerpen samen te komen. Geteek. Wellens en A.M. van Kessel. Gedrukt bij de Wwe. van P. Jouret. [32,5 × 22,5].
6. Een Schoon Geestelyck Liedeken Van ‖ Adam ende Eva ‖ Stemme: Op u betrouwe ick Heere, &c. [Inc.: Och meesch en wilt niet slapen/... Expl.: Syn heyligh Bloedt voor ons vergoten]. Vijftien strofen van negen verzen. Cf. D. 14.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29,5 × 14,3].
7. Nieuw Wonderlyck Liedeken ‖ Van eenen Heer die in sonden leefde, en een Doodts hooft noode tot syn ‖ Avontmael, ende hoe hy gevaeren is, geschiet tot Coesvelt. ‖ Stemme: Een schip dat sonder Roer gaet. [Hsn.] [Inc.: O Dwaesen mensch komt wilt aenmerken... Expl.: Soo krijght ghy naer Godtvruchtigh werck ‖ U Saligheydt]. Dertien strofen van acht verzen. Cf. D. 14.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30 × 14].
8. a. [Hsn.]. Beclach-Liedeken. ‖ Van een dochter die de werelt versmaet. Stemme: Van de Bruynettekens. [Inc.: Hoe ligh ick hier in dees ellende ‖ Van mijne sinnen gans berooft... Expl.: Als ick moet hoore mijn strengh oordeel]. Tien strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30,5 × 7].
| |
| |
Derde stroof:
Wat heb ick schoonen tijdt versleten
In 't vercieren van mijn lichaem/
Dat wordt nu van de wormen g'eten
Want haer de spijs is aangenaem
Maer niemant heeft met my te spotten
Want ider moet in d'aerde rotten.
b. Een Nieuw Geestelijck Liede- ‖ ken, van eenen Jonghman ‖ die Ouders ende, Vrinden ‖ Adieu seyt, ende verlaet. ‖ Stemme: 't is goed Capucien te zijn. [Inc.: Ick segh adieu mijn Af-goddin/... Expl.: U Ziel in der eeuwigheydt]. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. (29 × 5,5]. t' Antwerpen, ‖ By Joseph Gymnicus, woonende ‖ in de Hoogh-straet, in den ‖ Gulden Pellicaen. ‖ [1712].
9. [Twee hsn.]. Liedeken ‖ Op het bitter Lyden Christi. Stemme: Philis myn tweede Ziel. [Inc.: O Zondaer staet wat stil ‖ Hoort wat ik zeggen wil... Expl.: De ydelheyd verstoot ik met den voet]. Tien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30 × 15,5].
10. [Hsn.]. Minne-Liedeken. Op de Wyse: van Silvia. [Inc.: Ick drinck den nieuwen most ‖ 'k En vraegh niet wat hy kost... Expl.: maer overdenckt den staet ‖ daer gy my nu in laet]. Om de gunsten van een meisje te winnen, zet een minnaar haar moeder aan tot drinken. Elf strofen van negen verzen.
1 fnc. Uitknipsel [30,5 × 13,5]. t' Antwerpen by de Weduwe Thieullier, op d[e groote Merckt in de Pauw. 1701].
11. [Hsn.]. Samen sprake tussen eenen jonghman en een jonge Dochter ‖ Stemme: Moeder dat gy wist waerachtigh. [Inc.: Schoon Cathrina Beldt der Belden ‖ Hoe hebt gy mijn hert doorwont;... Expl.: Soo gy komt een kint te draegen ‖ Laeten zy u in 't verdriet]. Een jong man dringt bij zijn beminde op een spoedig huwelijk aan. Zoodra het meisje aanvaardt, bekent hij dat een zijner bijzitten zwanger is. Hij wordt onmiddellijk en onverbiddelijk afgewezen. Tien strofen van acht verzen.
| |
| |
Derde stroof:
Hy magh wel spreken van gelucken
Die u Roosken eens magh plucken
Ick meyn op het echte Bedt
Moght ick maer tot myn vermaken
Plucken eens een kuysken soet
In den tuyn van uwe kaken
Heel gerust waer myn gemoet.
1 fnc. Uitknipsel. [30,5 × 14,5]. ['t Antwerpen by de weduwe Thieullier op d]e groote Merckt in de Pauw.
12. Liedeken ‖ Van vier Gasten die nae Jeruzalem trokken, en hoe ‖ wonderlyk sy onderwegen gevaeren zyn. ‖ Stemme: O Holland schoon. (Oft) Van Pater Marcus ‖ d'Aviano./ [Inc.: Wel Vrienden luystert nae dit Lied... Expl. Zondaers wilt hier uyt leeren/ ‖ En met berauw bekeeren]. Vier vrienden zijn op bedevaart naar Jeruzalem. Onderweg worden zij door een tijger aangevallen. Een onder hen valt op de knieën en bekent sinds acht jaar niet meer gebiecht te hebben. Hij verzoekt zijn gezellen hem te verlaten, maar deze roepen de Heilige Maagd aan en bekomen hare vergiffenis voor hun vriend. Alle vier landen veilig te Jeruzalem aan. Op den terugweg, nochtans, te Barcelona, sterft plotseling de zondaar. Zijn vrienden begraven hem en zetten hun reis voort. Op zekeren dag verschijnt hun een herder die drie schaapkens voor zich uitdrijft en een vierde aan een touw leidt. De reizigers begrijpen dat hun gezel in den hemel is. Dertien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29 × 14].
13. a. [Hsn.]. Maegde-Liedeken. ‖ Op de Wyse: Van Cecilia. [Inc.: Ik zien een Choor verheven van Maegdekens plaisant ‖ Door liefde zoet gedreven in 't Hemels Vaderland... Expl.: Blyft altyd uwen Bruydegom standvastig en getrouw, ‖ In tegenspoed en voorspoed, in droefheyd, heet en kouw]. Acht strofen van zeven verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29 × 8,5].
b. [Hsn.]. Vermaekelyk Liedeken van ‖ den Koekoek. ‖ Stemme: Als 't begint. [Inc.: 'k Quam lestmael door een groene ‖ Wey,
| |
| |
Koekoek... Expl.: Hoe dat myn herteken daer nae joeg ‖ Koekoek, Koekoek, Koekoek]. Zeven strofen van zeven verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [27,5 × 7].
14. [Hsn.]. Liedeken ‖ Ofte vermaekelyke samenspraek tusschen eenen Her- ‖ der ende een Herderinne. ‖ Op een duytsche Wyse. [Inc.: Ik trok, ik trok ‖ Lest op een Morgent-stond... Expl.: Daer ik myn pyn en smert ‖ Voor niet heb aen geklaegd]. Een herder ontdekt, in een rozenvallei, een bij haar schaepkens slapende herderin. Hij betuigt haar vruchteloos zijn liefde. Acht strofen van tien verzen. Onderaan: Met wysheyd verzinnen, met hoope beginnen, ‖ Met gedult verdraegen, zoo mag men 't waegen.
1 fnc. Uitknipsels. Z.p.n. dr. [18,5 × 11,5].
15. Een wonderbaer Historie-Liedeken, voorgevallen in de vermaerde ‖ Stad Amsterdam, zoo men vernomen heeft uyt verscheyde ‖ Kooplie-brieven, afgeveirdigt nae Brabant, van eenen ryken ‖ Menonist, hoe synen Zoon bekeert is tot het Roomsch Geloof, ‖ en daer naer den Vader door den Zoon. ‖ Stemme: Ik drink den nieuwen Most. [Inc.: Hoort Catholieken al ‖ Die leeft op 's weirelds dal... Expl.: Een leering schoon voor alle menschen ‖ Die leven in 't getal hier op 's weirelds dal]. Een jong Amsterdamsch Menonist wenscht zich tot het Roomsch-Katholiek geloof te bekeeren. Daar zijn vader hem zulks wil beletten wendt hij een studiereis voor naar Londen, doch trekt in werkelijkheid naar Rome, waar de Paus zijn biecht hoort. Hij wordt minderbroeder en bekomt de toelating in burgerkleedij terug naar zijn vaderstad te keeren. Hij wordt door zijn vader vervloekt, maar, ô wonder, zijn moeder, sinds achttien jaar dood, verschijnt en verklaart enkel door het schandalig geloof van haar man in de Hel te moeten blijven. De vader bekeert zich natuurlijk dadelijk. Twaalf strofen, 1 en 2, elf verzen; 3, negen verzen; 4 en 5, elf verzen; 6 en 7, tien verzen; 8 en 9, negen verzen; 10, tien verzen; 11, negen verzen; 12, acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [28 × 15].
16. a. [Hsn.]. Liedeken van den verloren Zoon, tot exempel ‖ voor den zondaer die hem wilt bekeeren, beschre- ‖ ven by den H. Evangelist Lucas. ‖ Surgam & ibo ad Patrem meum. Ik zal opstaen
| |
| |
en gaen ‖ tot mynen Vader. Cap. 15. XI. 18. ‖ Stemme: Tres adorable Bergere. [Inc.: In de heylige Schriftuere ‖ Vind ik een exempel schoon... Expl.: En in liefde weér ontstaen ‖ Om in 't Hemelryk te gaen]. Tien strofen van tien verzen.
b. Afscheyd-Lied van een Jongman ‖ die nae Oost-Indien ging en van ‖ syn Lief afscheyd nam. ‖ Stemme: Adieu myn Vriendinne. [Inc.: Aurora brengt den klaeren dag... Expl.: Die niet vergalt en is.] Negen strofen van negen verzen.
Zevende en achtste stroof:
Lief als gy komt in 't warme Land
Zoo wilt u niet vermengen
Haer oogen vol van lonken,
Sy soeken een blank gezel,
Het zyn maer geyle vonken
Sy gelyken den drommel wel.
Zoete Lief, leef toch na myn bevel,
Begeeft u niet tot zuypen
Gelyk een dronkaert doet,
Die als een Zwyn gaet kruypen
En verteird alzoo zyn goed.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 17].
17. a. Liedeken van de stichting der Kapelle tot Impde by Wolverthem, gebouwd op den 6. ‖ Juny 1695., ende wiens begankenis met veel devotie en toeloop gehouden word op ‖ den Feestdag van O.L.V. Boodschap; en van eenige Mirakelen die aldaer geschied ‖ zyn. Stemme: Schoon Isabel, verstaet myn reden wel. [Inc.: Hoort ider een present, ‖ Tot Wolverthem omtrent... Expl.: Ontfangt alsdan ons ziele, ‖ Toch in uwen Schoot]. Twee-en-twintig strofen van acht verzen.
| |
| |
b. Lofzang van den H. Guido wiens H. Gebeente zyn rustende in de Collegiale Kerke tot ‖ Anderlecht by Brussel, ende word aldaer bezocht op den tweeden Sinxen-dag met veel ‖ devotie. Stemme: Chere Philis. [Inc.: Sinte Wyën is geboren, Hier in Braband... Expl.: Wilt S. Wyën eer bewysen, ‖ Gy krygt bystand]. Vijftien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31,5 × 21].
18. [Drie hsn.]. Historie-Liedeken van den Hertog van BBuynswyk en hoe hy verzeylde op de ‖ wilde Zee, zeer wonderlyk om te lezen of te zingen. Op de wyze: Van Helena. [Inc.: Hoort toe gy arm en ryke/men zal u zingen puere ‖ Van den Hertog van Bronswyke en van syn aventure... Expl.: Bij 't graf stellen liet/ met een Leeuw daer op gesnede ‖ Ter gedagtenis zoo men ziet nog op den dag van heden]. Cf. D. 27. Variant. Andere druk van denzelfden uitg.
1 fnc. [40,5 × 32,5]. (No 13) te koop t'Antwerpen by J. De Cort, op de Vlas-merkt in de gulde Tralie. [1783].
19. a. Minne-Liedeken ‖ Van Eenen ‖ Potafer ‖ Die met bedrog een ryke Joufvrouw vreyde, en trouwde. ‖ Stemme: Philis gy hebt gewonnen. [Hsn. Inc.: IK zal u gaen verklaeren ‖ Hoe een Joufvrouw is gevaeren... Expl.: Dat hy als ander Heeren ‖ Stijf zal gaen al in het Goud].
b. [Hsn.]. Mey-Liedeken. ‖ Stemme: God Pan die zat in 't veld en telt. [Inc.: Den Mey die komt. er ons by zeer bly... Expl.: Zoo leef ik gezond]. Cf. D. 42. Jongere dr.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [Antwerpen, Wwe Thuillier? 31,5 × 21].
20. a. Nieuw ‖ Liedeken. ‖ Op een aengenaeme Voys. [Inc.: Ben ik dan tot niet geboren, ‖ Als tot droefheyd en geween... Expl.: Ik weet sy zal u niet versmaeden ‖ Maer ontfangen met plaisier]. Een grenadier verklaart zijn liefde aan een rijk meisje. Hij weet dochter en vader over te halen en het huwelijk wordt ingezegend. Veertien strofen van acht verzen.
Tiende stroof:
Vader wilt het consenteren,
Wat baet my de groote zwier,
| |
| |
Want myn eenigste begeiren,
Brengt my toch in geen bezwaeren,
Met een Heer van Capitael,
Met een krygsman wil ik paeren,
Die daer voert syn blanke stael.
b. [Hsn.]. Herders-Klacht ‖ Van ‖ Philander ‖ Aen Syn Liefste ‖ Dorinde. [Inc.: Den Herder Philander... Expl.: Kost ik u meer geven ‖ Ik u meer geven zou]. Cf. D. 42. Jongere druk.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 17].
21. a. Een vermaekelyk Liedeken van een Manhaftig Vrouwpersoon ‖ die de Staeten van Holland vyf jaeren en zes maenden ‖ gediend heeft als Granadier binnen Breda ‖ Stemme: Den Meulder van Lokeren. [Inc.: Nu vrinden hoort zingen ‖ Een Liet capitael... Expl.: Wilt de meysjens prysen ‖ Om haer kloeke daed]. Een meid uit Breda trekt manskleeren aan en neemt dienst bij de Grenadiers. Na een heldhaftigen veldtocht in Frankrijk neemt zij... een vrouw. Haar bedrog wordt ontdekt en men werpt haar in de gevangenis. De Prins van Oranje schenkt haar genade. Veertien strofen van twaalf verzen.
b. Klugtig Liedeken ‖ Gemaekt op de twelf Maenden van het Jaer en hoe ‖ dat alle Maenden hun werk mede brengen. ‖ Stemme: Ik draeg den fleur der Montellen. [Inc.: Maer wie wilt hooren zingen ‖ Een Liedeken van profyt... Expl.: En tapt een kan van 't beste Bier ‖ Leeft daer mé deês maend gerust]. Twaalf strofen van negen verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [31,5 × 22,5]. t'Antwerpen by J. De Cort op de Vlasmerkt in gulde Tralie.
22. [Hsn.]. Herders-klagt. Op de Wyze: van een Minué [Inc.: Lest een Herder vol van min ‖ Kwam by een schoon Herderin... Expl.: Volgt die Herders gezwind ‖ Die sijn Lief bemind]. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [31,5 × 13]. No 29. Te koop [Cf. nr 21].
23. a. [Hsn.]. Een nieuw Geestelyk ‖ Mey-Liedeken. ‖ Op de Wyse: Den lustigen Mey ‖ Christus plaisant. [Inc.: Devote
| |
| |
Catholieken algemeyn/ ‖ Laet vreugd in uw herte voncken... Expl.: Met spelen/Lofzangen bleye ‖ Danken u van desen groenen Meye]. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 9].
b. [Hsn.]. Gezang op de dood van ‖ Maria- ‖ Theresia. ‖ stem; komt jonge dogters hoort ‖ myn klagt. [Inc.: Hemel ach wat droeve maeren ‖ hoort men niet uyt Oostenryk... Expl.: van droefheyd spreéken ‖ heel haer hof was in Dangier]. Zes strofen. De 3e en de 6e, van negen verzen; de andere, van acht verxen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 8].
24. [Hsn.]. Den Doôl-hof des weirelds. ‖ Op de wyse: Van den Miserere. [Inc.: Weireld gy zijt een dool-hof recht... Expl.: Godt zal u sijnen Hemel geven]. Alle menschen zijn gelijk voor den dood. Twee en twintig strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 14]. Schijnt een blad te vormen met het eerste lied onder nr 23.
25. a. Liedeken van Adam. ‖ Stemme: Alzoo 't begint. [Inc.: In den tijd als Adam was geschapen... Expl.: Want sy zijn vriendinne van 't echte slot]. Tien strofen van zes verzen.
b. Geestelyk Liedeken. ‖ Stemme: Alzoo 't begint. [Inc.: Als ik eens overpeys mijn leven/ ‖ Dat vol zonden is gepasseert... Expl.: Gy zult u van de zonden wachten/ ‖ En deugdig leven allegelijk]. Tien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 14].
26. Gestrafte Onkuysheyd ‖ Ofte rechtveêrdige Sententie, uytgesproken van Hertog Carel den stouten over den ‖ Gouverneur van Zeeland, wegens zyne groote schelmstukken. ‖ Stemme: den wagter die een deuntjen blaest, [Inc.: O wereld vol van overdaed, wat baent gy ‖ open wegen, Tot alderhande kwaed... Expl.: dat straf geen vriend verschoont ‖ maer het kwaed zyn meester loont]. Een Gouverneur van Zeeland, die een eerlijke vrouw wil verleiden, doet de man van deze ongelukkige gevangen nemen en dreigt den onschuldige te doen onthoofden indien de vrouw zich niet aan zijn wil onderwerpt. Om haar man te redden geeft de vrouw toe. Maar tijdens den nacht geeft de Gouverneur bevel tot de onthoofding. De weduwe beklaagt zich bij Karel den Stoute,
| |
| |
die den Gouverneur ondervraagt, schuldig bevindt en hem verplicht de weduwe tot vrouw te nemen na haar al zijn schatten bij testament overgemaakt te hebben. Zoodra het huwelijk ingezegend is, wordt de Gouverneur aangehouden en onthoofd, wat de weduwe in haar eer herstelt. Acht en dertig strofen van zes verzen.
1 fnc. [32,5 × 23]. (N. 10). t'Antwerpen by J. Thys Boekdrukker op de Vlas-merkt in de Pauw.
27. Het Gulde ‖ Uer-Slag ‖ Op de wyze: het Nachtegaeltjen kleyne. [Inc.: Komt hier bedrukte zielen, hoort uw ‖ nau schuldig pligt, 't geen ider uer u leert... Expl.: zingt zoo om God te eeren ‖ verlaet de zonden boos]. Elk uur van den dag moet ons aan onze godsdienstplichten doen denken. Veertien strofen van elf verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [34 × 15,5].
28. [Drie hsn.]. Liedeken van den gulden A.B.C. ‖ Op de wyze van den Miserere. [Inc.: Ag mensch staet van u boosheyd af... Expl.: die my ontfangt zal eeuwig leven]. Vier en twintig strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29 × 19,5].
29. Saemenspraek tusschen Urbanus en Isabella twee getrouwde. ‖ Naer dat zy doôr onkuyschheyd van malkanderen gescheyde waeren, eyndelyk weder vereenigt zyn. ‖ tot exempel van alle getrouwde. [Inc.: Mejuffrouw wilt u gunst aen deés bedroefde toonen ‖ die om een aelmoes bid den hemel zal 't u loonen... Expl.: en neémt een proef daer van, daer toe hier lang gestaen]. Door honger en ellende gedreven, komt een slecht echtgenoot een aalmoes van zijn verlaten vrouw afsmeeken. De vrouw herkent eindeijk den bedelaar, en schenkt hem vergiffenis. Tweespraak.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32,5 × 19,5].
30. [Drie hsn.]. Den spiegel des Lydens, verbéeldende de droeve Misteriën ‖ van de Passie, ons Heere Jesu-Christi tot beweging ‖ der zondaeren. Stem: Miserere mei. [Inc.: Menschen ziet dit Lyden aen ‖ van God den Heer der Heeren... Expl.: in zyn Moeders schoot ‖ ô mensch voór onze zonden]. Drie en dertig strofen van vier verzen op twee kolommen waartusschen vijf kleine hsn.
| |
| |
1 fnc. [32,5 × 19,5]. (N. 34) t'Antwerpen ter Drukkery van J. Thys op de vlas-merkt.
31. Wonderbaere Vryagie ‖ tusschen den getrouwen ‖ Floris ‖ en de beminnens weêrdige ‖ Blanchifleur. ‖ Stemme: van 't droevig Nonneken. [Inc.: Een stuk van liefde moet ik u verhaelen ‖ getrokken uyt een koninglyken stam... Expl.: en maeckt een zoet geluyd ‖ voór Floris en zyn Bruyd]. Cf. D. 32.
1 fnc. [35 × 21,5]. (N. 31) t'Antwerpen by J. Thys, Boekdrukker en Boek- ‖ verkooper op de Vlas-merkt in de Pauw.
32. [Vignet]. Nieuw Liedeken van Hubertus en Aldolphus ‖ Stemme: Loven schoon Brabandsche maegt. [Inc.: Wat droef en wonderbaer tooneel ‖ word ons hier klaer beschreéven... Expl.: haer besmeurt in 't menschen bloed ‖ die naer valschen lust doórgriefde]. Corrundia wordt bemind door Hubertus en Adolphus. Zij geeft aan den tweeden den raad dienst te nemen in het leger en schenkt haar hand aan den eerste. Wanneer Adolphus dit verneemt, laat hij Hubertus vermoorden. Hij wordt op zijn beurt gedood door Corrundia die zich vergeeft. Zeven en twintig strofen van zeven verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [34 × 21].
