Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930
(1930)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering van 21 Mei 1930Zijn aanwezig: de HH. Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder, Prof. Dr. M. Sabbe, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de HH. K. de Flou, Dr. L. Simons, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.-J.-J. vande Velde, J. Jacobs, Mej. M.E. Belpaire, Prof. Dr. A. van Hoonacker, J. Salsmans, S.J., Dr. Jozef Muls, werkende leden;
de HH. Dr. J. Cuvelier, F.V. Toussaint van Boelaere en Dr. J. van Mierlo, S.J., briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen: Prof. Dr. Frans Daels, werkend lid, Prof. Dr. A. Carnoy en Prof. Dr. J. van de Wijer, briefwisselende leden.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Aprilvergadering; het wordt goedgekeurd. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aangeboden boeken.Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Stedelijke Volksboekerijen van Antwerpen. Hoofdlokaal. Catalogus. 20e uitgaaf. Bibliothèque Royale de Belgique. Exposition de reliures. I Du XIIe siècle à la fin du XVIe. Le dialecte wallon de Liége (2e partie). Dictionnaire liégeois par Jean Haust. 2e fascicule: barète-cåker. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Annuaire de l'Observatoire Royal de Belgique par P. Stroobant, directeur. 98e jaar 1931.
Door ‘'s Rijks Geschiedkundige Publicatiën’, te Den Haag: Bronnen tot de Geschiedenis van het bedrijfsleven en het gildewezen van Amsterdam, uitgegeven door Dr. J.G. van Dillen. 1e deel: 1512-1611.
Door de ‘Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde’ te Leiden: Onze West in Beeld en Woord, door Fred Oudschans Deutz en Herm. J. Jacobs. Handelingen en Levensberichten harer afgestorven Medeleden. 1828-1829.
Door de Redactie: Mnemosyne. Pars I-IV, 19-29. Tijdschrift voor Geschiedenis. 45e jg., afl. 1.
Door ‘Det Kgl. Danske Videnskabernes Selskab (Historisk-filologiske Meddelelser): Anonymi Logica et Quadriuium, cum scholus antiquis, edidit J.L. Heiberg.
Door ‘The Smithsonian Institution’ te Washington: Annual Report of the Board of Regents. 1928.
Door de ‘Académie Tchèque des Sciences et des Arts’, te Praag: Bulletin International. Résumé des Travaux présentés. Classe des Sciences mathématiques, naturelles et de la médicine. XXVIIIe année (1927). Verder een 12-tal andere uitgaven.
Door den Mechelschen Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst: Handelingen. 34e Boekdeel. 1929. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aangekochte boeken.Weerspiegeld Antwerpen. Hoe 't vroeger was: onze schrijvers over hun stad. Mr. A.H. Cornette: Iconographie van Antwerpen. Afl. III: Pl. XX-XXVIII. Iconographie van Antwerpen, door A.J.J. Delen. 1930. | |||||||||||||||||||||||||||||
Letterkundige mededeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Profielen bevattende min of meer omvangrijke studiën over: Paul Valéry, Karel vande Woestyne, Gerard Bruning, Justus de Harduyn, Jules Persyn, Omer Wattez, Emmanuel de Bom, Arthur Coussens. Deze bundel, zooals de vorige van dezelfde reeks, munt uit door fijnen smaak, rijke belezenheid en keurigen stijl. | |||||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen
|
1. | Openingsrede door Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder der Academie voor het loopende jaar; |
2. | Rede door Herman Poort (Groningen): Wat beteekent de Vlaamsche letterkunde voor Holland? |
3. | Uitslag van de verkiezingen van 1930 voor het lidmaatschap der Academie. |
4. | Uitslag der wedstrijden. |
Mededeelingen namens commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie. - Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. Prof. Dr. M. Sabbe, voorzitter,
Dr. J. Cuvelier, ondervoorzitter, Dr. K. de Flou, Dr. L. Simons, Is. Teirlinck, Mr. L. Willems, Dr. L. Goemans, Dr. J. van Mierlo, S.J., leden en Prof. Dr. J. Mansion, lidsecretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) De Begarden. Een synthetische studie. - Lezing door Dr. J. van Mierlo, S.J.
