| |
| |
| |
Vergadering van 19 Maart 1930
Waren aanwezig de HH. Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de HH. Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, J. Salsmans, S.J., werkende leden;
Dr. J. Cuvelier, Prof. Dr. R. Verdeyen en Dr. J. van Mierlo, S.J. briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen: de HH. Prof. Dr. M. Sabbe, onderbestuurder, door ziekte verhinderd, Dr. L. Simons, J. Jacobs en Prof. Dr. Frans Daels, werkende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de vorige vergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van E.H. Aloïs Walgrave. - Op 2 Maart kreeg de Academie bericht van het afsterven, te Brugge, van Alois Walgrave, briefwisselend lid der Academie; tevens werd medegedeeld dat de plechtige lijkdienst zou plaats hebben den Donderdag 6 Maart, te 11 uur, in de parochiekerk van Vollezele.
Tot teeken van rouw werd de vlag halfstok geheschen op het Academiegebouw en aan de werkende, briefwisselende en buitenlandsche eereleden werd het afsterven onmiddellijk medegedeeld.
De volgende heeren leden hebben de rouwplechtigheid bijgewoond: Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder, die namens
| |
| |
de Academie een lijkrede uitsprak, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris, Frank Lateur, werkend lid.
Afsterven van Prof. Dr. Jos. Wright. - Bij brieve van 15 Maart, bericht Mevrouw Jos. Wright aan de Academie, dat haar echtgenoot, Prof. Jos. Wright, buitenlandsch eerelid der Academie te Oxford, aldaar overleden is.
De Bestuurder, Dr. J. Persyn, brengt hulde aan beide afgestorvenen, en leest de lijkrede door hem ten sterfhuize van E.H. Al. Walgrave uitgesproken (zie blz. 97).
Op zijn voorstel beslist de vergadering dat een brief van rouwbeklag zal gezonden worden aan E.H. Walgrave, pastoor te Peysegem, broeder van den overledene, en aan Mevr. We Jos. Wright te Oxford.
| |
Aangeboden boeken.
Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liége. Fasc. XLIII: Reforme Protestante et Réforme Catholique au Diocèse de Liége. Le Cardinal de la Marck, Prince-Evèque de Liége (1505-1538) par Léon E. Halkin.
Biographie Nationale. Tome 24e, 2e fasc. Tabaguet-Thimus.
Door de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam:
Lijst van Aanwinsten. Jaargang 1929. No 3.
Door de Gentsche afdeeling van het Davidsfonds ·
De Vloed. Roman door R.C. Van Mieghbm. Teekeningen van H. Gellynck. (No 228 der ‘Uitgaven van het Davidsfonds’.)
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas:
Annalen. D. 39.
| |
| |
Door Dr. J.F.M. Sterck, buitenlandsch eerelid:
De ‘Verthooninge vande Superstitiën vande Paperye als Misse ende andere Ceremonien’ in Vondels Gysbrecht van Aemstel.
Door den E.H.A. Benoot, eere-krijgsaalmoezenier, te Oudenburg:
Het Klokhof. Roman door Radaf Meyseune.
Door den schrijver:
Eeckhout, Joris ‘Litteraire Profielen. III: Paul Valery, Karel van de Woestyne, Gerard Bruning, Justus de Harduijn, Jules Persyn, Omer Wattez, Emmanuel de Bom, Arthur Coussens.
| |
Aangekochte boeken.
Eug. de Seyn: Dictionnaire des écrivain belges. Bio-bibliographie. 1e et 2e livre.
Nederlandsche Volkshumor op Stad en Dorp, Land en Volk, door Jozef Cornelissen. III.
Het Licht achter den Heuvel. Roman door Aug. Van Cauwelaert.
Peter Benoit: Orkestpartituren.
I. |
De Oorlog (2e druk). |
II. |
Symfonisch gedicht voor klavier en orkest. |
IIa. |
Symfonisch gedicht voor klavier en orkest. (Bewerking voor 2 klavieren). |
III. |
Vlaanderen's Kunstroem. Rubens-cantate. |
IV. |
De Waereld in! Kindercantate. |
V. |
Kerstmis. |
VI. |
Hoogmis. |
VII. |
Te Deum. |
VIII. |
Requiem-mis. |
Mr. A.H. Cornette: Iconographie van Antwerpen. Afl. II: pl. X-XVI, XVIII en XIX.
| |
| |
| |
Mededeelingen
door den Bestendigen Secretaris.
1o) Beernaert-Wedstrijd. - Brief van 3 Maart, waarbij de heer Minister van Kunsten en Wetenschappen de Academie bericht, dat hij den heer Gustaaf Dhondt, letterkundige te Gent, heeft afgevaardigd om als vertegenwoordiger der Regeering op te treden bij den Keurraad, belast met de beoordeeling van de werken ingezonden voor het Negende Tijdvak van den Beernaert-wedstrijd.
