Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1929

(1929)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– rechtenstatus

Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vergadering van 19 Juni 1929.

Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, bestuurder, Prof. Dr. J. Persyn, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;

de heeren Dr. K. de Flou, Kan. Am. Joos, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. Scharpe, J. Jacobs en J. Salsmans, S.J., werkende leden;

de heeren Prof. Dr. Fr. Daels, F.V. Toussaint van Boelaere, Al. Walgrave, Dr. J. van Mierlo, S.J. en Prof. Dr. J. van de Wijer, briefwisselende leden.

Lieten zich verontschuldigen: de heeren Dr. L. Simons, G. Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen en Prof. Dr. A. van Hoonacker, werkende leden; Prof. Dr. R. Verdeyen, briefwisselende lid.

_**_*

De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Meivergadering. Het wordt goedgekeurd.

Aangeboden boeken.

Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:

Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liége. Fasc. XLI, Etude sur Edward Fitz Gerald et la littérature persane, d'après les sources originales, par Jeanne Marie Thonet. - Fasc. XLII, Sermons de J. Tauler et autres écrits mystiques. II. Le Codex Vindobonensis 2739, édité pour la première fois, avec les variantes des éditions de Vetter (1910), de Leipzig (1498), d'Augsbourg (1508) et de Cologne (1553), précédé d'une Introduction et annoté par A.L. Corin.

Académie Royale de Belgique. Classe des Lettres... Mémoires. Coll. in 8^o. T. XXV. Les baillis comtaux de Flandre. Des origines a la fin du XIV^e siècle, par H. Nowe, archiviste de la ville de Gand. - T. XXVI. Etude sur les obligations dans la jurisprudence contemporaine, par Madeleine Gevers.

Le Musée belge. N^oo 1-6, 1929.

Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge. N^o 16, 1929.

Arbeidsblad, N^o 4, 1929.

Revue néo-scolastique de philosophie. Mai 1929.

Door de ‘Bayerische Akademie der Wissenschaften’, te München:

Abhandlungers, 34. Band, 2. Abh.; - Neue Folge Abh. 1929.

Sitzungsberichte. Jg. 1928: 2. Abhandlung tot Schlussheft; - 1929: Heft 1-2.

Door de ‘Sächsische Akademie der Wissenschaften’, te Leipzig:

Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse. 38. Band, N^o 4-5; - 39. Band, N^o 5; - 40. Band, N^o 1.

Berichte über die Verhandlungen der philologisch-historischen Klasse. 80. Band, 4. Heft.

Door de ‘Gesellschaft der Wissenschaften’ te Göttingen:

Nachrichten der philologisch-historischen Klasse. 1928: Heft 1-3.

Door de ‘Akademie der Wissenschaften in Wien’:

Sitzungsberichte. 204. Band, 4. Abhandlung. - 208. B., 3. u. 5. Abh. - 209. B., 2. Abh.

Door de Universiteit van Lund (Zweden):

Acta Universitatis Lundensis Första avdelningen. Teologi, Juridik och humanistiska Aemnen. XXIV, 1928.

Studies on passive nouns with a concrete sence in English by Elna Beugtsson.

Paronomasi i den äldre Hebreiska Maschallitteraturen av Gustav Bostrom.

Hjalmar Ideforss, Di primära interjektionerna i Nysvenskan. I. Primära impulsioner och imperationer.

Författarskapet till Eigla av Per Wieselgren.

Die nord friesische Mundart des Dorfes Ockholm und der Halligen, von Ernst Löfstedt.

Door de ‘Kungl. Humanistiska Vetenskaps-Samfundet i Uppsala:

Skrifter. Band 25.

Door de ‘Académie Tchèque des Science et des Arts’, te Praag:

Bulletin international. Résumés des travaux présentés. XXXII^e année (1926).

Rozpravy. Trida I. Cislo 74; - Trida II, Rocnik 36; - Trida III, Cislo 65.

Sbirka pramenu. Skupina II, Cislo 25; - Skupina III, Cislo 9.

Bibliotéka Klassiku Reckych a Rimskych. Cislo 35.

Fauna et Flora Cechoslovenica. Svazek II.

Palaeontographica Bohemiae. N^o XI & XII.

Dnistrjansky (Prof. Dr. Stanislav): Zâklady moderniko Prâva soukromého.

