Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1925
(1925)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 677]
| ||||||||||||||
2e Bijdrage tot de studie der werken van Stephanus Blankaart
|
Brandende Salamander, 1680 (Lancilot). |
Nieuw-ligtende Praktyk der Medicinen, 1690. |
De nieuwe Hedendaagse Stof-Scheiding, 1690. |
De nieuwe Nederlantsche Apothekers-Winckel, 1678. |
Gedancken vom Thee, Coffee, Chocolate und Taback, 1705. De Kartesiaanse Academie, 1683. |
Lexicon medicum renovatum, 1739, 1756, 1832. |
De nieuw hervormde anatomie, 1686. |
Anatomia reformata, 1687. |
Collectanea medico-physica, 1680. |
Nieuw-ligt des Apothekers, 1683 (de Heid). |
Schouburg der Rupsen, 1688. |
Venus belegert en ontset, 1684, 1689. |
Wurckungen derer Artzneyen, 1699. |
⋆⋆⋆
[1680 Lancilot]. De Brandende Salamander.... uytgegeven door Carel Lancilot.... vertaalt door Jacob Leeuw. Verciert met nooten van S.B.M.D. (Steph. Blankaart). Amsterdam 1680Ga naar voetnoot(2).
bevat na de figuren uit de Nieuwe hedendaagsche stofscheiding ofte chymia van Blankaart, en vóór den eigenlijken tekst de volgende verzen:
⋆⋆⋆
[1690 Blankaart]. Nieuw-ligtende Praktyk der Medicinen, Waar in getoond werd, dat alle ziekten een verdiktheid des bloeds en sappen zijn, en alleen uit suur, sout, en slym voortkomen. Hier nevens Een verhandelinge van de Hedensdaagse Chymie, In welke over desselfs bereidingen nauwkeurig geredeneert werd. Door Stephanus Blankaart, Medicyne Doctor en Practizyn binnen Amsterdam. Den vierden Druk merkelijk vermeerdert en verbetert. t'Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over 't Oude Heeren Logement. Anno 1690. (Voorreden, 515 blzz., register, 15.6×9.7 cm., Bibl. Univ. Leiden 2001 I 11).
Deze vierde uitgave verschilt bijna niet van de derde. Het boek eindigt met de aangekondigde verhandeling over de scheikunde:
[1690 Blankaart]. De Nieuwe Hedensdaagse Stof-Scheiding oft Chymia, Volgens de gronden van Cartesius, en die van het Alcali en 't Acidum. (138 blzz.+register).
die van de vorige uitgave niet merkelijk verschilt.
[1678 Blankaart]. De Nieuwe Nederlantsche Apothekers Winckel, t'Eenemaal gestoffeert met Inlandsche Genees-middelen, in welke klaarlijk getoont wert, dat wy niet genoodsaakt zijn, andere uit verre gewesten te halen. t'Samen gestelt, door Stephanus Blanckaardt. Medicijne Doctor, en practizijn. t'Amsterdam, By Jan Claesz. ten Hoorn, Boek-verkooper, tegen over het Oude Heere Logement, Anno 1678. (14.9×9.1 cm., 93 blzz., Bladtwyser, Bibl. Univ. Leiden 671 E 31).
De voorrede is tot Johan van Duren, geneesheer en schepen te Gorcum gericht, zooals in de uitgave van 1680; maar hier heeft het werk een volledigen titel.
Het werk is medegebonden met de Nieuw lichtende Praktyk der Medicynen van 1678 et de Nieuwe Hedendaagsche Stof-Scheiding van 1678. De 4 geteekende platen van mijn exemplaar heeft het werk een volledigen titel.
⋆⋆⋆
[1705 Blankaart]. Stephani Blancardi Phil. et Med. Doct. und Practici Ordinarii zu Amsterdam, Haustus Polychresti, Oder: zuverlässige Gedancken Vom Thée, Coffée, Chocolate und Taback, Mit welchen Der grosse Nutze dieser auslàndischen Wahren, so wol in gesunden, als Krancken Tagen, grùndlich, und umstàndlich gelehrt wird. Hamburg, zu finden bey Samuel Heyl, und Johann Gottfried Liebezeit, Buchh. in der Johannis-Kirche. Gedruckt bey Friedr. Conr. Greslinger, 1705. (Titelprent verbeeldende de vier planten thee, koffie, cacao en tabak; Dedicatio geteekend Samuel Heyl, Hamburg 20 sept 1705 aan Ant. Verborcht, geneeskundige te Hamburg; Voorrede; 222 blzz.; Bibl. Univ. Leiden 628 G 22, 16.6×9,5 cm.)
De laatste blzz. bedragen 4 gedichten getiteld: Die Wiederholte Kràffte des Theés, id des Coffeés, id der Chocolate, id des Tabacks.
[1683 Blankaart]. De Kartesiaanse Academie ofte Institutie der Medicyne. Behelsende De gansche Medicyne, bestaande in de leere der gesondheid en des selfs bewaringe, als ook der ongesondheid en haar herstellinge. Alles op de waaragtige gronden, volgens de meining van den Heer Cartesius gebouwt. Door Stephanus Blankaart, Med. Doct. tot Amsterdam. t'Amsterdam, By Johannes ten Hoorn, Boekverkooper, over het oude Heere Logement, 1683. (15.3×9.1 cm., opoffering, voorreden, 4 gedichten, 440 blzz., inhoud, Bibl. Univ. Leiden 1120 F 1).
Dit werk is de 1e uitgave van de Kartesiaanse Academie waarvan de 2e uitgave in 1691 in mijne 1e mededeeling werd beschrevenGa naar voetnoot(3). Ook is het boek opgedragen aan Schelkens, Tronchin, van Yperen en Leeuw. In de 2e uitgave vond ik alleen de twee gedichten van Van Yperen en Smids; buiten deze twee gedichten bevat de 1e uitgave, exemplaar van de Leidsche Bibliotheek nog twee andere gedichten, het eene van Adriaan Parsant, waarin de strijd van Blankaart tegen de overlevering, ‘'t oude monsterdier Gewoonten’, het andere alleen door de letters A.H.P.A. onderteekend. Deze twee gedichten volgen hier:
Op de Kartesiaanse Academie, ofte Institutie der Medicyne. Door den Ed. en geletterden Heer Stephanus Blankardus, Der Medicyne Doctor, en Genees-Heer tot Amsterdam.
