Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1925
(1925)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 601]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Regeering der Voorzetsels in de Mnl. dialecten
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 602]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nogmaals hebben we opgemerkt, dat het begrip rust, richting geenszins gevoeld werd, en dat een constructie als die der hd. voorzetsels niet bekend was; men denke aan: by, mit met acc. De overeenkomst met het Brugsch, dus met het Mvla. is te Leiden in deze tweede periode zoo treffend, dat soms dezelfde voorzetsels (binnen, onder, ut, - an, by, in, mit, van) dezelfde regeering vertoonen; verg. Versl. 1922, blz. 972-973, § 4. Anderzijds heeft het Hollandsch dit met het naburige Utrechtsch gemeen, dat het geen of haast geen gevallen van uitsluitend accusatiefgebruik kent (§ 9), en dat gevallen van dubbel naamvalgebruik gedurende de 15de eeuw in beide hoofddialecten zeer talrijk zijn; verg. Versl. 1922, blz. 982.
§ 22. Zoo bezitten we thans statistieken over de regeering der voorzetsels in stukken afkomstig uit Brugge, Antwerpen, St-Truiden, Helmond, Zutfen, Utrecht en Leiden. Bij het onderzoek echter van Brugsche teksten was het ons opgevallen hoe in stukken uit diezelfde stad uit hetzelfde jaar de regeering soms eenigszins verschilde, en uit dien hoofde hebben we onmiddellijk voor Brugge twee of drie bronnen van verschillenden aard (charters, rekeningen, private akten) onderzocht; verg. §§ 3, 4; en de uitslagen bijeengebracht, zoodat de statistiek voor Brugge algemeener regels aan de hand doet, welke bij het onderzoek van 't is gelijk welk Brugsch stuk tamelijk regelmatig toegepast zullen blijken. Met het oog nu op dit eerste belangwekkend verschijnsel doen we thans nog een paar peilingen op plaatsen, welke ver van dialectcentra gelegen zijn. We verlangen namelijk te weten of de regeering der voorzetsels ook van plaats tot plaats kan verschillen en in welke mate. Reeds vroeger (§ 12) hebben we een peiling gedaan te Heerlen (Holl.-Limburg) en bevonden dat de middelnederduitsche elementen daar vrij aanzienlijker voorkwamen dan te St.-Truiden meer westwaarts gelegen. Maar nu kiezen we opzettelijk teksten opgesteld in verschillende plaatsen gelegen op de Brabantsch-Oostvlaamsche grens en zelfs dieper in het Zuidoostvla. gebied. Zoo doende zullen we vernemen, welke de toestand was, ik zeg niet in het algemeen Mvla.-hoofddialect, maar zelfs in de minste Mvla. onder-dialecten. Te dien einde onderzochten wij officiëele en private stukken uit Massemen, Dendermonde, Ninove en Oudenaarde, welke plaatsen nog eigenlijk tot het Mvla. dialect behooren.
§ 23. In het Renteboek van Massemen (tusschen Gent en Dendermonde gelegen) van ± 1250 hebben we, buiten de onzekere gevallen, gevonden dat: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 603]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besluit. De toestand is te Massemen in 1250 totaal anders dan te Brugge in 1277: de voorzetsels met uitsluitend datiefen accusatiefgebruik zijn in oostelijk Vlaanderen veel talrijker, hetgeen aan de statistiek voor Antwerpen denken doet (§ 5). Overigens het klein aantal voorzetsels met dubbel naamvalgebruik, en zelfs het accusatiefgebruik waar in geval van rust een datief verwacht werd, alsmede het uitsluitend accusatiefgebruik met an, neven, onder, op, voor bewijzen dat ook aldaar het onderscheid ‘rust’, ‘richting’ niet bestond.
§ 24. Doch uit een nauwkeurig onderzoek in de Baljuwsrekeningen van de stad Dendermonde uit 1382 (Jehan Froissart's Cronycke, 2de deel, blz. 507-518) is gebleken dat:
Besluit. In het oostelijk Mvla. dialect (Massemen in begrepen) hadden in de 13de en de 14de eeuw de voorzetsels: a(e)n, onder, vor (ohd. an, unter, vor) steeds den accusatief, en te, ut, van (ohd. zu, aus, von) steeds den datief, wat geenszins het geval was te Brugge. De regeering in het private stuk uit Massemen uit 1250 is grootendeels dezelfde als in het officieele stuk van 1380 te Dendermonde.
§ 25. Het onderzoek in de Baljuwsrekeningen van Ninove, blz. 459-467 (1379-1380) heeft getoond dat:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 604]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanm. Voor seder en vore troffen we resp. 1 en 7 onz. gevallen. Besluit. De toestand is over het algemeen dezelfde als in de twee voorgaande gevallen.