Novak (Dr. F.V.): Radiumtherapie Hloubkova a Jeji aceneni experimentalnim mèrenim.

Door de ‘Bibliothèque de l'Université de Bruxelles’:

Année académique 1927-1928: Accroissement.

Door den heer J.F.M. Sterck, buitenlandsch eerelid der Academie:

Vondels bekeerlinge, door J.F.M. Sterck, overdruk uit Studia catholica (Nieuwe reeks van De Katholiek). 5^e jg. afl. 4: Mei 1929.

Door Prof. Dr. J. Persyn, vanwege den schrijver:

Het arme Brabant. Rede uitgesproken bij de viering van den eersten geboortedag der R.K. Handelshoogeschool te Tilburg. 7 Maart 1929, door den Rector Magnificus Dr. Th. Goossens.

Door J. Salsmans S.J., vanwege de schrijfster:

Verzen van Vondel. Bloemlezing voor onzen tijd, verzameld en toegelicht door Dr. C. Catharina van de Graft. Met twee portretten, een titelprent en zeven facsimilé's.

Door de Schrijvers:

In den tijd der spinnewielen, door Petrus Van Nuffel.

Aalst onder het huis van Oostenrijk, door denzelfde.

Aalstersche Kroniek van 1926, met een terugblik in vroeger tijden, door denzelfde.

Vlamingen van beteekenis: X. Gaston Martens, door Dr. Rob. Roemans.

Een Bijdrage tot de Geschiedenis van de Blauwvoeterij, door Dr. Rob. Roemans.

Vlaamsche Geluiden N^o 4: Koning Midas, door D. De Clerck.

Christus-Koning. Bijbelsch Tooneelspel in vijf tafereelen, door E.H. Aug. Benoot.

Aangekochte boeken.

Topsöe Jensen, H.: De Skandinavische Letterkunde 1870-1925. Geschreven voor ‘Elsevier's alg. Bibliotheek’ en vertaald door Dr. Annie Posthumus.

Refereinenbundel 1524. I.

Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.

Proeve over de Moderne Talen. - Bij brieve van 6 Juni verzoekt de heer Minister van Kunsten en Wetenschappen (Beheer M.O.) de leden der Academie te willen aanduiden welke als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter zouden kunnen belast worden met het afnemen der proef over de moderne talen in de provinciën Brabant, Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen, en Limburg.

De eerste zitting zal plaats hebben den 15 October en de tweede den 20 December, ofwel den volgenden dag als die data op een Zondag vallen.

Worden voorgesteld:

a) tot titelvoerenden voorzitter:

Antwerpen: J. Jacobs;

Brabant: Prof. Dr. A. Vermeylen;

Oost-Vlaanderen: Prof. Dr. J. Vercoullie;

West-Vlaanderen: Prof. Dr. A. van Hoonacker;

Limburg: Prof. Dr. J. Mansion.

b) tot plaatsvervangend voorzitter:

Brabant: Dr. L. Goemans;

Antwerpen: G. Segers;

Oost-Vlaanderen: Prof. Dr. A.J.-J. Vandevelde;

West-Vlaanderen: Prof. Dr. L. Scharpé;

Limburg: Prof. Dr. R. Verdeyen.

Mededeelingen namens commissien.

1^o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De Heer Prof. Dr. L. Scharpé, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Mansion, voorzitter, J. Jacobs, ondervoorzitter, Karel de Flou, Kan. Am. Joos, Dr. L. Goemans, leden en Prof. Dr. L. Scharpé, lidsecretaris. Bijwonend lid: Dr. J. van Mierlo, S.J.

Aan de dagorde staat:

Reinardiana: V. Voor de eenheid van R-I als werk van Willem. - Lezing door Dr. J. van Mierlo, S.J.

In een eerste deel: Voor Willem als eenig dichter van Reinaert I, vergelijkt Dr. J. van Mierlo het slot van het Fransche gedicht Li Plaid met het tweede deel van onzen Reinaert, om uit de wijze waarop Willem de in 't Fransch gegeven ontknooping heeft behandeld, de kunstprocédés van den Dietschen dichter te leeren kennen: hoe deze zijn episoden synthetisch opbouwt en in hun samenhang realiseert, hoe hij ze uit zich zelf natuurlijk laat ontwikkelen en psychologisch motiveert uit de noodzakelijkheid der karakters en der gebeurtenissen; hoe hij zelfstandig blijft tegenover het anthropomorphisme en aan de verlokking van een gemakkelijk lachsucces weerstand biedt. Die kunstprocédés nu vindt Dr. V.M. ook in R. Ia terug; waaruit dan zou blijken dat de geheele Reinaert uitsluitend het werk van één dichter, van Willem, zou zijn. Gaandeweg neemt hij stelling tegenover een studie van M. Delbouille in Revue Belge de philologie et d'histoire, Janvier-Mars waarvan hij eenige materieele vergissingen aantoont en de methode verkeerd acht.