Amsterdam spreekt.
Anders.
⋆⋆⋆
Het 1e deel bedraagt 25 hoofdstukken (blzz. 1-142), het 2e 32 hoofdstukken (blzz. 143-208), het 3e 25 hoofdstukken (blzz. 209-338), het 4e en laatste 35 hoofdstukken (blzz. 339-437). De 1e uitgave verschilt aldus voor zooveel niet met de 2e uitgave. Dan komt een nareden en besluit (blzz. 438-440) waarin de schrijver onder meer zich bereid verklaart, indien beter kan gedaan worden, zijne meeningen te wijzigen: ‘want ik sta altijd gereed om te leeren’. Het werk eindigt met een uitgebreide inhoud der hoofdstukken op 36 blzz. waaraan de schr. de benaming geeft: Korte inhoud van alle de Hooft-stukken.
⋆⋆⋆
[1739 Blankaart]. Steph. Blancardi Lexicon medicum renovatum in quo totius artis medicae vocabula usitata breviter et dilucide explicantur. Recensuit aliquibus locis auxit pluribus emendavit Jo. Henricus Schulze D. Medicinae eloquentiae et antiquitatum professor in regia Fridericiana. Editio III. Halae Magdeburgicae ex officina Fritschiana, 1739. (praefatio + 820 blzz. + Register der teutschen Wörter, 17.1 × 10 cm., Bibl. A.J.J.V.)
Deze uitgave wordt door Vander Aa, Regt, Eloy en Hoefer-
niet genoemd. Ik vond er de melding van in den Catalogus van het British Museum en in de Acta LipsiaeGa naar voetnoot(4).
[1756 Blankaart]. Stephani Blancardi Lexicon medicum renovatum, In quo totius artis Medicae termini, in anatomia, chirurgia, pharmacia, chymia, re botanica etc. Usitati, dilucide et breviter exponuntur, juxta Neotericorum tum Practicorum tum mechanicorum placita, et vere demonstrata principia.
Hisce adjungitur Graecarum vocum Etymologia; tum earum Belgica, Germanica, Gallica, Anglica, & interpretatio; cum indicibus locupletissimis. Editio novissima, caeteris longe auctior & perfectior. Lugduni Batavorum, Apud Samuelem & Johannem Luchtmans, Academiae Typographos, MDCCLVI. Cum Privilegio Ordinum Hollandiae & Westfrisiae. (12.5 × 19.6 cm., portret van Blankaart, privilegie van 1754, praefatio, Latijnsche en Grieksche verzen, 1015 blzz., aanwijzers, errata, Bibl. Univ. Leiden 607 C4).
De uitgave verschilt van de uitgaven van Leiden 1735 en Leuven 1754 die, buiten een klein verschil in de voorrede, de zelfde zijn, door aanvullingen in den tekst, hetgeen een grooter aantal blzz. medebrengt. Daarenboven zijn er een portret van Blankaart, hetzelfde portret als deze in de Opera Medica 1714, - de tekst van een privilegie geteekend C. Boey 1754, - een Latijnsch gedicht en een Grieksch gedicht van Johannes van Dueren, geneeskundige te Rotterdam, en een Latijnsch gedicht van J. van Dyk, J.U. Doct. te Middelburg. De voorreden, en van den drukker en van den schrijver zijn dezelfde gebleven als in de uitgave van Leiden 1735. Evenals in de vorige uitgaven behelzen de woordenlijsten: authores, geneeskonstwoorden, Kunstwoerter, termies françois, physical terms, index Groecorum nominum, en index vocum barbaricarum; daarenboven na de schrijverslijst en de kunstwoorden, 4 gegraveerde tafels met de teekens voor de producten in de geneeskunde gebruikt: ‘Characteres qui apud medicos authores vulgo occurrunt’. Die teekens zijn dezelfde als deze van de Hedendaagsche Stof-scheiding op 4 platen met de voorstelling van scheikundige toestellen opgenomen.
[1832 Blankaart]. Stephani Blancardi Lexicon medicum in quo artis Medicae termini Anatomiae, Chirurgiae, Pharmaciae, Chemiae, Rei botanicae, etc. Proprii dilucide breviterque exponuntur. Editio novissima multum emendata et aucta a Carolo Gottlob Kühn Med. ac Chir. d. physiolog. et patholog. in Literar. Universitate Lipsiensi profess. publico etc. Lipsiae, Sumtibus Bibliopolii Schwickertiani CIƆ IƆ CCC XXXII, vol. I A-L, vol. II M-Z. (21.2 × 12.7 cm., XXII+1744 blzz., Bibl. Univ. Leiden 57 G22.)
De nieuwe uitgave van 1832 in 2 boekdeelen bevat een voorrede van Kühn uit Leipzig 1831, een van Jac. Frid. Isenflamm van de Academie van Erlangen 1774, een van Andreas Elias Büchner uit Magdeburg 1747, een van Jo. Henr. Schulze uit Magdeburg 1739, en eindelijk een van Blankaart uit Amsterdam 1702, allen in het Latijnsch, hetgeen de Latijnsche uitgaven in Duitschland verschenen op 4 brengt: 2 te Magdeburg, 1 te Erlangen en 1 te Leipzig.
Het Lexicon is op aanzienlijke wijze vermeerderd en eindigt met de vakwoordenlijsten: index prosodicus, index verborum graecorum, Deutsches register, index Gallicus, index Anglicus en index Belgiens. De laatste blz. is door de Corrigenda ingenomen.
⋆⋆⋆
[1686 Blankaart]. De nieuw hervormde Anatomie, ofte ontleding des Menschen Lichaams. Gebouwd op de Waaragtigste en naaukeurigste ondervindingen deser Eeuw. Zijnde met een groot getal kunstige Platen verçiert. Als ook een verhandelinge van het Balsemen der Lighamen. Noit voor desen dusdanig bekent gemaakt. Door Steph. Blankaart, Ph. en Med. Doctor, Praktizerende tot Amsterdam. t'Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper, over 't Oude Heeren Logement 1686. (Titelprent, Opdrachten, lijst van auteuren, portret, 612 blzz., woordenlijst, 51 figurentafels waarvan de 51e vertoonende anatomische instrumenten in het exemplaar ontbreekt, 18.7 × 11.4 cm., Bibl. Univ. Leiden 428 E 61).
