| |
| |
| |
Plechtige Vergadering van 28 Juni 1925
Te 10 ½ uur kwamen de heeren Leden bijeen in het Eeresalon der Academie.
Aldaar zijn tegenwoordig: de heeren Mr. Leonard Willems, bestuurder, Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, Dr L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Karel de Flou, Dr. L. Simons, Gustaaf Segers, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, E.H.J. Jacobs, Prof. Karel van de Woestyne, Dr. M. Sabbe, Herman Teirlinck en Pater J. Salsmans S.J., werkende leden;
de heeren F.V. Toussaint van Boelaere, Mr. Jos. Muls, Prof. Dr. R. Verdeyen en Pater J. van Mierlo, jun. S.J., briefwisselende leden.
De heeren Kan. Dr. J. Muyldermans en Prof. Dr. A. van Hoonacker, werkende leden, Volksvertegenwoordiger Frans van Cauwelaert en Prof. Dr. Frans Daels, briefwisselende leden lieten zich verontschuldigen.
⋆⋆⋆
Waren verder aldaar aanwezig: Mgr. A. de Bock, vicarisgeneraal van het Bisdom Gent; - A. Siffer, volksvertegenwoordiger en eerste schepen van Gent; - G. de Ruyck, voorztiter der Rechtbank; - Ph. de Munninck, schepen der Stad Gent; - Johan de Meester, feestredenaar, buitenlandsch eerelid der Academie, te Rotterdam.
⋆⋆⋆
Te 11 uur worden genoemde heeren door den pedel der Academie naar de feestzaal geleid.
Nemen plaats aan het bureel: Mr. Leonard Willems, bestuurder, Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris, en Johan de Meester, feestredenaar.
| |
| |
Zijn verder nog aanwezig, de heeren: Br. Augustinus, leeraar; - A. Bolige, leeraar; - L. Breckx, leeraar; - A. Byls, beambte; - A. Campers, rustend leeraar; - K.O. Caron, schoolopziener; - A. Claeys, hoogleeraar; - Ach. Claeys, eere-schoolopziener; - P. Crynen, leeraar; - J. David, student; - C. Debaive-de Keyser, bibliothecaris; - E. de Bont, bureeloverste; - R. de Brabandere, tandarts; - C. de Bruyne, hoogleeraar; - G. Declercq, leeraar; - C. de Jans, hoogleeraar; - J. de Jonckheere, apotheker; - P. de Keyser, docent aan de Universiteit; - Luit.-Col. de Leenheer; - Eug. de Meyer, Melle; - A. de Moor, dagbladschrijver; - J. Deruelle, leeraar; - G. de Rycke, student; - Osw. de Schamphelaere, voorzitter van het Willemsfonds; - A. de Schryver, advocaat; - H. de Stella, hoogleeraar; - H.J. de Vos, leeraar; - Joris Eeckhout, letterkundige; - Ad. Faché, fabrikant; - W.E. Geeraert, algemeen secretaris der Handelsbank; - Alb. Geysels, leeraar; - J. Gheysens, schoolopziener; - J. Goemans, consul der Nederlanden; - R. Goethals, onderpastoor; - T. Herremans, Brussel; - F. Heymans, hoogleeraar; - Br. Karel, leeraar; - Ch. Lomme, beambte; - E. Minnaert, oud-hoofdonderwijzer; - Em. Poetou, kunstbeeldhouwer; - O. Putman,
bestuurder der Middelbare School; - Ach. Quicke, rustend bestuurder aan de Middelbare scholen; - P. Schepens S.J.; - R. Sichien, leeraar; - Odiel Soenen, bibliotheekbestuurder; - Cam. Staels, diocesaan schoolopziener; - Kan. A. Standaert, professor aan het Seminarie; - J. Thysebaert, leeraar; - H. van Caneghem, student, Antwerpen; - J. van den Abeele, leeraar; - Leo van der Haegen, leeraar aan het Kon. Conservatorium; - P. van der Steene, beambte; - Joris van de Velde, apotheker; - Jos. van de Velde, leeraar; - E. van Dillevijn, leeraar; - Van Geluwe, inspecteur der Posterijen; - Fernand van Goethem, advocaat; - Osc. van Hauwaert, bestuurder der Normaalschool; - J. Van Hevele, leeraar; - Ad. van Hoorde, bankier; - Luc. van Hove, student; - Omer van Kets, rekenplichtige; - Ger. van Mol, leeraar; - A. van Overbeke, dagbladschrijver; - Dr. L. van Poecke, St-Amandsberg; - Alf. van Thielen, leeraar; - H. Vereecke. beambte; - W. Verniers, beambte; - Vital Wattez, beambte; - A. Woedstad, eere-bureeloverste der Posterijen; - alsook de heeren reporters van De Gentenaar, De Standaard, Het Volk, Le Bien Public en La Flandre Libérale. - Verder nog een aantal dames, belangstellenden in het werk der Koninklijke Vlaamsche Academie.