In een eerste deel behandelt P. Van Mierlo het begardisme tot aan het concilie van Vienna (1311). Hij schetst de ontwikkeling van de vroomheidsbeweging over westelijk Europa van de Xe eeuw af in verband met de kettersche stroomingen, en toont aan hoe het beguinisme daaruit is ontstaan in de Nederlanden en de Rijnsche provinciën: de beguini waren Catharen, Albigenzen, die in de Catharen bijzonder de zuiveren, de verdedigers van het kuischheidsideaal zagen. Het woord begaard komt eerst in de tweede helft der XIIIe eeuw voor en is een verdere ontwikkeling van beguinus. De beguini kwamen samen in genootschappen, uit religieuze behoefte en om economische oorzaken: zoo voornamelijk de genootschappen van lakenwevers. Doch daarbuiten bleef het woord gebruikt voor allen die zich op een van het gewone leven afwijkende volmaaktheid toelegden. In een tweede deel gaat het over de veroordeeling van het begardisme, die in de tijdsomstandigheden wordt teruggeplaatst en in hare verschillende etappen ontleed. In de veroordeelde stellingen der begarden zietSpr. geen pantheisme, maar afdwalingen van orthodoxe, mystieke denkbeelden; die ketterijen zijn de keerzijde van de vroomheidsbeweging. In een derde deel wordt de verdere ontwikkeling van het begardisme geschetst, waarbij nog andere genootschappen ter bepreking komen, en ook de Lollarden. Dit woord komt eerst voor in 1309; volgens Spr. zou het moeten verklaard worden als een verbastering van Goliarden.
Zijne opvatting van het begardisme vat Spr. samen als volgt: de vroomheidsbeweging is opgebloeid in heerlijke vruchten van mystiek en heiligheid, maar is ook steeds blootgesteld gebleven aan het gevaar van ketterij, met kettersche strekkingen verwantschapt en meermaals met kettersche namen volgens de verschillende gewesten gekenmerkt, waaronder dan allen die eene van de ge-
wone afwijkende volmaaktheid nastreefden konden opgenomen worden. In den loop der XIIIe eeuw heeft zij zich gesplitst in vertakkingen van genootschappen voor mannen en vrouwen, die dit gemeens hadden dat ze uit leeken bestonden en een hooger godsdienstig ideaal waren toegedaan in de vormen van het klooosterleven, door de heiliging van den handarbeid of door de werken van barmhartigheid. Toch hield ze daarom niet op zich daarbuiten te ontwikkelen in vrijer, persoonlijker vormen, wat eveneens niet zelden ware heiligheid heeft voortgebracht, als bij zoo vele kluizenaars en kluizenaressen, maar ook in dweepzucht en illuminisme kon ontaarden, en tot de veroordeeling van het beguinisme aanleiding gaf; zoodat het beguinisme niet slechts een heerlijke mystieke beweging is geweest, maar ook de modderpoel waarin alle verstandelijke en zedelijke ontaarding dier tijden zich heeft uitgestort.
De Commissie stelt voor de lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. - Aangenomen.
2o) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag. ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. Prof. Dr. J. Persyn, voorzitter, Prof. Dr. J. Vercoullie, ondervoorzitter, Kan. Am. Joos, Dr. L. Goemans, J. Jacobs, Prof. A.J.J. vande Velde, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, leden, en O. Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Verkiezing van een lid der Commissie tot vervanging van den heer G. Segers, overleden.
Dr. M. Sabbe wordt verkozen.
2o) Over de benoeming van onderwijzers met het oog op het taalonderricht. - Lezing door Kan. Am. Joos.
Kan. A. Joos is de meening toegedaan dat, in geval er zich verschillende kandidaten aanbieden voor eene plaats van onderwijzer, de voorkeur voor de benoeming moet gegeven worden aan den dorpsgenoot.
Voornamelijk omdat hij alleen de taal van zijne leerlingen kent en ze dus goed kan helpen om te komen tot de beschaafde taal.
Er is wel een wet die voorschrijft dat, wanneer een oudstrijder kandidaat is voor zulke plaats, hij dient verkozen te worden.