Volgens de opdracht aan Nicolaus Blancardus, den vader van Stephanus, geteekend Amsterdam 24 October 1685, is het werk de tweede uitgave der nieuw hervormde anatomie; in de opdracht aan den lezer, noodigt hij hem veel ontleedkunde te doen, want ‘maar na dat men over dertig of veertig jaren in het mes gewed heetf, en de lighamen meer en meer ontleed, zoo in Duitschland, Vrankrijk, Engeland, Holland, en andere plaatsen, wat heeft men niet al uit de put van onwetendheid opgedolven, en de wereld bekend gemaakt’. In dezelfde opdracht wordt ook de Latijnsche vertaling aangekondigd.
De titelprent verbeeldt de ontleding van een lijk waaraan acht personen in doctorale kleedij deelnemen; onderaan de woorden: ‘S. Blankaarts Nieuw-hervormde Anatomie’. Het portret beantwoordt aan de beschrijving van het 1e portret der lijst van RegtGa naar voetnoot(5) met het opschrift: ‘Steph. Blancardus, Ph. et Med. Doct. etc. aet. XXXV’ en het volgende onderschrift:
Het boek is een volledig tractaat van ontleedkunde in 33 deelen.
In de verhandeling van het balsemen zegt schr. dat de menschenlijken in pekel van aluin en zeezout kunnen bewaard worden, ofwel in olie van terpentijn, ofwel in brandewijn, ofwel ook door de behandeling met honig, aloë en andere balsems. Vooraleer te balsemen is het aan te raden de spijsbuis, alsook de groote aderen met warm water door te spuiten om deze te zuiveren. Bij het droog balsemen, zuivert men eerst verscheidene deelen met water en alcohol; men bespuit met terpentijn, en laat traag drogen; daarna wordt de huid met vernis bedekt. Het is aan te raden bij het droog balsemen, de ingewanden te verwijderen.
De Acta Lipsiae (1687, blz. 162) vermelden:
De niev hervormde Anatomie, ofte Ontleding des Menschen Lichaams.
i.e. Anatomia nova reformata, seu, Prosectio corporis humani, verissimis ac curiosissimis aevi hujus observatis superstructa, multisque
Figuris aeneis exornata. Neque non Tractatus de Balsamatione Corpo-Tum nunquam antea ita evulgata: Autore Stephano Blancardo, Ph. & Med. D. ac Practico Amstelodamensi.
Amst. apud J. ten Hoorn 1686 in 8
Van dat werk bezit de Leidsche Bibliotheek der Universiteit de Latijnsche vertaling van 1687:
[1687 Blankaart]. Steph. Blancardi Anatomia reformata, sive Concinna Corporis Humani. Dissectio, Ad Neotericorum mentem adornata, Plurimisque tabulis chalcographicis Illustrata. Accedit ejusdem Authoris de Balsamatione, Nova Methodus, a Nemine antehac hoc modo descripta. Lugduni Batavorum; apud Jordaanum Luchtmans, Cornelium Boutesteyn, 1687. (17.8 × 10.9 cm., titelprent, dedicatio, praefatio, index authorum, 319 + 288 blzz., index, Bibl. Univ. Leiden 617 C19).
Latijnsche vertaling van de Nieuw hervormde Anatomie van 1686. De titelprent is dezelfde als in de Nederlandsche uitgave, maar de tekst is: S. Blancardi Anatomia reformata. Lugd. Batav., Apud Cornelium Boutesteyn, Jordaanum Lughtmans 1687. Het exemplaar bevat geen portret. De plaat LI die in het Nederlandsch exemplaar van Leiden ontbreekt is hier aanwezig; de platen zijn in de twee werken dezelfde. De Latijnsche vertaling bedraagt twee deelen, het 1e met de 17 eerste hoofdstukken, het 2e met hoofdstukken 18 tot 34 en de kleine verhandeling over het balsemen.
De vertaling is op menige plaatsen vrij.
⋆⋆⋆
[1680 Blankaart]. Collectanea medico-physica oft Hollands Jaai-Register Der Genees- en Natuur-kundige Aanmerkingen van gantsch Europa & Beginnende met het Jaar, MDCLXXX. Door eigen ondervinding en gemeen-making van verscheide Heeren en Liefhebbers. By een versamelt door Steph. Blankaart, Med. Doct. en Praktizyn tot Amsterdam. 't Amsterdam, By Johan ten Hoorn, Boekverkooper over het Oude Heeren Logement, 1680. (Voorreden, portret, 351 blzz., bladwyser, fig., 15.9 × 9.5 cm.; Bibl. Univ. Leiden, 615 G10).
Na de voorrede van S. Blankaart, gedagteekend Amsterdam 28 Oct. 1680, waarin de schrijver de aandacht vestigt op het belang op de hoogte te zijn der nieuwe ontdekkingen, komt het portret door Chr. v. Hagen geteekend, met deze woorden onderaan: Dominus providebit. Stephanus Blancardus Middelbr Zeel. Med. Doctor. Herbis & verbis Medicandi morbi. Dit portret
moet met nr 4 van deze die door Regt genoemd worden, overeenkomen.Ga naar voetnoot(6)
Het werk bevat 4 centuria, dus 400 aanteekeningen, over geneeskundige, natuurlijke wetenschappen, scheikunde, enz., met talrijke figuren. Onder meer worden de mijten van de kaas beschreven (blz. 109). Er wordt gemeld (blz. 115) dat Fey, heer van Kroonenburg, een middel kent om urine met vitriool te onderzoeken en aldus ook de ziekten kan bepalen.