33. a. Liedeken, ‖ Op het leven van de Edele, doórlugtige en heylige Maegd ‖ Dymphna, ‖ Dogter van den koning van Irland, Patronesse van Geel in Braband. ‖ Stemme den dragonder te peêrd. [Inc.: Luystert Vlaendering en Brabanders ‖ nevens de Hollanders... Expl.: en met Gen' bernus voór eeuwig leéft]. Vijf en twintig strofen van zeven verzen.
1 fnc. op beide zijden bedrukt. [21,5 × 16,5]. [Antwerpen] ter Drukkerij van J. Thys.
b. Liedeken ‖ van het leven en martelie van de Heylige Philomena dogter van den ‖ prins der Grieken gedood in den ouderdom van veertien jaren, ‖ Stemme: van Bertrand. [Inc.: Den Griekschen Prins in 'thouwelyk getrede ‖ verscheyde jaren zonder vrugtbaerheyd... Expl.: en néemt deés lied voór een exempel aen]. Elf strofen van acht verzen.
c. Verso: Klugtig Schilders Liedeken ‖ Stemme: Peintre fait vite mon Portrait! Of Klaes en trouwt zoo leven niet [Inc.:
| |
| |
Schilder 'k wou myn beéld eens zien ‖ op het doek geteekend... Expl.: maer ik zou haest vergeten ‖ komt gy by my eten]. Kluchtlied. Een boer verzoekt een schilder het portret te maken van hem zelf, zijn familie, zijn dorp en zijn land, alles op een dag. Zeven strofen van acht verzen.
d. Nieuw Lied van Napoleon. [Inc.: Napoléon waer zyt gy gedreven ‖ Napoléon waer is uwen tyd... Expl.: ô God wilt my pardon geven ‖ eer ik word gedompelt in het graf]. Napoleon op Sint Helena, gedenkt zijne neerlagen. Twaalf strofen van vier verzen.
1 fnc. op beide zijden bedrukt. [22 × 16,5]. t'Antwerpen ter Drukkerij van J. Thys.
34. I. a. Liedeken, ‖ tot exempel van het ongebonden leven ‖ Op een bekende wys. [Inc.: Jongheyd wilt aen my hooren ‖ en luystert nae myn lied... Expl.: hebt gy een maegd verleyd ‖ laet haer in geen droefheyd]. Klacht van een losbandige die zich in Amerika verscholen heeft na een misleid meisje van vijftien jaar verlaten te hebben en die bij zijn terugkeer gevangen genomen wordt. Zeven strofen van acht verzen.
Onderaan: [Gezongen] door Antonius den blinden.
b. Verso. [Vignet]. vertrek naer het Eyland Verapa. ‖ op een bekende wijs. [Inc.: Men hoort in Vlaenderen en in Braband ‖ veele van den werkman klaegen... Expl.: want den stoomboot vertrekt stracks ‖ naer het eyland verapas]. Dat al wie te klagen heeft inschepe voor het wondereiland Verapa! Negen strofen van acht verzen.
Zevende stroof:
Meyskens leéft gy in het getreur
en wilt geen droefheyd maeken
gy zult wel haest tot u bonheur
al waert gy by tachentig jaer
gy krygt nog eenen jongman daer
spoed u den stoomboot vertrekt stracks
1 fnc. [22 × 16]. [Antwerpen] Ter Drukkerij van J. Thys.
| |
| |
II. a. Klagt Lied ‖ Van Lambert aen zyn beminde. [Inc.: Liezet waer kunt gy zoo wezen... Expl.: ik gaen betalen in het graf]. Matrozenlied. Zes strofen. De 1e, 3e en 4e van negen verzen. De 2e en 6e van zes verzen.
b. Dronkaers Gezang ‖ Stemme: de wereld is gelyk men ziet bedorven. [Inc.: Hoort hier den praet van veele zatte bolle... Expl.: want wy die staen zoo wel als gy voor het profyt]. Drinklied. Zes strofen van zeven verzen.
c. Verso: Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: lest was een dogter aen het klagen. [Inc.: Jongheyd 'k moest voór soldaet marcheren... Expl.: hun liefde is er haest gedaen]. Zes strofen van negen verzen. Cf. V.H. 40.
1 fnc. [19,5 × 16]. Gezongen door Van De Voorden en zijne Vrouw ‖ t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys.
35. I. a. Gezang, ‖ Op de terugkomst van Albert. ‖ Stemme: Het oorlog-schipje. [Inc.: Sophie myn waerde bloeme ‖ ik spreék u weér andermael aen... Expl.: myn ontrouwigheyd rukt my van haer af ‖ adieu liefde! tot aen 't graf]. Tweespraak. Albert dingt naar de hand van Sophie. Deze verwijt Albert haar verlaten te hebben om den Koning in den Oost te dienen. Zij heeft reeds haar woord aan een ander gegeven. Vijf strofen van negen verzen.
b. Verso: De Maegde Klagt, Van Disire ‖ Air: Charmant. [Inc.: Komt hier by my gy dogters al ‖ en die nog leven ongeschonden... Expl.: gy blyft een dogter zonder eer ‖ en uw teere vrugt zonder vader]. Klacht van een verleide en verlaten maagd. Zes strofen van acht verzen en een refrein van vier verzen.
c. Nieuw Liedeken, Stemme: Den hollandschen Veurs. [Inc.: 'T is aen u dat ik koóm klaegen ‖ al in het diepste van den nagt... al gaende riep hy zoo menig werven ‖ adieu adieu, ik moet binnen gaen]. Louis neemt afscheid van Rosalie. Vijf strofen van acht verzen.
1 fnc. [16,5 × 15,5]. Z.p.n. dr.
II. a. Pier La La, Of Des Tyds Omstandigheden ‖ Théses waer aen kend men eenen waren Belg? Antethésis ‖ aen het klagen. [Inc.: 'K kwam lest van Korteryk naer Gend ‖ doór Petegem gegaen... Expl.: 'k gaen ook zey pier la la papa ‖ 'k gaen ook zey pier la la]. Episode uit de nationale geschiedenis. Negen strofen van acht verzen.
| |
| |
Achtste stroof:
Nu is men vry van slaverny
men heèft al wat men wilt
maar zeg my belg waerom dat gy
den belg die 't klaegen is gewend
en zal nimmer wezen content
dat 's nieuws zey pier la la papa
dat is nieuws zey pier la la.
[In fine:] Gezongen door Van de Voorden en zyne Vrouw.
b. Verso: Mensch zoo gaet het in de wereld. ‖ Stemme: van den klakker. [Inc.: 'K heb lest op een print gezien ‖ mensch zoo gaet het in de wereld... Expl.. eyndelyk die weelde draegt ‖ denkt ook dat hy word geplaegd]. Zeven strofen van twaalf verzen.
1 fnc. [21 × 16]. t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys.
36. a. Liedeken, ‖ Op den langduerigen Oorlog en den langgewensten ‖ Vrede. ‖ Stemme: Van Bachus Kinderen. [Inc.: Wat hoort m'in deze dagen ‖ Van groot en klyn op land en Sté... Expl.: Op dat men den den Vrede ‖ Mag naer wensch ontfaen]. Acht strofen van acht verzen. In fine: Heéft van den Brande nu de waerheyd verkocht, ‖ Hij héeft dikwils genoeg leugens gebrogt.
b. Verso: Haerdig Liedeken, ‖ Ofte verfoeyde Liefden Stemme: ach Liefste hoe ‖ lang zal het weézen. [Inc.: Ach wat is het minnen bezwaeren ‖ In 't hert van veéle minnaeren... Expl.: Daer ik zal blijven den dienaer van ‖ geen liefden die my behaegen kan]. Klacht van een bedrogen minnaar. Vijf strofen van zeven verzen.
c. Liedeken, Ofte Saemenspraek Tusschen Den Franschen ‖ Generael, En De Stad Ments Stem: als ik den handel wel doôr zien. [Inc.: Wel gy stad Ments heel sterk geboud ‖ Waer over dat gy uw betrouwd... Expl.: En deffendeért tot 't lest ‖ Op Wallen ende vest.] Acht strofen van tien verzen.
d. Gezang tot opwekking van veéle verdroogde Jongmans ‖ Stemme. Van de Carmagnolle. [Inc.: Jongmans blyft een weynig staen, bis... Expl.: Dan zal uw vreugd vermeeren ‖ Als gy maer standvastig zyt]. Acht strofen van acht verzen.
| |
| |
e. Liedeken, tot Lof der jonge Maegden Stem: Van Alexander en meer ander. [Inc.: Lestmael had ik lusten, ‖ Aen een groenen kant... Expl.: Ik staen voor myn Eere, ‖ En myn Maegdedom]. Een jonge koewachter versmaadt de liefde van een voorbijganger. Acht strofen van acht verzen.
2 ffnc. Z.p.n. dr. [20 × 16].
37. I. a. Den Belg in Turkyen als Slaef. ‖ Stemme: Me Rendra Fou. [Inc.: O Jongheid neemt aen my hier een exempel... Expl.: Tot aen het graf, ô ja tot aen het graf.] Een Belg die veel op zijn kerfstok heeft, neemt dienst in het Vreemden Legioen. Hij neemt deel aan een wreeden slag in Algerië. Gevangen genomen, wordt hij naar Turkije gevoerd waar Fransche soldaten hem bevrijden. Hij komt met verlof terug naar België. Zijn vader schenkt hem vergiffenis. Acht strofen van acht verzen.
b. Hoop Van Beternis. ‖ Stemme: van den Parisien. [Inc.: O borgers wilt herleven... Expl.: Zyt maer verheugd, in eer en deugd ‖ En maekt al bly geschal]. Een voorspoedig jaar wordt verwacht. Iedereen zal overvloedig te eten en te drinken hebben. Vier strofen van dertien verzen.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: Brutus. [Inc.: Wy hooren niet als rampen en gevaren... Expl.: Zy namen het geld juweelen en het goed]. Lied over de ‘stokers’ in Vlaanderen. Vier strofen van acht verzen.
2. ffnc. Z.p.n. dr. [17 × 10,5]. Gezongen door Ch. Minebo.
II. a. Zedelyk Gezang ‖ Ofte zamenspraek tusschen God en den ‖ boedveerdigen Zondaer. ‖ Stemme: Philip myn tweede ziel. [Inc.: Komt christen menschen allegaer... Expl.: vergiffenis over groot en kleyn ‖ en hier naer het eeuwig leven]. Acht strofen van tien verzen.
b. Aenroeping Tot O.L. Vrouwe ‖ Stemme: ik ben een meysken als myn moeder. [Inc.: Maria weest van ons gegroet... Expl.: Dat wy by u ten hemel vaeren]. Zes strofen van acht verzen.
c. Op de jagt en lof van den H. Hubertus. ‖ Stemme laet ons den lof verkonden. [Inc.: Komt hier gy twyffelaeren... Expl.: verdient des hemels kroon]. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [19 × 11,5].
| |
| |
38. I. a. Chanson ‖ Patriotique. [Inc.: Ou courent ces peuples épars? ‖ quel bruit a fait trembler la terre... Expl.: C'est le sort le plus beau, ‖ le plus digne d'envie]. Sans-Culottenlied. Zeven strofen van zes verzen. Een refrein van drie verzen.
b. Hymne des Varseillois ‖ Chantée sur differents Théatres, par ‖ roles du C. Delrieu, Musique du ‖ C. Girouts, chez Frère passage du ‖ saumon rue Montmartre. [Inc.: Quels accents! quels transports! partout la gayté brille... Expl.: que porte en s'embrassant tout un peuple de Frères ‖ Vous ne reconnaîtrez, etc.]. Lied uit de Fransche Revolutie. Vijf strofen van zes verzen. Een refrein van vier verzen.
2 ffnc. Z.p.n. dr. [16,5 × 10].
II. a. Le Chant Du Depart ‖ Himne De Guerre. [Inc.: Un Representant du Peuple ‖ La victoire en chantant nous ouvre la barrière... Expl.: & la paix & la Liberté ‖ La République nous appelle, &c.]. Zeven strofen van acht verzen. Een refrein van vier verzen. Revolutie-lied.
b. Chant Civique ‖ Air: Vous qui d'amoureuses aventures. [Inc.: Veillons au salut de l'empire, ‖ Veillons au maintien de nos droits:... Expl.: Les hommes libres sont Français. bis]. Idem. Drie strofen van vier verzen. Een refrein van vier verzen.
c. [Vignet]. Grand Choeur. [Inc.: O Liberté, Déesse de la France... Expl.: Vive la Liberté, la Patrie et nos Loix]. Zestien verzen.
2 ffnc. [16,5 × 9,5]. De l'Imprimerie du Cit. Parys.
39. I. a. Liedeken, over de valsche liefde, ‖ Stemme: Van Rosalie, gestorven in den baerensnood. [Inc.: De liefde lyd veel zyne en smerten ‖ het is hier geschied aen deésjongjeugdig paer... Expl.: mogt ik met haer in het duyster graf nu zyn]. Een bedrogen meisje sterft bij de bevalling. Haar verleider wil met haar sterven. Zes strofen van negen verzen.
b. Treurig Lied Van Eenen Corporaal Met Zyn Lief. [Inc.: De liefde doet menige jongheyd dwaelen... Expl.: dan zult gy nimmer komen in het ly]. Een korporaal, door zijn verliefde na twee jaar liefde verlaten, doodt de ontrouwe. Hij wordt ter dood veroordeeld. Zeven strofen van vier verzen.
| |
| |
Derde stroof:
Wanneer zy deze woórden had gesproken
heb ik terstond myn sabel uytgetrokken
doórkapten en kerft haer leden gansch verwoed
dat zy hynae versmoorde in haer bloed.
c. Verso: Nieuw Liedeken ‖ Op de getrouwige liefde van Clori, getoont op 't graf van zyn lief. ‖ Stemme: Ik moest onder de soldaeten. [Inc.: Hoe menig paer dat doór liefde leyd ‖ nogtans de liefde geéft genugten... Expl.: die zoo een trouw malkaer betoonen ‖ eynde]. Clori wordt onder de wapens geroepen en moet zijn beminde verlaten die reeds meerdere maanden zwanger is. Maar de verliefden beloven elkander eeuwigdurenden trouw. Clori verneemt, enkele dagen nadien, dat zijn minnares en zijn kind bij de bevalling gestorven zijn. Hij verzoekt om verlof. Daar men het hem weigert, deserteert hij. Hij knielt op het graf van moeder en kind en pleegt zelfmoord. Zeven strofen van negen verzen.
Zevende stroof.
daer me nam hy zyn vreet pistoól in d'hand
hy riep vrienden ik gaen my bereyden
hy heéft het doór zyn droevig hert gebrand
om doór 't verdriet niet meer te leyden
hy kiest de dood voór het plaisier
Clorie die daelt, zyn bloed dat straeld
men mag de waere liefde kroonen
die zoo een trouw malkaer betoonen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [19,5 × 15,5]. Gezongen door Breynen.
II. a. Aengenaem Visschers Lied. ‖ Stemme: Ach myn liefste vriendin. [Inc.: 1. Laest op een morgend stond ‖ ik bevond my gezond... Expl.: dus 'k wensch hun den hemel met veél lof en eer ‖ tra la la lidra, enz.]. Liefdelied. Zeven strofen van tien verzen.
b. Liedeken ‖ Van eenen soldaet die door den krygsraed verwezen was ‖ en heéft door zyn liefste zyn pardon gekregen. [Inc.: 1. Daer en is geen schoonder maegd te vinden... Expl.: op den krygsraed word gy verwezen tot er dood]. Een ter dood veroordeelde
| |
| |
deserteur wordt door zijn beminde gered. Twaalf strofen van vier verzen.
c. Liedeken ‖ op een aengenaeme wys. [Inc.: Komt al gy sinjorinnen en hoort naer deés lied ‖ het is een waer historie en onlangs geschied... Expl.: zyt in de slaverny voór een weék of dry ‖ dan zyn de maskens weér bly]. Raadgevingen aan de Antwerpsche vrouwen die te veel naar de soldaten kijken en er te dikwijls hun eer bij inschieten. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. [19 × 16]. Gezongen doór A. Van Mendonck, en zyne kinderen, van Antwerpen. Gedrukt by Saeyens.
40. I. a. Peer La La, Of Des Tyds Omstandigheden. ‖ Théses waer aen kend men eenen waren Belg? Antethésis ‖ aen het klagen. [Inc.: 'K kwam lest van Korteryk naer Gend... Expl.: 'k gaen ook zey peer la la]. In fine: Gezongen Doór Van de Voorden en zyne vrouw. Cf. V.H. no 35.
b. Verso: Mensch Zoo Gaet Het In De Wereld. ‖ Stemme: Van de klakke. [Inc..: 'K heb lest op een print gezien... Expl.: denkt ook dat hy word geplaegd]. Cf. V.H. no 35.
c. Nieuw Liedeken, Stemme: lest was een Dochter aen het klagen. [Inc.: Jongheyd 'k moest voor soldaet marchere ‖ al voor myn lot ik moest henen gaen... Expl.: hun liefde die is haest gedaen]. Een soldaat verneemt, den tweeden dag van zijn dienst, dat zijn verliefde hem bedriegt. Hij teekent voor acht jaar en vertelt waarom het hem niet schelen kan. Zes strofen van negen verzen.
1 fnc. [22 × 16]. 't Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys.
II. a. Den Gang Der Wereld Of Zoo Gaet Het In De Wereld. ‖ Stemme van de klakken. [Inc.: Lestmael vraegde men aen my wat is er dien gang der wereld.... Expl.: ik zou nog al verder gaen maer myn liedjen is gedaen].. Zes strofen van zes verzen.
b. Klagt Lied ‖ Van Lambert Aan Zyn Beminde. [Inc.: 1. Liezet waar kunt gy zoo wezen... Expl.: ik gaan betalen in het graf]. Klachten van een soldaat die het Indische leger vervoegt en schipbreuk lijdt. Zes strofen van acht verzen. Cf. V.H. 34.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Den miskweekten Jonker. ‖ Stemme: Men ziet de straten verzamelen alhier. [Inc.: Ach hoe beklaeg ik mynen jongen tyd... Expl.: 't geen de oozaek is van myn ondergang.
| |
| |
bis]. Klachten van een familiezoon die tot dwangarbeid veroordeeld wordt. Zeven strofen van zes verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [18,5 × 20].
41. a. Liedeken ‖ ofte rechtveêrdige Justitie. ‖ Gedaen aen een Dogter tot Rumpst. ‖ Op eene droeve wyze. [Inc.: Komt hier dogters en vrouwen ‖ gy maegden in 't gemeyn... Expl.: dogters gy staet en ziet en gy blyft onbemind]. Zestien strofen van acht verzen.
b. [Vignet]. Het Hollandsch ‖ Meysje ‖ Op eene moeye wyze. [Inc.: Aen den oever van een snelle vliet... Expl.: van zoo een braef gedagt]. Beroemd lied. Elf strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [27,5 × 17,5].
42. a. Liedeken ‖ Van Den Verloren ‖ Zoon ‖ Tot exempel voór den zondaer, die hem wilt bekeeren beschreven ‖ by den H. Evangelist Lucas Surgam etc. ibo ad Patrem meum ‖ Ik zal opstaen en gaen tot mynen vader. Cap. 15. ψ. 18. ‖ Stemme: Très adorable Bergère. [Inc.: In de heylige Schriftuere... Expl.: om in 't Hemelryk te gaen]. Cf. V.H. 16.
b. Liedeken van de stigting der Kapelle tot Impde, ‖ gebouwt by Wolverthem op den 6 Juny 1695 en wiëns ‖ Begankenis met veéle devoôtie en toeloop gehouden ‖ word op den Feestdag van O.L.V. Boodschap ‖ en van mirakelen die aldaer geschied zyn. ‖ Stem: schoon Isabel, verstaet myn reden wel. [Inc.: Hoort ider een prezent... Expl.: toch in uwen schoot]. Cf. V.H. 17
1 fnc. [32,5 × 19,5] (N. 18) t'Antwerpen by J. Thys, Boekdrukker op de Vlas-merkt.
43. a. Liedeken van eenen jong- ‖ man die nae Oostindiën ging ‖ van zyn lief afscheyd nam. ‖ Stem: Adieu myn vrindinne. [Inc.: Auora brengt den klaren dag... Expl.: die niet vergalt en is]. Cf. V.H. 16.
b. [Vignet]. Liedeken ‖ Ofte Ontmoeting Van Den ‖ Wandelenden Joode. ‖ Stem: alzoo 't begint. [Inc.: Alle ding heéft zijn mode ‖ maer het wandelen dog niet... Expl.: veél pynen komt my aen ‖ als ik wil stille staen]. De Wandelende Jood. Vier en twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32,5 × 20].
| |
| |
44. I. Liedeken van den ‖ H. Roozen-Krans, ‖ Gemaekt op de XV Mysteriën. ‖ Stem: van den Maegden-Staet. [Inc.: Ag minnaers van den Roozen-krans ‖ Komt en wilt hier eens mediteéren... Expl.: doór de Dryvuldigheyd vol min ‖ houd deés misterie wel in waerde]. Vijftien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [27,5 × 13].
II. treur-liedeken ‖ van de trompetten der Helle ‖ Stem van den nieuwen most [Inc.: ach schrikkelyk gepys ‖ myn hert wordt als een ys... Expl.: maer in het helsch verdriet ‖ en baert het weenen niet]. Acht strofen van negen verzen. Cf. D. 34.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [21,5 × 7,5].
