| |
| |
| |
Vergadering van 29 September 1926
Waren aanwezig: de HH. Prof. Dr. L. Scharpé, bestuurder, Prof. Dr. A. Vermeylen, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de HH. de Flou, Dr. L. Simons, G. Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Frank Lateur, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, J. Jacobs, Prof. Dr. M. Sabbe en Prof. Dr. A. van Hoonacker, werkende leden;
de heer Prof. Dr. A. Carnoy, briefwisselend lid.
Lieten zich verontschuldigen: Prof. Dr. A. Mansion, Prof. Dr. J. Persyn en J. Salsmans S.I., werkende leden.
⋆⋆⋆
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Augustusvergadering, dat zonder aanmerkingen goedgekeurd wordt.
| |
Aangeboden boeken
Door de Regeering:
Académie royale de Belgique. Commission royale d'Histoire. Correspondance de Barthélemy-Joseph Dotrenge, agent diplomatique du Prince-Evêque de Liège auprès de la Cour de Bruxelles (1781-1794), publiée par Eugene Hubert, membre de l'Académie royale de Belgique et de la Commission royale d'Histoire.
Statistique de la Belgique. Population, Recensement général du 31 décembre 1920, publiée par le Ministère de l'Intérieur et de l'Hygiène. Tome III.
Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie. 1925 (juillet-décembre).
Bulletin de la Commission royale d'Histoire. T. XC, IIe bull.
Door de R.K. Universiteit Nijmegen:
Gids voor het studiejaar 1926-1927.
Economie en Ethiek. Rede door den Rector Magnificus Mr. Dr. Ch. Raaijmakers S.J.
| |
| |
Door de Gemeente Rotterdam:
Bibliotheek en Leeszalen. Verslag over het jaar 1925.
Catalogus van de Bibliotheek. No 4-7, 1926.
Door de Bremer Stadtbibliothek:
Bericht über die Verwaltung im Rechnungsjahr 1925.
Door het ‘Ministerio de Relaciones Exteriores de los Estados Unidos de Venezuela’:
Boletín. Año II, 1926, nos 1-5.
Door de ‘Société de Littérature wallonne’, te Luik:
Bulletin du dictionnaire wallon. 15e année, 1926, nos 1-2.
Door Prof. Dr. L. van Puyvelde, vanwege den schrijver:
Vaes (Maurice), Corneille de Wael (1592-1667).
Door den E.H.A. Geerebaert, S.I.:
Grieksche en Latijnsche schooluitgaven. Horatius. Met inleiding en aanteekeningen, door A. Geerebaert S.I. 1e deel: Tekst.
⋆⋆⋆
Voor den August Beernaert-Wedstrijd 1926-1927 werd ingezonden:
Gedichten alterhande door C. Magerman.
| |
Letterkundige mededeeling
door Prof. Dr. L. van Puyvelde, werkend lid, over:
Corneille de Wael (1592-1667), door Mgr. Maur. Vaes.
(Overdruk uit het Bulletin de l'Institut historique belge de Rome, 1925.)
In naam van Mgr. Vaes, secretaris van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, heb ik de eer aan de Academie een exemplaar aan te bieden van een uitvoerige studie over Cornelis de Wael, een van de vele Vlaamsche kunstenaars, die zich bestendig in Italië vestigden in de XVIIe eeuw.
Cornelis de Wael was een van de voornaamste onder hen. Hij is geboren en als schilder opgeleid te Antwerpen en verbleef van 1610 af tot aan zijn dood in 1667, eerst te Genua en daarna te Rome. Van hem zijn in Italië verspreid tal van handig geschilderde gevechten en tooneelen uit het soldatenbedrijf en het volksleven. Nog steeds is zijn werk grondig te bestudeeren en moet zijn plaats vastgesteld worden in den ontwikkelingsgang van de kunst. Een zoo gevulde biographie als deze, alleen uitgaande van betrouwbare gegevens en opgemaakt met critischen
| |
| |
zin, zal de vaste grondslag zijn van een toekomstig stijlcritisch onderzoek.
