Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1928
(1928)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 691]
| |
Derde Bijdrage tot de Bibliographische Geschiedenis van het Microscoop
| |
C. Bibliographie tot LieberkuhnJames Wilson.Niet vermeld in de biographische werken, wordt Wilson in den Catalogus van het British Museum opticus genoemd. Hij heeft eene mededeeling aan de Philosophical Transactions van 1702 gegeven: [1702 Wilson]. The Description and manner of Using a late Invented set of small Pocket-Microscopes, made by James Wilson; which with great ease are apply'd in viewing Opake, Transparent and Liquid Objects: as the Farina of the Flowers of Plants, & The Circulation of the Blood in Living Creatures, & The Animalcula in Semine, & Philos. Trans, 1702, no 281, blzz. 1241-1247. (Ref. in Acta erudit. Lipsiae, 1704, 23, 358). In den Catalogus van het British Museum vindt men onder n 538 i 30 (1): Wilson (James) Optician. The description and manner of using Mr. Wilson's Sett of Pocket-Microscopes, etc. London 1706, 8o. Wilson beschrijft twee soorten enkelvoudige microscopen, die eventuëel op een voetstuk kunnen gedtagen worden; het | |
[pagina 692]
| |
microscoop kon gemakkelijk naar het licht gekeerd worden. Bij beide soorten behoorde hetzelfde stel van 8 lenzen. De eerste soort bestond uit twee koperen plaatjes door eene scharnier vereenigd; tusschen deze bevond zich eene veer, en op het spitse uiteinde van het eene plaatje werd het busje, de lens bevattende, geplaatst Het andere plaatje was verbonden met een arm met een knijptangetje en met een ivoren schijfje, wit aan de eene oppervlakte, zwart aan de andere. De tweede soort had een cylindrische gedaante, ongeveer twee duimen lang en een duim breed; het boveneinde droeg de busjes met de lenzen, het benedeneinde de lens tot het verlichten bestemd. In de buis bevonden zich drie losse platen, in het midden open, voor het plaatsen der onderzochte voorwerpen. Eene studie over de toestellen van Wilson, met de figuren, vindt men in een boek van Ledermüller, waarover zal gesproken worden: Physikalisch-Mikroskopische Zergliederung, Nürnberg
Zakmicroscoop van Wilson en Kulpeper.
Uit [1776 Ledermüller] III, plaat V.Ga naar voetnoot(3). | |
[pagina 693]
| |
1745-1765; Amusement microscopique, Nuremberg 1764-1768; Mikroskopische vermaaklykheden, Amsterdam 1776. Het zak-mikroskoop van Wilson en Kulpeper werd door Jan Michiel Steiner, horlogiemaker en glazenslijper te Zurich plaatje met het voorwerpschuifje, de diaphragmaringen in koper of perkament om meer helderheid te geven aan het voorwerp; de buis wordt door een handvatsel gehouden.
Passermicroscoop en zakmicroscoop van Wilson, het laatste op een koffertje
Uit [1776 Ledermüller] III plaat VI. van zes, genummerd 5, 4, 3, 2, 1, 00. Achter de lens bevindt zich een koperen veer om het voorwerpschuifje tegen te houden. Door middel van eene schroef wordt het voorwerp verder of van zes, genummerd 5, 4, 3, 2, 1, 00. Achter de lens bevond zich duidelijk voor het gezicht vertoone. Aan het achterste einde van het microscoop treft men een verhevenronde glas, met een schroefring vastgezet. Om aan het voorwerp alle helderheid te geven, werden verscheidene ringen van dun koperplaat of zelfs van perkament gebruikt; deze met de grootste gaten dienden tot de kleinste | |
[pagina 694]
| |
vergrootingen, namelijk voor de glazen 5, 4 en 3, en de kleinste voor de glazen die het meest vergrooten, zooals 1, 0 en 00; men plaatste die ronden tusschen het verhevenrond glas en de schroef, en het gebruik daarvan werd door de ondervinding bepaald. Het figuur verbeeldt de holle cylindrische buis met de vergrootende lenzen, een vergrootglaasje in zijn dopje, een ivooren Het zakmicroscoop kon boven een houten koffertje geplaatst worden; vlak onder de buis bevond zich een reflecteerende spiegel. Op het figuur ziet men onderaan een dergelijk microscoop; in het schuifje van het koffertje kon het microscopisch gereedschap geplaatst worden. Bovenaan op het figuur bevindt zich een passermicroscoop met een staalen springveer en eene bestuursschroef, benevens een schroefring om het vergrootglas met zijn dop op te zetten; men bemerkt ook het puntig werktuig om het voorwerp vóór het glaasje te houden. | |
David Gregory (1661 † 1708)Gregory David, sterre- en wiskundige, studeerde te Edinburgh waar hij dan volgens de wijsbegeerte van Newton doceerde. Hij werd op 30 November 1692 lid van de Royal Society. Hij publiceerde te Oxford in 1695: Catoptricae et Dioptricae Elementa; het werk werd herdrukt te Edinburgh in 1713, en vertaald in het Engelsch in 1715 door William Browne; een 2e uitgave van de Engelsche vertaling verscheen te Londen in 1735 met een bijvoegsel door Desaguliers. Catopticae et dioptricae sphaericae elementa, Oxonii 1695 in 8. (Brit. Mus. 8715b 16). Zijne Astronomiae physicae et geometricae elementa gaan door voor zijn belangrijkste werk, 1e uitgave 1702, 2e uitgave 1726, Engelsche uitgave 1735: [1702 Gregory]. Astronomiae physicae et geometricae Elementa. Auctore Davide Gregorio M.D. Astronomiae Professore Saviliano Oxoniae, et Regalis Societatis Sodali. Oxoniae, E Theatro Sheldomiano, An. Dom. MDCCII. (Kon. Bibl. Brussel V 5106, opdracht geteekend David Gregory, praefatio, 494 blzz., Index, 35.6 × 23.0 cm.). | |
[pagina 695]
| |
Niets over microscoop. [1726 Gregory I]. Davidis Gregorii M.D. Astronomiae professoris saviliani Oxoniae, et Regalis Societatis Londinensis Sodalis Astronomiae, physicae et geometricae Elementa. Secunda Editio revisa et correcta. Accesserunt Praefatio Editoris, Cometographia Halleiana in modum Appendicis; brevis ad Calcem Horologiorum Sciotericorum tractatus et duplex Index, primus Sectionum et Propositionum, alter Rerum et Verborum copiosus. Tomus primus. Genevae, apud Marcum-Michaelem Bousquet & Socios. MDCCXXVI. (Kon. Bibl. Brussel V 5105, titelprent, portret van Ludovicus dux Aurelianensium, dedicatio, praefatio, index, XCVI + 427 blzz., 24.8 × 19.5 cm.). Niets over microscoop. [1735 Gregory] Dr Gregory's Elements of catoptrics and dioptrics. Translated from the Latin Original, with a large Supplement, By William Browne, M.D. The Second Edition. To which is added, An appendix, By J.T. Desaguliers, LL D.F.R.S. Containing, An account of the Reflecting Telescopes; and of the Inventors, Improvers, and Imitators of them, till they were brought to Perfection by John Hadley, Esq; vice president of the Royal Society. With Original Letters which passed between Sir Isaac Newton and Dr. James Gregory, relating thereunto. Now first published. London: Printed for E. Curll, in Rose-Street, Covent-Garden. MDCCXXXV. Price five Shillings. (Kon. Bibl. Brussel V 5067, preface, introduction, 288 blzz., 4 platen, 19.6 × 12.0 cm.). In het voorbericht van de 2e uitgave door Dr. Desaguliers worden over David Gregory eenige inlichtingen gegeven, namelijk dat hij in 1691, als M. A. van de Universiteit van Edinburgh in de Rectory of Brightwell near Wallingford in Berkshire werd aangenomen, en dat hij hetzelfde jaar de Degrees in Physic bekwam en Master-Commoner of Baliol-College werd; geboren te Aberdeen heeft hij geschreven: Exercitatio Geometrica, Edenb. 1684; Solutio problematica Florentini de veliformi quadrabili; Phil. Trans. 1693; Epistle on mathematical Inventions, Phil. Trans. 1694; Catoptricae elementa, Oxon. 1695. Op blz. 170 van het boek, als bijvoegsel VII, treft men een opstel getiteld: A more particular Account of Microscopes and Telescopes, from Mr. Huygens (blzz. 170-210); daar worden microscopen beschreven, waarmede animalcula, namelijk deze van water en kruidenuittreksels, bloed, enz. volgens Leeuwenhoek kunnen bestudeerd worden. Daarna wordt gesproken over het samengesteld miscroscoop met volledige uitlegging over den gang der lichtstralen. | |
[pagina 696]
| |
Archibald Adams.Over Archibald Adams vond ik in de biographische werken niets. Hij heeft een mededeeling in de Philosophical Transactions van 1710 laten verschijnen: [1710 Adams]. A letter from Dr Archibald Adams to Dr Sloane, R.S. Ser. concerning the manner of making microscopes. Philos, Trans., 1710, no 325, 24-27. De methode om de glasbolletjes, die als vergrootglazen dienden, te vervaardigen, is dezelfde als deze van Hooke: eene reep glas wordt in de vlam der soldeerlamp tot een fijne draad uitgetrokken; het afgebroken einde van die draad wordt daarop in de vlam gehouden tot er een bolletje wordt gevormd, dat dan afgebroken en op een koperen plaatje voorzien van een gaatje bevestigd wordt. Aan het begin van zijne mededeeling noemt Schr. Leeuwenhoek, Butterfield, Gray en Wilson. | |
Theodor von Balthasar.Theodor von Balthasar, Duitsche natuurkundige van het einde van de 17 eeuw en het begin van de 18e eeuw, was hoogleeraar in de wiskunde en in de natuurkunde te Erlangen. In 1710 vervaardigde hij het zonnemicroscoop, dat ook aan Lieberkühn wordt toegeschreven, en dat in zijn werk Micrometria wordt uitgelegd. Micrometria, hoc est, de Micrometrorum tubis opticis, sen Telescopiis et Microscopiis applicandorum varia structura ac Usu multiplici Opusculum, cum Observationibus Astronomicis tum et aliarum Rerum Dimensionibus plurimum inserviens; Erlangae 1710. (Brit. Mus. 1136 e 5, noch te Gent noch te Brussel). Over het boek van Balthasar, dat ik niet bereiken kon, vindt men in Het Miskroskoop van Harting (III, blz. 406) het volgende: ‘In 1710, derhalve nog tijdens het leven, zoowel van Leeuwenhoek als van Jurin, verscheen een kleine thans zeldzaam geworden verhandeling over mikrometers, geschreven door Theodorus Balthasaris, hoogleeraar te Erlangen, waarin deze, na uitvoerig gehandeld te hebben over de verschillende toen gebruikelijke soorten van astronomische mikrometers, dezelfde ook als geschikt aanprees, om tot de bepaling der grootte van mikroskopische voorwerpen te dienen, en daartoe zeer doelmatige en ook thans nog bruikbare voorschriften gaf. Als eigen- | |
[pagina 697]
| |
lijke mikrometer gaf hij de voorkeur aan eenen schroefmikrometer, geplaatst in het brandpunt van het oogglas; hij beschrijft daarvan verschillende soorten, terwijl hij, tot het teekenen van door het mikroskoop waargenomen voorwerpen, een net aanprijst, uit paardenharen samengesteld, en mede in het brandpunt van het oculair geplaatst.’ In dit werk, handelt het 10e hoofdstuk over het gebruik van net- en schroefmikrometers bij mikroskopen. | |
Christian Gottlieb Hertel.Novum inventum microscopii cujusdam compositi, res quascunque minutissimas, diaphanas pariter ac opacas, vel sereno vel perturbato coelo, interdiu noctuve semper aptissime istius ope perlustrandi, delineandi dimetiendique gratia adornati; descriptum a Christiano Gottlieb Hertelio, Mathem. in Acad. illustr. lygiorum profess, publ. LignitiiGa naar voetnoot(4) typis Joh. Christ. Wazoldi 1712. (Ref. Acta Lipsiae 1713, blz. 315, noch te Gent noch te Brussel). Hertel heeft ook een Duitsche vertaling bezorgd van een boek van Passemant over telescopen en microscopen. Het microscoop van Hertel, met oculair en objectief, was van eenen spiegel voorzien om doorschijnende voorwerpen te verlichten. De buis kon in verschillende richtingen worden gebracht; een afzonderlijke voorwerptafel op een ronde zuil geplaatst bevond zich op een vierkant voetstuk. De voorwerptafel kon naar boven en naar beneden bewogen worden om het voorwerp op behoorlijken afstand van de lens te brengen, en was in drie ronde vakken verdeeld, waarvan twee voor ondoorschijnende voorwerpen bestemd waren en, het eene een ivooren schijfje, het ander een schijfje ebbenhout droegen; het derde vakje was ledig en diende voor doorschijnende voorwerpen. Hertel was de eerste die den micrometer van Balthasar bij het microscoop in uitvoering bracht; het net van paardenharen, | |
