Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1928
(1928)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||
Vergadering van 18 Januari 1928Waren aanwezig: de HH. J. Jacobs, bestuurder, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de HH. Dr. L. Simons, Kan. Dr. J. Muyldermans, Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. M. Sabbe, Prof. Dr. A. van Hoonacker, en J. Salsmans S.J., werkende leden;
de HH. Prof. Dr. Frans Daels, Dr. J. Cuvelier, Al. Walgrave, Prof. Dr. R. Verdeyen, en Dr. J. van Mierlo jun. S.J., briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen, de HH. Dr. K. de Flou, G. Segers, Mej. M.E. Belpaire en Dr. Frans van Cauwelaert, werkende leden; F.V. Toussaint van Boelaere, briefwisselend lid.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de December-vergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Bestuur der Academie. - Bij brieve van 3 Januari laat de heer Minister van Kunsten en Wetenschappen aan de Academie een dubbel afschrift geworden van het Koninklijk Besluit van 17 December 1927 (Staatsblad van Vrijdag 6 Januari 1928), waarbij de verkiezing wordt goedgekeurd van de heeren J. Jacobs, tot bestuurder, en Dr. A.J.J. Vandevelde, tot onderbestuurder der Academie voor het jaar 1928.
De heer Vermeylen neemt als aftredend Bestuurder het woord en dankt de leden van de Academie en in 't bijzonder zijn collega's van het Bestuur voor hunne vriendelijke medewerking tijdens het afgeloopen jaar. Hij wenscht den nieuwen Bestuurder geluk met zijn aanstelling en drukt zijn overtuiging | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||
uit, dat onder zijn wijs beleid de Academie zal voortgaan de meest verheugende blijken te geven van haar letterkundige en wetenschappelijke werkzaamheid.
De heer J. Jacobs, bestuurder, dankt den heer Vermeylen niet alleen om de gulle wenschen daar even uitgedrukt, maar ook om de zorg en de toewijding, waarvan hij in de bestuursvergaderingen immer blijk heeft gegeven. ‘Onder het bestuur van den heer Vermeylen, zegt hij, zagen we de toelagen ten voordeele der Academie eenigzins op peil gebracht; talrijke nieuwe boeken werden aangekocht; de catalogi der bibliotheek werden op fiches overgeschreven; het bedrag der prijzen aan de laureaten toe te kennen werd aanzienlijk verhoogd. Daarvoor weze hier den heer Vermeylen hulde betuigd.’ Daarna dankt de heer Jacobs de leden der Academie om het vertrouwen, dat zij hem geschonken hebben door hem tot bestuurder te verkiezen. ‘Een nieuw programma, zegt hij, breng ik niet mede; de werkzaamheden der Academie worden door haar Statuut geregld. Toch zag ik graag, dat het Jaarboek en de Verslagen der Kon. Vla. Academie voortaan wat spoediger verschenen; maatregelen zullen te dien einde eerlang getroffen worden. Nog altijd moeten sommige uitgaven verdaagd worden, omdat onze instelling geen behoorlijken phonetischen druk kan bekomen. Daaraan ook zou zoo dra mogelijk een einde moeten komen. De Academie zal, indien de geldmiddelen zulks toelaten, op den ingeslagen weg voortgaan wat betreft het aankoopen van boeken en handschriften.’ Hij wijst verder op het gebrek aan stelsel en samenhang bij het opgeven van prijsvragen. ‘De lijst onzer prijsvragen is thans een bont allegaartje. Waarom zouden we geen reeksen inzetten, die, wanneer zij eenmaal afgewerkt zijn. telkens een wetenschappelijk geheel zouden uitmaken, waarmede de Academie alhier en in den vreemde eer en roem inleggen zal. Zulks kan gedaan worden b.v. voor de toponymie, voor de folklore, voor de klankleer der moderne en der zeventiende-eeuwsche Zuidnederlandsche dialecten, voor de studie der dialectgeographie, voor de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in België.’ ‘Ik uit ook den wensch, dat in de Commissiën meer samenwerking onder de leden tot stand kome. We weten wat de seminariën aan de hoogeschool kunnen voortbrengen. Welnu de Academie telt veel beslagen en werkzame vakmannen, die al te | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||||||