45. I. [Hsn.]. Nieuw Liedeken ‖ Van eenen ryken Student, die zyn Ouders goed ver- ‖ teêrden, en hoe hy voorder is gevaeren zult gy ‖ verstaen in dit lied. ‖ Stem: van de vier Gasten. [Inc.: Koómt vrienden luysterd na dit lied... Expl.: wilt u van zonden wagten.] Dertien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 14,5]. [Antwerpen, J. Thys, op de] Vlas-merkt in de Pauw.
II. [Hsn.]. Liedeken ‖ van de ‖ Liberteyt. ‖ Op de wys: alzoo 't begint. [Inc.: O zoete Liberteyt ‖ ó ongebonde leéven... Expl.: ik hou my aen de zoete liberteyt,] Cf. D. 3.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [33 × 7].
46. I. [Hsn.]. Liedeken ‖ Van den H. Alexius. ‖ Op de wyze: Bachus den goeden God prys ik vol deugden. [Inc.: Adieu myn huys, myn ouders en myn vriende... Expl.: hoe was myn hert versteent de dood word zoo beweent]. Vijftien strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 16,5]. (N. 46) t'Antwerpen by J. Thys, Boek-drukker op de [Vlas-merkt in de Pauw].
II. Bulte Vryagie ‖ Stem: van de Klakken. [Inc.: ach wat zyn de jongmans raer ‖ in dees tyden in dees tyden... Expl.: wagt u voor die geteekend is]. Cf. D. 34.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29,5 × 6].
47. a. [Vignet]. Nieuw Liedeken van den Jager van Bergland. [Inc.: Wie wilt hooren een nieuw lied... Expl.: van den bruydegom en bruyd].
| |
| |
b. Liedeken ‖ Van het Nonneken van Contich. [Inc.: ach klyn Cupidoken... Expl.: heéft twee zinnen buyten maet]. Cf. D. 34.
1 fnc. Uitknipsel. [31 × 22,5]. (N. 36) t'Antwerpen uyt de Drukkrey van Josephus Thys.
48. a. den Grysaerd vol van Min ‖ of Samenspraek tusschen een oude Heer van 80 jaer ‖ en een jonge Herderinne Stem Boire à son tour etc. [Inc.: Een grysaerd vol van min ‖ trok lestmael uyt om jaegen... Expl.: die voór my toere loere loer ‖ veél beter diend]. Elf strofen van acht verzen.
b. Nieuw Liedeken oft Samenspraek tusschen ‖ eenen Herder en eene Herderin. ‖ Op een muziek wyze . Canadis. [Inc.: Ach myn schoon herderin... Expl.: maekt vreugd en bly geschal]. Vijf strofen van acht verzen.
c. Nieuw minne liedeken. [Inc.: Als ik aenschouw myn lief u schoon bruyn ooge... Expl.: dat zy zyn verblyd tot in der eeuwigheyd]. Vier strofen van acht verzen.
d. Een Nieuw Minne Liedeken ‖ Op een aengenaeme Wyze. [Inc.: Adieu gy wereld schoon... Expl.: myn lief 't is eynde van 't gedigt bis ‖ ontfangt toch myne pligt]. Vijf strofen van acht verzen.
1 fnc. [33 × 20]. (No 8) t'Antwerpen by J, Thys, Boekdruk- ‖ ker op de Vlas-merkt in de Pauw.
49. I. Nieuw Lied Van een Koopmans Dogter en eenen ‖ Italiaen. ‖ Op een aengenaeme Wys. [Inc.: Al die wilt hooren zingen ‖ al van vreugden een nieuw lied... Expl.: had gy een ander lief in pand ‖ gy moest my laeten in myn land]. De dochter van een rijk koopman bemint een Italiaansch officier. De ouders weigeren hunne toestemming tot het huwelijk en sluiten het meisje in een klooster op. De officier trekt te velde aan het hoofd zijner troepen. Kort nadien ontvlucht het meisje dat, in manskleeren, er in slaagt de kompagnie van haar minnaar terug te vinden. Maar de officier is haar reeds ontrouw geworden. Vier en twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [33 × 12].
II. a. Nieuw En Amoureus ‖ Mey-Liedeken. ‖ Op een aenge naeme wys. [Inc.: Schoon Diamand in 't herteken geplant ‖ doór de liefde abondant den Mey idone... Expl.: den lauwerier-boom net ‖ wilt hem ontfangen]. Vijf strofen van tien verzen.
| |
| |
Vijfde stroof:
Princesse vreugd in my geprent
als ik aenzien u present u blozende wangen
myn begeêrte is na u excelent
neémt deézen Mey met zanger aenhangen
met looverkens onbelet myn schoone violet.
b. Mey-liedeken op de wys van St. Franciscus. [Inc.: Den kouwden winter is nu vergaen... Expl.: ik wil my met Jesus gaen vereeren ‖ adieu schoon lief tot op een ander tyd]. Zeven strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 8,5].
50. a. Liedeken van het laetsten ‖ Oordeel [Inc.: Christene menschen blyft wat staen ‖ hoort wat ik u zal verkonden... Expl.: Vader om 't meest Zoôn heylig Geest ‖ moet eeuwig zyn gepreézen]. Vijftien strofen van negen verzen.
b. Liedeken ‖ van het ‖ Klepper mantjen, ‖ Op een aengenaeme wys. [Inc.: Heeren en de dammen aenhoord een vies verhael ‖ wat'er is gebleken binnen Roozendael... Expl.: ziet de liefde teer zy groeyd nog meer en meer ‖ van een klepperman word hy een grooten heer.] Een juffrouw uit Rozendael lijdt aan liefdekwalen. Zij wordt door een nachtwaker genezen die haar elken morgen rond vier uur een bezoek brengt, tot groote spijt van de andere juffrouwen uit de stad. Tien strofen van zes verzen.
1 fnc. [30,5 × 23]. (N. 4) t' Antwerpen uyt de drukkery van J. Thys, op de Vlas-merkt in de Pauw.
51. Beklagt-Liedeken, ‖ Van eenen jongman en jonge dogter die langen tyd saemen ‖ hadden gevryd, en alle twee van liefde gestorven zyn. ‖ Stemme: ziet de tyden aen. [Inc.: Vrienden blyft wat staen ‖ en hoort dit lied eens aen... Expl.: doet gelyk zy heéft gedaen ‖ om haar lief by te staen. Eynde]. Een meisje en een soldaat zweren elkander eeuwigdurenden trouw. Op den dag van het
| |
| |
huwelijk moet de soldaat optrekken. Het meisje zoekt hem overal op. Na zeven jaar, vindt zij hem weer te Keulen waar zij in manskleeren is aangekomen. Zonder zich bekend te maken kncopt zij een gesprek met haar vriend aan, die bekent vroeger een meisje bemind te hebben, maar dit avontuur te hebben vergeten. In het hart getroffen, verlaat het meisje het gasthof waar zij in een kamer naast haar vriend sliep, een brief achterlatend opgerold in den ring dien zij voor zeven jaren kreeg. De soldaat ontdekt de waarheid. Hij ijlt op de sporen van zijn beminde. Ziek, wordt hij opgenomen in een gasthuis waar het meisje ziekenverpleegster is. De jongelingen erkennen elkaar en sterven in elkaars armen. Achttien strofen van tien verzen.
1 fnc. [33 × 19,5]. (N. 21) t' Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys, ‖ Op de Vlas-merkt in de Pauw.
52. Wonderbaere Geschiedenis, ‖ Van eene goede Dienstmaegd, die van haer meesters Zoón ‖ verleyd en bevrugt zynde, het kind een geheel jaer lang ‖ in eene tonne verbergde. ‖ Stem: den Gouverneur van Zeeland. [Inc.: Komt vrinden luystert na dit lied... Expl.: die onnoozel was verleyd ‖ maer God heéft haer verblyd]. Een jonge meid wordt door den zoon van haar meesters, die haar verleid heeft, verlaten. Zij heeft nochtans vertrouwen in haar toekomst. In plaats van haar kind te dooden verbergt zij het in een ton en draagt zorg voor zijn gezondheid. De meesters ontdekken het kind en de waarheid en verplichten hun zoon het meisje in haar eer te herstellen. Negen en twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [33,5 × 19].
53. Nieuw Liedeken ‖ Van de deugdelyke Pals-gravinne ‖ Genoveva. ‖ Getrokken uyt eenen g'approbeérden Historie-boek, ‖ Stem: myn hertje geéft zoo menig zugt. [Inc.: Daer was een edel pals graevin ‖ den graef die stond in haeren zin... Expl.: het is een waer historie]. Cf. D. 39.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 20]. (N. 3) t' Antwerpen by J. Thys, Boek-drukker op de [Vlas-merkt in den Pauw].
54. a. Liedeken Van De ‖ Blauwe ‖ Zwaen ‖ Stem: hoe lig ik hier in dees ellende [Inc.: Komt vrienden die hier staen in 't ronde ‖ aenhoord dit droef en treurig lied... Expl.: en wilt z' al goede
| |
| |
zede leeren ‖ om te brengen op den weg des Heere. Eynde]. De dochter van een herbergier bij Parijs gedraagt zich slecht. Zij brengt een natuurlijk kind ter wereld. De door den herbergier omgekochte vroedvrouw doodt het wicht en verbergt het lijk in het bed van een onschuldige kleine meid. Deze wordt aangehouden en veroordeeld om gehangen te worden. Drie dagen nadien leeft zij nog. De engelen hebben haar gevoed. De van hun ongelijk overtuigde rechters veroordeelen dan den herbergier, de dochter en de vroedvrouw ter dood. En de onschuldige erft de herberg. Achttien strofen van zes verzen.
b. [Hsn.]. Gezang op de Dood van ‖ Maria-Theresia. ‖ Stem: komt jonge dogters hoort myn klagt. [Inc.: Hemel ach wat droeve maeren... Expl.: heel haer hof was in Dangier]. Cf. V.H. 23.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30,5 × 22].
55. I. [Hsn.]. Liedeken van ‖ Flora, ‖ Stem: alzoo 't begint. [Inc.: Waer blyft gy Flora myn beminde... Expl.: leéven te saemen als man en vrouw]. Liefdelied. Zes strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 7].
II. [Vignet.]. Rouw-Beklag ‖ tusschen ‖ Marie-Louise en haeren Zoon, ‖ dogter des keyzer van Oostenryk. ‖ Stem: van de bedroóge Dogter. [Inc.: Men vind in alle Schriften te leézen ‖ als dat Napoleon den grooten is dood... Expl.: maria Trezia wierd gepreézen ‖ leéft als een vreédens Napoleon]. Acht strofen van acht verzen.
1 fnc. [30 × 15]. (N. 57) 't Antwerpen by J. Thys, Boekdrukker ‖ en Boekverkooper op de Vlasmerkt.
56. Liedeken ‖ Van Den Heere Van ‖ Haelewyn. ‖ Op de Wyze: Van den Credo. [Inc.: Heer Haelewyn, die zong een liedeken kleyn ‖ en die het hoorde die wou'er by zyn... Expl.: en heel het hof ontving haer in min]. Cf. Charles De Coster, Légendes flamandes. Acht en dertig strofen van drie verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [33 × 19,5] (N. 15) t'Antwerpen by J. Thys boek-drukker op de Vlas-merkt.
57. a. [Hsn.]. Liedeken, ‖ Van vier Gasten die nae Jeruzalem trokken en ‖ hoe wonderlyk zy onderwegen gevaeren zyn. ‖ Stemme:
| |
| |
O Holland schoon of van Pater Parcus d'Aviano. [Inc.: Wel vrinden luysterd na dit lied... Expl.: en met berouw bekeeren]. Cf. V.H. 12.
b. Lied ‖ Van De Maegden ‖ Op de wyze van Cecilia. [Inc.: Ik zien een Choor verheve, van Maegdekens plaisant... Expl.: in tegenspoed en voórspoed in droefhyd heet en kouw]. Cf. V.H. 13.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 21,5]. (N. 28) t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys, op [de Vlas-merkt in de Pauw].
58. a. Saemenspraek, ‖ tusschen Prins Eugenius en de stad Ryssel. ‖ op de wyze van de Militie van Iperen. [Inc.: Prins Eugenius. ‖ God geéft u goeden dag... Expl.: de Kerk laet ons dat volk al verstaen ‖ doór geweld en deugdzaem werk]. Beleg van Rijssel in 1708. Negentien strofen van acht verzen.
b. Liedeken op de ‖ Dood van Napoleon ‖ Geweézen Kyzer van Vrankryk, gestorven ‖ op het Eyland St. Elena den 6 Mey 1821. ‖ Stem: van den Handel. [Inc.: Komt luystert wat ik u verkon ‖ de dood al van Napoleon.. Expl.: heéfl my te niet gebragt ‖ 't geen ik noyt had gedagt]. Zes strofen van tien verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [31 × 20]. (No 32) t'Antwerpen ‖ by J. Thys, Boek-drukker ‖ en Boekverkooper op de Vlas- ‖ merkt in de Pauw.
59. a. Beblag - lied van een Jongman die van droefheyd gestorven is, om ‖ dat zyn lief overleden was. Stem van 't droevig Nonneken. [Inc.: Komt hier jongheyd aenhoord myn droevig ‖ klaege, Hoe ik gevryd heb een zoete maegd... Expl.: leven dan zult gij zijn verblijd ‖ tot in der eauwigheijd]. Zeven strofen van acht verzen.
b. Liedeken Van Het Haesken. [Inc.: Liefhebbers van het jagen ‖ komt ua deés edel jagt... Expl.: met 't haegsken gaen brageren ‖ sa, la, la, la]. Zes strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30,5 × 16,5].
60. [Vignet]. Wonderbaer Historie Liedeken en rechtveêrdige Justitie, ‖ Van De Vijf Moordenaeren, ‖ Geschied tot Audenaerde den 28 Meêrt 1759. Hunne belydenis bestond in 23 ‖ Moorden. Stem: hoe lig ik hier in deés ellende. [Inc.: Ag vrienden die hier staen in 't ronde... Expl.: op dat zy goede zeden leeren ‖ en komen tot den weg des heere]. Twee verloofden zijn op weg naar Audenaerde waar zij allerlei dingen wenschen te koopen voor hun huwelijk.
| |
| |
Onderweg worden zij door vijf bandieten aangevallen die den jongen man vermoorden en het meisje verkrachten na ze naakt aan een boom gebonden te hebben. Een voorbijrijdend kasteelheer bevrijdt de ongelukkige en voert ze naar Audenaerde waar de moordenaars, in een kroeg teruggevonden, worden veroordeeld en ter dood gebracht, in vreeselijke folteringen. Acht en twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. [32 × 20]. (N. 17) t' Antwerpen by J. Thys, boekdrukker op de Vlas-merkt in de pauw.
61. I. a. Liedeken ‖ van Colinette. [Inc.: In een Boomgaert Colinette... Expl.: keeren daer zoo dikwils dry]. Lustig lied. Vier strofen van zes verzen.
b. [Hsn.]. Vermaekelyk Liedeken ‖ Van het schip op zee. [Inc.: Gelyk een Schip op zee ‖ geslingerd doór de woeste baeren... Expl.: neën neën blijft my doch by ‖ ik vlieg naer u is myn verlangen]. Drie strofen van tien verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [33,5 × 6,5].
II. [Hsn.]. Passie Liedeken, ‖ Op het bitter Lyden van onzen Heere Jesus ‖ Christus. Stemme: Philis myn tweede ziel. [Inc.: O zondaer staet wat stil ‖ hoort wat ik zingen wil... Expl.: weést my bermhertig doór u eygen bloed ‖ de ydelheyd verstoot ik met den voet]. Door hun slecht leven hebben de geloovigen het lijden van Christus onnoodig gemaakt. Tien strofen van acht verzen. Cf. V.H. 9.
Tweede stroof:
ziet gy zyt judas door úw gierigheyd
die u hier ook van uwen meester scheyd
hoe menigmael gy God verraed
als gy u van de jonkers kussen laet
met kwaey begeêrten en genegentheyd
waer doór gy Jesus weg gevangen leyd.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 15,5]. [Antwerpen, J. Thys] de Vlas-merkt in de Pauw.
| |
| |
62. Nieuw geestelyk Liedeken van de gelukkige en ongelukkige ‖ Eeuwigheyd, ‖ De pynen der Helle en de straffe der verdoemde. Stemme van Pater Marcus (oft) de vier Gasten. [Inc.: Komt christen menschen wie gy zyt ‖ jong, oud, arm en ryke... Expl.: met vreugden mag aenschouwen ‖ in de Hemelsche Landauwe]. Zes en dertig strofen van acht verzen.
1 fnc. [31,5 × 26,5]. (N. 42) t' Antwerpen by J. Thys, Boek. drukker op de Vlasmerkt in de Pauw.
63. I. Een nieuw vermaekelyk ‖ Mey-Lideken ‖ Op een nieuwe en aenge- ‖ naeme voys. [Inc.: Wy wille Heere Jesus gaen vereeren ‖ met den alderzoetsten Palm mey... Expl.: Ave Maria ‖ den Mey Alleluia]. Devoot lied. Zeven strofen van tien verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 7,5].
II. a. Treur-Lied Van Piramus En Tisbe ‖ Stemme: van Alexander. [Inc.: Ach hemel hoord myn klacht, eer ik moet sterven Expl.: waer doôr lang wagte snood, raekt menig aen zyn doot]. Dertien strofen van vier verzen.
b. Liedeken ‖ Op het beklag van een bedroge Dogter tot spiegel ‖ van alle ander, Op een nieuwe wys. [Inc.: Dogterkens in het ronden ‖ vrugten van Adams boom... Expl.: en schouwd Vrouw venus plaegen ‖ anders is 't spel verbrod.] Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [33 × 15,5].
64. a. Vermakelyk Liedeken voórgevallen tot Kalloey aen twee gezus- ‖ ters die met hun Moeder huys hielden, te weten Tafel Kamenie- ‖ ren: hoedaenig dat zy afgevangen zyn van twee Boere Knegten. ‖ Op de wyze: gebueren in 't ronde van Borgerhout. [Inc.: Gij tafel madammen bij nacht in de maen ‖ gij Kerremis poepen blijft hier wat staen... Expl.: Ik zeg u heel fris, met woórden gewis ‖ dat het ziele verdoemenis is]. Veertien strofen van acht verzen.
b. Klucht-Liedeken ‖ Voorgevallen in Italiën aen ee- ‖ nen Sinjoór van Antwerpen. ‖ Stemme: Waer is nu mynen ‖ schoonen tyd. [Inc.: Sa vrienden luysterd nae de klugt ‖ wat dat'er onlangs is gebleken... Expl.: elk was verheugd van minst tot meest ‖ men kroonde den sinjoôr met bloemen]. Een doodarm Antwerpsch pelrgim, die van Rome weerkeert, klopt aan de deur van een juffrouw...
| |
| |
die ook uit Antwerpen is. Hij wordt als een prins verzorgd en het komt tot een huwelijk. Tien strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [30 × 21,5]. [Antwerpen], de drukkerey van J. Thys, Boekdrukker op de Vlasmerkt.
65. De Onuytblusschelyke Liefde ‖ Van ‖ Frits en Rosalind ‖ Zynde eene droevige maer bly eyndende Gebeurtenis, zoo als de zelve op eene aen- ‖ gename wyze met de gewenschte uytkomst bekroont is. Stem; wat is de liefde blind. [Inc.: Wat baerd de liefde niet ‖ veel smerten en verdriet... Expl.: maer kinders leert bedagzaem weézen ‖ dat gy hun dierbaer raed niet al te ligt versmaed]. Een minderjarige jongen krijgt van zijn moeder de toelating niet om met een jonge en mooie boerin te huwen. Hij doodt zijn moeder, steelt haar schat en vlucht met zijn verliefde. Onderweg worden zij door bandieten aangevallen en van al hun geld beroofd. Kort daarop worden zij als vagebonden aangehouden. Zij nemen dienst in het Pruisisch leger, het meisje draagt manskleeren en op zekeren dag, wordt het meisje gewond en naar een gasthuis overgebracht. De ontmaskerde schuldigen bekennen en worden door den krijgsraad ter dood veroordeeld. De keizer schenkt hun gelukkig vergiffenis. Twee en twintig strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [32 × 21]. (N. 50) t'Antwerpen uyt de drukkery van J. Thys, op de Vlasmerkt.
66. Liedeken Van Een Soudaensch Dogterken ‖ Of Van Den ‖ Blom-Maeker ‖ Op een aengenaeme Wys. [Inc.: Een Soudaen en had een Dogterken ‖ zy was vroeg op gestaende... Expl.: dat hy mag krygen wat hy begeert ‖ dat is het eeuwig leéven. Amen]. Een Soedaneesch meisje, dat bloemen in den hof van haar vader bewondert, drukt den wensch uit den schepper van al die juweelen te kennen. 's Nachts verschijnt Jezus voor haar oogen. Zij vlucht met hem. Na duizenden kilometers te hebben afgelegd, keert Jezus terug naar den hemel en het meisje treedt in een klooster. Negen en veertig strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [33 × 20]. (N. 22) t' Antwerpen uyt de Drukkery van Josephus Thys op de Vlas-merkt.