[pagina 698]
| |
uit 100 vierkante ruiten bestaande werd onder het oculair gebracht. | |
Joh. Michael Conradi.Leeraar te Coburg, dan te Dresden waar hij rond 1742 overleed. Hij legde zich vooral toe op de optica en schreef: Der dreyfach geartete Sehestrahl, in einer Kurzen Anweisung zur Optica oder Sehekunst, Coburg 1710 in 4. (Ref. Acta Lipsiae 1711, 30 blz. 316; Brit. Mus. 8715 ee I; noch te Gent, noch te Brussel). Volgens Harting (III, blz. 127) droeg het microscoop van Conradi een objectief met twee lenzen. | |
Johan Christian von Wolf (1679 † 1754).Johan Christian von Wolff of Wolf (Breslau 24 Jan. 1679 † Halle 9 April 1754) studeerde te Breslau, Jena en Leipzig; hij was in betrekking met Leibnitz. Hij doceerde de wiskundige wetenschappen te Halle in 1706, waar hij talrijke werken schreef; in 1723 werd hij verplicht voor zijne philosophische gedachten Halle te verlaten en werd dan hoogleeraar te Marburg. In 1710 lid van de Royal Society genoemd, in 1725 eereprofessor van de Universiteit van Petersburg, in 1733 lid van de Académie des Sciences wordt hij aanzien als de stichter van de Noordsche wijsbegeerte. In 1740 werd hij weder in zijn onderwijs te Halle hersteld. Hij verspreidde de leer van Leibnitz en bracht de Duitsche taal tot een wetenschappelijk en letterkundig werktuig. Zijn bijzonderste wetenschappelijke boeken zijn: Aufangsgründe aller mathematischen Wissenschaften, Halle 1709, 1717, 1725, 1730; Fransche vertaling Parijs 1747, 1757. Elementa matheseos universae, Halle 1713-1715, 1730-1736, 1741, Genève 1732-1738, 1743-1752, Verona 1791-1798. Vollstaendiges Mathematisches Lexikon, Leipzig 1716, 1732, 1742, 1747. | |
[pagina 699]
| |
M.B. Valentini (1657 † 1729).Michael Bernhardus Valentini, geneeskundige, geboren 26 Nov. 1657 te Giessen waar hij studeerde. Na gereisd te hebben naar Heidelberg, Frankfort, naar Holland, Engeland en Frankrijk, werd hij in 1696 professor te Giessen. Hij was lid van de Academia Naturae Curiosorum, van de Academie van Padua, van de Royal Society. Hij gaf de werken van J.B. Helmont te Frankfurt in 1707 uit, en stierf te Giessen in 1729. [1714 Valentinus] Museum museorum oder Vollstaendige Schau-Buhne aller Materialen und Specereyen nebst deren naturlichen Beschreibung Election, Nutzen und Gebrauch, aus andern Materialkunst - und Naturalien-Kammern. Oost- und West-Indischen Reis-beschreibungen, Curiosen Zeit- und Tag-Registern, Natur- und Artzney-Kündigern wie auch selbst-eigenen Erfahrung. Zum Vorschub der studirenden Jugend, Materialisten, Apothecker, und dere Visitatoren, wie auch anderer Kùnstler als Jubelirer, Mahler, Fàrber u.s.w. also verfasset und mit etlich hundert sauberen Kupfferstùcken unter Augen geleget Von D. Michael Bernhard Valentini, Ihre Hoch-Fùrstl. Durchl. der verwittibten Frau Landgràfin zu Hessen-Darmstadt, Leib- und Hof-Medico, der Artzney und Natùrl. Wissenschaften Prof. Ord. zu Giessen, auf verschie dener Curiosen Academien in Teutschland und Italien Collega. Zweyte Edition. Franckfurt am Mayn, Verlegt von Johann David Zunners Sel. Erben und Johann Adam Fungen. Im Jahr Christi M. DCC. XIV. (Kon. Bibl. Brussel Muller 4499, 38 × 24 cm., 2 boekdeelen; 1odeel, 22 + 520 + 76 + 119 blzz. + index; 2e deel: 22 + 196 + 116 + 228 blzz. + index; talrijke platen en figuren. Brit. Museum). Het werk is een merkwaardige encyclopedie der natuurwetenschappen van den tijd. Op enkele plaatsen worden micrographische inlichtingen gegeven, namelijk uit de opzoekingen van Hooke. Het 2e boekdeel bevat deelen 2 en 3; in het deel 3, hoofdstuk 15 (blzz. 57-59) vindt men de beschrijving van de tooverlamp en de donkere kamer: laterna magica, laterna magalographica, camera obscura, camerae obscurae portatiles, met figuren. In hoofdstuk 16 (blzz. 60-67) wordt gehandeld over telescopen en microscopen, Fern-Glàser oder Telescopia, Microscopia oder Vergròsserungs-Glàsslein. Onder meer worden de werken genoemd van Sturmius (collegium curiosum), Zahn (Oculus artificialis), Descartes (Dioptrica), Vagetius-Giessen (Disputatio de microscopiis vitrocarentibus), Waldschmidt (Disputatio de microscopiis), Fr. Schrader-Helmstàdt (Dissert. Epistolica an D. Conerding de microscopiorum usu in Scientia naturali & Anatome), Hookius (Micrographia), Lewenhoeck (Briefen). | |
[pagina 700]
| |
Beschrijving van de microscopen (microscopii seu engyscopii) van Musschenbroek, Teuber, Gray, Marchall. [1747 Wolf] Cours de mathématique, qui contient toutes les Parties de cette science, mises à la Portée des Commençans. Par M. Chretien Wolf, Professeur de Mathématique et de Philosophie dans l'Université de Hale, Membre des Académies Royales des Sciences de France, d'Angleterre et de Prusse. Traduit en Français & augmenté considérablement par I) xxx, de la Congrégation de Saint Maur. Tome Second, qui comprend l'Optique, la Catoptrique, la Dioptrique, la Perspective, la Géographie, la Chronologie, la Gnomonique, l'Astronomie & la Navigation. A Paris, Quay des Augustins, chez Charles-Antoine Jombert, Libraire du Roy pour l'Artillerie & le Génie, au coin de la rue Gille-Coeur, à l'Image Notre-Dame. M. DCC. XLVII. Avec approbation & Privilège du Roy. (Kon. bibl. Brussel, II 15823, 360 blz., platen, 19.5 × 12.5 cm.) In het gedeelte getiteld Elémens de dioptrique wordt de theorie der bewegingen der lichtstralen door de lenzen uiteengezet, het vervaardigen van het telescoop, en op blz. 67 de studie van het microscoop, zoowel eenvoudig als samengesteld; op verscheidene plaatsen wordt het werk van Passemant genoemd. Een 2e uitgave verscheen in 1757 te Parijs, 3 vol. in 8o. (Kon. Bibl. Brussel II 9592). | |
Elia Camerarius (1673 † 1734).Elia Camerarius, geboren te Tübingen 17 Feb. 1673 en aldaar 8 Feb. 1734 overleden, was doctor in de geneeskunde van de Universiteit zijner geboortestad, waar hij ook doceerde. Hij werd lid der Académie des Curieux de la Nature. Over zijne Specimina (1714) zegt Hoefer: ‘l'auteur y combat la theorie des fièvres de Morton, la doctrine de Vieussens sur le delire et la melancolie, le systeme de Baglivi sur la fibre motrice, celui de la Peyronie sur le siege de l'ame, et les sentiments de Leeuwenhoeck sur les écailles de la capsule et les fibres du cristallin.’ In het volgend boek beschrijft hij de microscopen van Ant. van Leeuwenhoek: Eliae Camerarir, med doct. et prof. publ. Tubingeus. Ord Wirt, Ducis Consil. et Archiatr. eclecticae medicinae ac physicae specimina quaedam miscellanea ad amices peculiaribus dissertationibus scripta Francofurti ad Moenum, apud Johannem Maximilianum a Sande, 1714. in 4. (1713 volgens Brit. Mus. 1165 h 15 (1) 1714 volgens Hoefer. Ref. in Acta erudit, Lipsiae, 1717, Suppl. VI, blz. 163. Niet in Bibl. te Gent, noch in Kon. Bibl. Brussel aanwezig). Elia Camerarius wordt door Harting niet genoemd. | |
[pagina 701]
| |
Over le microscopen en telescopen bespreekt Valentinus wie voor de eerste maal deze toestellen heeft vervaardigd; op blz. 60 (3e deel) lezen wij: ‘Die erste, nehmlich die Fern-Glàser oder Telescopia belangend, sinds sie im Anfang des vorigen Jahr-Hunderts, von einem Kùnstler in Holland, nahmens Jacob Metius, von Alkmar, oder nach anderer Meinung, von einen See-Lànder Zaccharias Joannides zu Mittelburg erstmahls erfunden worden’. Verder, op blzz. 64 en 65 zegt schr, dat de eer om de eerste microscopen gemaakt te hebben door verscheidene landen v, ordt betwist: ‘Von dem ersten Erfinder der Vergròsserungs-Glàsslein gibt es verschiedene Meinungen, indem fast eine jede Nation es ihren Landsleuten zueignen will. Die Italiàner schreiben derselben Erfindung Nicolao Fontana, als ihrem Landsmann zu, welchen auch der berùhmte Morhof in seinem Polyhistore Beyfall gibt. Die Hollànder aber legen es ihrem Jan van Middelburg zu: Da hergegen die Teutschen alles dieses dem berùhmten Jesuiten Kirchero zuschreiben, von welchem Streit Borellus in seinem Tractat von dem rechtmàssigen Erfinder des Telescopii pag. 19 kan gelesen werden, welcher auch selbsten von einigen vor desselben Erfinder will gehalten werden. Dass also in dieser so zweiffelhafften Sache Herr D. Waldschmidt in seiner Disputation de Microscopiis nichts gewisses zu setzen sich getrauet. Indessen kan es wohl seyn, dass wie es mit andern Erfindungen geschehen, solche an verschiedenen Orten auff eine Zeit gemacht, und zum Stand gebracht seyn.’ Buiten deze aanteekeningen over micrographie, zij nog vermeld dat het werk van Valentinus talrijke aanteekeningen bevat over planten en specerijen, over den thermometer en in het bijzonder over den Thermometrum belgicum novum oder das neue und verbesserte Holländische Wetterglas (3e deel, blz. 22-25) met brandewijn, en over luchtschepen met 2 interessante figuren (3e deel, blz. 35-38). [1720 Valentini]. Amphitheatrum zootomicum tabulis aeneis quamplurimis exhibens historan animalium anatomicam è Miscellaneis S.R.I. Academiae Naturae. Curiosorum, Diariis Societatum Scientarum Regiarum, Parisiensis, Anglicae & Prussiacae, Actis Hafniensibus & Lipsiensibus, Zootomiis Anatomicorum celeberrimorum aliisque scriptis rarioribus collectam Accedit Methodus secandr cadav. humana, cum enchiresibus injeciendi ceram, hydrargyrum & stannum in vasa sanguifera & lymphatica, ut & ars dealbandi ossa pro sceletopoeia, cum osteologia tabulis myologicis aliisque mss. Rauianis, hactenus summopere expetitis, accurante variisque notis & figuris illustrante Michaele Bernhardo Valentini, Archiatro & PP. Gisseno. Francofurti ad Moenum, Sumpti- | |
[pagina 702]
| |
bus Haeredum Zunnerianorum & Joh. Adami Jungii. Gissae, Typis Johannis Mulleri. MDCCXX (Kon. Bibl Brussel V B 4305 en Muller 4500, titelplaat, 14 + 231 + 114 blzz., 34, 5 × 20 cm, Brit., Mus., Zelfde werk, Francofurti a.M. 1742, fol. (Brit. Mus.) Niets over micrographie. [1732 Valentini] Michaelis Bernhardi Valentini, Archiatri Hassiaci & Prof. Medici Gisseni, Historia Simplicium reformata, sub Musei Museorum titulo antehâc in Vernaculâ edita, jam autem in gratiam Exterorum, sub directione. emendatione & locupletatione Autoris, à D. Joh. Conrado Beckero, Medico Alsfeldensis, Latio restituta. Accedit India Literata, E Lingua Belgica primum in Germanicam translata, nunc verò, ad desiderium Exterorum Latinitate donata, longe auctior reddita, novisque Figuris aeneis illustrata à Christophoro Bernhardo Valentini, M.B. Filio. Veneunt posthac Offenbaci ad Moenum, Apud Johannem Ludovicum König, Bibliopol. MDCC XXXII. (Kon. Bibl. Brussel V B 4060, 32 + 664 blzz. + index, 36 × 21.5 cm.). Belangrijk werk over drogerijenkunde en pharmacie. In een brief van Andreas Cleyer aan Sebastiaan Scheffer wordt melding gemaakt van glazen lenzen: ‘Globulorum vitreorum, quibus Consul V. Hudde loco Microscopiorum utitur, inventionem quandam expecto. In Japonia nulla ejus rei vestigia occurrunt, quùm Incolis ejus Ars vitraria incognita sit.’ Ik vond niets anders over microscopie. Van Valentini kunnen nog de twee volgende boeken vermeld worden: Der allgemeinen Kunst- und Naturalienkammer, autore D. Michaele Bernhardo Valentino, archiatro Hassiaco, et philosophiae experimentalis atque medicinae in Academia Gissena Prof. Ordin. Francofurti ad Moenum, apud Jo. Dav. Zunneri Haer. & Joh. A. Jungium, 1714 fo. (Ref. Acta erudit. Lipsiae, 1714, 33, blz. 376. Niet genoemd in Brit. Mus.), Microscopische aanteekeningen in hoofdstuk XVI. Aurifodina medica... seu historia simplicium reformata translated from the German by J.C. Becker... cum India literata seu dissertationibus epistolicis, a G.E. Rumphio, H. De Jager, Cl. Cleyero, ten Rhyne aliisque; translated into Latin by C.B. Valentini Editio secunda auctior. Giessae et Francofurti, 1723, fol. (Brit Mus.). | |