dikwijls op eigen hand kwestinen bespreken, waarbij de hulp van hun Collega's hun uitstekende diensten zou kunnen bewijzen. In de Commissie voor Middelnederlandsche Letteren, en in de Commissie voor Nieuwe Letteren zijn in de laatste tijden vraagstukken besproken, welke dank zij de medewerking van Collega's heel wat dichter bij een oplossing zijn gekomen. Het lijdt geen twijfel dat opzoekingen in overleg met andere vakmannen op één zelfde gebied gedaan vrij wat rijker uitslagen kunnen opleveren’. De heer Jacobs besluit zijn aanspraak met een beroep te doen op den ijver en den goeden wil van al de leden. ‘Op den steun en de hulp van heer Goemans, bestendig secretaris, en van den heer Van de Velde, onderbestuurder, meen ik te mogen rekenen. De heer Dr. Goemans, onvermoeibaar werker, organisator van eerste gehalte, man vol tact en rijk aan ondervinding, is de welwillendheid in persoon. En de heer A.J.J. Van de Velde, die ons haast elke maand op een wetenschappelijke lezing vergast, zal mij zijn onmisbare medewerking zeker niet onthouden.’ Uit naam van den heer Van de Velde, die in November 11. de leden der Academie zijn medewerking als onderbestuurder toezegde, deelt de bestuurder nog mede dat deze op dit oogenblik nog altijd in dezelfde edelmoedige gevoelens verklaart te volharden. | ||||||||||||||||||||||||||
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Revue belge des Livres, Documents et Archives de la Guerre 1914-1918. Troisième série, nos 1 et 2. Revue néo-scolastique de philosophie. XXXIIIe année, 1927.
Door de Universiteit van Amsterdam: Maasland, J.H.: De Pseudotyphus. Sieburgh, G.: De Triple-Centrifugatie-Methode in de Diagnostiek van Trypanosen en Spirochaetosen. Heijmans, H. De Diathermie- en Lichtbehandeling bij gynaecologische ontstekingsprocessen. Tio Tjwan Gie: Over Leukaemie bij dieven en over een overentbare Cavia-leukose. De Rook, H.: Parijsch groen als anopheleslarvendoodend middel Kousemaker, P.G.: Rigide slagaderen bij Kinderen. Honig, C.J.: De beteekenis van het kunstmatig bieken der vliezen bij de baring. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||
Mochtar, Achmad: Onderzoekingen omtrent eenige Leptospirenstammen. De Wijn, A.H.: Partus Arte Praematures. Querido, Arie: Over de werking van Veratrine op dwars-gestreept spierweefsel. Ras, G.: Borne en Heine als politische Schriftsteller. Deuschle, M.J.: Die Verarbeitung biblischer Stoffe im deutschen Roman des Barock. Groen, N.: Lexicon Anthimeum. Rameckers, J.M.: Der Kindesmora in der Literatur der Sturm- und Drang-Periode. De Liefde, C.L.: Le Saint-Simonisme dans la Poésie française entre 1825 et 1865. Van Amerongen, J.B.: The Actor in Dickens. Hommes, T.: Holland im Urteil eines Jungdeutschen. De Boer, F.: Nauwkeurige metingen der K-Röntgenabsorptiespectra van het Cobalt en zijn verbindingen. De Buck, A.: De variatie bij Anopheles Maculipennis in verband met het ‘Anophelisme zonder Malaria’. Reesinck, J.J.M.: Onderzoekingen over Delta Cephei en over het Cepheidenprobleem. Van Kol, J.W.A.: Over Congruenties en Complexen van kubische mimtekrommen. Claassen, A.F.P.J.: De Kristalstructuur van roo-Mercuri-Jodide onderzoekingen over verstrooiende vermogens, in het bijzonder van zuurstof. Kleene, Paul: Wet en Geweten. Wagenaar, H.M.J.: De vertegenwoordiging der Gemeente bij overeenkomsten van geldleening. Stoop, A.: Analyse de la Notion du Droit.