In paedagogisch opzicht is dit te betreuren, zoo de oud-strijder totaal onbekend is met de taal, de zeden, de gewoonten van het dorp, de stad of de streek.
Spreker besluit zijn lezing met eene prachtige bladzijde van Michel Bréal, die geheel en al in den zin is van Kan. Joos.
3o) Over de beschaafde uitspraak van het Nederlandsch in het onderwijs. Randnota's bij het werk van Frings en Vandenheuvel. - Lezing door Prof. Dr. L. Scharpé.
Uitgesteld tot de volgende zitting.
Dagorde.
I. Wedstrijden voor 1930. - Lezing van de Verslagen over de wedstrijden. (Art. 31 der Wet van 15 Maart 1887 en Kon. Besluit van 23 Maart 1891).
De vergadering beslist dat de verslagen zullen gedrukt en aan de werkende leden gezonden worden. (Zie blz. 225)
II. - Geheime Vergadering te 2 1/2 uur.
a) Verkiezing van een werkend lid ter vervanging van Gustaaf Segers. - Worden tot stemopnemers aangewezen: de HH. Mansion en Willems.
Wordt verkozen: de heer F.V. Toussaint van Boelaere.
b) Lidmaatschap der Academie. - Candidaten worden voorgesteld voor de vier plaatsen van briefwisselend lid opengevallen door de benoeming van de HH. Daels, Muls
en Toussaint van Boelaere, tot werkend lid, en het afsterven van E.H. Aloïs Walgrave; en voor de twee plaatsen van buitenlandsch eerelid opengevallen door het afsterven van de HH. Dr. P.J. Blok en Prof. Dr. J. Wright. - De namen der candidaten, samen met de lijst hunner werken, zullen gedrukt en aan de werkende leden gezonden worden.
Gezelle-viering op 21 mei 1930.
De gewone maandelijksche vergadering der maand wordt gevolgd door een openbare vergadering, waar op plechtige wijze hulde wordt gebracht aan de nagedachtenis van Vlaanderen's onsterfelijken Priester-Dichter Guido-Gezelle.
De genoodigden worden in het eeresalon ontvangen door het Bestuur en de leden der Academie. Zijn aldaar aanwezig Z.D.H. Mgr Coppieters, bisschop van Gent; Baron Henri de Kerchove d'Exaerde, senator; G. de Ruyck, voorzitter der Rechtbank; Kan. Maurits de Baets, vicaris-generaal; C. de Bruyne, beheerder-opziener der Hoogeschool; Adv. Henri van de Velde, bestendig afgevaardigde; J. Rollier, provinciaal griffier; verder de heer Mortelmans, bestuurder van het Kon. Vl. Conservatorium te Antwerpen en Mevrouwen M. de Ceulaerde-Monden, kunstzangeres en Dolly de Gruyter, voordrachtgeefster, die hun medewerking aan het kunstfeest verleenen.
Te drie uur worden de genoodigden en Academieleden naar de feestzaal geleid; daar zijn nog aanwezig de Heeren: Edm. Aerts, bestuurder der normaalschool, Zwijnaarde; Pol Anri, bestuurder; M. Basse, docent; G.C. Bier, bloemist, Melle; K. Bollengier, hoogleeraar; Mej. B. Boonants, schepen der stad Gent; E. Brengier, toondichter; L. Brounts leeraar; Frans Bundervoet, publicist; Alexis Callant, letterkundige; A. Campers, rustend leeraar; G. Claes, leeraar; Jef Crick, journalist; G. Crijnen, leeraar; G. de Bruycker; P.A. Dechamps, S.J.; Jos. De Groote, kapelaan; Dr. A.