Louis Joblot.Joblot, die leeraar was van de Académie royale de peinture et de sculpture te Parijs, vervaardigde talrijke microscopen, die vooral door hunne sierlijke vormen uitmuntten, doch zonder echte verbeteringen. Aan het handvatsel zijn verbonden een koperen plaat met eene opening waarin een busje met de lens | |
[pagina 703]
| |
wordt gebracht, een tweede koperen plaat die als voorwerptafel dient en daartoe in het midden doorboord is. De lens wordt tot het voorwerp gebracht door eene schroef. De Bibliotheken van Gent en Brussel en het British Museum bezitten geen werken van Joblot. Volgens Querard, Jöcher en de Catalogue général de la Bibliothèque nationale van Parijs, heeft Joblot de volgende boeken geschreven: Descriptions et usages de plusieurs nouveaux microscopes tant simples que composez, avec de nouvel'es observations faites sur une multitude innombrable d'insectes et d'autres animaux de diverses espècesqui naissent dans des liqueurs préparées et dans celles qui ne le sont point, par L. Joblot. Paris J. Collombat 1718 in 4, XII + 101 blz. | |
Marshall.Ik vond niets over Marshall; de Dictionary of national Biography noemt een Marshall Charles (1637 † 1698), chemicus, apotheker en medicus. Harting zegt (III, blz. 138): ‘Omstreeks denzelfden tijd (van Joblot) vervaardigde Marshall in Engeland zijn microscoop, hetwelk de tot hiertoe vermelde in menig opzigt overtrof. Een vierkante stam van onderen van eenen tamelijk grooten bol voorzien, rustte hiermede in eene komvormige holte, zoodat eene bolgeleding ontstond, welke veroorloofde de stam met den daaraan bevestigde mikroskoopbuis te gelijk met de voorwerptafel in alle mogelijke stellingen en dus ook in de horizontale te brengen. De wijde doch korte mikroskoopbuis werd gedragen door den arm, die door middel der schroef hooger en lager kon gesteld worden. De langwerpig vierhoekige voorwerptafel bestond uit een raam, bedekt met eene glazen plaat, en was door twee armen, glijdende tusschen | |
[pagina 704]
| |
twee ronde schijven, met den stam verbonden, in dier voege, dat de armen heen en weder geschoven en de geheele voorwerpplaat ronddraaien kon. Ter verlichting met doorvallend licht werd des daags het mikroskoop naar den hemel gewend, terwijl er des avonds bij vertikale stelling eene kaars werd onder geplaatst, welks licht nog door eene lens geconcentreerd werd.’ | |
Johann Heinrich Muller (1671 † 1731).Niet genoemd door Harting. Jöcher (III, 1751, blz. 732) spreekt van Müller Johann-Heinrich geboren in 1671 te Wehrda (Nuremberg), die in 1709 te Altorf professor in de natuurkunde en mathesis werd, en in 1731 stierf. Hij schreef Collegium experimentale, en andere werken over natuur-, sterre- en wiskundige wetenschappen. Joh. Henrici Mulleri, in Univers. Altorfina philos. nat. et mathem. professoris publici Collegium experimentale. Norimbergae, sumptibus Wolfgangi Mauritii Endteri, 1721, in 4 (Ref.: Acta erudit. Lipsiae 1722, 41, blz. 80. Niet in de Kon. Bibl. Brussel, noch in het Brit. Mus.) In hoofdstuk 7 wordt gehandeld over Microscopiorum phaenomaena. | |
Bion Nicolas (1652 † 1733).Ingenieur in Parijs overleden, en tevens koopman in wiskundige werktuigen. Hij schreef: Usage des globes célestes et terrestres, et des sphères, suivant les différents systèmes du monde, Parijs 1699-1751; Duitsche vertaling 1736; Traité de la construction et des principaux usages des instruments de mathématiques, nouvelle ed. La Haye 1723 in-4 (Brit. Mus. 529 i 6); 3e ed. Paris 1725 in-4 (Brit. Mus. 60 e 3); in het Engelsch en in het Duitsch: Mathematische Werkschule, 3e Auflage, übersetzt von J.G. Doppelmayer. Nurnberg 1726; Description et usage d'un planisphère nouvellement construit, Parijs 1727. (Volgens Querard en Hoefer). In de 3e Duitsche uitgave van 1726, in de 1e Duitsche niet, spreekt Bion, volgens Harting (III, blz. 126) van een binoculair miscroscoop. Er wordt een katadioptrisch microscoop volgens het denkbeeld van Newton beschreven en afgebeeld. | |
Derham William (1667 † 1735).Philosoof en godsgeleerde, geboren te Stoughon bij Worcester, en overleden te Upminster; hij studeerde te Oxford, werd | |
[pagina 705]
| |
priester in 1681, onderpastoor te Wargrave in 1682 en rector te Upminster in 1689. Lid geworden van de Royal Society, heeft hij 35 mededeelingen aan de Philosophical Transactions geschonken, de meeste van wetenschappelijken aard. In 1716 was hij tot kapelaan van den prins van Wallis en kannunik van Windsor en in 1730 tot doctor van de Universiteit van Oxford verheven. Onder zijne werken, verdienen vermelding: Physico-theology, or a demonstration of the being and atributes of God, from his works on the creation, London 1713, in het Fransch vertaald door Bellanger Paris 1726 en 1729, door Elie Bertrand Paris 1760, Strasburg 1769, in het Nederlandsch vertaald door Abraham van Loon, Leyde 1728, in het Duitsch vertaald Hamburg 1730, Dresden 1764 Waarnemingen gedaan met de verrekijkers van Campani, van Huygens en van een Engelsch werkhuis. Niets over microscopie. | |
Jurin James (1684 † 1750).Genees- en wiskundige, die in 1711 fellow in het College van Cambridge werd; hij oefenende de geneeskunde te Londen, was lid en ook gedurende verscheidene jaren secretaris van de Royal Society. Zijne mededeelingen in de Philosophical Transactions van 1718 af werden vereenigd in een boek dat in 1732 het licht zag, en getiteld: Dissertationes physico-mathematicae, partim antea editae, jam auctiores, partim nune primum impressae, Londini 1732, in 8 (Brit. Mus). | |
[pagina 706]
| |
Van Jurin zegt Harting (III blz. 404): ‘hij bedacht eene zeer vernuftige handelwijze, om den doormeter der door het mikroskoop waargenomen lichaampje, op eene meer nauwkeurige wijze, in gewoonlijk gebruikte maat uit te drukken. Hij wond zeer fijn zilverdraad zoo dicht, dat er geenerlei tusschenruimte overbleef, waarvan hij zich door een vergrootglas overtuigde. Door vervolgens een zeker getal der omwindingen met eenen passer te meten, en de gevonden maat door hun aantal te deelen, verkreeg hij de dikte van het gebruikte zilverdraad. Dit werd dan in kleine stukjes geknipt, en deze, te gelijk met het te meten voorwerp, in het veld van het microscoop gebracht. Hij bevond op deze wijze, dat het door hem gebezigde draad 1/485 duim dik was en dat 4 bloedlichaampjes de breedte daarvan beslaande, elk bloedlichaampje eenen doormeter van 1/1940 duim bezat, eene bepaling die echter veel meer van de ware gemiddelde grootte afwijkt, dan die van Leeuwenhoek.’ | |
Smith Robert (1689 † 1768).Wiskundige, geboren te Lea bij Gainsborough, studeerde te Cambridge waar hij dan leeraar werd. Hij heeft twee groote werken in het licht gezonden: A compleat system of opticks, in 4 deelen, 1738, dat in het Duitsch door Kaestner in 1755, en in het Fransch door Dural le Roy te Brest in 1767 en door pater Pezenas te Avignon in 1767 werd vertaald; - en Harmonics or the philosophy of musical sounds, in 1749, 2e uitgave in 1759 met een bijvoegsel in 1762. Hij vermeldt voor de 1e maal in Engeland het zoogenaamde dubbel terugkaatsend of spiegelmicroscoop. Het katadioptrisch microscoop van Smith van Cambridge bestond uit twee boven elkander geplaatste spiegels, waarvan de onderste bol en de bovenste hol was; zij waren in het midden doorboord, en de kromming der oppervlakten was berekend, zoodanig dat de sphaerische afwijking werd opgeheven. A compleat system of opticks in four books, viz. a popular, a mathematical, a mechanical, and a philosophical Treatise: to which are added remarks upon the whole, 2 vol., Cambridge 1738, in 4 (Brit. Mus.) | |
[pagina 707]
| |
Robert Barker.Geneeskundige, lid van de Royal Society. Het katadioptrisch microscoop van Robert Barker, naar zijne aanwijzing door Scarlet uitgevoerd, bestond uit twee holle spiegels, een grooten in het midden doorboord, en een kleinen om de stralen die van het voorwerp op den grooten spiegel worden opgevangen en weder teruggekaatst, door de opening van dezen heen naar het oculair te brengen, dat uit twee vergrootglazen bestaat. De kleine spiegel was geplaatst in de as van eene buis, die in een tweede wijdere buis geschoven was; door middel van eene schroef, konden de buizen over elkander bewogen worden, om den juisten afstand tusschen de twee spiegels te bereiken. In de Philosophical Transactions (1736, blzz. 259-261) verscheen: A catoptric Microscope. De Bibliotheca Brittanica bevat twee verhandelingen van Robert Barker: Memoire touchant un nouveau microscope à reflexion, inventé par M. Robert Barker. La Haye, 1736, tome 7, blz. 428. Second memoire touchant le microscope catoptrique de M. Barker, 1740, tome 16, blz. 163. | |
Leutmann.Anmerkungen vom Glasschleifen. Halle 1738. Leutmann voorzag de lenzen van het enkelvoudig microscoop met terugkaatsende holle spiegeltjes, maar aan zijn microscoop, beter volgens Harting (III, blz. 65) als dit van Lieberkühn, onbtreekt een spiegel. | |
Claude Simon Passemant (1702 † 1769).Geboren te Parijs en aldaar overleden, was Passemant 's konings ingenieur-sterrenkundige. [1738 Anonymus (Passemant)] Construction d'un telescope de réflexion De seize pouces de longueur, faisant l'effet d'une Lunette de huit pieds, et De plusieurs autres Telescopes, depuis sept pouces jusqu'à six pieds & demi, ce dernier faisant l'effet d'une Lunette de cent cinquante pieds; Avec la composition de la matière des Miroirs, & la manière de les polir & de les monter. On y a joint un Traité de l'Art de faire facilement les grands verres objectifs, les oculaires & des lentilles de différens foyers, avec la construction des Lunettes et des Microscopes, & leurs principaux usages. Ouvrage utile aux Artistes qui voudront s'appliquer à cet Art nouveau, & aux Curieux qui souliaiteront se construire eux-mêmes un Telescope. Volume in-quarto avec figures. A Paris, chez Philippe-Nicolas | |
[pagina 708]
| |
Lottin, Imprimeur-Libraire, rue S. Jacques, proche de S. Yves, à la Vérité. MDCCXXXVIII. Avec Approbation et Privilège du Roi. (Bibl. Univ. Gent Math 495, VIII + 132 blzz., 1 plaat, 24,8 × 18,8 cm.). Een geschreven aanteekening op het blad vóór het titelblad luidt: Passemant auteur de ce traité Rue de la Monnoye à la pomme d'or. Niets in het boek geeft eene inlichting omtrent den schrijver. Het boek dat vooral het vervaardigen van den verrekijker bespreekt, handelt over microscoopglazen en over microscopen in hoofdstuk 13 art. 5, en in hoofdstuk 15. Goede lenzen worden vervaardigd als men kleine stukjes spiegelglas op het punt van een blaaspijp smelt: het glas smelt tot een volkomen bolletje. Dit bolletje wordt dan tusschen twee dunne looden plaatjes behouden, die met openingen voorzien zijn waar de glazen bolletjes de beste eigenschappen vertoonen. Hoofdstuk 15 beschrijft het microscoop met een enkel vergrootglas, het microscoop met twee glazen, ieder glas gedragen door eene buis van 4 of 5 duim, en het microscoop met drie glazen; de voorwerpen worden in dit geval verlicht door een spiegel die de stralen van eene kaars ontvangt. Er werd door Hertel de volgende vertaling bezorgd van een boek dat door Passemant schijnt geschreven te zijn: Richtige Anweisung, Reflectirende Telescopia, die es grossen Tubis weit zuvon thun, nach Gregorianischer und Newtonischer Art von mancherley Grosse und Einrichtung, samt zugehorigen Spiegeln und Gläsern, desgleichen Perspective, Tubos und Microscopia zu verfertigen. Nebst einer Vorrede des Reichs-Freyherrn von Wolff. Aus dem Frantzos übers. verm. von J.Chr. Herteln. Halle 1747. De catalogus van het British Museum vermeldt onder nr 7321 b (7) het volgend boek dat in 1763 in Parijs zou verschenen zijn, en dat met aanvullingen van Passemant's leerlingen, Olivier en Nicolet, later zou herdrukt zijn: [1763? Passemant]. Description et usage des telescopes, microscopes; ouvrages et inventions de Passemant, Ingenieur du Roi au Louvre, à Paris. (15,9 × 9,5 cm., 96 blzz. en 1 plaat, zonder plaats noch dagteekening, Bibl. A.J.J.V.), De beschrijving der microscopen begint op blz. 19. Er wordt namelijk melding gemaakt van een microscoop met 7 lenzen, voorzien van een micrometer uit zilverdraden, waarmede een vierkante duim in 2500 deelen wordt verdeeld. De berekeningen van Schr. wordt op den diameter, de oppervlakte en volgens drie afmetingen gedaan; de sterkste vergrooting bedraagt | |