Er wordt op blzz. 144-146 en 150-151 melding gemaakt van twee mededeelingen van Antoni van Leeuwenhoek, onder den titel: LXXIV (Cent. 2) Aanmerkingen van den Heer Ant. van Lewenhoek aangaande eenige kleine diertjes, die hij gevonden heeft in regenwater, put-water en rivier-water; - LXXIX (Cent. 2) Vervolg van de Observatien van de Heer van Lewenhoek, in 't ontdekken van verscheide diertjes in 't water daar peper in geweikt was.
De twee mededeelingen zijn in betrekking met de brieven [15] Tr 11 van 9 october 1676 aan de Royal Society en [16] 11a
van 7 november 1676Ga naar voetnoot(7) aan Constantyn Huygens, waarin van Leeuwenhoek de dierties van het water en van de peper-uittreksels beschrijft; zij geven een overzicht der door den schrijver verkregen resultaten.
Zij worden niet opgenomen in de lijst der werken van van Leeuwenhoek door Harting opgesteld.
Op blz. 200 en 201 vindt men twee aanteekeningen over vergrootglazen, de eene van Hartsoeker waarin bij voorkeur doorschijnend spiegelglas dient gebruikt te worden tot het vervaardigen van vergrootglazen, de andere over de studie der oogen der vliegen met het vergrootglas door de la Hire.
Op blz. 204 wordt medegedeeld dat bedorven urine microben bevat, nog kleiner als deze die in de peperuittreksels groeien en op blzz. 226 tot 238 vindt men verscheidene aanteekeningen over thee en over koffie uit de werken van Nicolaus Tulp, Petrus Borel, Kircherus, Schroderus, Johan Nieuw-hof.
Een uitgebreid overzicht getiteld: ‘De doot van alle dwalende philosophen, Ende soekers van den Lapis Philosophorum, met een Compositio Saturni’ bedraagt de blzz. 209 tot 224; daarin wordt vooral tot ernstige studie aangespoord, en wordt op het dwalen bij het opzoeken van den steen der philosophen opmerkzaam gemaakt: ‘En gij Europeaansche Philosophen, Alchemisten, en Ondersoeckers (nogtans geene vinders) van desen Mercurius Philosophorum, die daar sittet in uwe Laboratorien, versien en verçiert met soo veele Glasen, Helmen, ketels, retorten, en hondertderlei andere maakzels en Instrumenten, die ik al niet en kenne, daarinne gij den Mercurius herbergt, dan weder verplaetst, uitjaagt, besmeert, herzet, doordryft, doorsteeckt, doodt, begaaft, weêr levende maakt, vilt, braad, brand, stooft, pynigt, en rabraakt, streelt, versoet, en somtyds besweerd, dat hy verschynen zou, in die gedaante van uw ydel imaginatyf voorwerp: Ick bidde u weest gerust, laat af, spaart uwen tydt, uw geld en gesondtheydt: gy sult hem niet vinden.....’. Daarop volgt een concept om den philosophen steen te bereiden, in schertsenden toon, dat met de twee verzen eindigt:
Men weet dat in al zijne werken, Blankaart steeds voor het gezond onderzoek was; het stuk dat uit Batavia wordt gezegd te komen, schijnt van de hand van Blankaart zelf, den opsteller van de Collectanea.
[1683 Blankaart]. Collectanea medico-physica, oft Hollands Jaar-Register Der Genees- en Natuurkundige Aanmerkingen van gantsch Europa, &. Tweede en Derde Deel des Jaars MDCLXXXI en LXXXII. Door eigen ondervinding en gemeen-making van verscheide Heeren en Liefhebbers. By een versamelt Door Steph. Blankaart, Med. Doct. en Praktizijn tot Amsterdam. t'Amsterdam, By Johan ten Hoorn, Boekverkoper over het Oude Heeren Logement. 1683. (Voorreden, catalogus van boeken, 378 blzz., register, figuren, 15.9×9,5 cm., Bibl. Univ. Leiden 615 G10).
De catalogus der voornaamste boeken van den Autheur bedraagt: Tractatus novus de circulatione, Amst. 1676, - Nieuwligtende Praktijk der Medicijnen met Chimia en Apothekers winkel, Amst., 1e en 2e druk, 1678 en 1680, - Nieuw hervormde Anatomie, Amst., 1678, - Lexicon Medicum Graeco-Latinum, Amst., s.d. (vóór 1683), - Brandende Salamander van Lancilot en J. Leeuw, Amst. 1680, - Konst-Kamer der Chirurgie, Amst., - Collectanea, - Aphorismen van Hippocrates, Amst. 1680, - Luciani Werken, - Burgerlijke Tafel, Amst. 1682. Worden aangekondigd: Methodus Medicinae in qua ostenditur originem Morborum ab acido & obstructionibus venire, - Institutie der Medicijnen, - I. Van Horne met Noten, - Chimie van N. Lemerv met Noten.
Het 2e deel van Hollands Jaar-Register bevat de 5e, 6e en 7e centurien, aldus 300 aanteekeningen, de meeste, zooals trouwens in het 1e deel, de ontleed- en de geneeskunde betreffende. Onder meer treft men de volgende aanteekeningen:
Blz. 136, het behandelen van ijzervijlsel met water onder verwarming, waardoor een gedeeltelijke oxydatie ontstaat en aanleiding geeft tot eene massa dat aan het water de eigenschappen geeft van ijzerhoudend bronwater.
Blz. 174, het snijden van blaassteen uitgevoerd te Gent in 1680 door den heelkundige François Collo, met de medewerking van den Wonder-Heelder Joris Jansz, te Gent.
Blz. 250, een scheikundig onderzoek van een steen, in de blaas van een mensch gevormd, leidde tot de vaststelling dat een derde samengesteld was uit sal volatile, aldus ammoniumcarbonaat.
Blz. 254, methoden om sal volatile te bereiden: zout in water oplossen en dan de oplossing laten uitdampen in een niet verglaasde pot, het sal volatile vormt zich aan de buitenwanden van de pot, uit wijnsteenzout, met brandewijn behandeld. Deze methoden kunnen alleen tot ammoniumcarbonaat leiden uit eventuëele onzuiverheden.