Door de Technische Hoogeschool te Delft: Mom, C.P.: De Coagulatie der Kolloide klei bij de zuivering van Indisch rivierwater. Weeldenburg, J.G.: De inwerking van Natroonloog op zwavelkoolstof. Bahler, W.Th.: Theorie van het electro-magnetische telefoonrelais. Den Dooren de Jong, L.E.: Bijdrage tot de kennis van het miniralisatieproces. Reijnhart, A.F.A.: Studies in de chemie der peroxiden, tevens een bijdrage tot de kennis der katalyptische verschijnselen. Donker, H.J.L.: Bijdrage tot de kennis der boterzuur-, butylalcohol- en acetongistingen. Van den Lee, G.: Orderzoekingen over het vanadiumpentoxydesol. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||
Van Bemmelen, R.W.: Bijdrage tot de geologie der Betische ketens in de provincie Granada. Langedijk, S.L.: Bijdrage tot de kennis der photochemische alcoholoxydatie. Bendien, W.M.: Bestendigheid en electrische lading in mengsels van lyophobe en lyophile kolloïden. Strütt, M.J.O.: Skineffect en temperatuurverdeeling in electrische geleiders Faber, F.J.: Bijdrage tot de geologie van Zuid-Angola (Afrika). Verschuur, R.: De verandering van de rotatie en van het geleidend vermogen van enkele suikers in waterige oplossing met en zonder boorzuur.
Door de-Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 45e deel en Eerste afl. 46e deel
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg: Archicf. Vroegere en latere mededeelingen, voornamelijk in betrekking tot Zeeland 1927.
Door de gemeente Rotterdam: Catalogus. Lijst nr 23, November 1927: Aanwinsten op verschillend gebied. Januari 1928: Grieksche dichters.
Door het Bataviaasch Genootschap en Rechtshoogeschool, te Weltevreden (Java): Lijst van Aanwinsten. Oct. 1927.
Door de ‘Société historique et archéologique dans le Limbourg à Maestricht’: Publications. T. LXIII. 3me série, tome VIII: 1927.
Door de ‘Sächsische Akademie der Wisschenschaften zu Leipzig (Philologisch-historische Klasse)’: Abhandlungen. No III, des XXXVIII. Bandes. Berichte über die Verhandlungen. 79. Band. 1927. I. Heft.
Door de ‘Académie Tchèque des Sciences et des Arts’: Rozpravy. Trida I, 72-73; Trida II, 63. Vajs, Josef: Evangelium Sv. Marka. Sborník Fr. Pestyho.
Door ‘The Smithsonian Institution’: Annual Report of the Board of Regents for the year ending June 30, 1926.
Door de Leuvensche Universiteit: Groult, P.: Les mystiques des Pays-Bas et la littérature espagnole du seizième siècle.
Door de Gentsche Afdeeling van het Davidsfonds: Pastor Denys, door Filip de Pillecijn. (Nr 217 der Uitgaven). | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||
Door het Willemsfonds: Bijdragen tot de Geschiedenis en de Oudheidkunde van Vlaanderen, door Alfons van Werveke, conservator van de Museums van Oudheden en van de historische monumenten der stad Gent.