Deheeghere; Hector de Hovre; Jos. de Jonckheere, apotheker; P. de Keyser, hoogleeraar; Luit.-colonel De Leenheer; K. de Letter, kapelaan; Derbecourt, ambtenaar; Andre de Ridder, leeraar; J. Deruelle, leeraar; Osw. de Sghamphelaere, nijveraar; René Devogelaere; Jan De Waele, leeraar; Joris Eeckhout, pastoor; P. Fleerackers, S.J., leeraar; R. Goethals, pastoor; R. Goubau, hoogleeraar; P. Grijffoy, S.J.; Niko Gunzburg, hoogleeraar; F. Hegmans, leeraar; Gery Helderenberg; P.J. Heyrman, rector St.-Barbaracollege; A. Hoorens, onderpastoor; Ch. Kimpe, hoofdonderwijzer; Lauwaet, toeziener van Nijverheid en Arbeid; J. Liesenborgh, journalist; J. Matton, journalist; Br. Maximinus, leeraar; E. Minnaert, oud-hoofdonderwijzer; R. Minne, beeldhouwer; A. Moortgat, toon- en letterkundige, te Tiegem; R. Nachtergaele, Dr. jur.; Paters Augustynen; P. Pauwels, schoolopziener; Poetou, beeldhouwer; M. Roelants, journalist; Oscar Roels, leeraar; Kan. F. Serraris; H. Sevens, eere-commandant; Kan. Standaert; A. Stijns, schoolopziener; Thysebaert, leeraar; L. Ulens, leeraar; Van den Abeele, scheikundige; Hugo van den Abeele, gemeentesecretaris; L. van den Bosch, S.J.; A. van de Velde, eere-hoofdopziener van het L.O.; Osc. van Hauwaert, bestuurder der Staatsnormaalschool; Van Hauwermeire, ondervoorzitter der Rechtbank; Osc. van Malleghem, gepensionneerd advocaat-generaal; G. van Mol, leeraar; G. van Ouytsel, eereleeraar; H. van Overbeke, leeraar; P. van Oye, docent; P. van Steenberge, bestendig afgevaardigde; P. Van Steenberge, S.J.; H. van Werveke, docent; P. Verest, S.J., overste der Residentie O.L.V. van Vlaanderen; Is. Vergauwen, schoolhoofd; Jos. Vermeulen, advocaat; J.E. Verschaffelt, hoogleeraar; J. Wille, ingenieur; A. Woedstad, eere-ambetenaar der posterijen; T. Wylleman, griffier;
Lieten zich verontschuldigen: de HH. Maurice Lippens, Minister van Verkeerswezen, Senator voor het arrondissement Gent, de volksvertegenwoordigers Anseele, Balthazar,
De Schrijver, Dhavé, Pussemier, Siffer en Van doorne; Mgr. De Bock, vicaris-generaal; de Burgemeester der stad Gent; Georges van den Bossche, schepen; A. Merten en J. van Overbeke, hoogleeraren; Kan. Ledegen, secretaris van Z.H. Mgr. den Bisschop van Gent; Kan. Gustaaf de Munck; A. Verstraeten, leeraar.
Het programma van de feesthulde was als volgt opgemaakt:
1. | Toespraak door Prof. Dr. A. VERMEYLEN, werkend lid der Academie: GUIDO GEZELLE.Ga naar voetnoot(1) | ||||||
2. | Drie liederen op teksten van Guido Gezelle:
gezongen door Mevr. M. de Ceulaerde-Monden, kunstzangeres. |
||||||
3. | Voordracht van gedichten van Guido gezelle:
door Mevr. Dolly de Gruyter, leerares aan het Kon. Vlaamsch Conservatorium, te Antwerpen. |
||||||
4. | Toespraak door Dr. J. MULS, werkend lid der Academie: GUIDO GEZELLE, zijn grootheid en zijn macht. | ||||||
5. | Voordracht van Guido Gezelle's gedicht Ego Flos, door Mevr. Dolly De Gruyter. |
6. | Drie liederen op teksten van Guido Gezelle:
gezongen door Mev. M. de Ceulaerde-Monden. |
Aan het klavier: De Toondichter.
Bij den aanvang stuurt Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder der Academie, een hartelijk welkomwoord tot de talrijke aanwezigen; om te sluiten zegt hij dank aan al dezen, die hun medewerking hebben verleend tot de goedgeslaagde hulde aan den grooten dichter, en ook aan allen die door hun aanwezigheid hun belangstelling hebben betoond.
- voetnoot(1)
- De toespraak van Prof. Dr. A. Vermeylen werd in de Verslagen en Mededeelingen niet opgenomen, daar ze door den Schrijver bestemd was om elders te verschijnen.