Deze levensbeschrijving van een schilder is echter veel meer geworden dan een loutere biographie. En als wij er hier de aandacht op vestigen, dan is het omdat uit deze studie zooveel te leeren valt omtrent de Vlaamsche schilderkunst en haar betrekkingen met Italië. Met een kwistigheid, die alleen uit overvloed te verklaren is, deelt de schrijver tusschendoor - en soms zeer uitvoerig - onbekende bizonderheden mee omtrent tal van Vlaamsche schilders, en omtrent het bedrijf van den kunsthandel, dien Vlamingen in Italië dreven. Als men verneemt dat meer dan vier honderd landgenooten de begrafenis van Cornelis de Wael bijwoonden te Rome, kan men zich eenigszins een begrip vormen van de veelvuldige betrekkingen, die onderhouden werden tusschen ons land en Italië. Deze studie wijst uit, dat Cornelis de Wael veel bijdroeg tot het onderhouden van deze betrekkingen: hij was niet enkel een vruchtbaar schilder, hij was ook een kunsthandelaar, die werken uit Vlaanderen in Italië afzette en werken van Italianen en van Vlamingen uit Italië naar ons land stuurde. Mgr. Vaes maakt ons, bij deze gelegenheid, bekend met de voornaamste Vlaamsche kunsthandelaars in Italië: naast Cornelis de Wael, handelt hij over Abraham Bruegel, Gaspard de Roomer en Luc van Uffel. Zij waren gevestigd in verschillende steden van Italië. Hun bedrijf kan verklaren hoe het komt dat de Italiaansche kunst van het midden der XVIIe eeuw zóó blijkbaar den invloed aanwijst van de Vlaamsche kunst.
Deze studie is de eerste van een reeks monographieën, die Mgr. Vaes in het vooruitzicht stelt, en waarin hij zal handelen over Vlaamsche kunstenaars, die zich in Italië tijdelijk of bestendig vestigden op het einde der XVIe eeuw en in den loop der XVIIe eeuw. Van harte wenschen wij Mgr. Vaes toe dat hij zijn taak met opgewektheid en bekwamen spoed mag volvoeren. Het is een reuzentaak, waarvan de uitslagen voor de geschiedenis van onze kunst buitengewoon voordeeling zullen uitkomen. Een reuzentaak; het werk van de meeste onder deze kunstenaars is zoo niet grootendeels onbekend, dan toch onbestudeerd en komt dikwijls onder misleidende benamingen voor; bovendien liggen de archivalia nog onontgonnen. Alleen iemand als Mgr. Vaes, de secretaris van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, iemand van bij ons, die ter plaatse verblijft en vertrouwd is met Italië en de Italiaansche toestanden, alleen iemand met een ontzettende werkkracht, kan zulke taak naar behooren volbrengen. Zijn vroegere studie over het verblijf van A. van Dyck in Italië en deze uitvoerige biographie van Cornelis de Wael laten ons toe de wetenschappelijke hoedanigheden van zijn arbeid op
| |
| |
hoogen prijs te stellen. En wat hij in den aanvang van onderhavige studie meedeelt omtrent de vele Nederlanders, waarover hij bescheiden bezit, veroorlooft ons de grootste verwachtingen omtrent het vele dat hij ons nog mee te deelen heeft.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Reglement van de Bestuurscommissie. - Het Staatsblad van 26 Augustus deelt onderstaand Reglement van de Bestuurscommissie van de Koninklijke Vlaamsche Academie mede.
MINISTERIE VAN KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN
Reglement van de Bestuurscommissie van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal en letterkunde.
Artikel 1. De Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal en letterkunde wordt ten overstaan van derden door een Bestuurscommissie vertegenwoordigd.
Art. 2. De Bestuurscommissie bestaat uit den bestuurder, den onderbestuurder en den bestendigen secretaris der Academie, alsook uit twee leden door de Academie in haar schoot, om de twee jaar, onder de werkende leden aangeduid. Die twee leden zijn herkiesbaar. De bestuurder is van rechtswege voorzitter van de bestuurscommissie.
Art. 3. In geval van afwezigheid wordt de bestuurder in het voorzitterschap vervangen door den onderbestuurder. Bij ontstentenis van beiden zit het oudste lid der bestuurscommissie voor.
Art. 4. De bestuurscommissie wordt door den voorzitter ten minste eenmaal per halfjaar bijeengeroepen. Zij kan buitendien ook op aanvraag van drie leden der commissie vergaderen.