[pagina 709]
| |
400 in diameter. Mindere microscopen met 4 en 3 lenzen worden ook vervaardigd; ook wordt het zonnemicroscoop beschreven. Op blz. 64 wordt vermeld dat in 1757 Passemant een brandspiegel aan den koning heeft aangeboden; op blzz. 70 en 80, leest men 1759, op blz. 89, 1761, op blz. 90, 1763; aldus wordt het verschijnen van het boekje van 1763 af vastgesteld. Na de inhoudstafel vindt men eene prijslijst van de toestellen door Passemant vervaardigd en in zijn winkel van de rüe de Monnoye à la Pomme d'Or verkocht. Aldus leeren wij dat een microscoop met 2 lenzen en een zilveren spiegel 2 louis kostte, een zakmicroscoop met 4 lenzen 4 louis, een microscoop met 7 lenzen, op koper gemonteerd, waarvan de laatste lens 64 millioen maal vergroot (cubische vergrooting!!) 12 louis. In 1750, op het einde van het boek van Needham, Nouvelles observations microscopiques, komt een kort bundeltje van 29 blzz., afzonderlijk gepagineerd met eene plaat, dat hetzelfde is als in het werk van Passemant; het microscoop dat er op verbeeld wordt, is het microscoop van Cuff, door Passemant vervaardigd. | |
John Tuberville Needham (1713 † 1781).Geboren te London op 10 September 1713, werd Needham priester van de Roomsche gedachte, en in deze hoedanigheid leeraar te Douay, dan te Twyford en te Lissabon. Hij legde zich dan op de studie der wetenschappen toe en zond verscheidene mededeelingen aan de Royal Society, op het gebied van de micrographie. Met Buffon verdedigde hij de mogelijkheid van de zelfwording bij de microscopische wezens, en kwam aldus in strijd met Spallanzani wiens zienswijze later door Pasteur werd bevestigd. Needham werd in 1746 lid van de Royal Society, kwam in 1768 te Parijs waar hij lid werd van de Academie van Wetenschappen; door de Oostenrijksche regeering werd hij dan uitgenoodigd zich te vestigen in België, ten einde in Brussel de Academie te helpen oprichten en te besturen. Hij overleed op 30 December 1781 te Brussel. Hij publiceerde: An account of some new microscopical discoveries founded on an examination of the calamary, London 1745. Fransche vertaling: Nouvelles découvertes faites avec le microscope, traduites de l'anglais, avec un mémoire sur | |
[pagina 710]
| |
les polypes à bouquet, et sur ceux en entonnoir, par A. Trembley, Leiden 1747, 179 blzz.; par Lavirotte, Paris 1750. Nouvelles recherches sur les découvertes microscopiques et la génération des corps organisés, ouvrage traduit de l'Italien de M. l'abbé Spallanzani, professeur de philosophie à Modène, par M. l'abbé Regley, avec des notes, des recherches physiques et métaphysiques sur la nature et la religion, et une nouvelle théorie de la terre par M. de Needham, Londres et Paris, 1769, 298 en 293 blzz. A letter from Mr Turbevil Needham, concerning certain chalky tulubous concretions called malm, with some microscopical observations on the farina of the red lily, and of worms discovered in smutty corn, Phil. Trans. London, vol. 42 for 1742 and 1743, blzz. 634-641. A summary of some late observations upon the generation, composition and decomposition of animal and vegetal substances, Phil. Trans. London, vol. 45 for 1743, blzz. 615-666. Mémoire sur la maladie contagieuse des bêtes à cornes, Bruxelles 1770. Idée sommaire ou vue générale du système physique et métaphysique de Needham sur la génération des corps organisés, Bruxelles 1780, als bijvoegsel van La vraie Philosophie de l'abbé Monestier, Bruxelles 1871. Observations sur l'histoire naturelle de la fourmi, à l'occasion desquelles ou relève quelques méprises de certains auteurs célèbres, Mém. Acad. Bruxelles, 1780, 2, 297-312. Nouvelles recherches sur la nature et l'économie des mouches à miel, suivies de quelques instructions pratiques propres à perfectionner cette partie de culture rurale, Mém. Acad. Bruxelles, 1780, 2, 325-387. Een levensschets van Needham vindt men, van de hand van Mann, in Mémoires de l'Académie royale des Sciences de Bruxelles. Needham wordt door Harting niet genoemd. [1750 Needham]. Nouvelles observations microscopiques, avec des découvertes interessantes sur la composition et la décomposition des corps organisés. Par M. Needham, de la Société Royale de Londres, avec figures. A Paris, Chez Louis-Etienne Ganeau, Libraire, rue S. Severin, à S. Louis, & aux Armes de Dombes. MDCCL. Avec Approbation & Privilege du Roi. (Bibl. Univ. Gent, Lab. Levensmiddelen, Kon. Bibl. Brussel V 3939, XVIII + 524 + 29 blzz., 7 platen, 16,4 × 9,8 cm.). Het gansche werk is gewijd aan het onderzoek met het microscoop van microscopische voorwerpen; het bevat een 1e deel met microscopische waarnemingen, een 2e deel over het ontstaan en de ontbinding van dieren- en plantenstoffen onder vorm van een brief aan Folkes, den voorzitter van de Royal Society en gedagteekend Parijs 23 November 1748, en waarin de schrij- | |
[pagina 711]
| |
ver zich voorstander vertoont van de theorie van de zelfwording. In deze twee deelen worden de ontdekkingen van Leeuwenhoek op menige plaatsen vermeld. Na de uitlegging der figuren komt een stukje van 29 blzz. met de beschrijving en het gebruik van het microscoop; op het figuur, dat gansch overeenstemt met het beeld uit Adams 1771, plaat 6, the double constiucted microscope, en uit Baker 1756, plaat 16, nieuw dubbel samengesteld microscoop van Mr Cuff, lezen wij: ‘On trouve de ces microscopes à Paris, chés Mr. Passemant, connu pour les Telescopes de Reflection, ruë de la Monnoye à la Pomme d'Or.’ De vergrootingen zijn volgens de gebruikte lenzen, 24 tot 400, lineair. | |
Philip Miller (1691 † 1771).Geboren te Chelsea in 1691, volgde Philip Miller zijn vader op in 1722 als tuinier van de Company of Apothecaries. Lid van de Royal Society en vriend van Linnaeus, was Miller op het gebied van den tuinbouw bijzonderlijk werkzaam. Hij overleed te Chelsea in 1771. Hij publiceerde The Gardeners Dictionary, 2 deelen fo, London 1731, waarvan een aantal uitgaven verschenen: 2o London 1733, 3e London 1737, 6o London 1752, 7e London 1759, 8e London 1768, 9e London 1835. Daarvan verscheen ook: The Gardener's Dictionary, Abridg' from the folio edition, 3 vol in 8, London 1735, 2e uitgave London 1741, 3e London 1748. 6e London 1771. Vertalingen werden gedaan in het Nederlandsch door van Eems, Leiden 1745, in het Fransch door de Chazelles, Parijs 1785, in het Duitsch door Huth, Nurnberg 1750. Alleen bespreek ik hier de Nederlandsche uitgave: [1745 Miller]. Groot en Algemeen Kruidkundig, hoveniers, en bloemisten Woordenboek, behelzende de manier om moes-, bloem-, vrugt-, kruid-tuinen, wildbossen, wijngaarden, oranje-huizen, stookkassen, enz. aanteleggen, enz. en allerlei gewassen te kweeken. Alles volgens de Ondervinding van de ervarenste hoveniers der tegenwoordige eeuw; Doormengd met de Historiën der Planten, de kenteekens van elk Geslagt en de Naamen van alle de bijzondere soorten in het Latijn en Duits; en eene Verklaaring van alle de Kunst-woorden in de Kruidkunde en het Tuinieren gebruikelijk, Waarbij ook komt Een Berigt van de natuur en het gebruik der Barometers, Thermometérs, en Hygrometers, welke den Hoveniers te pas komen, als meede van den Oorsprong, Oorzaaken, en Natuur der Verhevelingen, en den bijzonderen invloed van Aarde, Lugt, Vuur en Water op de Planten, volgens de beste Natuurkundigen. Met koperen platen versierd. Door Philip Miller, hovenier van het genootschap der apothekers, in hunnen kruid- | |
[pagina 712]
| |
tuin te Chelsea, en lid van het Konmglijk Genootschap te Londen. Voorzien met eene Voorrede van den Hooggeleerden Heere Adrianus van Royen, doctor der geneeskunde, hoogleeraar in de genees- en kruidkunde te Leiden, en lid van het Koninglijk Genootschap te Londen, enz. Volgens den laatsten Druk, uit het Engels vertaald door Jakob van Eems, Med. Doctor. Te Leiden, bij Pieter van der Eyck, en de Weduwe van der Kluis, P.Z. MDCCXLV. Met Privilegie van Haar Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland. Eerste deel (Voorrede, enz., 593 blzz., 24,3 × 39,4 cm.). Tweede deel (blzz. 595 tot 1233, 24,3 × 39,4 cm. Bibl. Landbouwhoogeschool Gent, Bibl. Univ. Gent H N 85.). Na het Privilegie geteekend van 21 September 1741 volgen een brief der uitgevers, een voorbericht van den vertaler, een boekenlijst over de genoemde werken, de naamlijst der inschrijvers. Het 2e deel van het woordenboek begint met het woord naantjes en bevat een bijvoegsel, verscheidene lijsten van planten, een verklarende lijst van kunstwoorden, platen met talrijke figuren, en een bladwijzer der gewassen en voornaamste zaken. Op blz. 567, leest men het volgend klein artikel: ‘Microscopium is een Instrument, hetwelk zeer kleine voorwerpen volgens de wetten van straalbuiging zeer groot vertoont, en maakt, dat men ze onderscheidenlijk beschouwen kan. Dit Instrument kan een oplettenden onderzoeker van de werking der groejing van grooten dienst zijn, door hem een net gezigt te geeven van de bijzondere kleine naatjes en deelen der gewassen, om te ontdekken, waar ze toe dienen, en op wat wijs het werk der groejing nevorderd worde.’ Zonderling is het dat Miller het nut van het microscoop herkent, en dat hij in zijn gansche werk daarvan geen gebruik maakt. De Dictionnaire des Jardiniers, uitgave in 8 boekdeelen te Parijs bij Guillot in 1785 verschenen (bibl. A.J.J.V.), bevat op blz. 110 van deel V denzelfden tekst over het microscoop als de Nederlandsche uitgave. | |
Jan en Petrus Van Musschenbroeck.Vander Aa geeft een overzicht der vooraanstaande leden der familie Van Musschenbroeck; in mijne 2' bijdrage gaf ik eemge bijzonderheden over Samuel van MusschenbroeckGa naar voetnoot(5) die menige microscopische werktuigen heeft vervaardigd. | |
[pagina 713]
| |
Jan en Petrus waren twee broeders: Jan Van Musschenbroeck (Leiden 1687 † 1748) was hoogleeraar in de natuurkunde te Leiden, Petrus Van Musschenbroeck (Leiden 1692 † 1761) was hoogleeraar in de wijsbegeerte en in de sterrenkunde eerst te Utrecht, daarna te Leiden. Van deze twee natuurkundigen zegt Harting (III, blz. 141): ‘In eene prijscourant, te vinden achter de in 1739 verschenen Beginsels der Natuurkunde, van werktuigen door diens broeder Joannes vervaardigd, wordt, behalve van zijne enkelvoudige mikroskopen, nog melding gemaakt van: een stel met negen vergrootglazen, om door één of twee glazen te gelijk te zien, en bovendien van een nieuw soort van dubbel stelsel, zijnde hoogachtig, en onder met een spiegel, waarmede men door drie glazen te gelijk de voorwerpen ziet. Dit laatste was een samengesteld mikroskoop, voorzien van eenen spiegel ter verlichting.’ Johannes Musschenbroeck schijnt voor de eerste maal diaphragmata gebruikt te hebben om het overtollig licht af te sluiten. Daarenboven vervaardigde hij een aantal kleine werktuigen zooals schuiftangen, naalden, vorkjes en vattangetjes. | |