§ 26. In de Baljuwsrekeningen, blz. 345-356 (1380-1381) betreffende Oudenaarde hebben we bevonden dat:
Besluit. De overeenkomst met de regeering in de drie voorgaande gevallen valt in het oog, zooals duidelijker blijkt uit het volgend tabellarisch overzichtGa naar voetnoot(1):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 605]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besluit. In Zuidelijk Oost-Vlaanderen (Massemen, Dendermonde, Ninove, Oudenaarde) hebben we:
§ 27. Uit de vroeger medegedeelde opgaven en de vier nieuwe statistieken besluiten wij onmiddellijk dat de regeering der voorzetsels niet alleen verschilt van hoofddialect tot hoofddialect, wat boven reeds afdoende bewezen was, maar dat zij verschilt van gebied tot gebied, van stad tot stad, van dorp tot dorp, van schrijver tot schrijver zelfs, al moet toch bekend worden dat de regels van de regeering van menig voorzetsel voor een tamelijk groot gebied nog al regelmatig toegepast blijken te zijn. Wanneer men echter de regels der voorzetsel-regeering voor Zuidoostelijk Vlaanderen opgemaakt vergelijkt met de statistiek naar Antwerpsche teksten opgesteld, dan moet men bekennen, dat de opgaven voor Oudenaarde, en vooral voor Ninove, Dendermonde, Massemen in opzicht der voorzetselregeering heel wat trekken gemeen hebben met de statistieken uit Antwerpsche akten getrokken. Het voorgaande besluit wettigt dus nog een ander, nieuw, alhoewel niet onverwacht besluit, t.w.: de regeering der voorzetsels verschilt in alle teksten nagenoeg in dezelfde mate, als het vocalisme, de flexie, het consonantisme, en eenigszins de woordenkeus en het geslacht van plaats tot plaats verschillen; verg. Versl. 1922, blz. 294; 298-301.
§ 28. Om nu deze verscheidenheid in de regeering der voorzetsels te verklaren, wijzen wij ten eerste op het algemeen bekend feit, dat in de middeleeuwen, vooral gedurende de 13de en de 14de eeuw, geen algemeene schrijftaal bestond, dat iedere schrijver, zelfs de beste letterkundige zich veroorloofde zijn plaatselijk dialect nu en dan in de schrijftaal neer te leggen. Vandaar treft men soms volkstaal naast een min of meer conventioneele schrijftaal. Het is hier de plaats niet te bepalen in welke mate de regeering der voorzetsels uit de volkstaal in de schrijftaal is overgegaan: alles laat vermoeden, dat in de officieele stukken met tamelijk consequente schrijftaal de schoolregels, de boekentaalregels m.a.w. de voorschriften der grammatica de overhand hadden. Ten tweede moeten we denken aan de onkunde van de schrijvers, die met de gebruikelijke schrijftaal niet genoeg be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 606]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kend waren. Zulks is voornamelijk het geval in sommige testamenten en rekeningen van minder officieelen aard, en zelfs zijn openbare ambtenaars op het einde der 14de en in het begin der 15de eeuw (tijden van verval in het Zuidwesten en het Oosten) heel inconsequent te werk gegaan. Ten derde dient rekening gehouden met de gebruikelijke schrijftaal, welke in de scholen aangeleerd werd, maar die blijkens de Spellingboekjes van joos lambrecht, gabriel meurier, sexagius, en blijkens de taal der teksten zelf van gewest tot gewest verschilde. Ten vierde wordt het nagaan van de regeering van een voorzetsel vaak bemoeilijkt door het groot aantal onzekere gevallen, dat nog toeneemt omstreeks 1380, doordat apocope van dat. enk. -e menigvuldiger wordt, en de uitgang -en, eigen aan den dat. meerv., zich vaker in nom., acc., en gen. vertoont. Onder den onzekeren enkelvoudsvorm kunnen ongetwijfeld oude geapoco peerde accusatiefvormen verborgen zitten, maar dikwijls zullen er ook echte accusatiefvormen onder schuilen, zooals die naderhand gebleven zijn. Waar wij b.v. te Antwerpen omstreeks 1350 het voorzetsel op, up aantreffen (§ 5) met 53,3% onz. gevallen naast 46,6% accusatieven, en in 1450 (§ 6) 55,1% onz. gevallen naast 44,7% accusatieven, is het wel duidelijk, dat onder die onzekere gevallen enkel accusatieven schuilen. Hieruit blijkt, dat om de waarde der onzekere vormen te interpreteeren, rekening dient gehouden met de toestanden van vóór en na de periode, welke onderzocht wordt. Bevindt men na een eeuw, dat het accusatiefgebruik ergens toeneemt, dan mogen ook onder de onz. gevallen meer accusatiefvormen ondersteld worden. Ten vijfde dient immer gelet op den aard der schrijftaal. Het is toch duidelijk, dat de bestuurlijke taal, neergeschreven in schepenakten en charters, en de technische taal gebruikt in sommige rekeningen of in opgaven van plans heel wat minder versteende, traditioneele vormen bevat, dan de godsdienstige taal der gebedenboeken, der grafopschriften, waarin de Vaderons of andere formules van voor tweehonderd jaar nog letterlijk overgenomen worden. Maar anderzijds zitten er in de taal der schepenakten en der technische beschrijvingen nog veel meer oude vormen dan in een doodgewoon testament of in een aanteekening vlug neêrgegrift op een dossier!