67. Gestrafte Onkuysheyd ‖ Ofte rechtveêrdige Sententie, uytgesproken van Hertog Carel den stouten over ‖ den Gouverneur van
| |
| |
Zeeland, wegens zyne groote schelmstukken. ‖ Stemme: Den wagter die een deuntjen blaesd. [Inc.: O wereld vol van overdaed, Wat baent ‖ gy open wegen, Tot alderhande kwaed... Expl.: dat straf geen vriend verschoond ‖ maer het kwaed zyn meester loont]. Cf. V.H. 26.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [29 × 21,5].
68. a. Tragedig Liedeken, ‖ Van Romanus En Bertina ‖ de getrouwe Minnaeres. Stem: van Luxembourg. [Inc.: Hoe wonder is de liefde kragt ‖ geen menschen zin of gedagt... Expl.: hy die ons liefde kent, 'k bid u zyt maer content ‖ gy zyt uyt het ellend]. Romanus en Bertina beminnen elkander. Romanus moet het leger vervoegen. Drie maanden later, bevalt Bertina van een tweeling. Zij gaat op zoek naar haar minnaar. In een woud wordt zij door twee bandieten aangevallen die haar willen verkrachten. Zij wordt door een soldaat gered en naar een hoeve gebracht waar zij Romanus, die krijgsgevangene is, terugvindt. Zij vallen in elkaars armen. Zestien strofen van acht verzen.
b. [Hsn.] Saemenspraek ‖ Tusschen Het ‖ Roosken en het Bieken. ‖ Stem: Adam leéfden in genugten. [Inc.: Lestmael had ik my begeéven, ‖ om te slaepen in het groen... Expl.: die ons beyde heéft geschaepen, ‖ en ons ook verslinden zal. bis]. Vijf strofen van acht verzen.
Derde stroof. Het Roosken tot het Bieken.
't Roosken sprak; ik kan wel denken
gy zoud schenden mijnen fleur,
en ook al mijn bladers krenken,
en dan kwam ik in getreur,
daerom wilt maer van my vlieden,
en dan blyf ik ongeschend,
want het zal noyt geschieden,
dan koôm ik in geen ellend. bis.
c. Schroomelyk Liedeken van eenen Joód, die om zyn moorderey ‖ levend geraebraekt en van eenen Barbier verlost, genezen, gekleed ‖ en weg geloopen zynde, ging hem schandelyk verraeden. ‖ Stemme: Maestricht gy schoone stede. [Inc.: Wilt wat wonders hooren ‖ komt luystert arm en ryk... Expl.: die putten graeft voór een ander ‖ die valt er zelven in]. Een Jood, die er niet in slaagt
| |
| |
een jong christen meisje te verleiden, dringt 's nachts in de kamer van het meisje binnen en vermoordt haar. Door zijn hond verraden, wordt hij tot radbraking veroordeeld. Maar is hij zeer sterk en drie dagen na de foltering, leeft hij nog. Een medelijdend barbier verlost hem en verzorgt hem in zijn huis. De schelm vindt niet beter dan zijn redder aan te klagen zoodra hij genezen is. Maar ditmaal ontsnapt hij niet aan zijn straf. De barbier wordt vrijgesproken en de Jood veroordeeld om levend verbrand te worden. Vier en twintig strofen van acht verzen.
1 fnc. [32 × 39,5]. N. 82 t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys, op de Vlas-merkt.
69. a. [Hsn.]. Vermakelyk Mey-Lied ‖ of Saemenspraek tusschen ‖ Coridon En Galathe. [Inc.: Reyst op myn zoete Galathe ‖ aurora die komt aen... Expl.: van al de Meyskens tot verwyt, ‖ dat gy eenen droogen zyt]. Tien strofen van acht verzen.
Tiende stroof:
Couragiejongmans voór het lest
het is voór het vryën nu het best
en zoo hy 't niet en doet,
peysd dat gy 't hooren moet
van al de Meyskens tot verwyt,
dat gy eenen droogen zyt.
b. Beklag van eenen Jongman, ‖ die van liefde gestorven is. [Inc.: Komt hier myn gespelen al, ‖ ziet de wereld aen met oogen... Expl.: zoo schoone bloemen die vergaen ‖ als daer dagelyks komen aen]. Dertien strofen van zes verzen.
c. Beklag Liedeken ‖ van eenen Jongman over 't sterven ‖ van zyn Beminde. ‖ Stem: Mastrigt gy schoone Stede. [Inc.: Wat komt my te gebeuren, ‖ op deézen droeven dag... Expl.: adieu myn Lief geprezen, ‖ God wilt haer ontfaen]. Negen strofen van acht verzen.
Vierde en vijfde stroof:
Twee lipkens als Koralen,
twee borstjens appel rond,
| |
| |
haer levend' oogen straelen,
hebben myn hert doórwond,
twee witte schoone handen,
Bruyn oogskens in haer hoofd,
zy kwam my troost te geéven,
maer zy beroofd van 't leven,
d. [Hsn.]. Saemenspraek, ‖ Tusschen den Koning van Vrankryk en de stad ‖ Mastricht. Stem: Antwerpen 'k moet u pryzen. [Inc.: Maestricht gy schoone steden ‖ gy peêrel van Braband... Expl.: hy zal my weg gaen voeren ‖ dan is 't met my gedaen]. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. [33 × 35,5]. (N. 39) 't Antwerpen by J. Thys Boekdrukker ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
70. a. Liedeken ‖ Op Het ‖ Houwelyk. ‖ Op een aengenaeme voys. [Inc.: Het houwelyk is als een meloen ‖ zeer zoet en aengenaem... Expl.: en als gy trout voegt u na deés vrugt ‖ gy zult leéven in genucht]. Het huwelyk vergeleken bij een meloen. Zeven strofen van negen verzen.
b. Rechtveêrdige Justitie ‖ Gedaen binnen de stad Gend, over twee grouwzaeme moordenaers de welke vyf ‖ moorden gedaen hebben in een huys ontrent de Lieve Vrouwe Broeders, hebben ‖ vermoord broeder en zuster met hun dry nigten, waer over zy hun rechtveêrdige ‖ sententie hebben ontfangen op den 3 December 1763, van voór eerst met gloey- ‖ ende tangen vyf brokken uyt hun lyf geneépen te worden, en dan leévendig ge- ‖ raebraekt te worden, en daer naer geslaegen op den klop met eenen hamer of ‖ handboom en alzoo voords in 't vuer gesmeten te worden, tot dat de dood hun ‖ volgt. Breeder te verstaen in dit lied. Stem: hoe lig ik hier in deês
| |
| |
ellenden. [Inc.: O mal fortuen gy komt te keeren... Expl.: Ouders laet dit uw kinders leeren ‖ dat zy in gaen den weg des Heeren]. Twee en twintig strofen van zes verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [34,5 × 21,5].
71. a. Liedeken Van Het ‖ Christelyk Kaerte-Spel ‖ of den uytleg van het natuerlyk Piquet-spel ‖ Stemme: Moet ik nog lang op schildwagt staen. [Inc.: Eenen duytschen soldaet g'heel kloek., Expl.: op 't géen' ons dient ter zaligheyd]. Cf. D. 9. Twaalf strofen van twaalf verzen.
b. Lied van de veranderlyke Liefde. ‖ Stemme: Ik drink den nieuwen Most. [Inc.: Wat is de liefde blind ‖ zoo men beschreven vind... Expl.: en leven saem verheugd ‖ genieten s'Hemels vreugd].
Een mooi meisje weigert alle aanzoeken, ook dat van een rijk en edel jongmensch, geleerd en wijs, die haar een diamanten ring wil schenken. De man bedreigt zijn mededinger te dooden als hij moest vernemen dat het meisje met een ander trouwt. Zulks geschiedt tijdens een verblijf van den jonker in Frankrijk, als luitenant van den koning. Woedend stelt de jonge officier zich aan het hoofd van een kleine bende en trekt naar het kasteel van zijn beminde. Hij dringt in de slaapkamer en doodt zijn medeminnaar. Dan doodt hij den vader van het meisje en verkracht deze laatste vooraleer ook haar te dooden. Eindelijk steekt hij het kasteel in brand. Hij wordt ten slotte door de inwoners van het land gedood. Vijftien strofen van negen verzen.
Derde stroof:
Haer schoonheyd en verstand
blonk doór het gansche land.
haers gelyk en was in geen Koningryk
zy wierd van een ider verzogt ten houwelyk
had menig vryër ende serviteur
die haer beminde en carooséerden
maer zy en achten het niet
lachten met hun verdriet.
1 fnc. [33 × 30]. (N. 1) t'Antwerpen by J. Thys, Boekdrukker en ‖ Boek-verkooper op de Vlas-merkt in de Pauw.
| |
| |
72. I. [Hsn.]. den blyden ‖ Minnaer. ‖ Stem: in de groene linde. [Inc.: Ik heb een meysken op myn hand... Expl.: maer spreékt zy my van trouwen ‖ dan is 't gouw gedaen]. Zeven strofen. De twee eerste van zes verzen, de andere van zeven verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 6,5].
II. Schroomelyke en moordaedige Moord, gedaen binnen de ‖ vermaerde stad Keulen, van eenen Koopmans Zoón ‖ die zyn beminde om hals gebragt heéft, en daer ‖ naer zyn eygen Moeder. ‖ Stem, hoe kwelt de min. [Inc.: Hoort menschen ziet ‖ komt luystert nae dit liet... Expl.: al deéze daed ‖ kwam doór myn Moeders raed]. Een jong man uit Keulen heeft twee jonge vrouwen verleid. Hij vraagt raad aan zijn moeder die hem aanzet beide vrouwen te verwurgen. Hij volbrengt dien dubbelen moord, snijdt beide vrouwen open en verbrandt de kinderen die zij in hun boezem dragen. Dan doodt hij zijn moeder en geeft zich gevangen. Hij sterft op het schavot. Twaalf strofen van negen verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [29 × 14,5]. (N. 27) t'Antwerpen by J. Thys, Boek-drukker en ‖ Boek-verkooper op de Vlas-merkt in de Pauw.
73. a. Wonderbaer Liedeken ‖ Van een echte zaek, voórgevallen in het Dorp Princenhage by Breda/hoe dat zekeren ‖ Joannes Geysel, destyds Predikant der hervormde gemeente aldaer doôr de regt- ‖ veêrdige hand des Heere is stom en lam geslagen op zynen predikstoel, wanneer hy ‖ voor vier afgevalle Roomschen een Godlasterend sermoon deéd tegen de roomsche ‖ Kerk, de H. Sacramenten en de H. Moeder Gods op zondag den 5 Novemb. 1755. ‖ Op de wyze: hoe kwelt de min. [Inc.: Komt vrienden al wat wonderlyk geval... Expl.: en zoo gemeld van Christus ingesteld]. Twintig strofen van zes verzen.
b. Liedeken ‖ Op de schrikkelyke Geschiedenis voórgevallen in Noórd ‖ Humberland door het verwensche van den Koning van dit land ‖ aen zyne eyge Dochter ‖ Melusina, ‖ voorder te verstaen in dit lied. ‖ Stemme: ik drink den nieuwen most. [Inc.: Booshaerden blyft wat staen ‖ neemt hier een exempel aen... Expl.: peyst wel dat Jesus leéft ‖ die ons de straffen geéft]. Vijftien strofen van negen verzen.
c. [Hsn.]. Liedeken van den Nagt Verdweynt. ‖ Stemme: alzoo 't begint. [Inc.: Den nagt verdwynd als phebns gaet... Expl.:
| |
| |
dan zyt gy buyten staet]. Een oude vrijster mag niet te zeer haar vrijer afkoelen indien zij niet heel haar leven jonge dochter wil blijven. Twaalf strofen van tien verzen.
Vijfde stroof:
Schoon lief hoe kont gy zyn zoo stuer
in uw gemoed gy zyt mon coeur
est plein d'amour om u vriendin
is uw natuer van lood of steen
geen maegd van vleesch of been
kan zyn zoo stuer zoo haest zy ziet
als men haer trouwe liefde bied
neémt dan in agt myn minneklacht
1 fnc. [31,5 × 41]. (N. 44] t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
74. a. [Hsn.]. Saemenspraek, ‖ tusschen een Prins en eene Herderin ‖ Stem: Ik wensch u goeden dag Ryssel, ô schoone, etc. [Inc.: Een Prins van Oostenryk ‖ was zeer vermoeyt van 't jagen... Expl.. en van den Prins myn Herder ‖ komt by ons op de Bruylofs mael]. Twaalf strofen van acht verzen.
b. Wonderbaere Geschiedenis ‖ Voórgevallen by Maestricht, in een dorp genaemd Hael, aen ‖ eenen wederspannigen Zoón, die zyn eyge Vrouw wenschte ‖ in de aerde te doen verzinken, om dat zy aen zynen Vader ‖ brood om Godswil gegeven had: maer God doór zyn regt- ‖ veêrdige hand heéft hem gestraft en is daer zelfs in ge ‖ zonken. Het is geschied in meêrt 1753. ‖ Op de wyze van Biron. [Inc.: Komt hier aenhoort dit lied ‖ men zal 't u gaen verhaelen... Expl.: op dat gy lang moogt leéven ‖ tot in der eeuwigheyd]. Een ontaarde zoon verbiedt zijn vrouw voedsel te geven aan zijn ouden vader, die niet meer in staat is te werken. De vrouw spijzigt toch den grijsaard tijdens de afwezigheid van haar man. Deze verneemt het uit den mond van zijn vader zelf. Hij vervloekt zijn vrouw en wil haar door de aarde verzwolgen zien worden. Maar God heeft zich vertoornd. Op hetzelfde oogenblik, scheurt de aarde
| |
| |
open onder de voeten van den lasteraar, dien niemand kan redden. Zestien strofen van acht verzen.
Vijftiende stroof:
de aerde los gaen steeken
toen zonk hy meer en meer
maer god wilt hem versteeken
geen keeren of geen wenden
geen hulp is daer omtrend
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 21].
75. I. Wonderbaere Vryagie ‖ tusschen den ryken Alexander ‖ en de schaemel Rosa. ‖ Op de wyze, Koning van Pruyssen ‖ waer wilt gy dus henen. [Inc.: Jongheyd wilt proeven zit neér aen disch ‖ maekt een vryagie die wonderlyk is... Expl.: maer wie zou peyzen dat alle mijn geld ‖ niet en kan dwingen de liefdens geweld]. Een schoone en jonge herderin weigert de dringende minneklachten van een grijsaard te aanhooren. Zeventien strofen van vier verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 7,5].
II. Het leven en de martelie van de H. Catharina ‖ oud zynde 18 jaeren. ‖ Stemme: in 't gezelschap ruyze muyze. [Inc.: Ziet Catharina uytverkoóren ‖ van een konings stam geboóren... Expl.: 't eeuwig leéven zonder end ‖ in dat Hemels firmament]. Negentien strofen van acht verzen. Cf. D. 39.
Achttiende stroof:
Zoo haer hoofd is afgenomen
melk voór bloed is daer gekomen
uyt dat zuyver teer lichaem
's Hemels geesten zeer bekwaem
hebben het dood lichaem genomen
van d'Engelen begraeven is.
| |
| |
1 fnc. Uitknipsel. [33 × 13]. [Antwerpen, J. Thys. Op de] Vlas-merkt in de Pauw.
76. I. [Hsn.]. Plakkaert ‖ van de twee-en-veertig ‖ Dronkaerds. ‖ Men vind beschreve in 't latyn ‖ Dat 'er twee-en-veertig diffe- ‖ rente Dronkaerds zyn. [Inc.: Den eersten die is wys met alle eer... Expl.: en den lesten wilt met een ander wan- ‖ delen gaen]. 42 verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [30,5 × 8,5]. (N. 33) t'Antwerpen uyt ‖ de Drukkery van J. Thys ‖ op de Vlas-merkt.
II. Liedeken van de Liefde Triumpheert ‖ Ofte Saemespraek tusschen een edel Kapiteyns Dogter en ‖ eenen gemynen Soldaet. Stem. IK drink den nieuwen Most. [Inc.: De liefde triumpheért ‖ haer krachte word vermeert... Expl.: hun druk in vreugd verkeerd ‖ de liefde triumpheert]. Een soldaat, in garnizoen te Luxemburg, bemint de dochter van een kapitein en wordt door haar eveneens bemind. Hij wordt naar Bergen gezonden waar hij, uit liefde, deserteert. Hij wordt aangehouden en ter dood veroordeeld. Zijn geliefde spreekt vruchteloos te zijnen voordeele bij den kapitein. Zij wendt zich dan tot den generaal die haar klachten aanhoort en den deserteur tot kapitein benoemt. Het meisje ijlt naar Luxemburg, komt nog juist op tijd en trouwt met haar vriend. Zestien strofen van negen verzen.
1 fnc. Uitknipsel. [30 × 13,5]. (N. 26) t'Antwerpen uyt [de dr. van J. Thys, op de Vlas-merkt in de Pauw].
77. I. Nieuw-Lied van de zielen in het ‖ Vagevuer stem: van den miserere. [Inc.: ô Christene menschen laet ons hier... Expl.: u loven in der eeuwigheyd ‖ der eeuwigheden Amen]. Cf. D. 20.
1 fnc. Uitknipsel. [33 × 7]. [Antwerpen, J. Thys].
II. Liedeken van Romanus en Blondina. ‖ Stemme: van den bekeerden zondaer. [Inc.. Liefde die heéft wonder kragten ‖ zy gaet boven geld en goed... Expl.: doór liefde kan man en vrouwe ‖ bekomen het Hemelryk]. Een eenvoudige jongen bemint een rijk meisje wier ouders zich tegen het huwelijk verzetten. De jongen schaakt het meisje en vlucht met haar naar Amerika. Tijdens de overtocht wordt hun schip door een onweer vernield. Dank zij een mirakel, worden ze gered en keeren naar Amiens terug waar
| |
| |
zij vernemen dat hunne ouders over hun dood weenen. Zij bieden zich met hunne twee kindertjes ten huize van Blondina aan en hun huwelijk wordt gevierd op den dag zelf dat een mis voor de lafenis van hunne zielen moest gezongen worden. Twintig strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [32 × 13].
78. a. Historie-Liedeken Van De ‖ Moorin ‖ tot spiegel voór alle getrouwde ‖ Geen grooter min als tusschen man en Vrouw, ‖ Geen troost, geen rust, in breuk van echte trouw. [Inc.: Hoort de minne-klagt... Expl.: tot in der eeuwigheijd].
b. Liedeken ‖ Op het Lyden van ons Heere Jesu-Christi ‖ op de wyze: galathea dreéf haer Schaepen. [Inc.: Treurt nu menschen allegader... Expl.: leyd my in het Hemelryk].
c. Nieuw-Lied der Koele Meysche Nagten. [Inc.: 'T was met de koele meysche nagte... Expl.: en dan ben ik weér uijt alle schand]. Cf. D. 20.
1 fnc. Uitknipsel. [33 × 28]. (N. 20). t'Antwerpen by J. Thys, boek-drukker ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw. Het eerste lied onder nr 77 behoort tot dit blad.
79. a. [Vignet]. Liedeken ‖ Op De Martel-Dood ‖ van ‖ Marie Antoinette ‖ Ards-Hertoginne van oostenryk en Koninginne van Vrankryk- ‖ Weduwe van Louis XVI. Onthalst op den 16 October 1793 des middags ‖ in Parys. Stemme: van den bekeerden zondaer. [Inc.: Komt hier oud en jong van jaeren... Expl.: en hier naer het eeuwig goed,]. Elf strofen van acht verzen.
b. Rouw-Klacht Van Den Dauphin. ‖ Zoóntjen des Konings van Vrankryk, verdrukt zynde ‖ en in de gevangenisse den toren des Tempels binnen ‖ Parys doende zyn beklag. ‖ Stemme: van den Handel. [Inc.: Komt hier lieden van goed gedragt, ‖ bemerkt deés jammerlyke klagt... Expl.: o mynen Heer en God ‖ verkeert noch haest myn lot. Eynde]. Elf strofen van tien verzen:
Elfde stroof:
Ik sluyt en vraege openbaer
wie oyt zag een kint van acht jaer
| |
| |
berooft voor alle vrienden
't geheel Europa is in gevecht
om dat myn Vader is gedood t'onrecht
verkeerd nog haest myn Lot.
1 fnc. Uitknipsel. [31,5 × 28]. (N. 45) t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
80. I. Treur-Liedeken ‖ over de Dood van ‖ Lodewyk XVI ‖ Koning van Vrankryk ‖ Onthalst op den 21 January ‖ 1793 binnen Parys. ‖ Stemme: van den Corporael. [Inc.: Verraders van 't fransch ryk... Expl.: en Lodewyk heel schoon ‖ te stellen op den troon]. Acht strofen van acht verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [31 × 7].
II. Wonderbaer Liedeken voórgevallen in de stad Breda, op den Kers-nagt de ‖ geborte Christi, aen een party spotters te weéten: aen Piet den Vuylen-buyl en zyn Gezelschap, doór de rechtveêrdige hand des Heere, breeder te ver- ‖ staen in dit Lied, uyt verscheyde brieven der voórschreéve stad ‖ den 25 December 1773. Stemme: ik drink den nieuwen most. [Inc.: Christene ziele al ‖ die leéven in 't getal... Expl.: in 't lesten Avond-mael ‖ voór ons in 't generael]. Een weduwnaar trouwt, te Breda, met een Roomsch-Katholieke die zich tot het Protestantisme bekeert. Een kind moet uit dit huwelijk tijdens den kerstnacht van 't jaar 1773 geboren worden. In afwachting van de bevalling brengen de man en vrienden den tijd met vloeken door. Gods straf blijft niet uit. Een koffiekan ontploft. De man wordt er door gedood. De vrouw bevalt van een monster. De getuigen worden zinneloos. Zeventien strofen van negen verzen.