Door Kan. Dr. J. Muyldermans, werkend lid: Noyer, P.: Jacqueline de Bavière. Drame en cinq actes. G.D. en E.D.K.: Martelaar. Drama in vier bedrijven. Culp, E.S.: Pierre de Galeiboef of De veroordeelde onschuld. Drama in vijf bedrijven. Drijvers, Lodewijk: Van Student tot Boer, of Uit de school het leven in. Een drama uit den Vlaamschen taal- en kultuurstrijd, in 4 bedrijven en een slotbedrijf. Pauwels, Jef: Een wildstrooper. Drama in een bedrijf. Defreyn, R.: Ook een held. Drama in drie bedrijven. Aprilvisch of Die eenen put delft voor een ander valt er zelf in. Defreyn, R.: Naar den afgrond. Drama in vier bedrijven. M.X.: De priester. Drama in zes bedrijven. Naar het Fransch van H.S. J. et E.: Louis de Male, grand opéra en quatre actes. Musique d'A. de Befllaert.
Door Prof. Dr. J. Vercoullie, werkend lid, namens de Commissie voor Toponymie' en Dialectologie: Handelingen van de Commissie. I. 1927.
Door Prof. Dr. M. Sabbe, werkend lid, namens de schrijvers:
Tos. A.U. Ernalsteen, Archivaris der Kathedraal te Antwerpen: Joannes Stadius; Leonnouthesius. 1527-1579. Katharina Boudewyns. Het Prieelken der Ghestelyker Wellusten. Met inleiding en aanteekeningen van Dr. Hermance van Belle. De waarachtige geschiedenis van Op-Sinjorken op rijm verteld door Hendrik van Tichelen en van aanteekeningen voorzien. Penteekeningen van Edmond van Offel. De Oorlog van Mijnheer Cobbé, door F. Prims Met teekeningen van M. Pauwaert.
Door den heer Joseph Siemiexski:
Les Symboles Graphiques dans les éditions critiques de textes. Projet d'unifications. Tome I, fasc. 1 B (Traduction du fasc. I.A.) des Annales de la Commission d'Histoire de la Société des Sciences et des Lettres de Varsovie. (4 exx.)
Door den Schrijver:
Le dialecte wallon de Liège (1re partie). Dictionnaire des rimes ou Vocabulaire Liégeois-Français groupant les mots d'après la prononciation des finales, par Jean Haust, chargé de cours de Dialectologie wallonne à l'Université de Liège. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||
Door de Redactie: Société des Nations. Bulletins de l'Institut International de coopération intellectuelle: Bulletin des relations scientifiques. IIme année, no 4, déc. 1927. Tijdschrift voor Geschiedenis. 43e jg. afl. 1. | ||||||||||||||||||||||||||
Aangekochte boekenGuilliam Ogier: De Gulsigheydt, herdrukt, ingeleid en aangeteekend door Dr. Willem van Eeghem en versierd met houtsneden door Henri van Straten. Justus de Harduyn: De weerlicke liefden tot Roose-mond. Karel Broeckaert: Borgers in den Estaminé, met inleiding en aanteekeningen van Dr. A. Jacob. Karel Broeckaert: Den jongen Tobias, met inleiding en aanteekeningen van Dr. A. Jacob. Passietooneelen uit Frans Vervoort's Die Woestijne des Heeren (1551), met een inleiding door Prosper Verheyden. Joan de Grieck: Drie Brusselsche Kluchten uit de zeventiende eeuw, ingeleid, van aanteekeningen en woordenlijst voorzien door Dr. Paul de Keyser, en met houtsneden verlucht door Victor Stuyvaert. Stichtilyck ende vermakelyck proces tusschen diy edellieden, den eersten eenen dronckaert, den tweeden eenen hoereerder, ende den derden eenen speelder (1658), met een voorwoord en enkele woordverklaringen van Prof. Dr. Maurits Sabbe. Katherina Boudewijns: Het Prieelken der Gheestelvker wellusten, met inleiding en aanteekeningen van Dr. Hermance van Belle. Const. H. Peeters: Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, 8e afl., tekst. Deutsche Literaturzeitung. Heft 1, 1928.
Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp (8ste tijdvak: 1926-1927) werden ingezonden:
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||
Voor den Tweejaarlijkschen Tooneelwedstrijd (1e tijdvak: 1926-1927) werden ingezonden:
| ||||||||||||||||||||||||||
Letterkundige mededeelingen1o Door Prof. Dr. R. Verdeyen: Namens mijn collega J. Haust heb ik het genoegen aan de Academie een exemplaar aan te bieden van zijn Dictionnaire des rimes ou Vocabulaire Liégeois-français groupant les mots d'après la prononciation des finales (Liège, Vaillant-Carmanne 1927). Dit rijmwoordenboek is in de eerste plaats bedoeld als gids voor de talrijke Luiksche dichters, doch van den philoloog Haust, die reeds zooveel uitstekende bijdragen tot de Waalsche dialectologie leverde, was het niet te verwachten, dat hij het bij een eenvoudige lijst van rijmende woorden zou laten. Zijn werk is gegroeid tot een echt woordenboek van het Dialect van Luik en wordt dan ook den lezer aangeboden als het eerste | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||
deel van een uitgebreider geheel Le Dialecte Wallon de Liège, waarvan het tweede deel zal bevatten een alphabetische Luiksch-Fransche en het derde een alphabetische Fransch-Luiksche Woordenlijst. De bewerking van het Dictionnaire des rimes is zoo opgevat, dat men ook hierin zeer gemakkelijk het woord terugvindt waarnaar men zoekt en levert dit voordeel op, dat het woord telkens wordt aangetroffen bij de groep, waarbij he phonetisch, naar den slotklank, thuis hoort. Daardoor vindt ook de phoneticus er zijn gading en krijgt de linguist eveneens een rijk en direct te verwerken materiaal te zijner beschikking. Dat dit nieuwe boek van Prof. J. Haust een kostbare aanwinst is voor de Romaansche philologie hoeft geen betoog. Ik wil er evenwel op wijzen dat ook de Nederlandsche dialectologen het met voordeel zullen raadplegen; opmerkelijk is inderdaad het aantal Vlaamsche bekenden, dat men in het dialect van Luik aantreft. Uit de eerste bladzijden teekende ik de volgende voorbeelden op: Pîpa = halètement (cf. ‘de piep af zijn’,; birå = civière (berrie); baf = soufflet; wafe = gaufre (wafel); fes'dag = faire sa besogne, sa journée de travail (nog = zijn dag niet verloren hebben); èsse po l' capot-mak = être fichu plak-madame = capitule de bardane (plakmadametje); blinkant = brillant; plakant = collant, obséquieux; stopant = constipant; want = gant; man = homme, individu, steeds in pejoratieven zin, b.v. on drole di man; yan = gaillard (Jan); dank = merci, en dire dank = remercier; franke (vrouwelijk) = sincère, effrontée; kipkap = capilotade, espèce de ragoût; clap = claque, tape; slap enz. Waar al die woorden precies vandaan komen, is zoo maar niet dadelijk uit te maken; toch mag, meen ik, wel met eenig recht in vele gevallen inzonderheid gedacht worden aan een Vlaamsche inzijpeling. Omgekeerd vindt men in het dialect van Luik Romaansche woorden, die ook in de aangrenzende Vlaamsche gewesten bekend zijn. Die wijst op een interessante wisselwerkingGa naar voetnoot(1), die aan beide zijden van de taalgrens sporen heeft nagelaten en heel wat meer aandacht verdient, dan tot dusver het geval was. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||