Meijen.Harting (III, blzz. 65 en 142) vermeldt in een voetnoot een boek van Meijen, Kurze Unterricht von der Beschaffenheit und dem Gebrauch der Vergrösserungsgläser, verschenen in 1747. Harting voegt er bij dat hij het werk van Meijen niet heeft kunnen naslaan. Over Meijen kon ik niets vinden; wel bestaat eene inlichting van Joach. Fred. Mayen van Dresden, die misschien wel de zelfde persoon is als de hier genoemde. | |
Benjamin Martin (1704 † 1782).Deze opticus werd geboren te Worplesdon in Surrey in 1704; was eerst een eenvoudig landbouwersjongen, die weldra veel lust vond in de studie en zich op wiskunde en wijsbegeerte toelegde. Reeds in 1735 publiceerde hij een werk over natuurlijke wijsbegeerte met een overzicht van proefondervindelijke physiologie, verschenen te London onder den titel The Philosophical grammar, being a view of the present state of experimental physiology, or natural philosophy. Hij kwam zich vestigen te Londen in de Fleet-street, als opticus en aardglobenmaker en vervaardigde optische toestellen, microscopen in het bijzonder, waaraan hij talrijke verbeteringen aanbracht, en waar- | |
[pagina 714]
| |
over hij verscheidene mededeelingen schreef. Hij gelukte echter in zijne handelszaken niet en ging failliet; arm en ongelukkig, zocht hij door zelfmoord zich het leven te onttrekken, en stierf op 9 Februari 1782 aan de gevolgen van de opgedane wonden. Chalmers noemt van Benjamin Martin de volgende werken: The philosophical Grammar 1735; System of decimal arithmetic 1735; The student's memorial book 1735; Description of both the globes, the armillary Sphere and Orrery 1736; Elements of Geometry 1739; Memoirs of the Academy of Paris 1740, 5 vol.; Panegyric of the Newtonian philosophy 1754; New construction of globes 1755; System of the Newtoman philosophy 1759; New elements of optics 1759; Mathematical Institutions 1759; Natural History of England 1759; Philology and philosophical geography 1759; Mathmatical Institutions 1764; Biographia philosophica 1764; Introduction to the Newtonian Philosophy 1765; Institutions of astronomical calculations 1765; Description of the air pump 1766; Description of the Torricellian Barometer 1766; Appendix to the description and use of globes 1766; Philosophia Britannica 1778; Philosophical magazine in 14 deelen Die lijst schijnt echter onvolledig en vermeldt de werken over het microscoop schier niet. Benjamin Martin vereenigde, zegt Harting (III, blz. 144) de theoretische kundigheden met de practische vaardigheid, en vervaardigde verscheidene microscopen: een zakmicroscoop, reeds beschreven in 1739, van zeer eenvoudig maaksel doch van eenen schroefmicrometer voorzien; dan een microscoop van een biconcaaf glas tusschen de biconvexe voorwerp- en oogglazen voorzien, beschreven in zijn boek van 1740; in de New Elements of optica van 1759, beschrijft hij een microscoop met 4 lenzen; in 1771 geeft hij zijn microscopium polydynamicum uit. De meeste der inrichtingen van Martin zijn echter hoegenaamd niet nieuw: Fontana en Conradi hadden reeds glazen geplaatst tusschen het oculair en het objectif; het polydynamisch microscoop is niets anders dan een verrekijker, die door uittrekking der buizen in een microscoop wordt veranderd, hetgeen door Wolf bekend gemaakt werd. Voor zijn zakmicroscoop van 1739 heeft Martin een schroefmicrometer voorzien, die feitelijk een oculair-micrometer is, bestaande uit een enkele schroef waarvan 50 windingen een duimlengte hadden; elke verdeeling gaf 1/1000 van een duim; niet het voorwerp, doch het vergroot beeld werd aldus gemeten. Bij de samengestelde microscopen was de micrometer van twee schroeven voorzien, en kon naar verlangen op de voorwerptafel bevestigd of er van verwijderd worden Harting (III, | |
[pagina 715]
| |
blz. 420) denkt dat elke geheele schroefomdraaiing aan 0,5019 mm. beantwoordt; daar de wijzerplaat in 20 deelen verdeeld is, komt elke verdeeling met 0,0251 mm. of 0,00099 Engelsche duim overeen. [1740 Martin] A new and compendious System of Optics. In three Parts, viz. Part I Catoptrics, or the Doctrine of Vision by Rays reflected from Mirrours, or polished surfaces. Part II Dioptrics, or the Theory of Vision by Rays refracted through Lenses, or transparent Substances. Part III A Practical Description of a great Number of the most useful Optical Instruments and Machines, and their Construction shewn from the Theory; viz. The Eye, Camera Obscura, single and double Microscopes, Refracting and Reflecting Telescopes, Perspective Glasses, the Magic Lanthorn &. The Manner of adapting Micrometers to Microscopes and Telescopes of the reflecting Sort The whole explained, exemplified, and illustrated by a great Variety of Copper-Plate Figures, as big as the Life. By Benjamin Martin. Author of the Philological Library of Literary Arts and Sciences; and a Treatise of Logarithms, Common and Logistical, in Theory and Practice. Onder de beschrijvingen van optische toestellen treft men op blz. 158 de Camera obscura, op blz. 174 de microscopen met een of meer lenzen: als er drie lenzen zijn, is er een voorwerplens en twee ooglenzen. Ook wordt de Reflecting microscope van Dr. Smith, professor in sterrekunde te Cambridge genoemd. Van de toestellen wordt vooral de theorie aangegeven, namelijk de gang der stralen in ieder bijzonder geval, met duidelijke schetsen. Op het einde van het boek treft men de volgende aankondiging over een microscoop in dien tijd voor de prijs van 10 schellingen zes pence tot een guinea: ‘Advertissement, New-Invented Pocket Reflecting Microscopes, with Micrometers; made and sold by Benjamin Martin, in Chichester, at the following prices, viz. Those with a Micrometer at One Guinea, without a Micrometer at Ten Shillings and Six-pence. These Pocket Microscopes of the best sort have the very same Glasses, take in as large a View, and magnify | |
[pagina 716]
| |
objects as much as the largest and best Reflecting Microscopes ever yet made. The others are as good in Effect. These Microscopes have all the uses of other Microscopes, and many which they have not. Any Gentleman may have than at the British Coffee-House, in Finch-Lane, London; or sent to any Part of England, by a Letter to me at Chichester. Allowance will be made to those who take a quantity. Lately Publish'd with an appendix, by the same Author, The Description and Use of the above-said Microscope.’ [1747 Martin]. Filozoofische onderwyzer; of algemeene schets der hedendaagsche Ondervindelijke Natuurkunde. Handelende I Van de natuur en eigenschappen der Lighaamen, in 't algemeen. II Van de Hemelsche Lighaamen, Zon, Maan, Dwaalstarren, Staartstarren en vaste Starren. III Van de Lugt en haare Verhevelingen, de Winden, Wolken, Regen, Donder, Blikzem enz. en IV Van den Aardkloot en 't geene er op en in gevonden word, als Bergstoffen, Water, Planten, Menschen, Beesten, Vogelen, Visschen enz. Alles opgehelderd met Plaaten en Kaarten; Door Benjamin Martin. Uit het Engelsch vertaald en met eenige Bijvoegsels vermeerderd. Te Amsterdam, Bij Isaak Tirion, Boekverkooper voor aan op den Nieuwendijk. MDCCXXXVII (Bibl. Univ. Gent H N 441, voorrede van den vertaler, inhoud, 298 blzz., 16 platen, bladwijzer, 19,3 × 12,0 cm.). Noch in de voorrede, noch op den titel laat zich de vertaler kennen; op de bladzijde vóór den titel vindt men deze geschreven melding: ‘dit werk is vertaald door J. Wagenaar’. Na de inleiding met 4 hoofdstukken, zijn er 4 deelen: stofbeschrijving, weereldbeschrijving, lugtbeschrijving, aardklootbeschrijving. Alleen op blz. 19 vind ik het vergrootglas of microscope vermeld, ‘om zeer kleine voorwerpen, die anderzins het Gezigt ontwyken, te vergrooten, en zigtbaar te maaken.’ Op blz. 51 wordt de kleinheid der lichtdeeltjes, volgens Nieuwentyt, geschat, dat uit een brandende kaars van een zesde van een pond 41866 × 1040 lichtdeeltjes per seconde vliegen. Op blzz. 272-273 treft men de beschrijving, door een vergrootend glas, van het haar en van diertjes van het mannelijk zaad. [1764 Martin]. Grammaire des sciences philosophiques, ou analyse abrégée de la philosophie moderne, appuyée sur les expériences. Iraduit de l'Anglois de Benj. Martin. Nouvelle Edition, corrigée & augmentée. A Paris, chez Briasson, rue Saint Jacques, à la Science, & à l'Ange Gardien. MDCCLXIV. Avec approbation et privilège du roi. (Bibl. Univ. Gent Acc 19838, 10 + 400 blzz., 22 platen, 19,8 × 12,4 cm.). Het boek bevat na eene inleiding vier deelen; op blz. 59 vindt men de theorie van het microscoop; op blz. 348 wordt een | |
[pagina 717]
| |
haar met het microscoop beschreven, en op blz. 349 wordt ook het microscoop toegepast op de studie van de diertjes van het mannelijk zaad die zoo klein zijn dat er ten minste 3 milliarden noodig zijn om den omvang van een zandkorieltje te maken. Benjamin Martin heeft nog de volgende werken geschreven die voorloopig buiten mijn bereik blijven: Description and use of a pocket reflecting microscope, London 1739. Door Harting III, blz. 144 aangehaald. De new invented pocket reflecting microscope kostte, met den micrometer, een guinea, en zonder den micrometer, tien shillings zes pence. De catalogus van het British Museum (8715 aa 46 i) vermeldt: The description and use of a new invented pocket reflecting microscope with a micrometer, Chichester 1740? in 8. Vermeld in Bibliotheca chemico-mathematica van Sotheran London 1921, blz. 141, die daarover mededeelt: ‘Containing illustrations and descriptions of 2 microscopes mounted by the author: Pocket Reflecting microscope with a micrometer, and Universal microscope, with a micrometer.’ Philosophia Britannica, or a New and Comprehensive System of the Newtonian Philosophy, Astronomy and Geography, with notes, containing the Proofs and Illustrations of all the Principal Propositions, also the Invention, Structure, Improvement and Uses of all the considerable Instruments, Engines, and Machines, with new Calculations, first edition, Reading 1747, 8o. (Brit. Mus. 8705 df 14). 2d Edition enlarged 1759 (Kon. Bibl. Brussel V B 3886). 3d Edition 1771 (Brit. Mus. 233 i 29). 4d last Edition 1788. Met eene beschrijving van het nieuw zonnemicroscoop of universeel samengesteld microscoop. Optical essays, containing, I A Description of the several sorts of.. Microscopes. II The nature of vision in insects... An illustration of the whole on a large copper-plate. London 1750? in 8. (Brit. Mus. 269 (4)). New elements of opticks, 1759 (Door Harting, III, blz. 145 aangehaald). | |
[pagina 718]
| |
| |