2o) Inhuldiging van de nieuwe universitaire gebouwen te Brussel. - De Beheerraad van de Vrije Universiteit van Brussel noodigt de Academie uit zich te laten vertegenwoordigen op de plechtigheden welke op 23, 24 en 25 Juni 1930, bij gelegenheid van de inhuldiging der nieuwe gebouwen, zullen plaats hebben. - De heer Dr. Cuvelier, briefwisselend lid, zal als afgevaardigde der Academie optreden.
3o) Levensschetsen van afgestorvene leden. - De Bestuurder herinnert er aan dat tot nog toe verscheidene levensberichten van afgestorvenen leden achterwege bleven en verwijst naar de mededeelingen welke dienaangaande op blz. 534 van het jaar 1922 en op blz. 607 van 1923 in onze Verslagen en Mededeelingen gedaan werden.
De volgende heeren leden worden voor het schrijven dier levensberichten aangeduid: J. Jacobs; Kan. Muyldermans; - Herman Teirlinck: Karel van de Woestyne; - Mr. Leonard Willems: Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer en Baron N. de Pauw; - Dr. L. Goemans: Dr. A. Fierens; - Prof. Dr. M. Sabbe: Virginie Loveling; - Dr. L. Simons: Prof. Dr.C. Lecoutere; - Is. Teirlinck: Alf. de Cock; - F.V. Toussaint: V. dela Montagne; - Prof. Dr. J. Vercoullie: Prof. Dr. J. te Winkel; - Prof. Dr. R. Verdeyen: Dr. J. Verdam; - Prof. Dr. J. Persyn: Dr. Abr. Kuyper; - Prof. Dr. J. Mansion: Dr. J. Franck.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens commissien.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis-, Bioen Bibliographie. - Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig, de HH. Dr. J. Cuvelier, ondervoorzitter, Mr. L. Willems, Dr. L. Goemans, Dr. J. van Mierlo, S.J., leden, Prof. Vandevelde, hospiteerend lid, en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Rond Van Helmont's burgerlijken stand. - Lezing door Dr. J. Cuvelier.
Verschillende punten van de biographie van Van Helmont zijn nog duister:
1. | Geboortejaar. Twijfel bestond of 1577, of 1579 of nog 1580 moet aangenomen worden. Dr. Cuvelier bewijst dat 11 of 12 Januari 1579 de echte datum is, deze verwarring ontstond ten deele door het veranderen van het begin van het jaar (1 Januari in plaats van dag vóór Paschen); deels ook op grond van onjuiste aanteekeningen in de werken van Van Helmont zelf, die verschillende malen beweert in zijn zeventiende jaar geweest te zijn bij de ééne of andere gebeurtenis, maar zeker ten onrechte in ten minste een geval. |
2. | Huwelijk. Van Helmont was reeds getrouwd in 1609, maar waar en wanneer bepaaldelijk hij in den echt trad is tot nu toe niet kunnen blijken. |
3. | Dood van Van Helmont. De groote geneeskundige vertoefde zeven jaar te Vilvoorde en naar de overlevering zou hij aldaar gestorven zijn. Dit is door niets gestaafd. Spreker bewijst dat hij tusschen 1618 en 30 December 1644, dag van zijn afsterven, te Brussel woonachtig was, in een huis dat tien jaar na zijn dood nog door zijne weduwe bewoond was. Er is dus geen twijfel mogelijk.. |
2o) F.B. Hous, Kronijkschrijver (Leuven, 1756-1830). - Lezing door L. Goemans.
Dr. L. Goemans bespreekt een hs. uit de abdij van Park,
| |
| |
dat een dagboek bevat door J.B. Hous van Leuven aangelegd, over de plaatselijke gebeurtenissen van 1780 tot 1829, en dat van bijzonder belang is, zoo voor de lokale geschiedenis als voor het Leuvensch dialect. J.B. Hous was kapper en zijn kapperswinkel zal geweest zijn ‘le dernier salon où l'on cause.’ Al de gebeurtenissen die indruk maken op het volksgemoed, militaire bezetting, beweging van troepen, feesten met klokgelui, branden, overstroomingen en andere rampen, godsdienstige plechtigheden en ook kerkelijke vervolgingen, kortom alles wat de man in de straat kon te weten komen, wordt door hem zorgvuldig aangeteekend. De man schrijft voor zichzelf, maar doet zijn best om alles nauwkeurig te zeggen of zichzelf te verbeteren waar hij fouten opmerkt. Dr. Goemans deelt een aantal staaltjes mee uit de kronijk van Hous, en doet uitkomen hoe kostbaar ze o.a. zijn voor de kennis van de Leuvensche volkstaal.
De Commissie stelt voor deze twee bijdragen op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. (Aangenomen.)
2o) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig, de HH. Prof. Dr. J. Persyn, voorzitter, Prof. Dr. J. Vercoullie, ondervoorzitter, Kan. Am. Joos, Dr. L. Goemans, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, Prof. Dr. L. Scharpé, leden, E.H. Salsmans en E.H. Van Mierlo, hospiteerende leden, en O. Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Nog over de spelling der Vlaamsche gemeentenamen. - Lezing door Prof. Dr. J. van de Wyer.