§ 29. Met dit alles dient rekening gehouden, wanneer men zich tot taak stelt practische regels voor de regeering der voorzetsels op te maken en toe te passen. En juist omdat we den invloed dezer verschillende factoren kenden, hebben we met opzet teksten geraadpleegd, welke opgesteld zijn in de hoofdplaatsen der dialectgebieden door mannen, die de regels der bestaande schrijftaal heel goed moesten kennen. We hebben | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 607]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meestal taalproducten van dezelfde soort uit hetzelfde tijdvak vergeleken, en zoo hebben de statistieken, welke wij voor de zeven hoofddialecten hebben opgeteekend een zeer groote waarde, wanneer het stukken geldt van denzelfden aard uit hetzelfde tijdvak. De opgegeven regels zullen over het algemeen toegepast blijken zelfs in teksten opgesteld in de onderdialecten, alhoewel, zooals gebleken is, op verre afstanden van een centrum belangrijke afwijkingen zich kunnen voordoen. Klaarder gesproken: in een schepenenakt van Lier uit 1360 zal men ongeveer dezelfde regeering der voorzetsels aantreffen als in een schepenenakt van Antwerpen uit 1360; en in een stadsrekening van Oostende uit 1400 zal men nagenoeg hetzelfde percent datief- en accusaticfgevallen opteekenen als in een stadsrekening van Brugge uit hetzelfde tijdvak. Indien de door ons boven geleverde statistieken in dezen zin opgevat worden, is wel het antwoord gegeven op de eerste vraag door prof. Müller in zijn Critisch Commentaar blz. 80 gesteld: ‘Welke voorzetsels regeerden in de Mvla. teksten nog alleen den datief, welke alleen den accusatief, welke beide naamvallen?’
§ 30. Laten we nu ook de tweede vraag van prof. Müller duidelijk beantwoorden: ‘Hing de keus tusschen datief en accusatief ervan af of een rust op een plaats dan wel een richting naar een plaats bedoeld is?’, en laten we verder de uitkomsten voor de verschillende dialecten verkregen systematisch samenvatten, en tevens een verklaring wagen. 1. Het onderscheid ‘rust’, ‘richting’ is op het eigenlijk Mnl. gebied niet duidelijk na te wijzen. Wel bestaat het eenigszins te Heerlen (§ 12), en schijnen sporen waarneembaar te St-Truiden gedurende de 14de eeuw (§ 13). - Zulks verwondert ons niet: invloed van de middelnederduitsch gekleurde schrijf- en spreektaal was daar werkzaam. 2. De regeering van die voorzetsels, welke een hd. aequivalent hebben, was nog dezelfde als die der hd. praeposities te Heerlen (§ 12), nagenoeg dezelfde te St-Truiden (§ 13), gedeeltelijk dezelfde te Laer bij Landen (§ 14), te Helmond (§ 15) tot in de 15de eeuw (§ 16), te Zutfen gedurende de 14de en de 15de eeuw (§§ 17, 18); - echter niet te Antwerpen, te Brugge, te Leiden, te Utrecht, waar de voorzetsels bij, met, na (hd. bei, mit, nach) ook den acc. regeeren. - Die toestand is eenigszins normaal: we hebben hier van den eenen kant (nl. in het Oosten) de taal uit de onmiddellijke nabijheid van het middelnederduitsch gebied, en van den anderen kant de taal uit het gemengd westnederfrankisch gebied. 3. Een veelvuldig uitsluitend accusatiefgebruik is waarneembaar te Antwerpen (§ 5), te St-Truiden (§§ 13, 14), te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 608]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helmond (§§ 15, 16), en eenigszins te Zutfen (§§ 17, 18). Het geldt hier vooral de voorzetsels: aen, (dore), jeghen, om, onder, op, over, sonder, voer. 4. Een veelvuldig uitsluitend datiefgebruik is waar te nemen te Antwerpen (§§ 5, 6), te Brugge (§§ 2, 3, 4), te Utrecht (§§ 8, 9) tot op het einde der 14de eeuw, te Laer gedurende de 15de eeuw (§ 14); te Helmond (§ 16) gedurende de 15de eeuw; te Zutfen (§ 18, 19) gedurende de 15de eeuw; en te Leiden (§§ 20, 21). - Dit