Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930
(1930)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 343]
| |
Plechtige Vergadering van 29 Juni 1930De bijzonderste genoodigden kwamen met de Leden der Academie in het Eeresalon bijeen.
Waren aldaar aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder, Prof. Dr. M. Sabbe, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Dr. K. de Flou, Dr. L. Simons, Is. Teirlinck, Frank Lateur, O. Wattez, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.-J.-J. vande Velde, J. Jacobs, J. Salsmans, S.J., Dr. Frans van Cauwelaert, en F.V. Toussaint van Boelaere, werkende leden.
Lieten zich verontschuldigen: de heeren Prof. Dr. L. Scharpé, Kan. Dr. A. van Hoonacker, Prof. Dr. Frans Daels en Mr. J. Muls, werkende leden; Prof. Dr. J. van de Wijer, briefwisselend lid.
***
In het ontvangstsalon waren verder aanwezig, de heeren: J. Grauls, afgevaardigde van den heer Minister van Kunsten en Wetenschappen; A. Siffer, volksvertegenwoordiger; Prof. Dr. J. Meuwissen, rector der Universiteit, en Herman Poort, uit Groningen, feestredenaar.
***
Om 11 uur worden die Heeren naar de feestzaal geleid. Aan het bureel nemen plaats de Bestuurder, Onderbestuurder, Bestendig Secretaris en feestredenaar. Verder waren in de zaal o.a. nog aanwezig: | |
[pagina 344]
| |
de heeren Prosper Böss, kunstschilder; Brengier, toonkundige; Dr. L. Brounts, leeraar; L. Buisson, apotheker; Frans Bundervoet, publicist; Dr. A. Burssens, docent; H. Crijnen, leeraar; G. de Bruycker, handelaar; Dr. Deheegher, geneesheer; Jos. de Jonckheere, apotheker; René Dekiere, onderwijzer; Lt-Colonel de Leenheer; K. de Letter, kapelaan; Leop. de Meyer, dagbladschrijver; M. de Mulder, eere-notaris; Dr. Jos. Denys, archivaris; Osw. de Schamphelaere, nijveraar; E. de Waele, leeraar; Odilon Faché, fabrikant; E.P. Fleerackers, S.J.; Fransen, hoogleeraar; J. Gelens, schoolopziener; Ghuys, journalist; Goubau, hoogleeraar; P.J. Heirman, S.J., rector St. Barbaracollege; T. Herremans; N. Kesterman, leeraar; J. Leenen, leeraar; Karel Lomme, beambte; E. Minnaert, oud-hoofdonderwijzer; R. Nachtergaele, Dr. jur.; Poetou, beeldhouwer; M. Roelants, journalist; Odiel Soenen, bibliotheekhouder; F. en V. Speeckaert; Remi Sterkens, leeraar; Lod. Thiel, hofbouwkundige; R. Ulrix, student; I. Vande Keere, regentes; P. Leon van den Bosch, S.J.; P. Vandersteene, rekenplichtige; J. Vandeveire, schoolhoofd; Th. van Hauwermeiren, ondervoorzitter der Rechtbank; Gratien van Hecke, hofbouwer; J. van Hevele, leeraar; V. van Meerbeeck, leeraar; G. van Mol, leeraar; H. van Werveke, docent; H. Vereecke; P. Verest, S.J., overste der Residencie te Gent; Is. Vergauwen, schoolbestuurder; Jos. Vermeulen, advocaat; L. Verniers, ambtenaar; A. Verstraete, leeraar; L. Vleurinck, handelaar; Gerard Walschap, letterkundige; C.E. Wasteels, hoogleeraar; F. Waterloos, griffier; J. Wille, ingenieur; Th. Wylleman, griffier. Verder een aantal dames en heeren, belangstellenden in de werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie, en de reporters van verscheidene dagbladen.
***
Bij den aanvang der vergadering deelt de heer Voorzitter mede dat verschillende personen bericht hebben gezonden | |
[pagina 345]
| |
dat zij, tot hun groote spijt, meestal tengevolge van de Bloemenfeeërie die juist op hetzelfde uur officieel wordt geopend, verhinderd zijn de vergadering bij te wonen, nl. de heeren M. Vauthier, minister van Kunsten en Wetenschappen, die zich echter liet vertegenwoordigen door den heer Jan Grauls, hoofd van den Vertaaldienst; Weyler, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen; Mgr. Coppieters, bisschop van Gent; Generaal-Majoor Maton, opperplaatsbevelhebber van Gent; Baron H. de Kerckhove d'Exaerde, senator; de volksvertegenwoordigers Cnudde, de Schrijver, Dhavé, Maenhaut en van Ackere; Kan. M. de Baets, vicaris-generaal; Jos de Vos, arrondissementscommissaris; Alfred van der Steghen, burgemeester der stad Gent; H. van de Velde, bestendig afgevaardigde; Mej. Bertha Boonants, schepen der stad; De Keyser en De Vleeschouwer, hoogleeraren; Alexis Callant, letterkundige; Jef Crick, dagbladschrijver; Kan. Ledegen, secretaris van Z.H. den Bisschop; Oscar Roels, muziekleeraar.