Willem Jacob van 's Gravesande (1688 † 1742).Deze vooraanstaande Nederlandsche wis- en natuurkundige werd geboren te 's Hertogenbosch op 27 September 1688; hij studeerde te Leiden en gaf in het licht, pas 19 jaar oud, zijne Proeve over de doorzigtkunde, die op hem de aandacht vestigde van de geleerde wereld van zijn tijd. Als gezantschapssecretaris naar Londen in 1715 gezonden, legde hij zich op de leer van Newton toe en werd lid van de Royal Society. In 1717 werd hij hoogleeraar te Leiden; in 1730 werd hem het onderwijs in bouwkunde in de Nederlandsche taal toevertrouwd. Hij overleed in 1742. J.N.S. Allamad heeft de werken van Gravesande te Amsterdam in 1774 laten verschijnen, onder den titel: OEuvres philosophiques et mathématiques de G.J. 's Gravesande, avec l'histoire de la vie et des écrits de l'auteur. Physices elementa mathematica, experimentis confirmata, sive introductio ad philosophiam Newtonianam, autore Guilielmo Jacobo's Gravesande, A.L.M. Jur. Utr. et Phil. Doctore, Regiae Societ, Lond, Socio, astrom. et math. in Acad. Lugd. Bat. Professore ordinario, Tomus II. Lugduni Batavorum, apud Petrum & B & P. Janssonios vander Aa, 1721, 4. (Ref. Acta erud. Lipsiae 1722, 41, blz. 19.) Deze 1e uitgave werd gevolgd door uitgaven in 1742 en 1748. | |
[pagina 719]
| |
Gulielmo Jacobo 's Gravesande. Tomus primus. Editio Tertia duplo auctior. Leidae. Apud Johannem Arnoldum Langerak, Johannem at Hermannum Verbeek. Bibliop. MDCCXLII. (Bibl. Univ. Gent Acc 32852, dedicatio + praefatio + oratio + monitum + index + 572 blzz., 62 platen, 25,3 × 20,7 cm.). Hoofdstuk 12 van het 5e boek bestudeert de microscopen en de telescopen. De gang van de lichtstralen wordt uitgelegd. Van het microscopisch veld wordt de volgende bepaling gegeven: ‘spatium per microscopium visium, id est, Circulus, in quo Objecta per Microscopium visibilia sunt, vocatur Microscopii campus.’ [1748 's Gravesande I]. Physices elementa mathematica, experimentis confirmata; sive Introductio ad Philosophiam. Auctore Gulielmo Jacobo's Gravesande. Tomus primus. Editio quarta, auctior et correctior. Leidae, Apud Johannem Arnoldum Langerak, Johannem et Hermannium Verbeek. Bibliop. MDCCXLVIII. (Bibl. Univ. Gent Phil 47, dedicatio + praefatio + monitum + oratio + index + 572 blzz., 62 platen, 25,5 × 19,6 cm.) Dit boek bevat eene verhandeling over doorzichtkunde, een over wiskunde en natuurkunde, en dan eene reeks aanteekeningen over de beweging en over lichtwerktuigen. [1774 's Gravesande II]. Ibid. Seconde Partie. (ibid., 366 blzz.). Verhandeling over metaphysica en wijsbegeerte. De twee boekdeelen bevatten niets over micrographie en over microscopen. | |
Joseph Harris.Proposals for printing by subscription a treatise upon microscopes, containing a compleat account of all sorts of microscopes, both as to their theory and mechanism. With several new improvements. Bibl. brit. Lattaye, deel 19, 1742, blz. 211. Dit werk bestaat noch te Gent, noch te Brussel, noch te London, en wordt ook door Harting niet genoemd. | |
[pagina 720]
| |
Henry Baker (1698 † 1774).Het is door het bezit en het doorbladen van verscheidene uitgaven van de werken van Henry Baker, die in het Nederlandsch werden vertaald, dat ik tot de gedachte kwam deze bijdragen over de bibliographische geschiedenis van het microscoop te schrijven; het was vooral de studie van de Hollandsche uitgave van Houttuyn die daaraan vooral aanleiding gaf. Eerst dacht ik, als naar gewoonte, mij tot de boeken van Baker te beperken; weldra echter ondervond ik dat het overzicht zeer uitgebreid kon worden, en daarom aarzelde ik niet de bibliographische studie te ondernemen. Het was voor mij de gelegenheid opnieuw verrast te worden door hetgeen in de 18e eeuw reeds was gevonden. Henry Baker werd geboren te London op 8 Mei 1698; hij trad in 1729 in het huwelijk met de jongste dochter van Daniel Defoe; in 1740 werd hij lid van de Royal Society; na een werkzaam leven, aan de wetenschap en aan de kunst gewijd, overleed hij te London op 25 November 1774. De werken, die hij heeft nagelaten, zijn van verschillenden aard, van de dichtkunst tot de werktuigkunde. Chalmers noemt de volgende: Original Poems, 1e deel 1725, 2e deel 1726; The Universe, gedicht met verscheidene uitgaven; account of the water polype, in de Philosophical Transactions; Universal spectator, tijdschrift voor de 1e maal in 1728 verschenen, dat 5 jaren bestond; Medulla Poetarum Romanorum 1737; The Microscope made easy, 1742 met 6 uitgaven; Employment for the microscope, met verscheidene uitgaven. [1742 Baker] The microscope made easy: or, I The nature, uses, and magnifying Powers of the best Kinds of microscopes Described, Calculated, and Explained: For the Instruction of such, particularly, as desire to search into the Wonders of the minute Creation, tho' they are not acquainted with optics. Together with Full Directions how to prepare, apply, examine, and preserve all sorts of objects, and proper Cautions to be observed in viewing them, II An Account of what surprizing Discoveries have been already made by the Microscope: with useful Reflections on them. And also A great Variety of new Experiments and Observations, pointing out many uncommon subjects for the Examination of the Curious. By Henry Baker, Fellow of the Royal Society, and Member of the Society of Antiquaries, in London. Illustred with Copper Plates. Rerum Natura nusquam magis quam in Minimis tota est. Plin. Hist. Nat. Lib XI. C. 2. London: Printed for R. Dodsley, at Tully's Head in Pall-Mall. MDCC. XLII. (Bibl. A.I.I.V., Dedication, Contents, Introduction, 311 blzz., index, 14 platen, 19,8 × 11,9 cm.) | |
[pagina 721]
| |
Na een opdracht aan Martin Folkes voorzitter en aan de leden van de Royal Society (VI blzz.), een inhoudstafel (blzz. VII-X) en eene inleiding (blzz. XI-XVI), wordt het boek verdeeld in twee deelen, het eerste over de toestellen (blzz. 1-64, 15 hoofdstukken), het tweede over de voorwerpen welke met de microscopen kunnen onderzocht worden (blzz. 65-311, 52 hoofdstukken). Eindelijk een alphabetische inhoudstafel. De eerste toestellen werden door den Hollander Drebbel of door den Italiaan Fontana vervaardigd. De microscopen zijn eenvoudig of dubbel volgens het getal der vergrootglazen; van Leeuwenhoek heeft met eenvoudige, Hooke met dubbele microscopen gewerkt. Hoofdstuk III wordt gewijd aan de beschrijving van het eenvoudig zakmicroscoop van Wilson, zonder weerkaatsenden spiegel, met figuur. In hoofdstuk IV komt een, figuur met spiegel en hoofdstuk V bestudeert het dubbel weerkaatsend microscoop van Culpeper en Scarlet, met figuur, eene verbetering van het dubbel microscoop van Marshall. In de volgende hoofdstukken bespreekt Schr. de microscopen van Liberkühn en van Cuff, de verschillende deelen van het toestel, de vergrootingen, en de methoden van de micrographie. Op talrijke plaatsen van het 2e deel over micrographie worden de ontdekkingen van Leeuwenhoek vermeld en beschreven. 14 platen met talrijke figuren. Baker Henry F.R.S. The microscope made easy, or I the nature, uses and magnifying powers of the best Kinds of microscopes described, calculated, and explained. II An account of discoveries made by the microscope. Illustrated with copper plates. The second edition With an additional plate of the Solar Microscope, and farther accounts of the polype. London, 1743, in 8 (Brit Mus. 975 d 11). [1744 Baker] Het microscoop gemakkelijk gemaakt. Of beschrijving van de beste en nieuwste microscoopen, en van derzelver Behandeling. Alsmede een Berigt van de verbaazende Ontdekkingen Gedaan met de vergrootglazen. Door Henry Baker, Lid van het Koninglijk Genootschap en van de Maatschappij der Oudheids Onderzoekers te Londen. Vereierd met koperen Plaaten. Naar den Tweeden Druk uit het Engelsch vertaald. Te Amsterdam, By Isaak Tirion, Boekverkooper voor aan in de Kalverstraat, in Hugo Grotius, MDCCXLIV. (Bibl. A.I.I.V, voorbericht, Gelegenheidsverzen, Opdracht, inhoud, inleiding, 300 blzz. bladwyzer, 14 platen, 21,5 × 13,5 cm., Brit. Mus. 956 e 31, Kon. Bibl Brussel II 23026). | |
[pagina 722]
| |
Alhoewel de 1e uitgave van het Engelsch werk in 1742 verscheen, vermeldt de Nederlandsche vertaling dat deze volgens den 2en druk werd gemaakt; daarover zegt ChalmersGa naar voetnoot(6): ‘The microscope made easy, which was originally published in 1742, or 1743, has gone through six editions’. De Nederlandsche uitgave wordt als volgt verdeeld: titelblad met een prentje met het beeld van Hugo Grotius door J.C. Philips geetst; voorbericht van den drukker (2 blzz.) waarin de vertaler niet bekend wordt gemaakt: ‘Ik stelde daar op het Engelsche werk in handen van een geleerd en taalkundig Heer, wiens oordeel ik veel toevertrouw’; - een gedicht, uit het Engelsch vertaald, door Pieter Bakker, waarin veel lof wordt gezegd van het boek van Henry Baker (4 blzz.); - de opdragt aan Martin Folkes voorzitter en aan de leden van het Koninklijk Genootschap te Londen (4 blzz.); - inhoud (4 blzz.); - tafel der platen (2 blzz.); - inleiding (6 blzz.); - 1e deel met 15 hoofdstukken (blzz. 1-64) en 2e deel met 52 hoofdstukken (blzz. 65-300); - Bladwijzer. Het werk bevat dezelfde 14 platen als de Engelsche uitgave van 1742. De vertaling stemt volledig overeen met den Engelschen tekst; alleen vond ik hier het volgend gedicht: Op het Gebruik ende Ontdekkingen van 't Microscoop, Van den Heere Henry Baker. Uit het Engelsch vertaald.
Wie 't vindingryk en 't uitgestrekt vermogen
Van 's menschen ziel beschouwt, erkent gewis,
Door eene reeks van wond'ren opgetogen,
Dat zy een straal der hoogste Godheid is:
Zy kan op de aard' Natuurs geheim doordringen,
Waar zig een schat van hemel-kunst vertoont;
Of streeft omhoog, naar Zonne- en Starre-kringen,
En ziet de schoonte en wysheid die daar woont.
Geen afstand, hoe onmeetbaar, hoe verheven,
Geen voorwerp ook, hoe wonder klein het zy,
Kan 't scherpziende oog, door kunst gesterkt, ontstreven,
Die 't grooter maakt, of brengt het naderby.
| |
[pagina 723]
| |
Dat de Ouden vry van hunnen Linceus zwygen,
Hoe ver hy zag, hoe diep hy kyken kon,
Wien 't lust dien held in zien voorby te stygen,
Die leer' dien greep van Baker, die de bron
Van wetenschap ontdekt, door vlyt en oordeel.
Hy, wien de hand werdt van de kunstgeboôn,
Leert in deez' blaên het hart-verkwikkend voordeel
Van 't geestig zien, alleen der wyzen loon;
Waarin hy 't oog die wond'ren doet beschouwen,
Daar 't oude Rome en Babels muur voor wykt,
Geen eerste schoon der kunst kan proef by houwen,
En door Apel gewis de vlag voor strykt.
Veragt gediert' zal hier het oog verbazen,
Wanneer het glas hun kleenheid veel vergroot:
De Myten zelfs, slegts stofjes op de kaazen,
Wien ieder kaas verstrekt een waereld-kloot,
Vertonen zig als beesten grof van leden;
Van leden meer voorzien dan de Olifant,
Het glas ontdekt hun levenswyze en zeden:
Een blad der kers of perzik is een land
Of ruime weî voor duizend kleene dieren:
Een droppel vogts, dat zuiver zig vertoont,
Schynt hier een zee, waar in, met snelle zwieren,
Zig steeds beweegt 't gedierte dat daar woont:
Hier toont men my (ô wonder kunst-vermogen!)
Den purp'ren vloed des levens, die den zoom
Van de aad'ren schuurt en 't hart, en klaar voor de oogen
Daar heene rolt gelyk een snelle stroom.
Waar is het eind'? Natuur is ryk van schatten.
Een been, een hair, een schelp, een schub, een huid,
Een blad, een bloem, een steel en zaad, bevatten
't Volmaakste schoon; waar op de twyf'ling stuit,
Of wel de stof' kon tot dien luister ryzen,
Diens glans verkreeg door eenig blind geval,
En 't werk niet zy een 's Magtigen en Wyzen
Die waarlyk was, en is, en wezen zal.
Ja 't naauwziende oog kan in der dieren werken,
In 't not der Spin, der zyde-wormen draad,
Een eêlheid en een effenheid bemerken
Die 's menschen kunst zeer ver te boven gaat.
Gy Trotzen dan, die hier Gods magt niet kennen
Zyn wysheid hier niet zien wilt, die voor 't oog
Beide open zyn, strykt vry uw stoute pennen;
Ziet niet zoo fier, natuur voorby, om hoog;
Maar ziet om laag; 't is deugd dus neêr te kyken.