veelvuldig uitsluitend datiefgebruik is haast natuurlijk te Antwerpen, te St-Truiden, te Helmond en te Zutfen, omdat daarnaast andere voorzetsels ook met een veelvuldig uitsluitend accusatiefgebruik voorkomen. Het zijn de rein Nederfrankische streken, waar het onderscheid in de regeering altijd gevoeld werd, waar voorzetsels met dubbel naamvalregeering zeldzaam zijn. 5. Het samengaand gebruik van accusatief en datief met de voorzetsels, welke in de rein Nederfrankische gewesten (Antwerpen, Brabant, Noord-Brabant) maar één naamval regeeren, komt hoofdzakelijk voor te Brugge gedurende de gansche periode, te Leiden gedurende de 14de en de 15de eeuw, te Utrecht gedurende de 15de eeuw, en ook, alhoewel in veel mindere mate, te Laer en te Helmond gedurende de 15de eeuw. - Te Brugge, te Leiden en te Utrecht kan die toestand verklaard worden, door het feit, dat aldaar rein Nederfra. elementen al zeer vroeg vermengd waren met niet-Nederfra. vormen. Het is bekend uit de lezing der teksten, afkomstig uit die centra, dat oorspronkelijke Nederfra. klanken en vormen aldaar afwisselen met o.a. Angelsaksische en Friesche elementen, zoodat ook de regeering der Frankische voorzetsels opduikt naast de regeering der voorzetsels, welke tot andere Germ. dialecten behooren. Me dunkt een nauwkeurig onderzoek naar de regeering der voorzetels in het Ags., in het Onfra en in het Ofri, zou hier ook heel wat licht verspreiden over die taaltoestanden, waarin toch zooveel heterogene elementen naast elkander optreden. - Wat nu het toenemen van het samengaand gebruik van dat. en acc. in het Oosten betreft, nl. te Laer en te Helmond gedurende de 15de eeuw. dient misschien gewezen op de verwarring, op het verval, dat aldaar lijk op andere plaatsen in de schrijftaal is ingetreden. Of moet hier gedacht aan den invloed van sommige taalkringen, of aan het onderricht door middel van schoolboekjes verschaft, welke nieuwe taalregels voorschreven?
§ 31. Om te eindigen zullen we het gansche Mnl. gebied in onzicht van voorzetselregeering in drie wel afgebakende gewesten indeelen: A. het gebied langsheen de Zee of het westelijk gelegen mid- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 609]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
delnederlandsch gebied (Oost-, Zeeuwsch-, West-, en Fransch-Vlaanderen, Holland en Utrecht) met zeer weinig uitsluitend accusatiefgevallen, veel uitsluitend datiefgevallen, en zeer veel gevallen met dubbel naamvalgebruik. B. het middelgebied omvattende de provincie Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant (uitgezonderd een smalle oostelijke strook) met veel uitsluitend datiefgebruik, tamelijk veel uitsluitend accusatiefgebruik, en zeer weinig gevallen met dubbel naamvalgebruik. C. het oostelijk gebied (Belgisch en Hollandsch Limburg, een Noordbrabantsche strook langsheen de Duitsche grens, Gelderland), waar veel overeenkomst met de regeering der hd. praeposities aangetroffen wordt, verder vooral in het begin veel uitsluitend acc. - en datiefgebruik (§ 17), later echter veel gelijktijdig gebruik van beide naamvallen (§§ 18, 19). Uit al wat voorgaat zal thans blijken, dat onze statistieken met omzichtigheid toegepast op niet-letterkundige teksten een gewichtig criterium aan de hand doen, om de herkomst van een akt te helpen bepalen of een tekst te reconstrueeren. De regeering van voorzelsels als: beneden, eer, seder(t), sint, tenden, weder, - die zelden voorkomen - hebben we, jammer genoeg, niet regelmatig kunnen opnemen. Maar we hebben die ook niet noodig, zelfs niet voor het onderzoeken of het herstellen van Mnl. dicht en literaire proza, waarbij onze opgaven ook van dienst kunnen zijn, omdat die schrijftaal ook vaak maar het werk is van officieele ambtenaars. |
|