Op een volgende vergadering zal Dr. van Mierlo zijn studie over het Arnout-problema voortzetten. De vergadering besluit tot opneming van de gehouden lezing in de Verslagen en Mededeelingen.

2^o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal-Letterkunde. - De H. Omer Wattez, w.n. secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren O. Wattez, ondervoorzitter, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Persyn, leden;

In afwezigheid van Prof. Sabbe, secretaris, zal de heer Wattez, het ambt waarnemen.

Aan de dagorde staat:

1^o) De Groote, Militaire Strafrechtspleging. - Voorstel tot uitgave van Deel II. - Advies der verslaggevers.

De hr Muyldermans, in een brief tot den bestendigen secretaris gericht, spreekt de meening uit, dat een korte inhoud van De Groote's. Deel II zou kunnen opgesteld en gedrukt worden. ‘Zoo kon men’, schrijft hij, tot een eenheid komen en zoo blijven vele kostelijke aanwijzingen bewaard. De Commissie is eenparig van gevoelen om dat voorstel aan den hr Willems, 2^en verslaggever, afwezig op de zitting, te onderwerpen.

2^o) Algemeen Taalatlas. - Brief van den Hr Minister van Wetenschappen en Kunsten.

Dr. L. Goemans, bestendig secretaris, leest den brief, waarin de Hr Minister van Wetenschappen en Kunsten hem mededeelt, dat hij een schrijven heeft ontvangen van de Legatie der Nederlanden te Brussel, betreffende het opmaken van een algemeen taalatlas. Dr. Goemans stelt aan de Commissie voor den Heer Minister te antwoorden dat zulk werk al lang is begonnen aan de eene zijde door de Dialect-centrale der Universiteit van Leuven, aan de andere zijde door Prof. Blancquaert en zijn leerlingen, en dat de Academie hun dit werk zal laten voortzetten.

Prof. Dr. Vandevelde deelt mede dat hij een onuitgegeven stuk in zijn bezit heeft van wijlen Prof. Dr. Mac Leod, dat hij in de Academie in de Commissie voor Onderwijs zou willen voorlezen. Het stuk handelt over ‘Natuurwetenschap en Geschiedenis’.

Verder herinnert Prof. Vandevelde aan zijn wensch, vroeger uitgesproken, om een volledig overzicht op te maken van de Vlaamsche intellectualiteit.

De heer Frank Lateur deelt een brief mede van den heer Le Boeuf namens de ‘Fondation Rubens’ brief inhoudende de vraag om een lijst te willen opmaken van jonge letterkundigen, die zouden voorgesteld worden voor een reisbeurs naar Parijs (10.000 frank) ten einde zich in betrekking te stellen met de Fransche letterkundige kringen.

Dagorde.

I^o) Nieuwe uitgaven van Leden der Academie. - Door Prof. Dr. L. van Puyvelde wordt aan de Academie aangeboden: Hollandsche Kunst te Londen en Gustave De Smet, twee overdrukken uit Onze Kunst, jg. 1929.

II^o) Wedstrijden voor 1929. - Mededeeling door den Bestendigen Secretaris over de Verslagen door de heeren Leden der Keurraden uitgebracht. - Stemming.

Van de zes voor 1929 uitgeschreven prijsvragen werden er vier beantwoord.

1^o) Metriek: De Nederlandsche metriek in de XV^e en de XVI^e eeuw. Prijs: 2000 fr.

Eén antwoord werd ingezonden. Kenspreuk: Spreken is een fondament van menicher doecht (Hildeg.).

Tot leden van den Keurraad werden aangesteld: de heeren Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. L. Scharpé en Dr. J. van Mierlo, jun., S.J.

De drie verslaggevers komen eenparig tot het besluit dat het ingezonden antwoord niet voor bekroning in aanmerking komen kan.