Art. 5. De beraadslagingen der bestuurscommissie zijn alleen geldig bij aanwezigheid van ten minste drie leden. Alle beslissingen worden bij volstrekte meerderheid genomen. Ingeval van staking van stemmen geeft die van den voorzitter den doorslag.
| |
| |
Art. 6. Het schriftelijk verslag van elke vergadering wordt door den bestendigen secretaris opgemaakt. Het wordt door de bestuurscommissie goedgekeurd en aan de Academie voorgelegd.
Art. 7. Bij afwezigheid van den bestendigen secretaris duidt de bestuurscommissie een harer leden aan om hem op de vergadering te vervangen.
Art. 8. De bestuurscommissie kan, onder voorbehoud van haar recht van toezicht, den bestendigen secretaris belasten met elke opdracht die zij nuttig oordeelt.
Art. 9. De bestuurscommissie beheert en bestuurt de roerende en onroerende goederen, de stichtingen en schenkingen der Academie.
Zij verricht al de beheers- en beschikkingshandelingen welke voormelde bezittingen aanbelangen en zorgt voor het naleven der voorwaarden opgelegd door de schenkers en erflaters voor de aan de Academie gedane giften en legaten.
Art. 10. De bestuurscommissie benoemt zoo noodig het vereischte personeel voor het beheer of voor het bewaken van sommige deelen van de eigen bezittingen, bepaalt de voorwaarden van de betrekking en stelt de bezoldiging ten laste van de eigen bezittingen vast.
Art. 11. De bestuurscommissie belast den bestendigen secretaris met alles wat de rekenplichtigheid van het beheer aangaat, d.i. het toezicht der jaarlijksche ontvangsten en uitgaven, het opmaken der jaarlijksche rekeningen, enz.
Art. 12. Telken jare maakt de bestendige secretaris de begrooting en de rekeningen op betreffende de eigen bezittingen der Academie en onderwerpt ze voor visa aan den voorzitter der bestuurscommissie. Na goedkeuring door de Academie en bekrachtiging door den Koning worden zij gedrukt en aan de leden der Academie medegedeeld.
Art. 13. De briefwisseling met den bevoegden Minister en de andere bestuurlijke overheden betreffende de onroerende en roerende goederen, de stichtingen en schenkingen welke aan de Academie toebehooren, wordt door den bestendigen secretaris gevoerd. Deze briefwisseling ligt altijd ter inzage van elk lid der bestuurscommissie.
Art. 14. Alle betaling voor rekening der Academie moet geschieden door middel van een mandaat geteekend door den bestendigen secretaris.
Art. 15. Een staat van onroerende goederen en een inventaris van de roerende goederen en waarden, waarvan de eigendom aan de Academie bij de wet van 2 Oogst 1924 werd toegekend, zullen tegensprekelijk worden opgemaakt door de bestuurs- | |
| |
commissie en een afgevaardigde van den Minister van Kunsten en Wetenschappen.
Art. 16. Alle vroegere schikkingen betreffende het beheer der eigen bezittingen en fondsen van de Academie, welke strijdig zijn met voorgaande bepalingen, zijn nietig verklaard.
Bestuurscommissie der Koninklijke Vlaamsche Academie.
Aangestelde leden.
Voor het jaar 1926:
De heer Louis Scharpé, bestuurder der Academie, Schapenstraat, 153, Leuven;
Voor de jaren 1926-1927:
De heeren August Vermeylen, onderbestuurder der Academie, Sint-Bernardusstraat, 74, Brussel;
Leonard Willems, werkend lid der Academie, Reigerstraat, 13, Gent;
Jules Persijn, werkend lid der Academie, Broechem (provincie Antwerpen);
Leo Goemans, bestendige secretaris der Academie, 69, Fochlaan, Schaerbeek.
2o Brussel: Tiende verjaardag van het afsterven van Emile Verhaeren. - Brief van 1 September 1926, waarbij het Bestuur van de ‘Club des Ecrivains’ te Brussel de Academie uitnoodigt een harer leden te willen afvaardigen om deel uit te maken van het comiteit dat de herdenking inrichten zal van den 10n verjaardag van den dood van Emile Verhaeren. - De heer Dr L. Goemans, bestendig Secretaris, neemt aan de Academie in genoemd comiteit te vertegenwoordigen.
| |
Mededeelingen namens commissiën
1o Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. L. van Puyvelde, ondervoorzitter, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig de heeren: Mr. L. Willems, voorzitter, Prof. Dr. L. van Puyvelde, ondervoorzitter. K. de Flou, Kan. Dr. J. Muyldermans, Dr. L. Simons, Is. Teirlinck, Dr. L. Goemans, Prof. Dr. M. Sabbe, leden.
| |
| |
Aan de dagorde staat:
1o) Proeve eener volledige Bibliographie van Jan-Frans Willems geschriften, door Dr. Robert Roemans ter opneming in de Versl. en Meded. aan de Academie aangeboden.
