Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1925
(1925)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 615]
| |
Vergadering van 30 September 1925Waren aanwezig, de heeren: Mr. Leonard Willems, bestuurder, Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: K. de Flou, Dr. L. Simons, G. Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, J. Jacobs, Dr. J. Persyn, Prof. M. Sabbe, Herman Teirlinck, Prof. Dr. A. van Hoonacker, en J. Salsmans S.J., werkende leden;
de heeren: F.V. Toussaint van Boelaere, Mr. Joz. Muls, Dr. Joz. Cuvelier en Prof. Dr. A. Carnoy, briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen: de heeren Dr. Frans van Cauwelaert en J. van Mierlo jun. S.S., briefwisselende leden. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Woordenboek der Nederlandsche taal. 14e deel, 8ste afl.: Schot-Schrijven, bewerkt door Dr. J.A.N. Knuttel. - 16e deel, 1ste afl. Stri-Stroozak, bewerkt door Dr. J. Heinsius. Door het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam: Nieuwe Verhandelingen. 2de Reeks: 9de deel, 2e stuk. Verslag der voordrachten van Leden. Bundel II. 4 (Winter 1923-1924). 5 (Winter 1924-1925.) Door de gemeente Rotterdam: Bibliotheek en Leeszalen der gemeente Rotterdam. Verslag over het jaar 1924. Door de Katholieke Hoogeschool van Leuven: Tongerloo en 's Hertogenbosch. De dotatie der nieuwe bisdommen in Brabant. 1559-1596. Proefschrift door Ambr. Erens, O. Praem. Geschiedenis van het Antwerpsch turfdragersambacht (1447-1863), door Floris Prims. Hadewych. Visioenen. Opnieuw uitgegeven door Dr. J. van Mierlo, jr. S.J. I. Tekst en Commentaar. II. Inleiding. | |
[pagina 616]
| |
De Oorsprong der Sinte Peetersmannen. Hunne voorrechten, hunne inrichting en de evolutie dezer instelling tot den aanvang der XVIe eeuw, door Jozef, Calbrecht, miss. van Scheut. Muller (D.Ph.) C.R.L. - Jan van Ruysbroeck. Van den blinckenden Steen; met W. Jordaens' Latynsche vertaling. L'abbaye de Tongerloo depuis sa fondation jusqu'en 1263, par Hugues Lamy. History of the Archidiocese of Cincinnati, 1821-1921, by John H Lamott, S.T.D. San Francesco d'Assisi. Nella Storia - Nella Leggenda - Nell' Arte. Pel P. Vittorino Fachinetti, O.F.M. Les Pélerinages expiatoires et judiciaires dans le droit communal de la Belgique au moyen âge, par Etienne van Cauwenbergh. Sainte Térèse écrivain. Son milieu - Ses facultés - Son OEuvre, par Rodolphe Hoornaert. La Franc-Maçonnerie Belge sous le Régime autrichien (1721-1794) Etude historique et critique, par Bertrand van der Schelden. Etude sur les colonies marchandes méridionales (Portugais, Espagnols, Italiens) à Anvers de 1488 à 1567, par J.A. Goris. L'Abbaye Norbertine d'Averbode pendant l'époque moderne (1591-1797), par Placide Fern. Lefèvre, O. Praem. Etude sur l'influence musicale de l'abbaye de Saint-Gall (VIIIe au XIe siècle, par Dom. Rombaut van Doren O.S.B. Les formes nominales en Babylonien, par G. Ryckmans. Annuaire de l'Université catholique de Louvain, 1915-1919. Door den Heer Dr. J. van Mierlo, jun. S.J., briefwisselend lid der Academie te Antwerpen: Leuvensche Studiën en Tekstuitgaven. Hadewych. Visioenen, opnieuw uitgegeven door Dr. J. van Mierlo, jr. S.J. II. Inleiding. Door Pater A. Geerebaert S.J. te Brussel: Loekianos. Charoon of de Wereldbeschouwers, vertaald door A. Geerebaert S.J. Door den heer Van der Schelden, drukker-uitgever, te Gent: Notarius Belgicus oft Ampt der notarissen, verdeelt in theorie en practyque, door Joan. Baptist. Joseph. Huygens... Derden druk.. Tot Brussel... 1725. Door den heer J. van Lantschoot, drukker-uitgever, te Dendermonde: Dendermonde's Beiaard, door Jos. van Wesemael, Conservator van het Oudheidkundig Museum, met voorwoord van Juul van Lantschoot. Dendermonde, 1925.
⋆⋆⋆
Voor den August Beernaert-Prijskamp werden ingezonden: Door de Schrijvers: Fieneke. Oorspronkelijk verhaal door Lod. Lavki. Het Liedje van Verlangen, door Robert van Passen. Het Brandende Braambosch, door denzelfde. Het roode Raam, door A.W. Grauls. | |
[pagina 617]
| |
Letterkundige mededeelingdoor den heer Dr. M. Sabbe, werkend lid, over De Humanist Joannes Custos Brechtanus (c. 1475-1525), door Jos. A.U. Ernalsteen, Archivaris der Kathedraal, te Antwerpen.