In de bibliographische werken wordt soms een verwarring gemaakt tusschen Collectanea medico-physica en Hollands Jaar-
RegisterGa naar voetnoot(8); zelfs in het Nederlandsch biographisch woordenboek maakt Regt van den dubbelen titel twee afzonderlijke werken. Van de drie verschenen deelen heb ik alleen de 3 eerste (1 en 2-3) die in de Bibliotheeksuniversiteit van Leiden kunnen bestudeeren; het vierde deel behoort tot de jaren 1683 tot 1686 en verscheen te Amsterdam in 1688.
⋆⋆⋆
Regt in het Nederlandsch biographisch woordenboek, de naamregister van Abkoude en Vander Aa in zijn biographisch woordenboek vermelden van Blankaart een werk getiteld: Nieuw licht der Apothekeren, uitgegeven te Amsterdam in 1683. Hier wordt zeker het volgend boek bedoeld:Ga naar voetnoot(9)
[1683 de Heid]. 't Nieuw-ligt des Apothekers, Of Nieuwe gronden en Fondamenten der Artzeni- en Chymise-bereiding. Nuttig Voor alle Apothekers en Chirurgijns. Vermeerdert met eenige Nooten en geleerde voorschriften van de Heeren Silvius, Willis, Blankaart, &. Met een aanhangsels der Misslagen over de Artzenijbereiding, &. Door A. de Heid, Med. Doctor. Desen vijfde Druk merkelijk vermeerdert. t'Amsterdam, By Jan ten Hoorn, over het Oude Heere Logement, en Jan Bonman, in de Kalverstraat, Boekverkopers, 1683 (Voorrede, 524 blzz., inhoudstafel, 14.5×8.8 cm., Bibl. A.J.J.V.).
De voorrede tot den lezer is geteekend door Jan ten Hoorn en Jan Bouman, te Amsterdam ‘Uyt onze boekwinkels den 23 octo: 1682’; daaruit vernemen wij dat ‘wijl dat de Heer de Heide gelukkig praktesijn tot Middelborg in Zeeland uitgegeven... sulx noodig geagt hebben daar by te doen drukken’.
Het werk bedraagt een eerste 8 boeken en het aanhangsel der ‘artsenikunde’.
Eerste Boek (blzz. 1-24): Dese sal dienen als een Voorlooper, beschrijvende in het generael de Gewassen, Boomen, Heesters, Kruyden met alle hare deelen ende namen des selfs, hare krachten ende trappen, haer wesen, reuken, ende verscheydenhevd der smaken, ende hoe men uyt de selve hare krachten sal bespeuren, insghelijks de fenijnige ende giftige kruyden, ende tegen-remedie der selve, om dus den Apotheker volmaekt in dese konste te maken.
Tweede Boek (blzz. 25-82): Kort begrijp der Lessen die Doctor N. Letens te Parijs in het jaer 1610, ofte daer omtrent, ick als doen daer woonende, voor las aen de jonge leerende Apothe-
kers, ende van Sieur Jean de Renou in sijne Pharmacie naergevolgt, als wesende het fondament ende beginsel der selve konste, welke ik tot meerder verklaringe, met sommige compositien doormengelt, hebbe verçiert.
In dit 2e boek worden de hoofdbewerkingen der Pharmacie uiteengezet, het verkiezen, het drogen, het poederen, het bewaren der kruiden, het bereiden door oplossen, smelten, distileeren, enz. der geneesmiddelen, enz. De beschrijving van een distilleertoestel noemt de volgende deelen: refrigeratorium, klocke of campara, slange, aerde kolve staende op een ysere rooster op het vuur hebbende boven een glasen helm, alembik, balneum Mariae. Het is het balneum Mariae dat aan het gedistilleerde het minst empireuma geeft.
Derde Boek (blzz. 83-117): Van de gemengelde Medicamenten, die men Composita of Compositionis noemt. Van de redenen der mengelinge, van hare namen, verscheydentheyd, consistentie ofte forme ende maniere om elk na de konst te maken.
Vierde Boek (blzz. 118-137): Wat dat een die de konste der Apothekerye begeert te leeren, eerst voor al moet leeren ende weten. Daarin leeren wij onder meer dat een pont = 12 oncen, 1 once = 8 dragmen, 1 dragme = 3 scrupels, 1 scrupel = 20 asen ofte greynen; dat een halve Vlaemsche pinte waters een pond weegt, een halve pinte wijn 12 oncen 6 dragmen, een halve pinte Olie 11 1/2 oncen, een halve pinte syroop ofte geschuymden honing 17 oncen.
Vijfde Boek (blzz. 138-295): Beschreven hebbende de bereydinge der Medicamenten in 't gemeyn, en sommige in 't byzonder, de verscheydentheyt ende namen der selve, de generale mengelingen, stampingen, kookingen, enz. resteerter nu anders niet, dan tot elk in 't bysonder te komen, hunne compositien in 't lange te beschrijven, ende bysondere makinge ende maniere van mengelinge.
De beschrijvingen worden vooral uit Cordus getrokken, en hebben betrekkingen op de conserva, conditura, syropen, poeders, opiaten, electuariën, tabletten, pillen, waters, oliën, balsems, enz.
Alhoewel aan het beschreven exemplaar geen blzz. ontbreken, zocht ik te vergeefs naar het 6e boek, terwijl het 7e boek aan scheikunde wordt gewijd:
Sevenste Boeck (blzz. 296-402): Pharmacia chymica, Dat is Alchimist of Distilleer-konst, mitsgaders De beginselen ende fondamenten der selve. Het 7e boek heeft niets gemeens met de Nieuwe Hedensdaagse Stofscheiding oft Chymia van Blankaart, alhoewel de behandelde stof dezelfde is; ook de figuren met hun volledige beschrijvingen verschillen. Buiten de beschrijving der
toestellen en der bewerkingen, worden een aantal bereidingen uiteengezet.
Achtste Boeck (blzz. 403-452): Bijvoegsel ofte aenhang, inhoudende verscheyden Recepten ende Secreten seer goet, nut, ende profijtig van den Apotheker geweten, in gene Boecken beschreven.