Voor de studie van die wisselwerking zal het boek van Professor J. Haust, dat op stevigen philologischen grondslag gebouwd is, alle belangstellenden bijzonder welkom zijn. 2o) Dr. Maurits Sabbe biedt aan de Academie, uit naam van den schrijver E.H. Flor. Prims, archivaris te Antwerpen, een exemplaar aan van De Oorlog van Mijnheer Cobbé (Koloniaal Historische Reeks, nr 2), Antwerpen, N.V. Leeslust, 1927. Na De Reis van den St. Carolus, waarin de E.H. Flor. Prims ons, met behulp van het handboek van den kapitein en talrijke andere bescheiden, de tragische lotgevallen vertelt van een der eerste schepen, die voor de Generale Indische Compagnie uitvoeren, brengt hij one nu een ander werk, dat voor de geschiedenis van de kolonisatiepogingen onzer voorouders in de 18e eeuw al even belangwekkend is. Het geldt hier het verhaal van de laatste particuliere zeevaartonderneming die de oprichting van de Generale Indische Compagnie voorafging, nl. den tocht van den Carolus Sextus naar Bengalen, in 1723, en de zeer avontuurlijke wederwaardigheden van J.A. Cobbé in het rijk van den Nabab. De Oorlog van Mijnheer Cobbé vertelt ons dit alles voor de eerste maal met de gewenschte uitvoerigheid en stevige documentatie. Alleen Prof. Huisman in zijn bekend werk La Compagnie d'Ostende (1902) had totnogtoe enkele regels aan dit geval gewijd. De heer F. Prims heeft het thans tot in de minste bijzonderheden onderzocht en uiteengezet met gebruik van totnogtoe totaal onbenuttigde bronnen uit het archief van het handelshuis De Pret en uit dat van de Generale Indische Compagnie. De aard van de stukken, die zich daar bevinden, copijboeken, journalen, dagregisters, brieven, enz. lieten den gevatten en volijverigen historicus toe niet alleen de gebeurtenissen te vertellen en te verklaren, maar met hun vele psychologische elementen stelden zij hem ook in staat om van J.A. Cobbé en de andere menschen, in dit buitengewoon dramatisch avontuur betrokken, een trouw en sprekend levensbeeld te teekenen. Wij kunnen best begrijpen, dat hij met den schat pittige bijzonderheden, waarover hij beschikte, den boeienden vorm van het doorloopend historisch verhaal boven de synthetisch samengetrokken behandeling van het onderwerp heeft verkozen. Zelfs buiten de redenen van stoffelijken aard - ruimere mogelijkheden voor deze uitgaaf -, die de E.H. Prims opgeeft om zijn keuze van den doorloopenden historischen verhaalvorm te | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||
verklaren, kunnen wij hem slechts gelukwenschen met het gebruik van die voorstellingwijze zijner stof. Er is aldus een levendigheid en een boeiende kracht in zijn werk gekomen, die niet in het minste schaadt aan zijn historisch-wetenschappelijke waarde en er zeker de grootste bekoorlijkheid van uitmaakt. | ||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen. door den Bestendigen Secretaris1) Aug. Beernaert-Prijs. - Brief van 9 Januari 1928, waarbij de heer Minister aan de Academie bericht, dat hij den heer Ad. Herckenrath, letterkundige te Gent, heeft aangeduid om, als vijfde lid, deel uit te maken van de Jury van den Aug. Beernaert-Prijskamp (8e tijdvak: 1926-1927). 2) Groote jaarlijksche prijs voor letterkunde. - Ministerie van Kunsten en Wetenschappen.
Albert, Koning der Belgen, Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil. Herzien Ons besluit van 10 Maart 1914 tot inrichting van de driejaarlijksche wedstrijden voor letterkunde en voor tooneelletterkunde in de Fransche en in de Vlaamsche taal; Gezien Onze besluiten van 17 Augustus 1925 tot instelling van de groote jaarlijksche prijzen voor Fransche en Vlaamsche letterkunde; Overwegende dat er aanleiding bestaat om de twee bovenvermelde wedstrijden in overeenstemming te brengen, Op de voordracht van Onzen Minister van Kunsten en Wetenschappen, Wij hebben besloten en Wij besluiten:
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||
Gegeven te Brussel, den 12 October 1927. ALBERT.