Prof. Van de Wijer zet het overzicht voort van de werking ten gunste van eene gemoderniseerde spelling der Vlaamsche gemeentenamen in hoofdzaak op de Taal- en letterkundige Congressen van Gent (1867),'s Gravenhage (1868), Maastricht (1875), Brugge (1884), Amsterdam (1887), Antwerpen (1896) en Brussel (1908). Na de lezing van Prof. Van de Wijer ontstaat onder de leden eene bespreking over het onderwerp.
| |
| |
| |
Dagorde
I. Vlaamsche Academie voor Wetenschappen. - De Commissie, door de Academie in haar zitting van Februari aangesteld om de inrichting van een nieuwe Academie voor Wetenschappen te bespreken, en bestaande uit de heeren leden Professoren Vercoullie, Vandevelde en Daels, brengt bij monde van den heer Vercoullie het volgende verslag uit dat door de Academie wordt goedgekeurd.
Er wordt beslist den heer Eersten Minister H. Jaspar, en den heer Vauthier, Minister van Wetenschappen en Kunsten, dit verslag onder oogen te brengen.
***
‘De Koninklijke Vlaamsche Academie, hoewel gesticht ter behartiging van de Nederlandsche Taal- en Letterkunde, kan in onze huidige taaltoestanden niet onverschillig blijven voor het gebruik van onze taal in de verschillende wetenschappen waarin de Vlamingen zich tegenwoordig laten gelden.
Daarom meent zij ook haar stem te moeten laten hooren bij de thans opgeworpen vraag van de stichting van Vlaamsche Academies voor de verschillende wetenschappen nevens de bestaande Fransche, om luidop te verklaren dat voor haar deze stichting een onontkomelijke noodzakelijkheid geworden is.
Zeker is de Wetenschap, evenals de Kunst, internationaal, maar elk volk beoefent ze op zijn manier, en drukt er den stempel op van zijn genie. Het kan alleen de volle maat van zijn oorspronkelijkheid geven, wanneer het die aanleert en beoefent in zijn eigen taal. Dat noemt men de nationale wetenschap. Doch wat algemeen waar is voor iedereen, houdt op waar te zijn, wanneer het den Vlaming geldt. Het gaat hier niet om de taal waarin een specialist een speciale studie stelt die slechts voor een beperkten kring van vakgenooten bestemd is, maar om de voertaal van een college van geleerden.
Wij kunnen het voorbeeld inroepen van andere meertalige landen. In het voormalige Oostenrijk zien wij de Academies van Praag 1785, Budapest 1836, Weenen 1846,
| |
| |
Agram 1861, Krakau 1872; in het Rusland van de Czaren Petersburg 1728, Warschau 1824, Helsingfors 1842.
In Zuid-Afrika is er een Engelsche Academie en een Zuid-Afrikaansche, wat bewijst dat als de Engelschen taalgelijkheid in de wetten schrijven, zij er zich aan houden, ook tegenover verwonnelingen.
Zelfs in groote landen, waar de centralisatie nog niet over alle regionalisme de pletrol heeft laten gaan, zijn er verschillende academies. In Engeland: Londen 1658, Edimburg 1732, Dublin 1782. In Duitschland: Berlijn, Göttingen, München, Leipzig, enz.
Er is dus niet een wetenschappelijk of staatkundig bezwaar om ook in België dubbele academies te hebben.
Doch het vraagstuk heeft nog een ander zijde die voor de Vlamingen van het hoogste wetenschappelijk en maatschappelijk belang is. De Academies zijn in zekeren zin een macht in den Staat. Zij mogen een woord meespreken bij de inrichting van het onderwijs, van de programma's van de examens. Zij komen tusschen bij de samenstelling van de jury's voor alle soort van wedstrijden en prijzen.
Hoe kunnen Franschtalige academies hierbij de belangen van de Vlamingen naar behooren eerbiedigen, wanneer hun leden niet op de hoogte zijn van hetgeen in de Vlaamsche wetenschappelijke wereld gebeurt en sommige er zelfs prat op gaan dat zij er zich onkundig van houden?
Om al deze redenen is de Koninklijke Vlaamsche Academie overtuigd dat de oprichting van Vlaamsche Academies voor de verschillende wetenschappen de beoefening der wetenschap bij de Vlamingen zal bevorderen en alzoo ten goede zal komen aan den wetenschappelijken vooruitgang van het geheele land, terwijl zij meteen een daad zal zijn van rechtvaardigheid en van rechtsherstel.’
II. Lezing door Prof. Dr. J. Vercoullie, werkend lid: De Germaansche etymologieën in: Dictionnaire général van Hatzfeld-Darmesteter- Thomas.
Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de vergaderring dat de lezing in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|