Na de verschillende boeken, komt (blzz. 453-524): Aanhangsel der Artseni-Kunde oft Nieu-Ligt der Apothekers. In welke aangewesen werd d'onkennis ontrent de kragt der geneesmiddelen, en verbeterde grove misslagen in 't voorschrijven en bereiden der geneesmiddelen gemeenlijk begaan, door Antonius de Heide, Medicine Doctor. t'Amsterdam, Bij Jan ten Hoorn, Boeckverkooper over 't Oude Heeren Logement.
Dit is een algemeen overzicht, meer om gelezen als om bestudeerd te worden.
⋆⋆⋆
[1688 Blankaart]. Schou-burg der Rupsen, wormen, maden en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Door eigen ondervindinge by een gebragt Door Steph: Blankaart, P. & M. Dr. Practizijn tot Amsterdam. Tot Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boekverkooper over het Oude Heeren Logement, MDCLXXXVIII. (titelplaat, voorrede, 232 blzz., bladwijzer, 16 gekleurde platen, 14.9 × 8.6 cm., Bibl. Is. Teirlinck).
De titelplaat verbeeldt twee personen die aan eene tafel kleine dieren onderzoeken; bovenaan leest men: schouburg der rupsen, wormen, maden en vliegende dierkens. Het boek is aan Cornelia BlankaartGa naar voetnoot(10), zuster van den schrijver opgedragen, ‘de edele, konst-rijke, en al door Snuffelende Jonk-Vrouw’. In zijn voorrede aan den lezer, zegt Blankaart dat hij werd geholpen in zijn werk door Symon Schynvoet en Gerrit Loendersloot, twee zijner vrienden, en dat zijn werkwijze deze is van Joannes GoedaartGa naar voetnoot(11).
En vóór het begin van de verhandeling zelf, komen de volgende verzen door Tetia Brongersma:
Het boek bevat, in 49 hoofdstukken de beschrijving van de rupsen, wormen, maden, enz., met aanhalingen uit de werken van Goedaart, Swammerdam, Markgraaf, Grew, Redi; eenmaal, op blz. 122, noemt het Lewenhoek, over de wormen van Koornbijters, in een brief aan Robert Hooke.
Het 1e hoofdstuk echter handelt over de ‘voorttelinge uit eijeren, en dat uit verrottinge niets voorkomt’ en daarin leest
men onder meer: ‘dat sommige gelooven, dat 'er uit verdervinge oft verrottinge Dierkens souden voorkomen. Maar alsoo weinig als men toonen kan, dat 'er oit een mensch, paart, ezel, enz. uit verrottinge is voortgebragt, alzoo weinig, seg ik, kan men ons voor oogen stellen, dat 'er Wormen uit verrottinge konnen voortkomen. Ik weet wel dat Cartesius sulx wonderlijk weet verstaanbaar voor te stellen, maar als ik tot de ondervindinge treed, soo kan de selve mij geensins voldoen.’
Wij weten dat Leeuwenhoek reeds in 1674, in brief [9] Tr 6 van 6 Juli 1674Ga naar voetnoot(12) het grondgedacht van de besmetting door de stofdeeltjes van de lucht uitspreekt, en in 1680, in brief van 13 Mei 1680Ga naar voetnoot(13) handelt hij over de besmetting van eene vloeistof waarin ‘Diertjes’ of microben aanwezig zijn. In de 59e Missive van 17 Oct. 1687Ga naar voetnoot(14) leest men: ‘(wormen) die groot gemaakt, en die veranderen in vliegen, deze vliegen leggen eyeren, en daar werden weder vliegen van voortgebragt’. Het begrip van het niet bestaan van de zelfwording komt opnieuw in de 64e Missive van 24 Aug. 1688Ga naar voetnoot(15). Dit alles dus vóór het verschijnen van het boek van Blankaart; het is echter alleen in zijn 75e Missive van 16 Sept. 1692Ga naar voetnoot(16) dat Leeuwenhoek zich nagenoeg uitspreekt op de zelfde wijze als Blankaart in 1688, alhoewel hij 14 jaren vroeger de meening was toegedaan dat de zelfwording niet bestaat: ‘veel Menschen, met een vooroordeel sijn ingenomen, en aan die oude dwalingen blijven hangen, namentlijk, dat veel ongedierte, uyt verrottinge voortkomen. Maar soo Miraculeus als het ons soude toe schijnen, dat nu de hoender en ander Eyeren, uit Boomen voortquamen, gelijk de Vrugten doen, ende dat uyt soodanige Eyeren, kiekens en ander gevogelte wierd voortgebragt, soo Miraculeus soude het mij toeschynen, dat eenig dier, uyt eenige bedervinge voortquam.’
Dit 1e hoofdstuk dat verder de azijnaaltjes, de woekerwormen in de darmen van den mensch, enz. beschrijft is aldus vooral van theoretischen aard. En op zeer wetenschappelijke wijze wordt de oorsprong dezer woekerwormen opgegeven: ‘Wat sal men dan seggen van de beesjes die in de darmen der menschen groeyen? want die wel uit geen saad schijnen voort te komen, wyl de vliegen op het aas der rottende stoffe in de maag niet konnen gaan aasen. Hier dient dan op: dat selden ymand Wormen heeft, ten sy hy voor af veel rauwe vrugten oft veel suikerige dingen heeft gegeten: dat nu de Vliegen op soete Ooft-vrugten en
op al wat suiker is, en daar van gemaakt werd, ligtelijk haar Eijeren laten vallen om dat ze daar op asen, is mede zeker. Als nu ymand sig, in deze spijsen veel te gebruiken, te buiten gegaan heeft, soo krijgt hij veel taeye sappen: in welke de Eijeren dezer Vliegen, lang blijven in vertragen: onderwyle werden sy uitgebroeyd tot Wormen, die om de groote warmte en menigte van voedsel grooter werden dan na gewoonte in de logt souden groeyen.’
Stellig weten wij thans dat de woekerwormen in de darmen, wel uit geen vliegen komen, doch wel uit wezens die het lichaam met rauw voedsel bereiken, hetgeen het belangrijkste is in het gezegde van Blankaart.