Uit naam van den hr. Jos. A.U. Ernalsteen, archivaris van de Kathedraal te Antwerpen, schenk ik aan de Academie het zooeven verschenen boek: De Humanist Joannes Custos Brechtanus (c. 1475 + 1525) (Brecht, L. Braeckmans, 1925). Ik doe zulks met genoegen daar dit werk van den heer Ernalsteen een nieuw bewijs levert van diens geduldigen navorschingsgeest en gelukkigen speurzin, die ons reeds vroeger waren gebleken en waarvan wij in het belang onzer geschiedenis zeker nog heel wat mogen verwachten. De uiterst schaarsche inlichtingen, die de Bibliotheca Belgica van Valerius Andreas ons over Custos schonk, en sedert dien niemand verder aanvulde, worden hier verrijkt met hoogst belangwekkende bijzonderheden, meest alle geput uit het kerken gemeentearchief te Brecht. Nu is het ons gegund den levensloop van Jan de Coster vollediger te volgen van zijn geboortedorp Brecht naar de hoogeschool te Leuven, waar hij student en daarna leeraar werd; naar Groningen, waar hij een tijdje werkzaam was als rector van een Latijnsche school; naar Antwerpen, waar hij als ‘ludimagister’ fungeerde in de ‘Papenschole’; en daarna terug naar Brecht, waar hij een eigen school oprichtte, die tot hoogen bloei kwam. Ook over zijn familie, zijn bezittingen en vooral over de inrichting van zijn school te Brecht worden wij overvloedig gedocumenteerd. De heer Ernalsteen wist vast te stellen welke boeken Custos in zijn Brechtsche school gebruikte; hij vond de lijst der studenten, die uit Antwerpen, uit de Kempen, uit Noord-Brabandsche steden en dorpen, zelfs uit Zeeuwsche plaatsen als Zierikzee en Tholen bij Custos om humanistisch onderricht kwamen; en hij legde de hand op allerlei bescheiden, die toelieten het leven in de school na te gaan. Aldus kwam zijn werk op een ruimer plan dan dat van een eenvoudige levensbeschrijving. Het is een bijdrage van beteekenis voor de geschiedenis van het onderwijs in ons land. Het werk bevat een volledige en nauwkeurige bibliographie van Custos' werken, en, als bijlagen, al de archiefbescheiden, die de vlijtige zoeker wist bijeen te brengen. Wij wenschen hem en ons geluk met deze uitgave. | |
[pagina 618]
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.De Bestendige Secretaris deelt aan de vergadering mede dat gevolg gegeven werd aan de beslissing der Academie, waardoor aan het Fonds, gesticht ter gelegenheid van de 25ste ver jaring van het huwelijk van HH. Majesteiten den Koning en de Koningin, een som van 500 fr. zou gestort worden. Mr. Leonard Willems, bestuurder, heeft het bedrag aan den Weled. Heer Gouverneur der Provincie overhandigd. | |
Mededeelingen namens commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. M. Sabbe, wn. secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de morgenvergadering door de Commissie gehouden: Waren aanwezig, de heeren: Is. Teirlinck, voorzitter, Mr. L. Willems, ondervoorzitter, K. de Flou, Kan. Dr. Muyldermans, Dr. L. Simons, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Dr. L. Goemans, Dr. J. Cuvelier, leden, J. Salsmans, S.J., hospiteerend lid, en Dr. M. Sabbe, wn. secretaris. Aan de dagorde staat: 1o) Nieuw ontdekte schilderingen van voorloopers van de van Eyck's. - Lezing door Prof. Dr. Leo van Puyvelde. Langen tijd heeft men het voorgesteld alsof de Vlaamsche schilderkunst plotseling met de meesterwerken der van Eyck's ontstond. Ook de wetenschappelijke kunstgeschiedenis blijft nog bij de meening dat de Vlaamsche schilderkunst, vóór de XVe eeuw, niets belangrijks en niets eigenaardigs voortbracht. Spreker beweert dat er reeds een betrekkelijk hoogstaande kunst bestond in Vlaanderen honderd jaar vóór het Lam Gods voltooid werd. Een voornaam argument tot staving van deze stelling is de schildering, die men ontdekt heeft op de muren van de eetzaal van het Bilokeklooster te Gent. Die muurschildering moet van de eerste helft der XIVe eeuw zijn en de studie van haar stijl toont duidelijk aan dat honderd jaar vóór de van Eyck's de Vlaamsche schilders geheel op de hoogte stonden van de internationale kunstbeweging. 2o) Hoe stond Arias Montanus tegenover de leeringen van Barrefelt (Hiël). - Lezing door Prof. Dr. M. Sabbe. Dr. M. Sabbe toont aan dat Arias Montanus niet alleen op de hoogte was van sommige denkbeelden van Barrefelt (Hiël), | |
[pagina 619]
| |
zooals reeds werd vastgesteld, maar dat hij tevens een groote vereering voor hem koesterde en hem geldelijk steunde. Ten behoeve van Arias Montanus vertaalden Jan Moretus en Plantin sommige geschriften van Hiël, waarover de Antwerpsche drukker en de Spaansche godgeleerde op bedekte wijze met elkander correspondeerden. Verder levert Dr. Sabbe het bewijs dat de Commentaren, die Arias Montanus schreef op de Apocalypsis in zijn Elucidationes in omnia sanctorum apostolorum scripta Eiusdem in S. Joannis apostoli et evangelistae apocalypsin significationes (Plantin 1588), voor de negen tienden de vertaling zijn van de aanteekeningen, die Hiël op de Apocalypsis gaf in zijn Verklaring der Openbaringe van Johannes en het ware Wesen Jesu Christi. De volgelingen van Hiël kenden die bewondering van Arias Montanus voor hun voorganger en maakten daar nog lang nadien gewag van. Spreker krijgt uit dit alles den indruk, dat het niet opgaat Plantin van ketterij te beschuldigen, althans niet op grond van zijn aansluiting bij de groep van Hiël, wiens geschriften zoozeer de gunst wekten van Arias Montanus, een van de voornaamste katholieke godgeleerden van zijn tijd.