En ga te slaan wat langs het aardryk zweeft,
Daar zult gy zien 't vermogen van dien ryken
En wyzen God, die 't slegte beestje heeft
Met zoo veel schoonte en luister overtogen
Als u versiert, en 't geen hy even trouw
(ô Wond're zorg!) met albewaakende oogen
| |
[pagina 724]
| |
Als u behoên, en voedzel schenken wou.
Bedriege ik my? Of zullen myn gedichten
Hier onvoorziens hun zwak vermogen biên,
En in uw' geest dat edel opzet stigten
Om 't schrander werk van Baker in te zien;
Daar eige magt en zelfmin, elk zyn' standerd
Voor nederlegt, een werk dat hoogmoed breekt,
Rn, in dees lugt, van taal en kleed veranderd,
In. 't Hollandsch pronkt, en niet min sierlyk spreekt
Dan in de taal der kunstgeleerde Britten.
't Strekt u tot eer, ten nutte ons, dat wy 't werk
Van Baker mede in onze spraak bezitten;
Tot dezen schat was onze lust te sterk,
Roemrugtig Land! groot Eiland! door verbonden
En maatschappy met Holland naauw veréénd!
Hoe word zoo juist een zelfde zugt gevonden
By uen ons, uit een begin ontleend?
Een ed'le min ligt beiden digt aan 't harte,
Die elk voor 't heil der Vryheid waaken doet,
En die ge, als 't nypt, voor ondergang en smarte
Bei trouw beschut ten koste van uw bloed:
De vryë dienst van God en zyn altaaren,
Is 't vast ciment dat beider welstand styft:
In beider ziel is ééne drift gevaaren
Die elk naar 't choor der waare wysheid dryft:
Wat wonder dan, dat wy de vrugten haalen
Der wetenschap, uit uw Gemenebest?
Dat wy het licht van wysheids held're straalen
(Dat zynen glans verspreidt tot ons Gewest)
In 't brand-punt der weetgierigheid vervangen,
En door dat vuur het oordeel en 't verstand
Een sterker gloed van kennis doen erlangen,
Die 't al verlicht en koestert door zyn brand.
Tot zulk een einde, en door dien trek gedreven,
Uit lout're lust en liefde tot de kunst,
Wordt Bakers werk in 't Neêrduitsch uitgegeven;
Leer-gierigen zyn voor die dierb're gunst
Op 't hoogst verpligt den wyzen Tolk te danken:
De Dichtkunst schryft, bekoort door de ed'le stof
Met duurzaame inkt (dat 's meer dan Cyter-klanken)
In 't Neêrlands hart zijn welverdienden lof.
Pieter Bakker.
Baker Henry F.R.S. Employment for the Microscope. I Examination of Salts and Saline Substances. II Account of various Animalcules never before described, with Description of Microscope used; 17 folding copperplates, 8o, London 1753 in 8 (Brit. Mus. 45 c 17). 2d Edition, London 1764, 8o (Brit. Mus. 956 e 32). | |
[pagina 725]
| |
des meilleurs microscopes; avec les méthodes nécessaires pour préparer, appliquer, considérer et conserver toutes sortes d'objets, et les précautions à prendre pour les examiner avec soin. Le détail des découvertes les plus surprenantes, faites par le moyen du Microscope, et un grand nombre d'expériences et d'observations nouvelles sur plusieurs sujets interessans. Traduit de l'Anglois de Henry Baker, de la Société Royale de Londres, sur l'édition de 1743, où l'on a ajouté la figure de Microscope solaire, et plusieurs observations nouvelles sur le Polype. A Paris, chez Ch.A. Jombert, Imprimeur du Roi pour le Génie et l'Artillerie, rue Dauphine. MDCCLIV. (Bibl. Univ. Gent, Phys 239, opdracht, inleiding, tafel, privilegie, 345 blzz., alphabetische inhoud, 14 platen, 19,7 × 41,8 cm., Kon. Bibl. Brussel II 7148.) De Fransche vertaling vermeldt dat zij werd gemaakt met de Engelsche uitgave van 1743 die aldus wel de 2e schijnt te zijn. Er wordt geen naam van vertaler genoemd. Het boek bedraagt: epitre dedicatoire à Folkes (blzz. III-VII), introduction (blzz. VIII-XIII), table des chapitres (blzz. XIV-XVII), privilège du 14 avril 1749, 1e partie (pp. 1-73), 2e partie (pp. 74-345), table, 14 planches. [1756 Baker-Houttuyn] Nuttig gebruik van het Mikroskoop, of handleiding tot nieuwe waarneemingen omtrent de configuratiën en krystallen der Zouten, de Takschieting der Metaalen, de Vorming van de Edele Gesteenten, de Koraalen, den Barnsteen, enz. Waar by komt De Beschouwing van veele te vooren onbekende Water-Diertjes en andere Insekten; van Schimmel-Plantjes, Kampernoelje-zaadjes; de vergiftige Wapenen van den Spinnekop en andere Gedierten; de Spruitjes in de Zaaden der Gewassen, enz. Als ook Een Berigt van het Mikroskoop tot deeze Waarneemingen gebruikt, dat bekwaam is om de wezentlyke grootte der Voorwerpen, op eene zeer gemakkelyke wyze, nauwkeurig te bepaalen, enz. In 't Engelsch beschreeven door Henry Baker, Lid van de Koninglyke Societeit en van het Genootschap der Oudheid-Onderzoekers te Londen. Hier agter is gevoegd de Natuurlijke Historie van de Polypen. Alles met de noodige afbeeldingen opgehelderd. Te Amsteldam, By Houttuyn, 1756. (Bibl. A.I.I.V., Voorreden, inhoud, 498 blzz., bladwyzer, 18 platen, 21,8 × 13,5 cm.; Kon. Bibl. Brussel III 16131). Men zal bemerken dat dit boek, alhoewel van den zelfden aard als Het microscoop gemakkelijk gemaakt, toch den zelfden titel niet draagt. Baker heeft ook in het Engelsch twee boeken over microscopie geschreven: The microscope made easy en Employment for the microscope. Het nuttig gebruik van het mikroskoop is de vertaling van dit tweede werk De voorrede is geteekend M. Houttuyn, Med. Doctor. Amsteldam den 12 December 1755, en kondigt aan dat op de platen de microscopen van Leeuwenhoek, Trembley en Cuff | |
[pagina 726]
| |
verbeeld zijn; voor Leeuwenhoek is Houttuyn vol bewondering: ‘De afbeelding van de Mikroskoopen, met welken de Heer Leeuwenhoek, onze Landsgenoot, zo veele verbaazende Ontdekkingen, die nog tot verwondering van geheel Europa strekken, heeft gemaakt, raakt ons Nederlanders in 't byzonder.’ Het boek is in twee deelen verdeeld: het eerste beschrijft de figuren door zouten en mineralen voortgebracht, onder 55 hoofdstukken verdeeld, en met schoone teekeningen duidelijk gemaakt. Het tweede is van biologischen aard: ‘Afbeelding en beschryving van eenige voor 't bloote Oog byna onzigtbaare water-diertjes, benevens veelerlei andere insekten, enz.’ In een aanhangsel worden eenige toestellen beschreven voor de microscopie, waaronder deze van Leeuwenhoek, Trembley en Cuff, alles met de noodige platen uitgelegd. De micrometer van Folkes laat toe de vergrooting te bepalen, zoowel in middellijn als in oppervlakte. Het 5e artikel wordt gewijd aan onderrichtingen om afbeeldingen van munten en gedenkpenningen te bekomen, en wel door middel van zegellak en plaatdrukkersinkt. Het kort begrip van de natuurlijke historie der gemeene polypen met eene plaat is de beschrijving van verscheidene waterwezentjes (blzz. 469-498). [1760 Baker] Het microscoop gemakkelijk gemaakt of beschrijving van de beste en nieuwste microscopen; en van derzelver Behandeling. Als mede een Berigt van de Verbaazende ontdekkingen Gedaan met de vergrootglazen. Door Henry Baker, Lid van het Koninglyk Genootschap en van de Maatschappy der Oudheids Onderzoekers te London, versierd met koperen Plaaten. Tweede Druk. Te Amsterdam, Bij Isaak Tirion, MDCCLX (Bibl. Univ. Gent Acc 43341, opdracht, verzen, inhoud, inleiding, 300 blz., bladwijzer, 14 platen, 20,3 × 12,0 cm., Kon. Bibl. Brussel III 17296.). Deze tweede uitgave van de Nederlandsche vertaling verschilt bijna niet van deze van 1744. Het voorbericht van den drukker alleen is gevallen. Voor het overige zelfde getal blzz. en platen. De naam van den vertaler blijft onbekend. [1778 Baker-Houttuyn] Het mikroskoop gemakkelijk gemaakt, of gemeenzaame beschryving, van allerley werktuigen, Die men gebruikt om zeer kleine Diertjes en andere voorwerpen, klaar en duidelyk, vergroot zynde, te beschouwen; met al het gene daar toe behoort: Vervolgd met een Berigt van de verbaazende Ontdekkingen, Die door middel van Vergiootglazen gedaan zyn: Weleer beschreven door Wylen | |
[pagina 727]
| |
Henrik Baker, Lid van de Koninglyke Societeit der Weetenschappen en der Oudheid-Onderzoekeren te Londen, En met Koperen Plaaten, waar in alles vertoond woidt, versierd: By deezen Derden Druk thans nagezien, verrvkt met Aantekeningen en vermeerderd met een Aanhangzel, Behelzende Nieuwe Waarneemingen en Ontdekkingen, Aanmerkingen op de voorige, inzonderheid omtrent de Zaaddiertjes en 't Menschelyk Bloed: alsook een Berigt van de Verbetering der Mikroskoopen tot deezen tyd toe en Afbeeldingen van de voornaamste der laatst uitgevondene op Koperen Konstplaaten: door Martinus Houttuyn, Medicinaa Doctor en Lid van het Zeeuwsch Genootschap der Weetenschappen, enz. Te Amsterdam, By de Erven van F. Houttuyn, 1778. (Bibl. A.J.J.V., voorrede, opdragt, gedigt, inhoud, inleiding, '496 blzz., bladwijzer, 28 platen, 22,2 × 13,8 cm.). Deze derde uitgave is een uitgebreide vertaling van het Engelsch werk The microscope made easy. De twee eerste uitgaven der Nederlandsche vertaling van 1744 en 1760 zonder naam van vertaler verschillen onderling bijna niet; de derde uitgave is daarentegen omvangrijker, en geteekend van Martinus Houttuyn, die zich ook bekend maakt in de voorrede te Amsterdam 20 October 1777 gedagteekend. De Opdragt aan Martin Folkes (4 blzz.) en het gedicht van Pieter Huisinga Bakker (4 blzz.) zijn gebleven. Het boek behelst twee deelen en een aanhangsel. Het eerste deel (blzz. 1-64) bespreekt de microscopen, de toestellen in de micrographie gebruikt en het onderzoek van het microscopisch materiaal. Men weet dat Leeuwenhoek nooit zijne microscopen, waarmede hij tallooze ontdekkingen heeft gedaan, heeft beschreven, en hij gaat door met enkelvoudige bolvormige lenzen gewerkt te hebben; na Leeuwenhoek's dood werden door zijne dochter Maria verscheidene microscopen aan de Royal Society geschonken; uit hetgeen Baker van deze microscopen zegt blijkt dat deze micioscopen uit dubbele verheven ronde lenzen bestonden: ‘(blz. 7, noot) Sommigen beschryven de Glazen, waarvan de Hr. Leeuwenhoek in zyne mikroskoopen gebruik maakte, als kleine Bolletjes of Klootjes van Glas, welke misslag waarschynlyk moet ontstaan uit hunne onderneeming om te beschryven 't geen zy nooit gezien hebben: want, terwyl ik dit schryf, staat het Kabinet van Mikroskoopen, dat die vermaarde Man, by zyn overlyden, aan de Koninglyke Maâtschappy als een Legaat heeft nagelaten, op myn Tafel; en ik kan de wereld verzekeren, dat yder der zesen-twintig Mikroskoopen, daarin vervat, een dubbele verhevenronde Lens is, en geen Kloot of Bolletje.’ | |
[pagina 728]
| |