1 fnc. Uitknipsel Z.p.n. dr. [32,5 × 15].
81. [Twee Hsn.]. Historie-Liedeken van den Hertog van Bruynswyk en hoe hy verzeylde ‖ op de wilde Zee, zeer wonderlyk om te leézen of te zingen. ‖ Op de wyze: Van Helena. [Inc.: Hoort toe gy arm en ryke men zal u zingen puere... Expl.: ter gedagtenis zoo men ziet, nog op den dag van heden]. Cf. V.H. 18, D. 27.
1 fnc. [31,5 × 39,5]. (N. 13) t'Antwerpen uyt de Drukkery van Josephus Thys, ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
| |
| |
82. a. [Hsn.]. Nieuw Liedeken van den Student die hem be- ‖ klaegd om dat hy Soldaet geworden is. ‖ Op een aengenaeme voys. [Inc.: Ik lig somtyds geheele nagten... Expl.: want het best is maer verdriet]. Zestien strofen van zes verzen.
b. Kaelen Jonker ‖ Nieuw Liedeken van jonker pover, Diën wierd arm en had niet over, ‖ Want hy heéft zyn goeyken opgesmeêrt, Met hoeren en boeven al verteêrt. ‖ Stemme: van den kaelen jonker. [Inc.: Ach hoe ziet men my nu druypen ‖ kaelen jonker zonder goed... Expl.: dan komt gy in geen bezwaere ‖ spiegeld u aen myn beklagt.] Tien strofen van acht verzen.
c. Spaenschen Ruyter ‖ Stemme: Foli d'espagne. [Inc.: Wel vrienden blyft wat staen... Expl.: is nn een edel Heer]. Een reizend meisje wordt bij den ingang van een bosch door vier bandieten aangevallen die haar onteeren willen. Zij wordt door een Spaansch ruiter gered die als belooning hare hand bekomt. Vijftien strofen van zes verzen.
d. [Hsn.]. Wonderbaer Geschiedenis ‖ Ofte Mirakel ‖ tot Mariekerk. ‖ op den 5 Februarius 1829. ‖ Stem: van Bertrand, of van August den blykers zoón. [Inc.: Komt borgers al na Mariekerk getreden ‖ Van Bornhem en ook van St-Amands... Expl.: hier of hier naer by God in s'hemels pyn]. Een jonge man die sinds jaren aan beenverlamming leed wordt plotseling genezen, op 5 Februari 1829, terwijl hij in een kapel van Mariakerke bidt. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. [35,5 × 38]. (N. 14) t'Antwerpen by J. Thys Boekdrukker op de ‖ Vlas-merkt in de Pauw.
Draagt nog de vermelding: Gereymt doór Joseph Segers, woonagtigt tot Malderen.
83. a. [Hsn]. Schroomelyk Liedeken van eenen heer tot Couvels die ‖ in zonden leéfde een Doods-hoofd noode tot zyn ‖ Avondmael, en hoe hy gevaeren is. ‖ Stem: een Schip dat zonder roer gaet... Inc.: O dwazen mens komt wil aenmerke... Expl.: zoo krygt gy naer godvrugtig werk ‖ uw zaligheyd]. Cf. D. 14 en V.H. 7.
b. [Hsn.]. Liedeken tot leering voór alle Jongmans. ‖ Stemme: van den Zee-vader. [Inc.: Komt hier jongmans hoort myn gebied. Expl.: voór eeuwig lof te geeven]. Raadgevingen aan de jonge lie- | |
| |
den die in 't huwelijk willen treden. Twaalf strofen van tien verzen.
Achtste stroof:
Want als gy trouwt zoo ryk van goed
en doór haer hoog gezinden moed
zoo dat gy somtyds boos en kwaed
van haer vertrekt en word soldaet
dus breekt gy uwen band en trouw
en brengt uw zelven in den rouw
voór u altyd in bezwaeren.
1 fnc. Uitknipsel. [33,5 × 30]. (N. 11) t'Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys op de Vlas-merkt in de Pauw.
84. a. [Hsn.]. Saemenspraek ‖ tusschen eenen Jongman ‖ en de schoone Catharina. ‖ Stem: moeder dat gy wist waeragtig, [Inc.: Schoon Catharina Beéld der Beélde... Expl.: zoo gy komt een kind te draegen ‖ laeten zy u in 't verdriet]. Cf. V.H. 11. Variant.
b. merk-weêrdig Liefde-geval van ‖ Fredrik en Theresia. [Inc.: Wat leyd liefde zoet ‖ rampen om het geld en goed... Expl.: want die malkaer getrouw bemind ‖ by God den Hemel vind]. Een rijk jongmensch, Frederik, bemint Theresia de meid van zijn vader. Het meisje, dat aan de beloften van Frederic geen geloof wil hechten, wordt door haar meester afgedankt. Frederik, die zijn liefde niet prijs wil geven, gaat op zoek naar roem en rijkdom in verre landen. Zijn schip wordt ongelukkig door Algeriaansche zeeroovers gekaapt en de bemanning voor den Grooten Turk geleid. Een jaar nadien, verneemt Theresia dat haar vriend dag en nacht als slaaf moet zwoegen. Zij verkleedt zich als man en bereikt den Grooten Turk dien zij met een prachtuurwerk - het portret van den Turk is er in gegraveerd - verleidt. De Turk stemt er in toe Frederik te bevrijden. Zestien strofen van tien verzen.
c. [Hsn.]. Minne-lied in de nieuwen most ‖ Op de wyze van Silvia [Inc.: Ik drink den nieuwen most... Expl.: maer overdenkt
| |
| |
den staet ‖ daer gy my nu in laet]. Elf strofen van negen verzen.
Cf. V.H. 10. Andere uitg.
Derde en zevende stroof:
Heer Weêrd brengd ons zeer ras
en daer by eenen pot met renschen wyn
daer toe moet een schotel Suyker zyn
brengt ons een Kaerte spel
want ik moet speélen met myn Isabel
een Piquet, eens fraey gedronken
en daer naer eens gespeéld
eer ons den tijd verveéld.
Den wyn klimpt in den kop
men weét van geen staen op
't is nog eenen pot brengt een Citroen
sousies peêrkens, en nog een lamoen
want deézen wyn is voór Bello te sterk
dat zoet kindjen kan hem niet drinke
1 fnc. [34,5 × 37]. (N. 12) t'Antwerpen by J. Thys Boekdrukker ‖ op de Vlas-merkt in de Pauw.
85. Het Gulde ‖ Uer-Slag ‖ Op de wyze: Het Nachtegaeltjen kleyne. [Inc.: Komt hier bedrukte zielen, hoort uw ‖ nau schuldig pligt, 't geén ider uer u leert... Expl.: zingt zoo om God te eeren, ‖ verlaet de zonden boos]. Cf. V.H. 27. Andere uitg.
1 fnc. Uitknipsel. [32,5 × 15,5]. [Antwerpen, J. Thys] op de Vlas-merkt in de Pauw.
86. Liedeken Van De Twee Kooplie ‖ Van Bourgogniën Stem; van den Accysenaers-zoón. [Inc.: Komt grove zondaers hoort dit lied... Expl.: die groote penitentie doet]. Cf. D. 41.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [30,5 × 12,5].
| |
| |
87. I. a. Historie Lied tot zegenprael van onzen vermaerden ‖ heer Rubens, meester schilder van d'edel konst ‖ in zynen tyd die geplaets is op het groen kerk- ‖ hof te Antwerpen. [Inc.: Konstige schilders al van steden en van landen... Expl.: tot eeuwig zynen lof ‖ op het groen kerkhof]. Over de verhuizing van het standbeeld van P.P. Rubens te Antwerpen van het St. Walburgisplein naar de Groenplaats. Acht strofen van acht verzen.
Achtste stroof:
Rubens pryst voorwaer de Antwerpsche regence
als hy was in gevaer kwamen hem eer te wenschen
fyn schilders tot u schandael
steld het stad een pitterstael
b. Treurig gezang op de ontlasting van Geens, Bonné en zynen zoon. [Inc.: Komt vrinden al begeeft u hier in 't ronden... Expl.: dan zullen zy uyt de pyn ‖ en ook welvarend zyn]. Lied op de rechterlijke vergissing ten laste van de genaamden Geens, en Bonné vader en zoon, beticht van een diefstal te Cortemberg en voor dat feit veroordeelt. Zeven strofen van acht verzen.
c. Den intré der stoomboot tot welvaert der dogters. - Op de wys Danssons la Carminjol. [Inc.: Komt jonge dogters altegaer... Expl.: eer den stoomboot is van kant]. Een boot met te koop gestelde mannen beladen loopt in de haven van Antwerpen binnen. Dadelijk is de lading... aan de vrouw gebracht. De kapitein, die medelijden voelt met een meid welke niets meer gevonden heeft, kondigt een volgende lading aan nog rijker en gevarieerder dan de eerste. Zeven strofen van tien verzen.
Tweede stroof:
Zy zyn te koop voor klynen prys
het is maer twee francs voor d'eerste reys
en tien centiemen is het regt
van boven Bruggen voor den knegt
| |
| |
een madam die kogt er twee
het komt langs alle kanten
Mie, scheel Trien en Philopien
het was een klugt om naer te zien.
1 fnc. [20 × 15,5]. Vo en Ro. Z.p.n. dr. Gezongen door Vanzevendonck. Een hs. nota voegt er bij dat deze liederen op 1 Sept. 1843 door Vanzevendonck gezongen werden.
II. a. Klugt Liedeken ‖ Van den bedrogen Duyvel. ‖ Stemme van de Kwakkel-straet. [Inc.: Komt al vieze mannen aenhoort hier eens wel ‖ hoe nu is gevangen den duyvel uyt de hel... Expl.: want zy schoten hem pront op den zelven stond ‖ het is voor alle duyvels afront]. Een dief trachtte, te Anderlecht, zich voor den duivel te laten doorgaan om alzoo beter den pastoor te kunnen bestelen. Hij wordt door de maréchaussée gedood. Zeven strofen van acht verzen.
b. Verso: Historie Lied ‖ van ‖ Rubens. ‖ Rubens heeft verstand ‖ Byzonder in de koleuren ‖ Dus is het eene groote schand ‖ Van hem zoo te trekken en te sleuren ‖ Daerom zegt menig kwezel en begyn ‖ Dien man diend heylig te zyn ‖ Het is het woord van Mannekenpis ‖ Dat dien man verduldig is ‖ Stemme van het Borgers Kind. [Inc.: komt al gy schilders komt... Expl.: tot schilders hun afrond]. Lied op verschillende verplaatsingen van het standbeeld van P.P. Rubens te Antwerpen. Zes strofen van tien verzen.
Derde stroof:
Wel schilders het is een schand
weer hebt gaen presenteren
aen het musaeum en de place de meer
schilders het zyn groote vlekken
die gy nooyt meer zult bedekken
gaen naer het oude mannen huys.
1 fnc. [19,5 × 15,5]. Antwerpen. - Ter drukkery van J.H. Conart. Gezongen door Van Zevendonck. Hs. nota: 1843.
| |
| |
88. I. a. Liedeken ‖ Stemme: lest was een dogter aen het klaegen. [Inc.: Van ryk ouders ben ik geboren... Expl.: zult gy van God worden bewaerd]. Klachten van een jongen man die tijd en geld verkwist heeft en dienst bij de artillerie genomen heeft. Acht strofen van negen verzen.
b. Nieuw Liedeken ‖ Van Den Jonge Land-Milice, ‖ Stemme: à la Frontière. [Inc.: Myn zoon gy moet ons nu verlaeten... Expl.: daerom is het best aen de wet te gebieden]. Soldatenlied. Drie strofen van vijftien verzen.
c. Aengenaem Visschers Lied. ‖ Stemme: Ach myn liefste vriendin. [Inc.: Laest op een morgend stond... Expl.: dus 'k wensch hun den hemel met veél lof en eer ‖ tra la la lidra, enz.] Liefdelied. Zeven strofen van negen verzen. Cf. V.H. 39.
1 fnc. [19 × 14]. Gezongen door A. Van Mendonck, ‖ en zyne kinderen, van Antwerpen. ‖ Gedrukt by Saeyens.
II. a. Samenspraek ‖ tusschen Rubens en Mannekepis. ‖ Stemme: wiegt waer Meyskens. [Inc.: Mannekepis was lest gezind... Expl.: ik trek nae de stad Brussel]. Cf. V.H. 87. Zes strofen van twaalf verzen.
b. Regtveerdig vonnis gedaen tot Lier den 11 ‖ Mey 1842, aen den genaemden De Backer. ‖ Liedeken, Op een aengenaeme wys. [Inc.: Hoort al die boosaerdig leven... Expl.: voór eeuwig in u memorie]. Klaaglied voor een zekeren De Backer, op 11 Mei 1842 ter dood veroordeeld. Zeven strofen van acht verzen.
c. Klugt Liedeken ‖ Stemme: van Jan den Bakker. [Inc.: De liefden een gemeyne kwael ‖ om het houwelyk te proeven... Expl.: geluk die na een klyntjen tragt ‖ dat u word na gebragt]. Eene Walin wenscht sinds lang een kind. Uit spijt dat zij er geen kan hebben, begeeft zij zich aan den drank. Op een zekeren nacht ligt zij bedronken aan den rand van den weg te slapen. Een arme meid, die zich van haar wicht tracht te ontlasten, komt langs daar en legt het kind in de armen van de slapende Walin. Deze ontwaakt en neemt het kind aan. Negen strofen van acht verzen.
Tweede stroof:
Zy waren altyd in verschil
om dat zy niet kost krygen
een kleynen petit garçon of fille
| |
| |
daer zweég zy nooyt van stil
't was luyen man fouttebet
zy houd maer van de zuyp en freêt
dat gy wat beter doet u bes
'k had lang mammeer gewes.
1 fnc. [22,5 × 17,5]. Gezongen en verkogt door J. Van Zevendonck ‖ en zyn vrouw. (Gedrukt by Saeyens).
89. I. a. Treur lied Stemme: de liefde baert veél smert. [Inc.: Lest was een dogter aen het klaegen ‖ over het verlies van haeren minnaer... Expl.: God weét hoe het met hunne ziel vergaet]. Klaaglied van een misleide en verlaten dochter. Acht strofen van negen verzen.
b. Liedeken. Stemme van den Jaeger. [Inc.: Lest op eenen morgend stond... Expl.: dat u niet te laet beklaegd]. Liefdelied. Zes strofen van negen verzen.
c. Liedeken, op de vreede Moord begaen op den eerw. ‖ Heer Pastor van Nylen op 2 January 1842. ‖ Stemme: Van de valsche Godin. [Inc.: Den duyvel heéft de vreedheyd uytgelaeten... Expl.: en dat zy zyn in 't hemels troon verblyd]. Een der talrijke volksliederen op den moord op den pastoor van Nijlen, in datum van 2 Januari 1842. Acht strofen van acht verzen.
1 fnc. [19,5 × 12,5]. Gezongen en verkogt door Van Memdonck ‖ en zyne kinderen. ‖ Ter drukkery van Saeyens.
II. a. Nieuw Liedeken ‖ Van den Bakker Jan-Baptist ‖ Stemme: zoo het begint. [Inc.: Vrienden hoort dees klugt eens naer... Expl.: Nu houp hy keuken met Cato, ‖ Boterkoeken is bon frico]. Bakker Jan Baptist, de vriend der vrouwen, verleidt zeven jonge dochters en huwt met diegene die de kinderen van de zes andere wil verzorgen.
b. Nieuw Liedeken ‖ Van Eenen Man ‖ die vertrokken is naer Afrika. ‖ Stemme: Adieu de wereld, adieu plaisir. [Inc.: Hoort hoe den houwelyken staet... Expl.: Te samen het hemelsch ryk beërven]. Om zijn vrouw en zijn drie kinderen uit de ellende te redden moet een man, die veel tegenspoed heeft ondervonden, zich bij het Vreemden Legioen aangeven. Na zes jaren keert hij weer en verheugt zich vrouw en kinderen terug te zien. Maar de vrouw, die nochtans trouw gezworen had, is met een rijk man gehuwd.
| |
| |
Zij knielt en vraagt vergiffenis. De soldaat begrijpt en vergeeft. Acht strofen van tien verzen.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme . Zy heeft hare liefde doorsteken. [Inc.: Jongheyd, ik moest voor soldaet marcheren ‖ Al voor myn lot ik moest henen gaen... Expl.: Want uyt er oogen uyt er herte ‖ Hun liefde die is haest gedaen]. Cf. V.H. 34 en 40.
1 fnc. [21,5 × 16]. Gezongen door D. Colfs en Hendrikx met ‖ hunne Vrouwen. Z.p.n. dr.
90. I. a. Wonderbare Beschryving ‖ Die Nu In Spanien ‖ plaets gehad heeft, in 't jaer 1842. Beschrijving in proza van enkele moorden door godsvijanden in Spanje volbracht.
b. Verso: Het Wonderbaer Leven ‖ de mirakelen en de dood van ‖ Hieronimus, ‖ Stemme: femme voulez-vous éprouver. [Inc.: Den goeden God almagtig wys... Expl.: laet het aen u kinders leeren]. Zeventien strofen van acht verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [19 × 19].
II. a. Nieuw Liedeken ‖ Wonderbaere Geschiedenis voórgevallen aen vier spotters. ‖ Stemme: Adieu de wereld, adieu plaisir. [Inc.: Komt vrienden die in het ronde staen... Expl.: Bemind God met aendagtigheyd, ‖ Gy zult by Hem geluk vinden]. Vier lustige kwanten weigeren een kaartspel te verlaten om mis te gaan hooren. God zendt hen de Maagd en zijn Zoon, dien zij afranselen. Hij brengt ze dan voor een kalvarieberg waar zij een standbeeld van Christus beschadigen. God laat dan een onweer losbreken. Twee godslasteraars worden door den bliksem neergeslagen, en de twee anderen worden met blindheid en doofheid geslagen. Zeven strofen van tien verzen, uitgezonderd de vijfde en de zesde die er negen tellen.
b. Nieuw Liedeken van eenen Deserteur. [Inc.: Kom jongheyd luysterd naer myn klaegen... Expl.: Adieu myn kamaraeden al ‖ Schiet door myn hert endan is het gedaen]. Een jong soldaat die door zijn beminde bedrogen is geworden, deserteert na zijn luitenant gedood te hebben. Hij doodt ook de jonge vrouw. Hij wordt gefusilleerd. Negen strofen van zeven verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [22,5 × 15].
91. I. a. Lied getrokken uyt de nieuwsbladers van ‖ den oproer van Spanjen, tegen het roomsch ‖ Catholiek Geloof. ‖ Op de wys,
| |
| |
de liefde baert veél smert. [Inc.: Wie kan de straf van God vermyden ‖ wanneer dat wy vol zonden zyn... Expl.: van al de ketters wilt verworgen ‖ en Spanjen troosten in hun pyn]. Lied op de maatregelen door Koningin Christina voor Spanje tegen de geestelijkheid getroffen. Acht strofen van acht verzen.
Tweede stroof:
Het is nu ruym een jaer geleden
dat den Carlos vogt voór de kroon
de franschen stelden dat in vreden
Elisabeth beklimt den troon
zy wierd gesteld onder voogdy
van Christina die koopt het land, met groote schand
zy zoekt het volk te verleyen
maer wierd gestooten gou van kant.
b. Vryagie tusschen Claes en Griet. ‖ Stemme: van den Jager. [Inc.: Een jager van twintig jaer ‖ zat te krabben al in zyn hair. Expl.: Viert ook den dag van bruydegom en bruyd]. Claes wil met Griet trouwen, maar zal hij geld genoeg kunnen verdienen om een vrouw en kinderen te onderhouden? Zeven strofen van tien verzen.
c. Dronkaers Gezang ‖ Stemme: gelyk het begint. [Inc.: Die hier willen van minst tot meest ‖ loopen al naer de kermis feest... Expl.: wy liefhebbers van den pot ‖ tra la derit, tan dit tan dot, bom la la]. Acht strofen van zes verzen.
1 fnc. [19,5 × 13,5]. Gezongen en verkogt door A. Van Mendonck ‖ en zyne kinderen. ‖ [Antwerpen]. Ter drukkery van Saeyens.
II. a. Nieuwe minneklagt op een aenge ‖ name wys. [Inc.: Schoon lief ontwaekt het is midder nacht... Expl.: voor my en zal geen ander meer zyn]. Vier strofen van zes verzen.
b. Nieuw Liedeken ‖ Stem: Tambour batan. [Inc.: Och myn vrindin die ik bemin... Expl.: ram, blan, plan, en ik moet gaen ‖ ikhoore den trommel slaen]. Een recruut zegt vaarwel tot zijn beminde. Zes strofen van vier verzen. Een refrein van vier verzen.
c. Nieuw Liedken. ‖ Stemme: van den Parisien. [Inc.: Ik was lestmael gezeten ‖ de koffy tafel was gereed... Expl.: wy drinken van bachus zyn goed bier]. Bello, Trees, Mathilde en Marjan klagen achtereenvolgens over de voorliefde van hun man voor bier
| |
| |
of sterken drank. Trinet, eindelijk, zingt den lof van de wandelingen die zij samen met haar man onderneemt. Zes strofen van veertien verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [15,5 × 17,5]. Gezongen door Van der Hagen en Gezllen [sic].