Het boek draagt op blz. 209 het woord Eynde; in een aanhangsel van brieven behoorende tot eene briefwisseling tusschen Blankaart en Johan Egidius Euth, Huibert Joosten van Cappel uit Dordrecht, Gerard Loendersloot te Zwijndrecht, Symon Kalis te Alkmaar; dat aanhangsel eindigt op blz. 232 met de woorden: Einde des eersten Deels; daarna komt de bladwijzer op twee bladzijden.
Van Schouburg der Rupsen wordt nergens een 2e deel vermeld, alhoewel de Duitsche vertaling de inlichting Theil I opgeeft.
Het British Museum bezit 3 exemplaren van Schouburg der Rupsen onder de nummers 955 a 23, 976 h 6 (1) en 235 a 34; over het aantal der boekdeelen worden geen inlichtingen gegeven. Doch na melding van de Duitsche vertaling onder nr 7296a geeft de Catalogus op: ‘no more appears to have been published’; de titel van deze Duitsche uitgave is: Shau-Platz der Raupen, Würmer, Maden und fliegenden Thiergen welche daraus erzeuget werden, durch eigene Untersuchung zusammen gebracht von S.B. Aus dem Niederländischen ins Hochteutsche übersetzt durch J.C. Rodochs, Thl I, Leipzig 1690, 8o.
⋆⋆⋆
[1684 Blankaart]. Venus Belegert en Ontset. Oft Verhandelinge van de Pokken, En des selfs toevallen, met een grondige en zekere Genesinge. Steunende meest op de gronden van Cartesius. Door Steph. Blankaart, Ph. en Med. Doctor, en Practizijn tot Amsterdam. Item, Een nauwkeurige beschryvinge der Pokken Door de Heeren F. Sylvius, T. Sydenham, en J. Wierus. t'Amsterdam, Gedrukt, by Timotheus ten Hoorn, Boekverkooper, in de Nes, naast de Brakke grond, 1684. (15.4 × 9.3 cm., titelprent, voorrede, 522 blzz., register, fig. Bibl. Univ. Leiden 518 F26).
De titelprent verbeeldt een gasthuiszaal waar 4 zieken onder geneeskundige behandeling worden gebracht: een zieke te bed en een in eene soort ton worden aan het zweeten onderworpen,
een derde zit in eenen zetel en wordt aan het hoofd of aan het haar verzorgd, een vierde ligt naakt op den grond in bedenkelijken toestand, de huid bedekt met puisten die door verbranding worden behandeld. De prent draagt boven aan: Venus belegert en ontset oft Verhandelinge van de pokken en des selfs toevallen; onderaan: t'Amsterdam Gedrukt bij Timotheus ten Hoorn, Boekverkooper in de Nes, naast de Brakke Grond, 1685. De prent draagt aldus 1685, de titel 1684.
De voorrede behelst een schrijven aan François Willaart, chirurgijn tot Amsterdam en eenige regels aan den leser. De schrijver wijst vooral op het feit dat hij volgens het stelsel van Descartes zijn boek heeft geschreven, en dat hij aan zijn werk deverhandelingen van F. Sylvius, T. Sydenham en I. Wierus heeft gevoegd.
De verhandeling (blzz. 1-258) bedraagt 10 hoofdstukken. De ziekte alhoewel oud, vermits Hippocrates daarover iets heeft geschreven dat met de pokken wel overeenstemt, zou zich verspreid hebben na den strijd tusschen de Franschen en de Spanjaarden, toen in 1493 Karel VIII tegen Alphonsus bij Napels ten velde trok. Dan spraken de Franschen van Morbus hispanicus, de Spanjaarden van Morbus gallicus. Onder de oorzaken der ‘be-
smettelijkheid’ noemt Blankaart de besmetting door het speeksel; en hij wijst op het gevaar van de behandeling der levensmiddelen door zieke menschen: ‘De bakkers moeten mede niet al te ligt knegts aannemen, om het Brood te kneden, want het zijn somwijls guitjes, die verleid zijn geweest, en van de hoeren uitgesopen en geplundert zijnde, sig tot werken moeten begeven. Dit seg ik mede aan alle andere, die spijs en drank verkopen, dat se omsigtig op haar knegts en meiden moeten zijn, om se niet te ligt te hueren, want sulke souden door het brood te verkoopen heele Buurten en Steden konnen ontsteken.’ Hoe waar dit ook zij, wordt heden, meer dan 200 jaren na deze verwittiging daarover niets gedaan, alhoewel de staat en de groote steden gezondheidsdiensten hebben ingericht.
Stellig in dien tijd, kan Blankaart de besmetting aan microben niet toeschrijven; wel zijn de microben door van Leeuwenhoek reeds ontdekt, maar hun rol blijft nog vast te stellen; de ziekte wordt aan een vergift toegeschreven, een ‘fenijn’ dat gedurende eenigen tijd in het lichaam blijft en dan de ziekteverschijnselen verwekken: ‘Na dat nu dit fenijn lang in het lighaam sijn Comedie heeft gespeelt, zijn de toevallen grooter of kleinder.’ Hoe schoon die uitdrukking ‘Comedie’ voor hetgeen wij thans de ontwikkeling der besmettende microben in het lichaam noemen, voor iets dat men in dien tijd vermoedt zonder het te kunnen uitleggen.
Na de beschrijving der geslachtsziekten en hunne geneeskundige behandeling, geeft schr. een overzicht der methoden die tot zweeten gebruikt worden; daarna wordt eene studie gegeven over de chinawortel, de Salsa parilla, de guajacum en de sassaphras die als geneesmiddelen tegen de pokken worden gebruikt.
Op blz. 243 treft men eene lijst van verhandelingen over de thee, gevolgd door aanteekeningen van Wilhelmus ten Rhyne.
Zooals aangekondigd, bevat het boek nog andere verhandelingen.
blzz. 259-434: Verhandelingen der pokken Door den Heer Franciscus de le Boe, Sylvii, Beschreven, met talrijke aanteekeningen van Blankaart.
blzz. 435-484: Briefsgewijse verhandeling der pokken, door den Heer Thomas Sydenham, Med. Doct. en Practizijn tot Londen, Geschreven aan den Heer Henricus Paman, gedagteekend uit Londen 16 79/80.
blzz. 259-434: Verhandelinge der pokken Door den Heer Wierus.