De Academie sluit zich bij die uitspraak aan.

2^o) Plaatsnaamkunde: Studie over de plaatsnamen in een Vlaamsche gemeente of een groep Vlaamsche gemeenten.

Prijs: 2500 fr.

Zes antwoorden werden ingezonden:

a)	Studie over de straatbenamingen in het Nederlandsch. Kenspreuk: 't Scheld.
b)	Toponymie van Lubbeek... Kenspreuk: Laten wij de braak opschuren.
c)	Toponymie van Varssenare. Motto: Flos de Spina.
d)	Toponymie van Merchtem. Kenspreuk: Vocaverunt nomina sua in terris suis.
e)	Toponymie van Bommershoven-Haeren. Kenspreuk:

	De verdienste ligt niet in het slagen maar in het pogen om te slagen.
f)	Toponymische studie over de gemeenten Elsene en Ukkel. Kenspreuk: Ibu dû mî ênan sages, ik mî di odre uuêt.

De Keurraad was samengesteld uit de heeren Prof. Dr. J. Mansion, Prof. Dr. J. Vercoullie en Dr. K. de Flou.

De drie verslaggevers zijn het eens om hulde te brengen aan de inzenders der prijsantwoorden, een er van uitgezonderd nl. te schrijven om het antwoord, ingezonden met kenspreuk 't Scheld, dat niet aan de prijsvraag beantwoordt. De vijf andere opstellen zijn alle zeer verdienstelijk, elk in zijn soort, zoodanig dat de derde verslaggever Dr. K. de Flou zegt dat hij spijt gevoelt ‘niet al die werken voor den druk te zien bestemmen.’

De drie verslaggevers komen tot het besluit dat de studie over Elsene-Ukkel de merkwaardigste is, en stellen voor die te bekronen.

De Academie gaat akkoord met het besluit der verslaggevers en stemt de bekroning. Schrijver blijkt te zijn de heer Adolf Van Loey, Doctor in Germaansche Philologie, te Elsene, Alfons de Wittestraat, 16.

Bij uitzondering besluit de Academie tot eervolle vermelding van de Heeren: Cam. P.M. Digneffe, opsteller van Bommershoven-Haeren;

Jules Pollet, opsteller van Varsenaere;

Maurits Sacre, opsteller van Merchtem;

Dr. L. Ulens, opsteller van Lubbeek enz.

3^o) Letterkunde: Leven en werken van R. Versteganus. Prijs: 3000 fr.

Eén antwoord is ingekomen onder kenspreuk: Sursum.

Tot leden van den keurraad werden aangesteld de heeren Prof. Dr. M. Sabbe, J. Jacobs en Dr. L. Goemans.

Zij komen tot de beslissing dat het ingezonden antwoord bekroning verdient, maar dat de bekroonde zijn verhandeling in opzicht van taal en stijl dient te verbeteren, en dat hij, in de

mate van het mogelijke, door onderzoekingen in buitenlandsche archiefdepots, zijn werk zou voltooien.

De Academie besluit tot bekroning. Schrijver blijkt te zijn Dr. Edw. Rombauts, leeraar, te Hever bij Mechelen, reeds vroeger door de Academie bekroond.

4^o) Letterkunde: Schets van de geschiedenis der vrome literatuur in de Zuidelijke Nederlanden in de XVII^e eeuw. Prijs: 3000 fr.

Eén antwoord is ingekomen. Kenspreuk: Wie ontginnen wil moet diep graven.

Leden van den keurraad: Prof. Dr. A. Vermeylen, J. Salsmans S.J. en Kan. Am. Joos.

Uit de verslagen door den keurraad opgemaakt blijkt dat het niet wenschelijk is tot bekroning van het ingezonden handschrift over te gaan. Wel dient schrijver geloofd ons het vele dat hij levert, doch zijn handschrift geeft eigenlijk het antwoord niet op de door de Academie gestelde vraag. De verslaggevers stellen daarom voor de vraag tot een volgend jaar aan te houden; intusschen zou de Commissie voor Prijsvragen onderzoeken of het niet goed ware de gestelde vraag nader te bepalen.

De Academie sluit zich bij dat voorstel aan.

III^o) Lezing door Al. Walgrave: Gezelliana. - Op voorstel van den Bestuurder beslist de vergadering dat de lezing in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.