Van Koningswege: De Minister van Kunsten en Wetenschappen, Cam. Huysmans. | ||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen namens commissien.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden. Waren aanwezig: de HH. Prof. Dr. L. van Puyvelde, voorzitter, Prof. Dr. M. Sabbe, ondervoorzitter, Kan. Dr. J. Muyldermans, Dr. L. Simons, Is. Teirlinck, Mr. Leonard Willems, Dr. L. Goemans, Dr. J. Cuvelier, leden, en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat: 1. Chroniek der Luiksche oorlogen, door E.H. Paquay. Deze bijdrage, vroeger al ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden, zal opnieuw onderzocht worden door de HH. Cuvelier en L. Willems. 2. Brabantsche Strijdgedichten. - Lezing door Prof. Dr. M. Sabbe. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||
Gedurende de eerste helft der XVIIe eeuw werden ten onzent talrijke gedichten uitgegeven, die de belangstelling onzer voorvaders voor de politieke gebeurtenissen van den tijd doen uitkomen. Prof. Sabbe heeft het vandaag over de spotgedichten betreffende den Paltsgraaf Frederik V, den ‘winterkoning’ van Bohemen, en het begin van den dertigjarigen oorlog. Het eerste daarvan, de ‘Postillon’ bestaat ook in het Fransch en is waarschijnlijk eerst in het Fransch geschreven. Een ander welgeslaagd vers is het ‘Koningfeest’. De Belgische veldheeren die in Spaanschen of Oostenrijkschen dienst stonden worden niet vergeten. Van Olivier De Vree uit Brugge hebben we een loflied over Bucquoy, den held van den slag bij den Witten Berg in Bohemen die als een nationale held bezongen wordt. De staaltjes uit de gedichten door Spr. aangehaald staven zijne meening dat die niet alleen historische, maar ook letterkundige waarde bezitten. De Commissie stelt voor deze lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. 3. Nationale Poolsche Commissie voor intellectueele samenwerking. - De Commissie vraagt de meening der Academie aangaande het werk van Prof. Siemienski, Symboles graphiques dans les éditions critiques de textes. Als verslaggevers worden aangewezen: de HH. Cuvelier, Van Mierlo en Willems. De zitting wordt ten 1/2 twaalf gesloten. 2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. Waren aanwezig: de HH. J. Jacobs, voorzitter, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Dr. L. Goemans, O. Wattez, Prof. Dr. A.J.J. Vercoullie, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. J. Vercoullie, leden. De heer Segers afwezig zijnde, neemt de heer O. Wattez het ambt van secretaris waar. Aan de dagorde staat: 1. Al smedende wordt men smid, toegepast op het spreken. - Lezing door Kan. Am. Joos. Kan. Joos begint met vast te stellen dat ons volk sedert een twintigtal jaren groote vorderingen heeft gemaakt in het beschaafd spreken, wat hem doet hopen dat er in de naaste toekomst op plechtigheden en vergaderingen niet anders meer dan beschaafd zal worden gesproken. Leeraars en onderwijzers kun- | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||
nen er veel toe helpen om die hoop tot werkelijkheid te maken door hun leerlingen zooveel mogelijk te doen spreken. Steller onderzoekt dan in welke taaloefeningen er allerbeste spreekgelegenheden te vinden zijn. Hij eindigt met den wensch uit te drukken dat leeraars en onderwijzers van hun ziende en hoorende leerlingen articuleerders zouden maken. Door den Voorzitter der Commissie wordt voorgesteld de lezing van Kan. Joos op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. Op die lezing volgt eene bespreking van hetzelfde onderwerp. Al de leden nemen er deel aan. | ||||||||||||||||||||||||||
Dagorde.1o) Plechtige openbare Vergadering van 1928. - De vergadering zal gehouden worden den Zondag 30 Juni, te 11 uur. De Bestendige Secretaris zal de noodige schikkingen nemen. 2o) Lezing door F.V. Toussaint van Boelasre, briefwisselend lid. - Het Wezen der Romantiek. - De heer Toussaint was door ongesteldheid verhinderd de vergadering bij te wonen; hij had echter zijn studie ingezonden die dan door Prof. Dr. Sabbe voorgelezen werd. De Bestuurder wenschte Steller en Lezer geluk, en op zijn voorstel werd beslist het stuk in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. |
|