92. I. a. Liedeken ‖ Stemme: van de Liersche Vluy. [Inc.: Aenhoort myn minne klacht ‖ gy opregte getouwe minnaren... Expl.: het water zyn geen straten ‖ is nooyt van de dood bevryd]. Klachten van een meisje dat verneemt dat haar vriend op zee tijdens een erg onweer is omgekomen. Zeven strofen van acht verzen.
b. Klucht-Liedeken van Blonten Machiel. ‖ Stemme: Marchand Parapluie. [Inc.: Komt logte minnaeren in 't vryen habiel... Expl.: door giften of geld Michiel niet en kweld ‖ hy is er in staet van gesteld]. Michiel maakt het hof aan drie weduwen die hem even lief hebben. Hij schaakt ten slotte de dochter van de oudste. Zeven strofen van acht verzen.
c. Klacht-Liedeken van de Vrouwen. ‖ Stemme: Komt er van onder. [Inc.. 'K hoorde lestmael een vies proces ‖ onder het drinken van een flesch... Expl.: wy gaen elk naer zyn huys ‖ ik verwacht mynen man vroeg t'huys]. Vrouwenklachten over de geringe verdiensten van de mannen. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. [18,5 × 14,5]. [Antwerpen]. Dr[ukkery] van J.H. Conart. ‖ Gez. door van Zevendonck.
II. a. Nieuw Liedeken, voor het jaer 1843. ‖ Stemme van het Oorlog Schipken. [Inc.: Luystert hier al myn waere vrienden ‖ en hoort deés klugt eens naer... Expl.: zoo blyft ons bors altyd arm en zwaer ‖ in eerst of laest van 't jaer]. Antwerpsch lied. Acht strofen van negen verzen.
Tweede en vijfde stroof:
2. Vrienden leéft in eendragt met malkanderen
alle ons grootste verdriet is gedaen
om dat het met het nieuw-jaer zal veranderen
daer en is geen twijfel aen
voór eerst de nieuw Vismerkt gaed open
tot vreugde van alle de lien
zy zullen daer veél verkoopen
en wy weéten als dat ze by wintertyd
zal dienen tot veél hun profyt.
| |
| |
5. Den ridyk die zal gaen floreren
jonge dogters, zet u maer in tryn
daer gaen veel koopvaerdy schepen arriveren
waer dat zoo veél matrosen op zyn
en zy hebben veél riekende kruyen
om veéle meyskens te puyen
zy leggen in ider masken haer doos
met liefde eenen kleynen matroos.
b. Liedeken. [Inc.: Ik heb hier een aerdig klugtjen ‖ al van een keukenmeyd... Expl.: ik raede u voor het beste ‖ want gy bedrogen zyd]. Een keukenmeid heeft vier vrienden, een bakker, een schilder, een loodgieter en een stalknecht. Maar geen enkel bevalt haar en zij jaagt ze alle buiten. Dertien strofen van vier verzen.
c. Nieuw Liedeken ‖ Van den Jonge Land-Milice, ‖ Stemme: à la Frontière. [Inc.: Myn zoon gy moet ons nu verlaeten.. Expl.: daerom is het best aen de wet te gebieden]. Cf. V.H. 88, 1e lied.
1 fnc. [18 × 14]. Gezongen doór A. Van Mendonck, ‖ en zyne kinderen, van Antwerpen. ‖ Gedrukt by Saeyens.
93. I. a. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: Adieu de wereld, adieu plaisir. [Inc.: Komt vrienden die in het ronde staen... Expl.: Voor eeuwig in de duysternissen]. Een rijk getrouwde zoon laat zijn vader van honger sterven en verbiedt zijn vrouw hem een almoes te geven. God straft hem. Hij wordt door vier slangen gewurgd. Zes strofen van tien verzen.
b. Nieuw Liedeken. ‖ Samenspraek tusschen eenen Jaeger en eene herderin. ‖ Op eene aengenaeme stemme. [Inc.: Op eenen vroegen morgend stond... Expl.: Hy heeft het uyt liefde gedaen]. Een Jager, die zijn drift niet bot kan vieren op een herderin, pleegt zelfmoord. Zes strofen van vier verzen.
c. Verso: Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: Van den jaeger. [Inc.: Komt dochters wilt aenhooren ‖ Hoe ik kwam in het leven... Expl.: Als uwe bloem is geplukt ‖ Uw' eer ligt op de straet]. Raadgevingen aan jonge dochters. Acht strofen van twaalf verzen.
1 fnc. [20 × 14,5]. Gezongen door Harse en Tardoit. ‖ Ter drukkery van A. Jacobs-Janssens, in het Klapdorp.
| |
| |
II. a. Liedeken stemme lest was een dogter aen het klage. [Inc.: Van ryk ouders ben ik geboren ‖ in de vermaerde stad van Gend... Expl.: in rampen ellenden en verzeeren ‖ wilt gy van God worden bewaerd]. Cf. V.H. 88.
b. Matroozen Lied. Stemme van Napoléon. [Inc.: Vreed meysje hoe zal ik hem noemen... Expl.: Om te gaen vaeren naer den oost]. Vijf strofen van negen verzen.
c. Verso: Liedeken op eene aangename Wys. [Inc.: Daer en is voorwaer geen schoonder maegd te vinden... Expl.: op de krygsraed word hy verwezen ter dood]. Cf. V.H. 39. Variant.
d. Liedeken Op Het Soldaeten Leven Stemme: zoo men zingt. [Inc.: 'K heb plaisier in myn jonge dagen... Expl.: tot dat ik hoor den trommel slaen ‖ tiride ram plan plan]. Zes strofen van negen verzen.
1 fnc. [18,5 × 15]. Antwerpen. J.H. Conart op de Lombaerde-vest N. 902. Gezongen door Wed. Walvelde.
94. I. a. Historie Lied. ‖ Stemme: Venus valsch. [Inc.: Wel vrienden luystert wat men vind geschreven... Expl.: den oven gereed en ook het gevonden geld]. Een herbergier doodt een armen boer die met zijn zoon van de markt terugkomt waar hij zijn koe verkocht heeft. De moordenaar geeft zich eindelijk gevangen. Zeven strofen van zes verzen.
b. Liedeken Op Het Soldaeten Leven Stemme: zoo men zingt. [Inc.: 'K heb plaisier in myn jonge dagen... Expl.: tot dat ik hoor den trommel slaen ‖ tiride ramplan plan]. Cf. V.H. 93.
c. Verso: Liedeken op de wonderqaere getrouwheyd en liefde tusschen Robert en Christina ‖ uyt Valencyn geschied in het jaer 42 in de maend november Stemme: van den zoeten droom. [Inc.: De liefde leyd veel smert en pyn... Expl.: zy zal op het laetste victorie halen]. Robert en Christina, uit Valenciennes, kunnen niet trouwen. Zij vluchten. Op zee worden zij door een verschrikkelijk onweer overvallen en twee jaar lang leven zij in groote ellende. Zij kunnen eindelijk naar Valenciennes terugkeeren waar zij geluk en fortuin terugvinden. Elf strofen van acht verzen.
1 fnc. [17 × 15]. Antwerpen. - J.H. Conart. Gez. door Wed. Walvelde.
II. a. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme van Lisa. [Inc.: Opregte
| |
| |
liefde brengt somtyds veel smert... Expl.: waer van de kwade tongen dikwils de oorzaek zyn]. Twee lang van elkaar gescheiden verliefden slagen er eindelijk in te trouwen. Vij strofen; de eerste van zes verzen, de tweede van zeven, de derde van acht, de vierde van zes, de vijfde van zeven.
b. Samenspraek ‖ tusschen eenen Jaeger en eene Herderin. ‖ Stemme: ik hoorde daer zoo lieflyk zingen. [Inc.: Lestmael met het mey-saisoen ‖ ging ik door bosschen en groen... Expl.: falderaderire, enz. bis ‖ schoon Herderin ik neem myn afscheyd]. Zes strofen van negen verzen.
c. Verso: Klagt Lied van Sophie en Lisa. ‖ Stemme van den Visscher. [Inc.: Aenhoort de klagten van Sophie... Expl.: gy word de vrouw van een kapiteyn]. Een rijk erfgenaam krijgt de toelating niet om het arm meisje te huwen dat hij verleid heeft en die hem een zoon schonk. Hij raadt het meisje aan geduld te hebben en neemt dienst bij de kurassiers. Zes jaar nadien wordt hij tot kapitein benoemd en vindt zijn verloofde en zijn zoon te Weenen terug. Hij huwt dan met de getrouwe vrouw.
1 fnc. [18,5 × 14,5]. Antw. - By J.H. Conart.
95. I. a. Nieuw Liedeken van eenen Deserteur. ‖ Stemme van den Lancier. [Inc.. Kom jongheyd wilt aen my leeren... Expl.: Door de valschheyd van een meyd]. Een negentienjarig soldaat, die door zijn verliefde bedrogen is geworden, deserteert, doodt de ontrouwe en wordt gefusiljeerd. Zes strofen van negen verzen.
b. Klugt van vier weven. [Inc.: Komt logte minnaers vry en habiel... Expl.: Hy is er dog in staet door gesteld]. Cf. V.H. 92. variant.
1 fnc. Z.p.n. dr. [22 × 16]. Gezongen door Harse en zyne Vrouw.
II. a. [Vignetten]. Treurig Liedeken ‖ Over het ongelukkig lot van eenen Bruydegom, ‖ te Antwerpen getrouwd, en op zynen trouwdag zoo nood- ‖ lottig in de Vaert by Brussel verdronken. ‖ Het ongeluk heeft plaets gehad in den avond van 3 November laetstleden ‖ Stemme: Virginie. [Inc.: Komt hier jongheyd, aenhoort de droeve klagten... Expl.: Ik wil met hem begraeven zyn]. Zes strofen van zeven verzen.
b. Verso: Nieuw Liedeken ‖ Stemme: Canal St. Martin. [Inc.: Gy doet myn hert behaegen, ‖ Myn schoonste engelin... Expl.:
| |
| |
Gy staet in mynen zin en zonder minnevuer ‖ Zyn wy verbonden uyt liefde puer]. Samenspraak tusschen een man en een herderin. Deze wil bij hem blijven, op voorwaarde dat hij haar geen kwaad zal doen. Vij strofen van elf verzen.
c. Nieuw Liedeken ‖ Stemme: over de gragt. [Inc.: Ik ging laetst eens wandelen ‖ 'S morgens als het schoon weder was... Expl.: Ik heb daer moeten loopen ‖ En wel zoo bliksems wyt]. Een stadskwajongen maakt het hof aan een boerin die hem op klompslagen ontvangt. Vijf strofen van zeven verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [21 × 18]. Gezongen door Dekindere en zyne Vrouw.
96. a. Klugt-Liedeken, Stemme van Jan Finael. [Inc.: Komt getrouwden aen de min verbonden ‖ en van Cupido bemind... Expl.: want komt het op straet ‖ zeker dat er een klugt op staet]. Een man maakt het hof aan een melkboerinnetje dat elke morgen melk brengt, terwijl zijn vrouw naar de mis is. Het meisje schijnt, op zekeren dag, gehoor te willen geven aan het verzoek van haar aanbidder en sluit den man in den kelder van zijn huis op. Zes strofen van acht verzen.
b. Liedeken, stemme: van Bachus zoóntje. ‖ Den jongman moet wel op ons lonken ‖ Die met zwerte Cornetten pronken. [Inc.: Wie kan de leste moden veragten ‖ waer al de jongheyd hun zinnen opzet... Expl.: want zy heéft haer zinne gezet ‖ op een zwerte cornet]. Zeven strofen van acht verzen.
c. Liedeken op het wonderbaer geval van Felix en ‖ Amelia. Stemme van Ferdinant en Elisa. [Inc.: Het geld dat doet veeltyds de liefden barsten ‖ wanneer het geld is gepaerd met den hoogmoed... Expl.: Gof die brengt zyn waere vrinden ‖ naer lang te lyden eens uyt den druk]. De rijke Felix mint de arme Amelia, maar kan niet met haar huwen. Amelia verwijdert zich met haar kind. Lang nadien worden zij door Felix teruggevonden. De vader van Felix stemt eindelijk in hun huwelijk toe. Twaalf strofen van zeven verzen
1 fnc. [20,5 × 15.]. Gezongen en verkogt doór Van Zevendonck en zyne vrouw. (Ter drukkery van H. Saeyens).
97. I. Omzendbrief over de vertooning van den blauwen man Eli W. Butler, 43 jaar, uit New York, op Maandag 18 Octo- | |
| |
ber 1858 en volgende dagen in de concertzaal van de Cité te Antwerpen:
‘Ce malheureux est, depuis sa dixième année, sujet à des attaques d'épilepsie périodiques. On lui fit prendre une telle quantité de nitrate d'argent qu'il s'en suivit ce qu'on appelle une argiria. L'argent s'infiltrant sous la peau, son teint devint couleur bleu d'indigo... La persévérance qu'il met dans la recherche des moyens de guérison, et la manière dont il profite des symptomes singuliers de son mal pour s'en faire guérir gratis, caractérisent le vrai Yankee... En ce moment il se trouve à Anvers et va subir à Vienne une opération qu'on ne pratique que dans des villes à demi barbares et luxuriantes afin de conserver leur voix de soprano aux garçons, en Orient à ces hommes qu'on destine à la garde des harems... L'homme bleu se rend à domicile et dans les sociétés particulières.’ Een hs. nota voegt er bij: Mais encoffré à l'amigo à Anvers, 20 8bre 1858’.
1 fnc. [27 × 17,5]. Imp. de L. Schotmans.
II. Nieuw minne Liedeken. ‖ Stemme: van den Deserteur. [Inc.: De liefde doet veel jongheid leyden. Expl.: Zoo een stuk dat is belomens weerd]. Een lancier schaakt de dochter van een kolonel. De vader geraakt op het spoor van zijn kind. Onderweg wordt hij door bandieten aangevallen. De lancier redt hem. Uit erkentelijkheid krijgt hij de hand van de geschaakte dochter. Onvolledige tekst. Strofen van zeven verzen.
1 fnc. Uitknipsel. Z.p.n. dr. [11 × 15,5].
III. a. Het Schip Des Huwelyks. ‖ Stemme: De schaemte looze bankrotieren. [Inc.: Er word heden zoo los getrouwd... Expl.: Waer hy zyn schipken eens zal stieren]. Het huwelijk is geen spel. Het komt er vooral op aan het bootje goed te leiden. Zes strofen van acht verzen.
b. Liedeken van eenen deserteur. [Inc.: Komt jongheyd luysterd naer myn klaegen... Expl.: Schiet door myn hert en dan is het gedaen]. Cf. V.H. 90.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: Vrouw Venus valsch. [Inc.: Wij hooren niet als rampen en gevaren... Expl.: Dan zyt gy van God en van de wet bereyd]. Cf. V.H. 37.
d. Wonderbare geschiedenis voorgevallen aen ‖ vier spotters. ‖ Stemme adieu de wereld, adieu plaisier. [Inc.: Komt vrienden die
| |
| |
in het ronden staen... Expl.: Wel God! wat schoon mirakel!]. Cf. V.H. 90.
1 fnc. Z.p.n. dr. [22 × 15,5]. Gezongen door Dekinderen.
IV. a. Nieuw Liedeken, ‖ Stemme: Vrouw Venus valsch. [Inc.: Komt hier gy ouders en voegt hier in het ronden... Expl.: Daer moest hy sterven dezelve dood]. De dochter van een kasteelheer bij Doornik wordt door een arme jongen bemind die haar tot vluchten aanzet. Maar een knecht, die het gesprek heeft afgeluisterd, verklikt alles aan zijn meester. Het zwangere meisje wordt opgesloten in een kelder waar zij langzaam verkwijnt. Haar wanhopige minnaar pleegt zelfmoord na den kasteelheer in een tot het gerecht gezonden brief aangeklaagd te hebben. De kasteelheer wordt aangehouden en veroordeeld tot den hongerdood. Negen strofen van acht verzen.
b. Nieuw Pausselyk Gezang, ‖ Spiegel Voor Alle Ware Christenen. ‖ Stemme: van den dragonder te paerd. [Inc.: Komt menschen van dorp en ste... Expl.: Van hongersnood en ongelukken]. Een lied ter eere van den Paus die den hongersnood te keer gaat (1847). Vijf strofen van acht verzen.
c. Nieuw Liedeken. ‖ [Inc.: Komt hier jongmans die in het ronde staen... Expl.: Die meerder als eene ‖ Ware liefde draegt]. Een drie-en-twintigjarige jongen, die door zijn beminde bedrogen wordt, schiet het meisje dood en sterft op het schavot. Zeven strofen van acht verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [21 × 17,5]. Gezongen door H. Bans.
98. I. a. [Lithographie], Treur-Lied ‖ Over ‖ Den Graaf Van Bocarmé. ‖ Stemme: van Bertrand. [Inc.: Komt jong en oud, hoord wat ik heb bescheven... Expl.: Omdat zy haren man alleen betigd]. Tien strofen van acht verzen.
b. Treurig Liedeken In Liefde Geval. ‖ Stemme: Bedrogene Maegd. [Inc.: Wat al rampen en vreede malheuren... Expl.: Den broeder nam afscheid, ‖ Tot in der eeuwigheid]. Een jonge edelvrouw wordt door een kapitein der lanciers verleid, die weigert met haar te huwen. De broer van het meisje daagt den officier in tweegevecht uit en doodt hem. Zestien strofen van zes verzen.
1 fnc. [33,5 × 20,5]. D. Brismée, Boekdrukker, In De Geyt Straet.
| |
| |
II. Schrikkelyke Gebeurtenis. Verhaal in proza van een mirakel dat zich op 1 November 1846 in Italië zou voorgedaan hebben. Zes mannen hadden een kamer gehuurd om beter God te kunnen lasteren. Een enkele ontsnapte aan den dood bij verstikking waarmee God hen strafte. Onderaan de bladzijde: Afgryselyk ongeluk op den Yzeren- Weg. Verhaal in proza van een spoorwegongeval dat voorviel tusschen Arras en Amiens, op de lijn Parijs-Brussel.
Verso: Fransche vertaling.
1 fnc. Z.p.n. dr. [30 × 21,5].
99. I. a. Klagt Lied van Sophie en Lisa. Stemme: van den Visscher. [Inc.: Aenhoort de klagten van Sophie... Expl.: gy word de vrouw van een' kapiteyn] Cf. V.H. 94.
b. Liefdegeval ‖ Tusschen Constant en Rosalie ‖ Op de wyze van het oorlogschip. [Inc.: Liefde zal nooyt falen, wanneer zy is opregt... Expl.: in geluk zijn en in de trouw]. Constant bemint Rosalie die toelating verkrijgt om hem aan boord van zijn schip naar Amerika te vergezellen. Zij keeren gelukkig en gehuwd te Antwerpen weer. Vijf strofen van zeven verzen.
Vijfde stroof:
Zy kwamen behagenaen ieder groot en klyn
oo dat men kwam vraegen aen hunnen kap tyn
congé, om in vrede te keeren
naer den Antwerpschen wal
daer ziet men hun uyt het verzeeren
zoo dat zy nu uyt oost America
in geluk zyn en in de trouw.
c. Nieuw Lied Stem: Non mon Seigneur. [Inc.: O myne schoone vrindinne... Expl.: een krans van lauwrier]. Liefdelied. Zes strofen, de eerste van twaalf verzen en de vijf andere van acht verzen.
1 fnc. [19,5 × 15]. Gezongen door Vermeulen en zyne Vrouw. ‖ Antw. ter drukkery van J.H. Conart. Hs. nota: 10 mai 1843.
II. a. Nieuw Lied. ‖ Stemme: ach God waer zyn myne jonge jaeren. [Inc.: Daer was lestmael een jongen visscher... Expl.: men
| |
| |
zegt viva den visscher dit is niet slegt]. Liefdelied tusschen een visscher en een visschersmeisje. Vijf strofen, de eerste en de vijfde van acht verzen, de tweede en de derde van zes verzen, de vierde van vijf verzen.
b. Nieuw Lied. ‖ Stemme: Van den Jager. [Inc.: Waer is de meeste vreugd te vinde... Expl.: drinken is ons grootste plaisier]. Lied ter eere van het bier. Zes strofen van acht verzen.
c. Verso: Nieuw Liedeken. ‖ een exempel of vermaen ‖ jongmans spiegeld u hier aen ‖ Stemme: van het oorlog schip is mynen troost. [Inc.: Komt jongheyd aenhoort myn klagten... Expl.: zoo als het met my is gegaen]. Treurlied van een loteling die tot vijf jaar gevang is veroordeeld om gedeserteerd te hebben met het doel zijn verliefde te vervoegen. Vijf strofen van negen verzen.
Derde stroof:
Geen grooter pyn kan zyn bevonde
als dat men geschreyd moet zyn
het geen dat ik heb ondervonde
dat my heeft gebragt in de pyn
ik heb my tot dend rank begeven
dronke heb ik gedeserteérd
het was om by myn liefste te wezen
maer nuchter zijn beklag in mynen staet
maer helaes gedaen het was te laet.
1 fnc. [18,5 × 15]. Gez. door Berenje en Vandervoort. ‖ by J.H. Conart. Een hs. nota voegt erbij: den 12 Mei 1843.