De volgende microscopen worden beschreven: deze van Leeuwenhoek en Wilson, het dubbel terugkaatsend microscoop, het dubbel microscoop van Marshal door Culpeper en Scarlet verbeterd, het zonne- of donkere Kamer microscoop, en het microscoop voor ondoorschijnende voorwerpen, beide van Lieberkühn. Het tweede deel heet: ‘Vervolg van net Mikroskoop gemakkelyk gemaakt of bericht van de verbaazende ontdekkingen, die reeds met mikroskoopen gedaan zyn of nog gedaan kunnen worden, enz.’, waarin een omstandig overzicht over micrographie wordt gegeven, en waarin Leeuwenhoeks ontdekkingen op den voorrang komen. (blzz. 65-304). De twee eerte deelen zijn uit de twee eerste uitgaven geput; het aanhangsel dat zeer uitgebreid is (blzz. 305-496) is nieuw, bedraagt 15 hoofdstukken, en draagt als titel: ‘Aanhangzel behelzende nieuwe waarneemingen met sterker vergrootende Glazen; aanmerkingen omtrent degenen die op de zaaddiertjes en 't menschelyk bloed gedaan zijn; als ook omtrent het vinden van de vergrootende vermogens der Vergrootglazen of Lensen: aanwyzing van de manier om dezelven te slypen; beschryving en afbeelding van eenige nieuwlings uitgevonden Mikroskoopen en algemeene bedenkingen over het gebruik der Mikroskoopen tot deezen tyd toe en de Waarneemingen met dezelven.’ De hoofdstukken zijn eigenlijk de mededeelingen gedaan door vrescheidene onderzoekers: van Baker over microscoopglaasjes door di Torre aan de Royal Society geschonken (1766, Phil. Trans.), van di Torre van Napels over een nieuw microscoop (1765, Phil. Trans.) en over proeven op het menschelijk bloed met dat toestel gedaan, van Adams over het gebruik van glasbolletjes tot microscopen, van Lieberkuhn over vergrootglazen en terugkaatsende spiegels, van Lyonnet over vergrootende vermogens der lenzen, van Ellis over de zaadjes van schimmel en over rottend aftreksel van hennepzaad (1769), van Ledermuller over de zaaddiertjes (1756), van Adams over een veranderlijk microscoop, van Dellebarre over een algemeen microscoop, van Martin over een zonnemicroscoop voor ondoorschijnende voorwerpen, en over een veelmachtig microscoop. Een alphabetisch bladwijzer maakt de opzoekingen in het boek gemakkelijk. | |
[pagina 729]
| |
Onder de talrijke andere verhandelingen van Henry Baker, kan nog vermeld worden: The works of Molière, translated by Henry Baker, 1739, in 12. (Brit. Mus. 11736 aaa.) Aan den naam van Henry Baker is deze van Houttuyn verbonden, Frans Houttuyn die de Nederlandsche uitgave in het licht gaf en zijn zoon Martinus Houttuyn die het boek vertaalde. | |
Martinus Houttuyn (1720 † 1793).Het Nieuw Nederlandsch biographisch Woordenboek vermeldt over Martinus Houttuyn niets. Van zijn vader Frans Houttuyn wordt daar vermeld (II, 1912, blz. 612) dat hij als boekverkooper ingeschreven was in het Amsterdamsche gilde van 24 Maart 1745 tot 1765 op het Water tegenover de Papenbrug in Isaac Newton onder de zinspreuk Aedificando floret. Hij bezorgde in 1747: Inleyding tot de wijsbegeerte van 's Gravesande, in 1761 en volgende jare de Natuurlijke historie van zijn zoon Martinus, practiseerend geneesheer te Hoorn. In zijn Biographisch Woordenboek (VIII, 1867, blz. 1334) zegt Vander Aa, dat Martinus Houttuyn, geboren in 1720, doctor in de geneeskunde werd, te Leyden studeerde, waar hij in 1749 eene dissertatio spasmologica, spasmorum theoriam | |
[pagina 730]
| |
exhibens verdedigde. Hij gaf eene vertaling van het Systema naturae van Linnaeus met belangrijke uitweidingen, uitgegeven eerst bij zijn vader Frans, dan bij de erven, eindelijk voor de laatste deelen bij J. Vander Burgh en zoon in 1785. Hij vervolgde ook de Geschiedenis der Nederlandsche vogelen van Nozeman en Sepp. Hij was lid van het Zeeuwsch genootschap van Kunsten en Wetenschappen, en van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Vander Aa vermeldt van Martinus Houttuyn de volgende werken: Natuurlijke historie of uitvoerige beschrijving der dieren, planten en mineralen, volgens het samenstel van den heer Linneus, met nauwkeurige afbeeldingen, 16 stukken, Amsterdam 1761, 8o. In het Duitsch verscheen verder: Des Ritters C. von Liuné vollständiges Natursystem, nach Anlei- | |
[pagina 731]
| |
tung des Hollandischen Houttuynischen Werks, ausgefertiget von P.L.S. Muller, 1773 (Brit. Mus.). | |
John Cuff.Harting (III, blz 67) stelt het vervaardigen van het microscoop van Cuff in 1755, alhoewel reeds deze laatste in 1743 de beschrijving van een zakmicroscoop, en in 1744 van een dubbel microscoop liet verschijnen. De ienzen konden gebiacht worden in een kokertje boven een ringvormige voorwerptafel, waaronder een terugkaatsende spiege zich bevond; in het geval van verscheidene lenzen die in de buis geplaatst zijn, is die buis in de vertikale richting door eene schroef beweegbaar. Cuff was het ook die aan het zonnemicroscoop den vroeger gebruikten spiegel weder invoerde, die aan vroegere toestellen, namelijk deze van Lieberkühn, ontbrak. Ik kon geen der werken van Cuff onderzoeken; zij bestaan noch te Gent, noch te Brussel. Cuff John. Description of a Pocket Microscope, with plate: - of a now Invention to fix the above plate: - of a Microscope for opake objects, plate: - of a Solar, or Camera Obscura Microscope, plate. 8o, 1743. (Volgens Bibliotheca chimico-mathematica Sotheran 1921, blz. 363). | |
Abraham Trembley (1710 † 1784).Geboren te Geneve in 1710 was Abraham Trembley eerst bestemd voor eene kerkbediening en werd in dit inzicht naar Holland gezonden. Hij voelde zich echter door de wetenschappen aangetrokken, en hield zich bezig met onderwijs. De polypes, of microscopische infusoriën in 1703 door Leeuwenhoek beschre- | |
[pagina 732]
| |
ven, waren sedert dien tijd niet bestudeerd, en in 1744 publiceerde Trembley te Leiden zijne Memoires sur les polypes die de aandacht van de wetenschappelijke wereld op hem vestigde; na eene briefwisseling met Leibnitz, Boerhaave, en Bonnet, kwam Trembley door zijne onderzoekingen tot het besluit dat zijne polypen geen planten, wel dieren, waren. Buiten zijn wetenschappelijk werk, heeft Trembley nog geschreven: Instructions d'un père à ses enfans sur la nature et la religion, 2 deelen, 1775 en 1779; Instructions sur la religion naturelle, 3 deelen 1779; Recherches sur le principe de la vertu et du bonheur. [1744 Trembley] Mémoires, pour servir à l'histoire d'un genre de Polypes d'eau douce, à bras en forme de cornes: Par A. Trembley, de la Société Roïale. A Leide, chez Jean & Herman Verbeek, MDCCXLIV (Bibl. Univ. Gent HN 486, preface, 324 blzz., 13 platen; Kon. Bibl. Brussel V 4344; 25 × 19,5 cm.) Dit werk bevat 4 verhandelingen, de beschrijving der polypen (blzz. 1-78), hunne voeding (blzz. 79-148), hun ontstaan (blzz. 149-228), en opzoekingen over deze wezens (blzz. 229-322). De zoetwaterpolypen die beschreven worden behooren volgens schr. tot de dieren, en komen overeen met de Hydrasoorten (thans ook in boeken van dierkunde bestudeerd). [1775 Trembley-Goeze]. Des Herrn Trembley Abhandlungen zur Geschichte einer Polypenart des suessen Wassers mit hoernerfoermigen Armen aus dem Franzoesischen uebersetzt und mit einigen Zusaetzen herausgegeben von Johann August Ephraim Goeze Pastor bey der S. Blasii Kirche in Quedlinburg und Ehrenmitglied der Gesellschaft Naturforschender Freunde in Berlin. Mit XIV Kupfertafeln. Queldlinburg auf Kosten Christoph August Reussners, 1775. (Kon Bibl. Brussel Muller 4431, XXXII + 572 + register, 14 platen, 20,5 × 12,5 cm.) Het boek bevat dezelfde 4 verhandelingen als in den Franschen tekst en dezelfde figuren; maar de vertaler heeft er een groot aantal aanteekeningen bijgevoegd. De bijvoegsels bestaan uit: 1) een vertaald uittreksel uit de geschiedenis der insecten van Reaumur, 2) een vertaalden brief van Trembley aan Folkes, voorzitter van de Royal Society, 3) aanteekeningen van Trembley eveneens opgestuurd aan Folkes en verschenen in de Philosophical Transactions, 4) eene vertaalde mededeeling van Delisle over waterpolypen, 5) opmerkingen over een aardepolyp van Guettard. De 14e plaat verbeeldt het vergrootglas van Trembley tot het onderzoek van waterwezens (Cf. 1776 Ledermuller II, plaat LXVII). | |
[pagina 733]
| |
Joh. Nathan Lieberkühn (1711 † 1756).Geboren te Berlijn in 1711 bestudeerde Lieberkühn de wijsbegeerte en de anatomie, te Halle, Jena, Leiden, Parijs en London. Hij werd in 1740 lid van de Royal Society en overleed te Berlijn in 1756. Chalmers vermeldt van hem de herdrukuitgave gedaan in 1782 door John Sheldon te London onder den titel, Dissertationes quator, bevattende drie verhandelingen over de anatomie van de darmen, en de vierde, eene verhandeling over het anatomisch microscoop waarmede levende dieren kunnen onderzocht worden. Een levensschets is te vinden in Mémoires de l'Académie royale de Berlin (1756, blz. 519), en in de Uitgezochte Verhandelingen, verschenen te Amsterdam bij Houttuyn in 1760 (V, blz. 473). Het microscoop bestaat uit een enkele lens, zoo klein, dat ze alleen met een vergrootglas kon gezien worden. Het museum van The Royal College of Surgeons of England bezit een twaalftal toestellen van Lieberkühn, en in het 3e boekdeel van het werk van Ledermüller, wordt op de platen XXIII en XXIV het toestel verbeeld. Zooals men bemerken kan, is het microscoop een verbeterd microscoop van Leeuwenhoek. Lieberkühn heeft ook een zonne- of donkere kamermicroscoop vervaardigd, waarover in de Nederlandsche vertaling van [1744 Baker] Het microscoop gemakkelijk gemaakt, op blz. 20 in een voetnoot te lezen staat: ‘De Heer D.G. Fahrenheit die in 't jaar 1736 overleden is, hadt het Donkere Kamer Microscoop, reeds eenigen tyd voor zyn dood vervaardigd; en de Heer Lieberkühn, in Holland zynde, heeft het by de Heeren George Clifford en Hendrik de Raad, te Amsterdam met veel genoegen beschouwd, lang voor dat hy naar Engeland overstak. Om dat nu gemelde Heer dergelyk een stelsel van zyn eigen maaksel eerst heeft vertoond, zal onze schryver zig waarschynlyk verbeeld hebben, dat hy hier van zoo wel de eerste uitvinder was, als van het Microscoop voor ondoorschynende voorwerpen. Voor welk laatste, wy zo wel als de Engelschen aan dien uitmuntenden kunstenaar verpligt zyn; en kan het zelve niet genoeg geprezen worden van de zulken die het met nauwkeurigheid beschouwd hebben.’ | |
[pagina 734]
| |
Ontleedtafeltje van Lieberkühn.
(Uit 1776 Ledermüller III, tab, XXIII). Bovenaan de groote, aan den zijkant de kleine haken cm de voorwerpen vast te maken.
Ontleedtafeltje van Lieberkühn
(Uit 1776 Ledermüller III, tab. XXIV). De andere zijde met in het midden het microscopisch glaasje. De microscopische glaasjes in hun statief. | |
[pagina 735]
| |
Harting (III, blz. 64) vermeldt dat eene beschrijving van het toestel van Lieberkühn door QuekettGa naar voetnoot(7) in 1848 werd gegeven. Het toestel bestond uit eene vrij groote koperen plaat, recht opstaande op een voetstuk; vóór de opening in de plaat wordt de lens geplaatst die door eene schroef kan bewogen worden. De Nova Acta eruditorum Lipsiae (1748, 17, 460) refereeren over de volgende verhandeling van Lieberkühn: Descriptio novi microscopii anatomici, verschenen in Histoire de l'Académie royale des Sciences de Berlin. (1745, blz. 14.)
***
In deze derde bijdrage worden aanteekeningen vereenigd over: Adams (Archibald) 654, Baker 678, Balthasar 654, Barker 665, Bion 662, Camerarius 657, Conradi 656, Cuff 689, Derham 662, Gravesande 676, Gregory 651, Harris 677, Hertel 655, Houttuyn 687, Joblot 660, Jurin 663, Leutmann 665, Lieberkühn 691, Marshall 661, Martin 671, Meijen 671, Miller 669, Müller 662, Musschenbroeck 670, Needham 667, Passemant 665, Smith 664, Trembley 689, Valentini 658, Wilson 649, Wolf 656. |
|