2o) Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. Zijn aanwezig, de heeren: Kan. Joos, voorzitter, Dr. A.J.J. Vandevelde, ondervoorzitter, Kan. Dr. Muyldermans, Dr. Goemans, Omer Wattez, J. Jacobs, Dr. Persyn, Dr. Leo van Puyvelde, Prof. Vercoullie, leden, en Gustaaf Segers, lidsecretaris. ‘Alvorens verslag uit te brengen over de vergadering der Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch, dezen morgen gehouden’, verklaart de heer Segers, ‘vraag ik de toelating u enkele inlichtingen mede te deelen over het 'Tweede Geschied- en Oudheidkundig Kempisch Congres’, waarbij de Koninklijke Vlaamsche Academie mij had afgevaardigd. Dit Congres had in de gemeente Brecht, van den 5den tot den 8sten September 1.1., plaats. De heer Voorzitter heeft mij belast aan onze Academie den innigen dank van het Congres te betuigen, daar ons Koninklijk Genootschap een afgevaardigde had benoemd om het te vertegenwoordigen. Het Congres was in vele opzichten belangrijk, zooals uit het uitvoerig programma blijkt, waarvan ik een ex. op het bureau der Academie nederleg. Lezingen werden gehouden over plaatselijke geschiedenis, over vooraanstaande Kempische personaliteiten, Kempische folklore enz. De tentoonstelling van | |
[pagina 620]
| |
oude Kempische meubels, kunststukken, portretten van Kempische kunstenaars, overheidspersonen uit vroeger dagen, archieven, enz. bevatte merkwaardige specimens, o.a. de prachtige meubels en schilderijen door de heeren Graaf de Merode-Westerloo en Graaf de Renesse van Oostmalle in bruikleen afgestaan, de heerlijke Gobelins der kerk van Hoogstraten, welke te recht werden bewonderd. De historische stoet genoot veel bijval, niet minder de voordracht van oude Kempische liederen door kinderen in de schilderachtige oud-Kempische kleederdracht. Eene cantate werd uitgevoerd, dezelfde, welke in 1865, ter gelegenheid der inhuldiging van het standbeeld van den Brechtschen rechtsgeleerde Mudeus werd gezongenGa naar voetnoot(1) en een gedenksteen in den gevel van het gebouw geplaatst, waarin de humanist Custos tien jaar de Latijnsche taal onderwees. Dit gebouw dient thans tot Kempisch museum. Vele huizen waren met guirlandes, de meesten van heibloemen, versierd, en in gansch het dorp heb ik geen enkel gebouw gezien, waaraan onze Belgische vlag niet wapperde. Kortom, het Kempisch Congres te Brecht was een waar succes, waarmede vooral de Voorzitter, de Z.E. Heer Kan. Jansen, zijn Comiteit en het plaatselijk Comiteit, van harte mogen worden gelukgewenscht. De heer Voorzitter dankt den heer Segers om deze mededeeling. Daarna brengt de heer Segers verslag uit over de vergadering der Commissie. Aan de dagorde stond: Taal- en Letterkundig Onderwijs in de Lagere en Middelbare School. Lezen en Opstellen. - Lezing door Gustaaf Segers. De heer Segers leest eene verhandeling over het taal- en letterkundig Onderwijs in de Lagere en Middelbare school. Hij doet daar het hooge belang van uitschijnen, en spreekt over de methode, die daarbij dient gevolgd. Vooral over de leeskunst, over de ontwikkeling van het dialekt der leerlingen tot de beschaafde omgangstaal en het schriftelijk opstellen, als middelen ter algemeene geestesontwikkeling, worden wenken gegeven om daar duurzame uitslagen in te bekomen. | |
[pagina 621]
| |
De heer Voorzitter Kan. Joos dankt den Secretaris om zijne lezing, en stelt voor haar in de Verslagen en Mededeelingen der Academie op te nemen. Ook wordt beslist dat deze bijdrage door de leden der Commissie zal besproken worden. | |
Dagorde.Lezing door Mr. Jozef Muls, briefwisselend lid: Rubens in de Pinakotheek te München. Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de vergadering dat de lezing van den heer Muls in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. |
|