De commissie neemt kennis van dit werk en stelt als verslaggevers aan de heeren Mr. L. Willems en Prof. L. van Puyvelde.
2o) Critische nota's over middeleeuwsche en 16de eeuwsche schrijvers: I. De dichter Lisemusch. II. De rederijker Jan van den Dale. III. Een brief van 1542 aangaande de Catharinisten van Aalst. - Lezing door Mr. L. Willems.
De heer L. Willems leest drie stukken vóór:
I. | Het gedichtje toegeschreven aan zekeren Lisemusch wordt in een ander handschrift aan Seneca toegeschreven. Wie Lisemusch is, weet men nog niet. |
II. | Jan van den Dale is een 15e eeuwsche rederijker, die bekroond werd op het groot Rhetorica-feest te Mechelen op 1en Mei 1493. |
III. | De brief van Joris Hompe, uitgegeven door Nap. De Pauw, slaat op het ‘gulde’ van Sint Catharina te Aalst; hetgeen Nap. De Pauw niet opgemerkt heeft. |
De commissie stelt voor de lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. - Door de Academie, in pleno vergaderd, goedgekeurd.
Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers, secretaris, legt het volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig de heeren Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, voorzitter, E.H. Jacobs, ondervoorzitter, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Amaat Joos, Dr. L. Goemans, Omer Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, leden, Prof. Carnoy, hospiteerend lid, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o Over de gevoelskracht der affectieve woorden. - Lezing door Amaat Joos.
De heer Joos zet zijne studie over de gevoelstaal voort. Hij heeft het over de gevoelskracht der affectieve woorden. In de November-vergadering zal hij handelen over Gevoelstaal en Volkstaal.
| |
| |
2o Zedelijke en nationale Opvoeding. - Vreemde Invloeden. - Lezing door Gustaaf Segers.
De heer Segers spreekt over de zedelijke en nationale opvoeding. Een nationaal onderwijs en eene nationale opvoeding zijn de beste waarborgen van ons nationaal volksbestaan.
De Commissie beslist, dat aan de Academie zal voorgesteld worden de verhandelingen der heeren Joos en Segers in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
| |
Dagorde.
1o) Verloving van Z.K.H. Prins Leopold van België met H.K.H. Prinses Astrid van Zweden. - Op voorstel van het Bestuur beslist de vergadering dat een telegram van gelukwenschen aan de doorluchtige verloofden zal gezonden worden.
2o Woordenboek der Nederlandsche Taal. - De heer J. Vercoullie doet de volgende mededeeling: De Commissie van het Woordenboek kwam den 17 Maart 1926 bijeen. Aanwezig waren de drie leden der Commissie, de heeren J. Jacobs, I. Teirlinck en J. Vercoullie. In aanmerking nemende dat het Woordenboek thans een aaneengesloten eenheid vormt van a tot pin, met slechts één gaping nl. van kerk tot kr; overtuigd dat gapingen in een bij afleveringen verschijnend woordenboek zeer hinderlijk zijn voor de gebruikers, drukt de Commissie den wensch uit, dat de Academie aan de Redactie zou vragen om maatregelen te nemen ten einde deze gaping ten spoedigste te vullen.
In haar zitting van 19 Mei heeft de Academie besloten aan dien wensch gevolg te geven en den 2 Juni werd een schrijven in dien zin tot de Redactie van het Woordenboek gericht.
In haar antwoord van 4 September verklaart de Redactie dat zij zich, wegens eenige door haar genoemde bezwaren, buiten de mogelijkheid ziet, thans in haar werkplan ten opzichte der k nog wijziging te brengen. Tevens drukt zij haar waardeering en haar dank uit voor de belangstelling van de Academie in haren arbeid.
3o Lezing door Prof. Dr. A. Carnoy, briefwisselend lid. - De Psychologie der Leenspreuk.
Op voorstel van den Bestuurder beslist de vergadering dat de lezing in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|