***
Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder der Academie voor het loopende jaar, spreekt de openingsrede uit en handelt over De eerste hoogleeraar in het Nederlandsch aan de Gentsche Universiteit.Ga naar voetnoot(1) Daarna stelt hij den feestredenaar aan de vergadering voor en verleent hem het woord. De heer Herman Poort, letterkundige te Groningen, heeft als onderwerp gekozen: Wat beteekent de Vlaamsche letterkunde voor Holland. Beide sprekers worden warm toegejuicht. De Bestuurder bedankt den feestredenaar en deelt mede dat zijn rede in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. | |
[pagina 346]
| |
Vervolgens verleent hij het woord aan den Bestendigen Secretaris die mededeeling doet van den uitslag der verkiezingen voor het lidmaatschap der Academie, en van den uitslag der Academische wedstrijden voor 1930. | |
VerkiezingenSedert de maand Juni van verleden jaar werd de Koninklijke Vlaamsche Academie door het pijnlijk verlies getroffen van drie werkende leden en van een briefwisselend lid: de heeren Karel vande Woestyne, Kanunnik Muyldermans, Gustaaf Segers en Aloïs Walgrave. De lof van onze afgestorven Collega's heeft sedertdien meermaals in dit midden zooals overal in 't Vlaamsche land weerklonken. Geen Vlaamsch hart of het heeft met ons getreurd om hun verdwijnen. Al waren zij nog zoo verschillend in aard en in geestesgaven, al was hun werk, al waren hunne opvattingen aangaande letterkunde en kunst nog zoo uiteenloopend, toch verdienen zij in dezelfde mate ons trouw en eerbiedig aandenken. Want zij stonden met elkander gelijk en waren elkander waardig in hun geestdriftige liefde voor de taal van hun volk, en in hun nooit volprezen ijver ten bate van het hooger intellectueel leven der Vlamingen. Ook twee buitenlandsche eereleden zijn ons helaas! dit jaar ontvallen, Prof. Blok van Leiden en Prof. Wright van Oxford, beiden mannen van hooge beteekenis. Prof. Blok, de zoowél in Zuid- als in Noord-Nederland geroemde historicus, de schrijver van het standaardwerk Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, maakte sedert 1907 deel uit van ons Genootschap. Hij trad, in Juni 1909, als feestredenaar op in de openbare zitting der Academie en heeft steeds de meeste sympathie aan den dag gelegd voor het Vlaamsche streven hier te lande. De heer Wright, buiten den kring der philologen | |
[pagina 347]
| |
minder algemeen bekend, was bij zijn overlijden Professor emeritus in de vergelijkende taalkunde aan de Universiteit te Oxford. Hij was eerelid der K.V. Academie sedert 1919 en stelde dit lidmaatschap zeer op prijs. Wright's leven was een edel toonbeeld van wilskracht en van werkzaamheid. Uit de nederigste familie geboren en totaal ongeletterd op 15 jarigen ouderdom, verhief hij zich, door eigen jarenlange inspanning, tot op de eerste rangen onder de mannen der wetenschap. Hij schreef menig werk over de oudgermaansche talen, maar zijn hoofdvak was de dialectkunde en zijn naam zal vooral voortleven door zijn omvangrijk en uitmuntend woordenboek der Engelsche dialecten. De drie afgestorven werkende leden der Academie werden in den loop van het jaar vervangen door de heeren Prof. Dr. Daels, Dr. Muls en Fernand Toussaint van Boelaere, briefwisselende leden. Voor de vier opengevallen plaatsen van briefwisselend lid werden in de laatste zitting der Academie verkozen: heer Aug. van Cauwelaert, letterkundige te Antwerpen, heer Prof. Dr. Ludovic Grootaers, te Leuven, Eerw. heer Floris Prims, archivaris te Antwerpen. heer A. Cornette, conservator van het Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen.
In dezelfde zitting werden tot buitenlandsche eereleden verkozen: Prof. Dr. Allen, te Oxford en heer Herman Robbers, letterkundige te Schoorl (Noord-Holland). | |
WedstrijdenI. Tot leden van den Beernaert-wedstrijd (Negende Tijdvak 1928-1929) werden door de Academie aangesteld: de heeren Muls, van Puyvelde, Vermeylen en Wattez, door den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de heer Gustaaf d'Hondt, letterkundige te Gent. | |
[pagina 348]
| |
47 werken werden aan den Keurraad onderworpen. De prijs werd toegekend aan den heer Gerard Walschap, letterkundige te Antwerpen, voor zijn roman Adelaïde. II. De juryleden voor den tooneelprijskamp van de Société des Auteurs et Compositeurs dramatiques waren de heeren Lateur, Persyn, Sabbe, Scharpé en Herman Teirlinck. De prijs werd toegekend aan den heer Ernest W. Schmidt, letterkundige te Deurne bij Antwerpen, voor zijn tooneelspel Ninon de Lenclos. De uitreiking van den prijs zal in eene later aan te kondigen zitting plaats grijpen. III en IV. Noch voor den Boury-wedstrijd noch voor de letterkundige prijsvraag aangaande Frans Rens en zijn werkkring kon de Academie tot bekroning besluiten. V. Op de prijsvraag naar een studie over de letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900 werd één antwoord ingezonden. De Keurraad, samengesteld uit de heeren Jacobs, Sabbe en Wattez, was van oordeel dat de studie verdiende bekroond te worden. Tot het drukken ervan zou men echter alleen kunnen overgaan wanneer de inzenders zich in zijn werk naar de wenken van de Jury zou schikken. De Academie sloot zich bij die uitspraak aan. De schrijver van de bekroonde studie bleek te zijn Dr. Remi Sterkens, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Antwerpen. |
|