III. a. Lied ‖ Stemme: 't wyl ik reysde langst de wegen. [Inc.: Al die wilt de waerheyd hooren... Expl.: door zyn groote liberteyt]. Zeven strofen van acht verzen.
b. Den adieu van Ferdinand, aen zyn beminde ‖ Lucia. Air: le baiser du soir. [Inc.: Ach Lucia ik moet u gaen verlaeten... Expl.: vaert wel Lucia, myn allerliefste lief. (bis.] Soldatenlied. Zeven strofen van vier verzen.
c. Verso: Zede Gezang, ‖ op de wys van Pelasia. [Inc.: Hoe zyn de zeden nu zoo zeer bedorven... Expl.: en gy zult blyven altyd wel gezint]. De tijden zijn slecht, de jeugd is ontaard, de ontucht heerscht op straat, het is tijd voor God te knielen en vergiffenis af te smeken. Zes strofen van elf verzen.
| |
| |
Tweede stroof:
Wy zien de kinders van acht à 10 jaeren
die loopen met een pyp in hunnen mond
in slegte reden, zyn zy wel ervaeren
g'heel onbeschaemt, zy vreezen geen affront
zy en vreézen nog wetten of gebod
en spotten ook met d'erders hun vermaen
zoo zal niet blyven staen
den weireld, want en zal t' niet verdragen
hy zal ons zenden, allerhande plagen
want ons boosheyd, klimt nog altyd
en roept om vraek by God zyn Majesteyt.
1 fnc. [18 × 14,5]. Gezongen doór Felix, Ivo en Rosalie ‖ Bernaerts van Bornhem. ‖ Gedrukt by Saeyens. Hs. Nota: den 12 Mei 1843.
100. I. a. De Miserere. [Inc.: Lafhertig orangiste volk... Expl.: d'orangisten zyn te niet en zy weten 't niet]. Lied tegen de Orangisten. Zeven strofen van vier verzen en een refrein van vijf verzen.
Zesde stroof:
d'orangisten zyn van gend na antwerpen gekomen
hoort wat wy hebben vernomen,
d'orangisten moeten nu voór lucifer revue passeren,
en in het diepste van d'hel leeren zy exerceeren.
b. Gezang: Stemme: De Belge Nation. [Inc.: Wat een geluk voór 't Belgenland... Expl.: en vreugd en druk altyd bystaen]. Vijf strofen van acht verzen.
Eerste stroof:
Wat een geluk voór 't Belgenland,
onze fortuyne zal gaen draeyen,
de vrede standaerds zyn geplant,
de vreugde wimpels ziet men waeyen,
Prins Leopold is reeds voór Belgenland
| |
| |
koning gekozen van de vyf monarken,
dus muziek al spelt ut, re, mi, fa, sol,
roept: vivat koning Léopold.
c. Verso: Nieuw Historie Lied. Stemme: tu Souviens tu, enz. [Inc.: De liefden doet veél jonge lieden dwaelen... Expl.: en draegt nu zoo een schoon exempel mé]. Twee door een medeminnaar misleide verliefden ontvluchten het vaderlijk huis. Onderweg worden zij door den medeminnaar overvallen. De minnaar wordt afgeranseld en voor dood achtergelaten. De jonge vrouw wordt juist op tijd door voorbijtrekkende jagers van een verkrachting gered. De wanhopige vrouw neemt eindelijk het besluit het lichaam van haar vriend te verlaten. Onderweg ontmoet zij haar vader, die haar zocht, en brengt hem naar de plaats waar het lichaam ligt. Maar de ongelukkige minnaar was enkel bedwelmd Hij komt weer tot bewustzijn en valt in de armen van zijn verliefde. Kort daarop wordt het huwelijk met de toestemming van den vader gevierd. Twaalf strofen van acht verzen.
1 fnc. [22 × 19]. Z.p.n. dr.
II. a. Een nieuw lied op een aengenamen wys. [Inc.: Voor het gezang zyn wy alle geboren... Expl.: wy maken geen verdriet]. Soldatenlied. Zeven strofen van zes verzen. Een refrein van vier verzen.
b. Nieuw Klagt Liedeken. ‖ Stemme: Al door de felle baeren. [Inc.: Jongheyd ik wil verklaeren... Expl.: hadden vlytig opgebragt]. Klaaglied van een verloren zoon die betreurt dienst genomen te hebben bij het leger om zich over zijn ouders te wreken. Zes strofen van acht verzen.
c. Nieuw Liedeken. [Inc.: Komt hier alle jongheden en hoort myn treurig lot... Expl.: 't welk ik met smert betreur, adieu ik sterf hoor 't kwaen]. Klaaglied van een jongeling die sterft om te veel aan de liefde geofferd te hebben. Zes strofen van elf verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [17,5 × 15]. Gezongen door Van de Voorde en vrouw.
III. Dood-Vonnis ‖ Uytgesproken te Antwerpen den 21 January 1845. ‖ Van Karel Joseph Xhenceval ‖ Veroordeeld te Antwerpen tot de dood op 21 January 1845, oud 27 jaren, geboren tot ‖ Brussel, woonende te Antwerpen en laestmael te Gheel. ‖ Voor
| |
| |
vermoord te hebben den achtbaren heer Lebon Borgemeester tot Gheel, ‖ op 12 July 1844, volgens zyne Eyge beleydenis. ‖ Relation du procès. Au verso: Gezang, ‖ óp de vreede moord begaen door Karel Xhenceval op 12 July 1844. [Inc.: Spiegeld u hier gy jonge jeugd... Expl.: het hoofd van 't Lichaem wezen].
1 fnc. [22 × 71]. 't Antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys.
IV. a. Nieuw Liedeken Stemme capon flamand. [Inc.: Wale jonk wat wilt gy roemen... Expl.: adieu adieu vuyle waelin vuyle cochon]. Samenspraak tusschen een Vlaming en zijn Waalsche vrouw die buitengesmeten wordt omdat zij vuil en lui is. Negen strofen van elf verzen.
Zesde stroof:
Och quel changement te leven
il ne va plus comme in t'eest
was de schoone woorden geven
het is nu qui vuyle beest
het was pak par derriere het was pak pardevant
ben nu met trois kindjes kleyn
qui pleure de kauw qui creve de faim
is hy eenen man van ran plan plan
is niet te knap is niet l'argent
vas t'en au diable capon flamand.
b. Verso: Nieuw Liedeken ‖ Stemme: van Blonten Maghiel. [Inc.: Komt vrienden luysterd dees klagten eens naer... Expl.: en ziet dat gy alzoo niet en vaert]. Een oude boer dingt naar de hand van een twintigjarig meisje dat hy met geschenken overlaadt. Het meisje schijnt in het huwelijk toe te stemmen, maar, op den vastgestelden dag, laat zij hem blinken. Zeven strofen van acht verzen.
c. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: het Oorlogschip. [Inc.: Rosa aenhoort myn klage... Expl.: wy gaen byde naer Verapa]. Een jonge man heeft een verbintenis geteekend voor het eiland Verapa. Na veel praten overtuigt hy Rosalia hem te volgen en met hem te trouwen. Zeven strofen van zes verzen, een refrein van twee verzen.
1 fnc. [19 × 14]. Gedicht en gezongen door Vandenbergen
| |
| |
en zyne vrouw. Dr. van J.H. Conart. Hs. nota: den 12 Mei 1843.
101. I. a. Dood-Vonnis ‖ Uytgesproken doór het Hof van Assisen te Antwerpen op den ‖ 12 Mey 1839, aen J.B. De Ruysscher en P. Dufraine ‖ voór Moord begaen den 24 January 1839 op den ‖ persoon de weduwe Toen te Reeth. ‖ Verhaal in proza van het proces.
b. Verso: Liedeken, Op het voórstaende beschryf. ‖ Stem: Adieu wereld adieu plaisier. [Inc.: O geld beklaegbaer geld... Expl.: aen deés twee moorders is bevonden]. Lied over hetzelfde proces. Tien strofen van tien verzen.
Achtste stroof:
duerden vyf dagen en vier nagten
waer dat zy doór 't verhael
niet anders als de dood verwagten
de vreede moord van deze wedu vrouw
die bragt hun tot de straf en groot berouw
het vonnis wierd hun voór geleyd
doór de guiliotien te sterven
voôr hun vreedhaerdigheyd
de dood was hun leste erven.
1 fnc. [23,5 × 19]. t'antwerpen uyt de Drukkery van J. Thys.
II. Traduction Libre ‖ De ‖ Freut euch des Lebens. [Inc.: Choeur. ‖ Cueillons la rose,... Expl.: Du plus parfait bonheur]. Zeven strofen van vier verzen. Een refrein van vier verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [18,5 × 12].
III. De Je Nie. [Inc.: Daer is een klik in ons armée... Expl.: A la façon de barbari, mon ami]. Lied over het Genie (leger). Zes strofen van negen verzen.
1 fnc. [25,5 × 18,5]. Geteek. Edw. Van Ryswyck. Drukkery van L. Schotmans. Hs. nota: 1858. 1 July.
IV. Le Carnaval ‖ Air: De La Pipe de Tabac ‖ ...ridendo dicere verum ‖ quis vetat...... Horat. [Inc.: Jamais il ne fut dans le monde... Expl.: Ses Vérités, au Carnaval]. Zes strofen van acht verzen.
2 fnc. Z.p.n. dr. [16 × 10].
| |
| |
102. I. Le Marchand ‖ De Patience. ‖ Air: Femmes voulez vous éprouver. [Inc.: Je vends un remêde à tous maux... Expl.: A la dose de Patience]. Acht strofen van acht verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [32 × 19].
II. Programma van een letterkundig en muzikaal feest op Woensdag 25 Augustus 1852 door de ‘Maetschappij ter bevordering der Nederduitsche tael- en letterkunde, met kenspreuk: Voor Tael en Kunst te Antwerpen’. gegeven. Op het programma, een redevoering van Hendrik Conscience. 2 ffnc. [28,5 × 21,5]. Z.p.n. dr. Bevat de teksten van: a. Vaderlandsch gebed. [Inc.: Heere, die de wereldbollen... Expl.: Eeuwig vry zy 't vaderland!]. Vaderlandsch lied.
b. De uitdaging. (Een soldaet en een jongeling). Duo. [Inc.: Gy zult uwe vriendin verlaten... Expl.: Ik blyf van lafheid vry!].
c. Aen onzen standaerd. [Inc.. Toen Vlaenderland het juk der dwinglandy verbande... Expl.: Voor eeuwig op de kruin van 't vaderlandsch gebouw!]. Ter eere van het Vlaamsche vlag.
d. Echo der smerte. [Inc.: Echo, zoo zoet aen 't harte... Expl.: Ik moet haer offer wezen]. Liefdesmart.
e. Artevelde. [Inc.: ô, Broeders, heden moet de zon heil bestralen... Expl.: Weest onversaegd en sterk als 't roemryk voorgeslacht!]. Samenspraak tusschen Artevelde en koren die de nabijzijnde ontvoogding van Vlaanderen begroeten.
103. I. L'Esculape Caustique ‖ Initié dans la Chronique de l'Amour. [Inc.: Je suis un vrai Docteur, croyez moi mes enfans... Expl.: Belles d'Anvers, que chacune de vous ‖ Dans ces petits miroirs regarde son image]. Zes strofen. De eerste, van vijf verzen; de tweede, derde, vierde en vijfde, van vier verzen; de zesde van tien verzen.
1 fnc. Z.p.n. dr. [21,5 × 13].
II. La Lanterne ‖ Magique. ‖ Allons courage venez petits et grands... ‖ (Air: Du petit Matelot: la Pipe de Tabac.) [Inc.: Voici la Lanterne Magique... Expl.: Les Masques et les bonnes Gens]. Negen strofen van acht verzen, met randnotas in proza.
2 ffnc. Z.p.n. dr. [21,5 × 13].
III. Pierlala's. [Inc.: Pier, onze oude en goede vriend... Expl.: Salut! zei Pierlala]. Lied over de opschudding onder de gees- | |
| |
telijkheid, in 1865, rond de wet op de kerkhoven. Tien strofen van tien verzen.
1 fnc. [21,5 × 15]. Dr. K. Mortelmans, Zirkstraat. [Antwerpen].
IV. Het Voddenwyf. ‖ Wijze: A la façon de Barbarie. [Inc.: De raad, met zijnen overleg... Expl.: A la facon de Barbarie, ‖ Mes amies]. Hekellied op de beslissing van den Gemeenteraad van Antwerpen die verbod oplegt aan de voddenwijven nog markt te houden op de IJzerenbrug. Zes strofen van tien verzen.
1 fnc. [21, 5 × 14,5]. Dr. K. Mortelmans, Zirkstraat. Hs. nota; 1865.
104. I. Vastenavond-Lied ‖ Opgedragen Aen De ‖ Goede Geloovigen ‖ Van Loven. ‖ Stemme: De groote frikadel, en alwederom op ze Leuvens. ‖ Refreyn. ‖ 't Is voor het geld en anders niet, ‖ Dat men hun altyd bezig ziet. [Inc.: Komt, Lovenaers, wilt dees lied eens aenhooren... Expl.: Dan zult gy door God zyn gerespecteerd]. Hekellied op de herhaalde geldomhalingen van de geestelijkheid en raad aan het goede volk van Leuven geen geld meer aan de Kerk te schenken. Zeven strofen van acht verzen, een refrein van twee verzen.
1 fnc. [23 × 14]. Gedrukt by de wed. Massar. Hs. nota: 1865.
II. Aen De Werklieden, ‖ Het Onder-Komiteit Der ‖ Solidairen van Leuven. ‖ De Religie Van Den Paus, ‖ Vergeleken By Die Van Christus. ‖ Stemme: Allons enfants de la patrie (de Marseillaise) [Inc.: Wat is de tweedragt overal verspreden... Expl.: En van uw geld en Christus leer berooven?...]. Hekellied op de geldomhalingen van den Paus. Acht strofen van acht verzen, een refrein van zes verzen.
1 fnc. [23,5 × 14,5]. Ged. by de wed. Massar. Hs. nota: 1865.
105. I. Chanson ‖ De ‖ M. De Malborough, ‖ Composée en 1722. ‖ Air: Mironton ton ton, mirontaine. [Inc.: Malbrough s'en va-t-en guerre... Expl.: Car en voilà assez]. Tekst van het beroemde lied en nota over zijn ontstaan. Twee en twintig strofen van vier verzen.
1 fnc. [31 × 19,5]. Z.p.n. dr.
| |
| |
II. Wy Hebben ‖ Patientie! ‖ Stemme: Le Dieu des bonnes gens. ‖ Op Ze Leuvens! [Inc.: Van hun altyd, hebben wy veel verdragen... Expl.: Salut dan libertyd!]. Politiek lied voor vooruitstrevende liberale werklieden tegen de Geestelijkheid. Zes strofen van acht verzen.
1 fnc. [22,5 × 15]. Geteek.: Rabbi-Mastel. ‖ *** Metsers-Diender. Gedagteek. van 12 Maart 1865. Ged. by de wed. Massar, te Loven.
III. a. Nieuw-Liedeken ‖ Op de getrouwe Liefde van Delvo, en zyn liefste Rosaliende, ‖ Een Fransch geval. Stemme: Vrouw Venus Valsch. [Inc.: d'Opregte liefde heéft veél wonder kragten... Expl.: het is een schoone les voor de jongheyd]. De rijke Rosalinde bemint een lancier. Haar vader verzet zich natuurlijk tegen het huwelijk - met het gevolg dat het meisje zich laat ontvoeren. De minnaais worden ongelukkig aangehouden. Het meisje wordt in een klooster opgesloten. De lancier zal voor den krijgsraad moeten verschijnen. Maar de liefde is sterk. De lancier ontsnapt, dringt het klooster binnen en schaakt andermaal Rosalinde met wie hij naar Engeland vlucht. De vader stemt eindelijk in het huwelijk toe. Elf strofen van acht verzen.
b. Verso: Liedeken, op den raed van finantie van de Vrouwen. ‖ Stemme: van den Ratten vanger. [Inc.: Wat word den man bedrogen... Expl.: in de wieg van het kind]. Hekellied op het babbelen en verkwisten der vrouwen. Zes strofen van acht verzen.
Vijfde stroof:
Trien vliegd als den à vapeur
zy moet nog bry gaen rueren
of Machiel staet voor de deur
gouw het vuer gestokt dat 't water kokt
twee pond boekwey bloem en den man staet stom
de vrouw en kan niet eten
c. Liedeken, op de wonderbaerheyd van den à Vapeur. ‖ Stemme: Moeder aenhoort myn klagten. [Inc.: D'uytvinding is geprezen... Expl.: zal het wel drymael beter gaen]. Lof van den spoorweg tusschen Brussel en Antwerpen. Zes strofen van negen verzen.
| |
| |
Zesde stroof:
Laet ons dan zyn te vreden
d'een stad by d'ander heéft
dat zal de eendragt smeden
dat den mensch couragie geéft
door den à vapeur, schoon dat er zyn die blazen
't is voor veél bonneur, onder de tappers baezen
maer wagt een half jaer, tot dat d'yzere baen
zal het wel drymael beter gaen.
1 fnc. [20 × 18]. Gezongen door J. Van Zevendonck, en zyne vrouw. (Gedrukt by H. Saeyens, te Antwerpen).
106. a. Louis-Napoleon, ‖ Uytgeroepen Tot President Der Fransche Republiek, Den 20 December 1848 ‖. Enkele nota's over de verkiezing van Louis Napoleon tot het voorzitterschap van de Fransche Republiek. Volgen drie liederen:
b. Gezang Op Den Prins Louis-Napoleon ‖ Stemme: Le Canal de St. Martin. [Inc.: Wie had het kunnen denken... Expl.: Leve den naem van Napoleon]. Drie strofen van elf verzen.
c. Liedeken van Zyne Heyligheyd den Paus van Roomen. ‖ Stemme: Van Bertrand. [Inc.: De kerk zal altyd staen en altyd lyden... Expl.: Die zoo als hy niet draegen haet of nyd]. Lied op de afzondering van den Paus in het kasteel Sant' Angello tijdens de vorming van de Italiaansche Unie. Vier strofen van acht verzen.
d. Nieuw Liedeken. ‖ Stemme: Voilà la vie. [Inc.: Komt minnaers van de klugten, aenhoord wat ik u zingen zal... Expl.: Nu leefde gy in veel verdriet]. Een man, zonder aan vrouw en kinderen te denken, slaagt er in een meisje naar een verdacht huis te lokken. Maar wie komt daar buiten? Niemand anders dan zijn eigen vrouw. Vijf strofen van veertien verzen.
1 fnc. [35 × 21]. Gezongen door Ch. Minnebo. ‖ Gent, Drukkery van J. Van Paemel, Violettestraat, Nr 3.
| |
| |
| |
Index der ‘incipit’.