Deze drie verhandelingen bestudeeren vooral bijzondere ziektegevallen met de geneeskundige behandeling.
De bibliographieGa naar voetnoot(17) vermeldt van dit werk van Blankaart een Duitsche vertaling in 1689 en 1693; de Index-Catalogue of the Surgeon-General's office Washington vermeldt de dagteekening 1690. De Bibliotheek der Universiteit te Leiden bezit een exemplaar der Duitsche vertaling, in 1689 te Leipzig verschenen.
[1689 Blankaart]. Die belägert und entsetzte Venus, Das ist Chirurgische Abhandlung der sogenannten Franzossen, Auch Spanischen Pocken-Kranckheit, Drupper, Tjankert, Klap-Ohren, etc., und andern sich dabey findenden zufällen; Worinnen derselben, Vornemlich auf des weltbekanten Cartesi Gründe, befestigte sichere und unfehlbare Cur vollkòmmlich angewiesen wird: Durch Steph. Blancard, Ph. & M.D. Sylvii, Th. Sydenham, Joh. Uvieri und Ant. Everaars, Gleichmàssigen lichen Vortreffligkeit halber, nebst der beruffenen Medicorum, Fr. Sylvii, Th. Sydenham, Joh. Uvieri und Ant. Everaars, Gleichmàssigen accuraten Beschreibungen dieses Ubels, Aus dem Niederlàndischen, nach dem neuestem Druck, in unsere Hochdeutsche Sprach ùbersetzet. Leipzig, Verlegts Joh. Friedrich Gleditsch, Buchhàndl. 1689. (16.7 × 9.8 cm., titelprent, voorrede, 544 blzz. register, fig., Bibl. Univ. Leiden 624 G35).
De betaling bevat ook een verhandeling van Antonius Everaers ‘Weitberùhmten Practicus der Medicin zu Middelburg’ (blzz. 476-544). De titelprent vertoont het zelfde onderwerp als de Hollandsche uitgave, maar op een andere wijze; op de prent ontbreekt de 4e zieke in den zetel verpleegd; de ongelukkige is wellicht ondertusschen overleden!
⋆⋆⋆
[1690 Blankaart]. Von Wùrckungen derer Artzneyen In dem Menschlichen Leibe, Wie auch Ein Entwurff einer Neuen Pharmacie, Nach der heutigen Arth Artzneyen zu verschreiben, Beydes durch Steph. Blankard, Ph. & M.D. und Practicum zu Amsterdam vorgestellet. Leipzig, bey Thomas Fritsch, 1699. (Vorrede + 327 blzz. + Register, Bibl. Univ. Leiden 487 F2, 16.6 × 10.2 cm.).
De Wùrckung der Medicamenten bedraagt blzz. 1-274 met 22 hoofdstukken, de Apotheeke blz. 275-327 met 10 afdeelingen. Evenals bij de Nederlandsche uitgave van 1729Ga naar voetnoot(18) draagt in de voorrede ook de dagteekening 1 Januari 1690.
- voetnoot(1)
- Verslagen en Meded. Kon. Vlaamsche Academie, 1924, blzz. 453-494.
- voetnoot(2)
- Cf. mijne 1e meded. over Blankaart, Versl. en Meded. Kon. Vl. Acad., 1924, blz. 461.
- voetnoot(3)
- Cf. Versl. en Meded. Kon. Vl. Acad., 1924, blz. 484.
- voetnoot(4)
- Cf. mijne 1e mededeeling over Blankaart. Versl. en Meded Kon. Vl. Acad., 1924, blz. 493.
- voetnoot(5)
- Cf. mijne 1e mededeeling, Kon. Vl. Acad., 1924, blz. 457.
- voetnoot(6)
- Zie mijne 1e bijdraee over Blankaart, Versl. en Med. Kon. Vlaamsche Academie, 1924, blz. 457
- voetnoot(7)
- Mijne 1e bijdrage over van Leeuwenhoek, Versl. en Med. Kon. Vl Acad. 1922, blz. 348.
- voetnoot(8)
- Zie mijne 1e bijdrage over Blankaart in Versl. en Meded. Kon. Vl. Academie, 1924, blz. 459.
- voetnoot(9)
- Cf. mijne 1e meded. in Versl. en Med. Kon. Vlaamsche Academie, 1924, blz. 456.
- voetnoot(10)
- Cornelia Blankaart, geboren te Middelburg in 1660 en in 1722 overleden was de oudste dochter, tevens het 6e kind van Nicolaas Blankaart, hoogleeraar te Franeker van 1669 tot zijn dood in 1703.
- voetnoot(11)
- Van de hand van Is. Teirlinck verscheen in Jaarboek van het Taalverbond (II, 1890, blzz. 132-166, Gent) een zeer volledige studie getiteld: Johannes Goedaert, een Zeeuwsch kunstenaar en insectenliefhebber, Eene bijdrage tot de geschiedenis der entomologie. Goedaert (Middelburg 1620 † 1667 of 1668) schreef zijne werken in het Nederlandsch. publiceerde een belangrijk boek in 3 deelen over de wormen en de insecten waarvan Teirlinck een uitvoerige beschrijving geeft. Teirlinck noemt Goedaert een juiste en ernstige waarnemer, en de invoerder, op het gebied der insectenleer, van de proefondervindelijke methode
- voetnoot(12)
- Mijne 1e bijdrage over Leeuwenhoek, Versl. en Med. Kon. Vl. Acad., 1922, blz. 343.
- voetnoot(13)
- Mijne 2e bijdrage. ibid., 1922. blz. 657.
- voetnoot(14)
- Mijne 3e bijdrage, ibid., 1922. blz. 1031.
- voetnoot(15)
- Mijne 3e bijdrage, ibid., 1922, blz. 1039.
- voetnoot(16)
- Mijne 3e bijdrage, ibid., 1922, blz. 1054.
- voetnoot(17)
- Zie mijne 1e mededeeling over Blankaart, Versl. en Meded Kon. Vl. Academie, 1924, blzz. 458-461.
- voetnoot(18)
- Cf. Verslagen en Meded. Kon. Vl. Acad., 1924, blz. 491.