verkozen. Hij bekleedde in 1911 het ambt van onderbestuurder, en gaf, tijdens de verjaringsfeesten der Academie, verslag over onze werkzaamheden gedurende de 25 eerste Academische jaren.
Het bestuurschap werd hem het jaar daarop door zijn collega's toevertrouwd.
Hij was lid van verschillende bestendige Commissiën nl. voor Onderwijs, voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie.
In ieder van deze Commissiën, alsook in de algemeene zittingen, waren zijn lezingen talrijk en ze werden steeds met veel belangstelling gevolgd.
Van 1898 tot 1926 werden van hem meer dan vijftig, soms omvangrijke bijdragen zoowel in de Verslagen en Mededeelingen als in de Jaarboeken opgenomen.
In de jaren 1927 en '28, toen de aanvallen zijner kwaal hem tot rust vermaanden, heeft hij desondanks met verdubbelden ijver naar de pen gegrepen.
In 1927, verschenen van zijne hand achtereenvolgens in de Academie studiën als: De Jeugd voor het boek der Natuur, Pieter Dubois herdacht, Twee Norbertijnen van Tongerloo.
In 1928 geeft hij ons Constant Devillers, zijn leven en zijn schriften, Joannes Vanden Elsken, eindelijk de Levenschets van Zijne Hoogwaardigheid Martinus Hubertus Rutten, bisschop van Luik.
De tijd is niet gekomen om een volledig overzicht te leveren van Dr. Muylderman's paedagogische, historische, taal- en letterkundige werkzaamheid. Toch mag hier gezegd, dat het levensbericht van Mgr. Rutten, door hem, zooals gezegd, in den laatsten tijd geschreven, in hooge mate treffend en welsprekend is.
Geen wonder!
Buiten de godsdienstige gemeenschapsbanden, bestond er tusschen den Hoogwaardigen Kerkvoogd en Kannunik Muyldermans een om zoo te zeggen broederlijke verwantschap van denkbeelden ten opzichte van Staat, Volk en Taal. Op elke bladzijde voelt men de liefde trillen waarmee hij zijn onderwerp behandelt, als zijnde de weerspiegeling van zijn eigen geest, zijn eigen gemoed en, mutatis mutandis, zijn eigen leven.
Over de laatste dagen van Mgr. Rutten luidt het in zijn opstel:
‘Men zou bijna zeggen, dat hij, in 't bewustzijn van den grooten dag van scheiden, al de liefde zijns vaderherten ten bate