A
Ach Hemel hoord myn klacht, eer ik moet sterven. |
V.H. 63. |
Ach Hemel wat blijde maeren. |
D. 39. |
Ach hoe beklaeg ik mynen jongen tyd. |
V.H. 40. |
Ach hoe ziet men my nu druypen. |
V.H. 82. |
ach klyn Cupidoken. { |
D. 34. |
ach klyn Cupidoken. { |
V.H. 47. |
Ach Lucia ik moet u gaen verlaeten. |
V.H. 99. |
Ach myn schoon herderin. |
V.H. 48. |
ach schrikkelyk gepys. { |
D. 34. |
ach schrikkelyk gepys. { |
V.H. 44. |
Ach wat bitter pijn en wat droeve plagen. |
D. 4. |
Ach wat heeft men dezen winter. |
D. 31. |
Ach wat is het minnen bezwaeren. |
V.H. 36. |
Ach wat zyn de jongmans raer. { |
D. 34. |
Ach wat zyn de jongmans raer. { |
V.H. 46. |
Adieu gy wereld schoon. |
V.H. 48. |
Adieu myn huys, myn ouders en myn vriende. |
V.H. 46. |
Adieu schoone vriendinne, ik neem hier myn afscheid. |
D. 28. |
Aen den oever van een snelle vliet. |
V.H. 41. |
Aenhoort de klagten van Sophie. |
V.H. 94, 99. |
Aenhoort Godt-minnende zielen t'saemen. |
D. 11. |
Aenhoort myn minne klacht. |
V.H. 92. |
Ag mensch staet van u boosheyd af. |
V.H. 28. |
Ag minnaers van den Roozen-krans. |
V.H. 44. |
Ag vrienden die hier staen in 't ronde. |
V.H. 60. |
Al die wilt de waerheyd hooren. |
V.H. 99. |
Al die wilt hooren zingen. |
V.H. 49. |
Alle ding heéft zyn mode. |
V.H. 43. |
Als ik aenschouw myn lief u schoon bruyn ooge. |
V.H. 48. |
Als ik eens over peys mijn leven. |
V.H. 25. |
Auora brengt den klaren dag. |
V.H. 43. |
Aurora brengt den klaren dag. |
V.H. 16. |
| |
B
Ben ik dan tot niet geboren. |
V.H. 20. |
Booshaerden blyft wat staen. |
V.H. 73. |
Brussel gy schoone Stadt. |
D. 40. |
| |
| |
| |
C
Christene menschen al. |
D. 11. |
Christene menschen blyft wat staen. |
V.H. 50. |
Christene menschen die hier staen in 't ronde. |
D. 26. |
Christene zielen al. |
V.H. 80. |
Christene zielen al gelyk. |
D. 2. |
Cueillons la rose. |
V.H. 101. |
| |
D
Daer zyn veel ouders die in kinderen verwekken. |
D. 24. |
Daer en is geen schoonder maegd te vinden. |
V.H. 39. |
Daer en is voorwaer geen schoonder maegd te vinden. |
V.H. 93. |
Daer is een klik in ons armée. |
V.H. 101. |
Daer was een edel paltz-gravin. |
D. 7. |
Daer was een edel Pals-Gravin. |
D 39. |
Daer was een edel pals graevin. |
V.H. 53. |
Daer was lestmael een jongen visscher. |
V.H. 99. |
Daer was lestmael een Ruyter. |
D. 5. |
Daer was lestmael een Ruytere. |
D. 32. |
De bliende werke op den tast. |
D. 31. |
De duive die uit vere streken. |
D. 16. |
De Kerk zal altyd staen en altyd lyden. |
V.H. 106. |
De liefde doet menige jongheyd dwaelen. |
V.H. 39. |
De liefde doet veel jongheid leyden. |
V.H. 97. |
De liefde doet zoo vele jongheid lijden. |
D. 30. |
De liefde leyd veel smert en pyn. |
V.H. 94. |
De liefde lyd veel pyne en smerten. |
V.H. 39. |
De liefden doet veél jonge lieden dwaelen. |
V.H. 100. |
De liefden een gemeyne kwael. |
V.H. 88. |
De liefde triumpheért. |
V.H. 76. |
Den eersten die is wys met alle eer. |
V.H. 76. |
Den duyvel heeft de vreedheyd uytgelaeten. |
V.H. 89. |
Den goeden God almagtig wys. |
V.H. 90. |
Den Griekschen Prins in 't houwelyk getrede. |
V.H. 33. |
Den Herder Philander. { |
D. 42. |
Den Herder Philander. { |
V.H. 20. |
Den kouwden winter is nu vergaen. |
V.H. 49. |
Den Mey die komt' er ons by. { |
D. 42. |
Den Mey die komt' er ons by. { |
V.H. 19. |
| |
| |
Den nagt verdwynd als phebus gaet. |
V.H. 73. |
De raad, met zijnen overleg. |
V.H. 103. |
De trouwdag komt met veel zuchten. |
D. 24. |
Devote Catholieken algemeyn. |
V.H. 23. |
Die hier willen van minst tot meest. |
V.H. 91. |
Dogterkens in het ronden. |
V.H. 63. |
d'Opregte liefde heéft veél wonder kragten. |
V.H. 105. |
D'uytvinding is geprezen. |
V.H. 105. |
| |
E
Echo, zoo zoet aen 't harte. |
V.H. 102. |
Een boeren meisje frisch en jong. |
D. 9. |
Eenen duitschen soldaat kloek. |
D. 9. |
Eenen duytschen soldaet g'heel kloek. |
V.H. 71. |
Een grysaerd vol van min. |
V.H. 48. |
Een jager van twintig jaer. |
V.H. 91. |
Een jonck wulps geselle. |
D. 40. |
Een Prins van Oostenryk. |
V.H. 74. |
Een Soudaen en had en Dogterken. |
V.H. 66. |
Een stuk van liefde moet ik u verhaelen. { |
D. 32. |
Een stuk van liefde moet ik u verhaelen. { |
V.H. 31. |
Een treurig kind dat smeekt aan God. |
D. 29. |
En die wilt komen woonen in de Kwaekkelstraet. |
D. 13. |
Er is te Gent een' voddenmarkt. |
D. 8. |
Er word heden zoo los getrouwd. |
V.H. 97. |
| |
F
Flora wilt u trots beroemen. |
D. 41. |
| |
G
Gelyk een Schip op zee. |
V.H. 61. |
Gij die verwaand den werkman durft versmaden. |
D. 19. |
Gy doet myn hert behaegen. |
V.H. 95. |
Gy jongmans in het ronde. |
D. 17. |
Gij tafel madammen bij nacht in de maen. |
V.H. 64. |
Gy zult uwe vriendin verlaten. |
V.H. 102. |
God geéft u goeden dag. |
V.H. 58. |
Goeden avond liefste Roosje. |
D. 22. |
| |
| |
| |
H
Heere, die de wereldbollen. |
V.H. 102. |
Heeren en de dammen aenhoord een vies verhael. |
V.H. 50. |
Heer Haelewyn, die zong een liedeken kleyn. |
V.H. 56. |
Hemel ach wat droeve maeren. |
V.H. 23, 54. |
Het fransch was steeds mijn lievelingstael. |
D. 18. |
Het geld dat doet veeltyds de liefden barsten. |
V.H. 96. |
Het houwelyk is als een meloen. |
V.H. 70. |
Het spel en drank en ook de dertelheden. |
D. 23. |
Hier staet den Kuyper met syn schorts-vel aen. |
D. 6. |
Hoe ligh ick hier in dees ellende. |
V.H. 8. |
Hoe menig paer dat door liefde lyd. |
V.H. 39. |
Hoe vreed moord lust zyn eden veel menschen. |
D. 31. |
Hoe wonder is de liefde kragt. |
V.H. 68. |
Hoe zyn de zeden nu zoo zeer bedorven. |
V.H. 99. |
Hoort al die boosaerdig leven. |
V.H. 88. |
Hoort al te samen een vermaen. |
D. 40. |
Hoort Catholieken al. |
V.H. 15. |
Hoort de minneklagt. { |
D. 20. |
Hoort de minneklagt. { |
V.H. 79 |
Hoort hier den praet van veele zatte bolle. |
V.H. 34. |
Hoort hoe den houwelyken staet. |
V.H. 89. |
Hoort ider een present. |
V.H. 17, 42. |
Hoort menschen ziet. |
V.H. 72. |
Hoort toe gy arm en ryke men zal u zingen puere. { |
D. 27. |
Hoort toe gy arm en ryke men zal u zingen puere. { |
V.H. 18, 81. |
Hoort vrienden lief het lied dat ik beginne. |
D. 18. |
| |
I
Ick sal u gaen verklaren. |
D. 42. |
Ick drinck den nieuwen most. |
V.H. 10. |
Ick segh adieu mijn Af-goddin. |
V.H. 8. |
Ik ben vaerken wel gezint. |
D. 22. |
Ik ben verheugd dat ik u vinde. |
D. 19. |
Ik drink den nieuwen most. |
V.H. 84. |
Ik ging laest eens wandelen. |
V.H. 95. |
Ik ging laetsmael de staad in rond. |
D. 12. |
ik ging laetsmael de stad een rond. |
D. 15, 33. |
| |
| |
Ik heb een meysken op myn hand. |
V.H. 72. |
Ik heb hier een aerdig klugtjen. |
V.H. 92. |
Ik heb lesmaal weer een wonder zaak gehoord. |
D. 9. |
Ik lig somtyds geheele nagten. |
V.H. 82. |
Ik reis naar alle kant. |
D. 24. |
Ik ryd door 't woud heel snel. |
D. 19. |
Ik trok, ik trok. |
V.H. 14. |
Ik was lestmael gezeten. |
V.H. 91. |
Ik zal u gaen verklaeren. |
V.H. 19. |
Ik zien een choor verheven, van Maegdekens piaisant. |
V.H. 13, 57. |
In de heylige Schriftuere. |
V.H. 16, 42. |
In den tyd als Adam was geschapen. |
V.H. 25. |
In den winter zweef men langs de schelde. |
D. 22. |
In de vreede Oórlogs tyden. |
D. 5. |
In een Boomgaert Colinette. |
V.H. 61. |
| |
J
Jamais il ne fut dans le monde. |
V.H. 101. |
Je suis un vrai Docteur, croyez moi mes enfans. |
V.H. 103. |
Je vends un remède à tous maux. |
V.H. 102. |
Jongheyd ik moest voor soldaet marcheren. |
V.H. 89. |
Jongheyd il wil verklaeren. |
V.H. 100. |
Jongheyd 'k moest voor soldaet marcheren. |
V.H. 34, 40. |
Jongheyd wilt proeven zit neér aen disch. |
V.H. 75. |
Jonghmans komt uyt 'er muyten. |
D. 42. |
Jongheyd wilt aen my hooren. |
V.H. 34. |
Jongmans blyft een weynig staen. |
V.H. 36. |
| |
K
'K ben nog zoo klein en ik ben steeds een weesje. |
D. 28. |
'K heb lest op een print gezien. |
V.H. 35, 40. |
'K heb plaisier in myn jonge dagen. |
V.H. 93, 94. |
'K kwam lest van Korteryk naer Gend. |
V.H. 35, 40. |
Kom, dacht ik op zekr'en keer. |
D. 10. |
Kom jongheyd wilt aen my leeren. |
V.A. 95. |
Komt al gy schilders komt. |
V.H. 87. |
Komt al gy sinjorinnen en hoort naer deés lied. |
V.H. 39. |
Komt al vieze mannen aenhoort hier eens wel. |
V.H. 87. |
| |
| |
Komt al wie de deugden beminnen. |
D. 7. |
Komt borgers al na Mariekerk getreden. |
V.H. 82. |
Komt christen menschen allegaer. |
V.H. 37. |
Komt christen menschen wie gy zyt. |
V.H. 62. |
Komt dochters wilt aenhooren. |
V.H. 93. |
Komt grove zonders hoort dit Lied. |
D. 41. |
Komt grove zondaers hoort dit lied. |
V.H. 86. |
Komt hier aenhoort dit lied. |
V.H. 74. |
Komt hier al by en hoort dees klugt. |
D. 38. |
Komt hier alle jongheden en hoort myn treurig lot. |
V.H. 100. |
Komt hier al vrienden die hier staet in 't ronden. |
D. 17. |
Komt hier bedrukte zielen. |
V.H. 27, 85. |
Komt hier by my gy dogters al. |
V.H. 35. |
Komt hier dogters en vrouwen. |
V.H. 41. |
Komt hier gy ouders en voegt hier in het ronden |
V.H. 97. |
Komt hier gy twyffelaeren. |
V.H. 37. |
Komt hier jongheyd aenhoord myn droevig klage. |
V.H. 59. |
Komt hier jongheyd, aenhoort de droeve klagten. |
V.H. 95. |
Komt hier jongmans hoort myn gebied. |
V.H. 83. |
Komt hier jongsmans die in het ronde staen. |
V.H. 97. |
Komt hier lieden van goed gedrag. |
V.H. 79. |
Komt hier myn gespelen al. |
V.H. 69. |
Komt hier oud en jong van jaeren. |
V.H. 79. |
Komt hier soldaten leerd aen my. |
D. 17. |
Komt hier van verre nae. |
D. 5. |
Komt jonge dogters altegaer. |
V.H. 87. |
Komt jong en oud, hoord wat ik heb bescheven. |
V.H. 98. |
Komt jongheyd aenhoort myn klagten. |
V.H. 99. |
Kom jongheyd luysterd naer myn klagen. |
V.H. 90, 97. |
Komt, jonge jeugd, aanhoor myn droevig klagen. |
D. 30. |
Komt logte minnaeren in 't vryen habiel. |
V.H. 92. |
Komt logte minnaers vry en habiel. |
V.H. 95. |
Komt, Lovenaers, wilt dees lied eens aenhooren. |
V.H. 104. |
Komt luystert wat ik u verkon. |
V.H. 58. |
Komt menschen van dorp en ste. |
V.H. 97. |
Komt minnaers van de klugten, aenhoord wat ik u zingen zal. |
V.H. 106. |
Komt, ontrolt den leeuwenstandaerd. |
D. 25. |
Komt vrienden al wat wonderlyk geval. |
V.H. 73. |
Komt vrienden die hier staen in 't ronde. |
V.H. 54. |
| |
| |
Komt vrienden die in het ronde staen. |
V.H. 90. |
Komt vrienden die in het ronde staen. |
V.H. 93. |
Komt vrienden die in het ronden staen. |
V.H. 97. |
Komt vrienden luysterd dees klagten eens naer. |
V.H. 100. |
Komt vrienden voegt hier eens in 't ronde. |
D. 21. |
Komt vrinden al begeeft u hier in 't ronden. |
V.H. 87. |
Komt vrinden luystert na dit lied. |
V.H. 52. |
Koomt vrienden luysterd na dit lied. |
V.H. 45. |
Konstige schilders al van steden en van landen. |
V.H. 87. |
Komt getrouwden aen de min verbonden. |
V.H. 96. |
'K hoorde lestmael een vies proces. |
V.H. 92. |
'k Quam lestmael door een groene wey, koekoek. |
V.H. 13. |
| |
L
Laest op een morgend stond. |
V.H. 39, 88. |
Lafhertig orangiste volk. |
V.H. 100. |
La victoire en chantant nous ouvre la barrière. |
V.H. 38. |
Lest een Herder vol van min. |
V.H. 22. |
Lest kwam my Cupido ontwekken. |
D. 43. |
Lestmael had ik lusten. |
V.H. 36. |
Lestmael had ik my begeéven. |
V.H. 68. |
Lestmael met het mey-saisoen. |
V.H. 94. |
Lestmael vraegde men aen my wat is er dien gang der wereld. |
V.H. 40. |
Lestmartin's reysen van soo koelen morgen. |
D. 14. |
Lest op eenen morgend stond. |
V.H. 89. |
Lest was een dogter aen het klaegen. |
V.H. 89. |
Liefde die heéft wonder kragten. |
V.H. 77. |
Liefde zal nooyt falen, wanneer zy is opregt. |
V.H. 99. |
Liefhebbers van genugten. |
D. 2. |
Liefhebbers van het jagen. |
V.H. 59. |
Liezet waer kunt gy zoo wezen. |
V.H. 34, 40. |
Luystert hier al myn waere vrienden. |
V.H. 92. |
Luystert Vlaendering en Brabanders. |
V.H. 33. |
| |
M
Maer wie wilt hooren zingen. |
V.H. 21. |
Maestricht gy schoone steden. |
V.H. 69. |
| |
| |
Mahomet wilt u niet stooren. |
D. 39. |
Malbrough s'en va-t-en guerre. |
V.H. 105. |
Mannekepis was lest gezind. |
V.H. 88. |
Maria weest van ons gegroet. |
V.H. 37. |
Marquis Prie wat heb ik u misdaen. |
D. 38. |
Mejuffrouw wilt u gunst aen dees bedroefde toonen. |
V.H. 29. |
Men hoort in Vlaenderen en in Braband. |
V.H. 34. |
Menschen zie dit Lyden aen. |
V.H. 30. |
Men vind in alle schriften te leézen. |
V.H. 55. |
Men zie hoe heden de Jongheyd. |
D. 44. |
My dunk den wereld is op zyn einde. |
D. 21. |
Myn naam is boerken Buize. |
D. 18. |
Myn zoon gy moet ons nu verlaeten. |
V.H. 88, 92. |
| |
N
Napoléon waer zyt gy gedreven. |
V.H. 33. |
Nu vrinden hoort zingen. |
V.H. 21. |
| |
O
O Belgen volk wilt geen moeite spaeren. |
D. 37. |
O borgers wilt herleven. |
V.H. 37. |
O, Broeders, heden moet de zon ons heil bestralen. |
V.H. 102. |
Och meesch en wilt niet slapen. |
V.H. 6. |
Och mensch en wilt soo lanck niet slapen. |
D. 14. |
Och myn vrindin die ik bemin. |
V.H. 91. |
Och nu ben ik wel verheugd nu mag ik vrolyk wezen. |
D. 19. |
o Christen menschen laet ons hier. { |
D. 20. |
o Christen menschen laet ons hier. { |
V.H. 77. |
O dwaesen mensch komt wilt aenmercken. |
D. 14. |
O dwaesen mensch komt wilt aenmerken. |
V.H. 7. |
O dwazen mens komt wilt aenmerke. |
V.H. 83. |
O geld beklaegbaer geld. |
V.H. 101. |
O goeden God waarvoor ben ik geboren. |
D. 21. |
O Jongheid neemt aen my hier een exempel. |
V.H. 37. |
O Liberté, Déesse de la France. |
V.H. 38. |
O mal fortuen gy komt te leeren. |
V.H. 70. |
O myne schoone vrindinne. |
V.H. 99. |
Onlangs ben ik door het droomen. |
D. 41. |
| |
| |
Ontwaak, mijn schoonste engelin. |
D. 30. |
Op eenen vroegen morgend stond. |
V.H. 93. |
Op het lugte bal gewemel. |
D. 22. |
Opregte liefde brengt somtyds veel smerten. |
V.H. 94. |
O schoone zomertyden. |
D. 28. |
O Soete Liberteyt. |
D. 3. |
Ou courent ces peuples épars? |
V.H. 38. |
O wereld vol van overdaed. |
V.H. 26, 67. |
O zoete Liberteyt. |
V.H. 45. |
O Zondaer staet wat stil. |
V.H. 9, 61. |
| |
P
Pier, onze oude en goede vriend. |
V.H. 103. |
Prins Eugenius. |
D. 39. |
| |
Q
Quels accents! Quels transports! partout la gayté brille. |
V.H. 38. |
| |
R
Reyst op myn zoete Galathe. |
V.H. 69. |
Rosa aenhoort myn klage. |
V.H. 100. |
Rosalie mijne vriendin. |
D. 26. |
| |
S
Sapper de boeren nu heb ik het leven. |
D. 17. |
Sa vrienden luysterd nae de klugt. |
V.H. 64. |
Schilder 'k wou myn beéld eens zien. |
V.H. 33. |
Schoon Catharina Beeld der Beelde. |
V.H. 84. |
Schoon Catharina Beldt der Belden. |
V.H. 11. |
Schoon Diamand in 't herteken geplant. |
V.H. 49. |
Schoon Isabel aenhoort myn droevig klagen. |
D. 43. |
Schoon Isabel, verstaet myn reden wel. |
D. 43. |
Schoon lief ontwaekt het is midder nacht. |
V.H. 91. |
Sinte Wijën is geboren, Hier in Braband. |
V.H. 17. |
Soeten Engel edel machte. |
D. 1. |
Sophie myn waerde bloeme. |
V.H. 35. |
Spiegeld u hier gy jonge jeugd. |
V.H. 100. |
| |
| |
| |
T
Terwyl wy hier zyn wel gezeeten. |
D. 36. |
'T is aen u dat ik koóm klaegen. |
V.H. 35. |
Toen Vlaenderland het juk der dwinglandy verbande |
V.H. 102. |
Treurt nu menschen allegader. { |
D. 20. |
Treurt nu menschen allegader. { |
V.H. 78. |
't was met de koele meysche nagte. { |
D. 20. |
't was met de koele meysche nagte. { |
V.H. 78. |
| |
V
Vaders en moeders die hier staen in ronde. |
D. 29. |
Van hun altyd, hebben wy veel verdragen. |
V.H. 105. |
Van ryk ouders ben ik geboren. |
V.H. 88,93. |
Veillons au salut de l'empire. |
V.H. 38. |
Verraders van 't fransch ryk. |
V.H. 80. |
Voici la Lanterne magique. |
V.H. 103. |
Voor het gezang zyn wy alle geboren. |
V.H. 100. |
Vreed meysje hoe zal ik hem noemen. |
V.H. 93. |
Vrienden blyft wat staen. |
V.H. 51. |
Vrienden hoort dees klugt eens naer. |
V.H. 89. |
| |
W
Waer blyft gy flora myn beminde. |
V.H. 55. |
Waer is de meeste vreugd te vinde. |
V.H. 99. |
Wale jonk wat wilt gy roemen. |
V.H. 100. |
Wanneer de dagen van myne jeugd. |
D. 32. |
Wat al rampen en vreede malheuren. |
V.H. 90. |
Wat baerd de liefde niet. |
V.H. 65. |
Wat doet God wonder werken. |
D. 2. |
Wat droef en wonderbaer tooneel. |
V.H. 32. |
Wat droevig lot hebben wy te betreuren. |
D. 37. |
Wat een blyden dag. |
D. 41. |
Wat een geluk voór 't Belgenland. |
V.H. 100. |
Wat hoort men wonder daer m'uyt leere. |
D. 43. |
Wat hoort mijn deze dagen. |
V.H. 36. |
Wat is de liefde blind. |
V.H. 71. |
Wat is de tweedragt overal verspreden. |
V.H. 104. |
Wat komt my te gebeuren. |
V.H. 69. |
| |
| |
Wat leyd liefde zoet. |
V.H. 84. |
Wat word den man bedrogen. |
V.H. 105. |
Wat zijt ge weer lekker mijn bonije. |
D. 28. |
Weireld gy zijt een dool-hof recht. |
V.H. 24. |
Wel gy stad Ments heel sterk geboud. |
V.H. 36. |
Wel vrienden blyft wat staen. |
V.H. 82. |
Wel vrienden luystert nae dit Lied. |
V.H. 12. |
Wel vrienden luystert wat men vind geschreven. |
V.H. 94. |
Wel vrinden luystert na dit lied. |
V.H. 57. |
Wie had het konnen denken. |
V.H. 106. |
Wie kan de geheyme godts. |
D. 44. |
Wie kan de leste moden veragten. |
V.H. 96. |
Wie kan de straf van God vermyden. |
V.H. 91. |
Wie wilt hooren een nieuw lied. { |
D. 34. |
Wie wilt hooren een nieuw lied. { |
V.H. 47. |
Wilt wat wonders hooren. |
V.H. 68. |
Wy hooren niet als rampen en gevaren. |
V.H. 37, 97. |
Wy wille Heere Jesus gaen vereeren. |
V.H. 63. |
| |
Z
Ziet Catharina uytverkooren. { |
D. 39. |
Ziet Catharina uytverkooren. { |
V.H. 75. |
Ziet hier wat liefde zoet. |
D. 26. |
Zoete meijsken, Lieve dieren. |
D. 35. |
|
|