Verschillende personen hebben aan de Academie schriftelijk bericht gezonden dat het hun spijt de vergadering onmogelijk
| |
| |
te kunnen bijwonen, nl. Z.D.H. Mgr. Seghers, Bisschop van Gent; - Graaf 't Kint de Roodenbeke, voorzitter van den Senaat; - Maurits Lippens, senator; - Arthur Buysse, Rud. de Saegher en Fernand van Ackere, volksvertegenwoordigers; - Graaf de Kerchove de Denterghem, gouverneur van Oost-Vlaanderen; - A. van der Stegen, burgemeester van Gent; - de Kerchove d'Exaerde, eerste voorzitter van het Hof van Beroep; - G. van den Bossche, rector der Hoogeschool en schepen der stad Gent; - Leon Bressers, kunstschilder; - P. de Backer, geneesheer; - Henry de Tracy, provincieraadslid; - Gustaaf d'Hondt, stadsontvanger; - G. Feytmans, studieprefect van het Koninklijk Atheneum; - Kan. Ledegen, secretaris van Z.H. den Bisschop; - Alf. Moortgat, toon- en letterkundige te Tieghem; - Dr. A.J.C. Roegiers, hoogleeraar; - Geo van de Velde, veearts, te Nazareth, - O. van Malleghem, gepensionneerd advocaatgeneraal; - J. van Overbeke, hoogleeraar; - Is. Vergauwen, hoofdonderwijzer; - Paul Wynants, leeraar.
⋆⋆⋆
De heer Bestuurder, Mr. Leonard Willems, deelt vooreerst de lijst mede van de overheidspersonen welke zich lieten verontschuldigen; vervolgens heet hij de aanwezigen in enkele hartelijke bewoordingen welkom op deze jaarlijksche plechtigheid der Academie.
Daarna sprak hij over den oorsprong en de geschiedenis van het woord Amerika.
Gedurende de rede van den heer Bestuurder, werd de heer Huysmans, minister van Wetenschappen en Kunsten, de zaal binnengeleid; Mr. Willems onderbrak zijn rede om hem van harte welkom te heeten voor de eer welke hij de Academie aandoet, en de belangstelling welke hij aldus toont in haar werkzaamheid. (Toejuichingen.)
Hij zette vervolgens zijn verhandeling voort en verleende daarna het woord aan den heer Johan de Meester, buitenlandsch eerelid der Academie te Rotterdam, die als feestredenaar optreedt met een toespraak getiteld: Herinneringen van lectuur en leven.
Beide redevoeringen werden door de aanwezigen gulhartig toegejuicht.
⋆⋆⋆
De Bestuurder verleent vervolgens het woord aan den heer Dr. L. Goemans, bestendig secretaris der Academie, die aan de vergadering de volgende mededeelingen doet:
| |
| |
1o) Verkiezingen: In haar vergadering van 17 Juni jl. werd door de Leden der Academie overgegaan tot de verkiezing van twee briefwisselende leden, ter vervanging van de heeren Prof. Dr. A. van Hoonacker en Eerw. Pater J. Salsmans S.J., welke beiden tot werkend lid werden benoemd.
Werden verkozen: tot vervanging van Prof. Dr. A. van Hoonacker, Eerw. Pater Jos. van Mierlo jun. S.J., te Antwerpen; tot vervanging van Eerw. Pater J. Salsmans, S.J., de heer Felix Timmermans, letterkundige te Lier.
Deze verkiezingen werden aan de bekrachtiging van Z.M. den Koning onderworpen.
⋆⋆⋆
2o) Wedstrijden: Van de prijsvragen voor 1925 uitgeschreven ven verden er twee beantwoord:
1o) Vak- en Kunstwoorden: Van het Zaad tot den Draad. - Men vraagt een lijst van de vakwoorden der Vlasnijverheid tot aan de Spinnerij, vooral wat de Leiestreek betreft: Leirote, veldrote, putrote, zwingelarij, verkoop.
Een antwoord werd ingezonden. De Keurraad, samengesteld uit de heeren Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. L. Scharpé en Karel de Flou, besluit eenparig tot de bekroning van het werk ingezonden onder kenspreuk Vlasnijverheid.
De bekroonde schrijver is de heer Quicke, rustend bestuurder eener Middelbare Staatsschool, die vroeger reeds viermaal door de Academie werd bekroond.
De Academie wenscht den Heer Quicke geluk. Ik verzoek hem het toegekende diploma te komen ontvangen.
IIo) Letterkundige Geschiedenis: Een onderzoek naar de bronnen van ‘De Biëncorf der H. Roomsche Kercken van Isaac Rabotenu’.
Een antwoord werd ingezonden. De Keurraad was samengesteld uit de heeren Mr. Leonard Willems, Dr. M. Sabbe en Prof. Dr. J. Mansion.
De drie verslaggevers komen tot het besluit dat het ingezonden antwoord niet voor bekroning in aanmerking komen kan.
De Commissie voor prijsvragen zal beslissen of deze prijsvraag voor een volgend jaar zal aangehouden worden.
⋆⋆⋆
| |
| |
3o) Hulde aan de afgestorven leden: In den loop van het bestuursjaar 1924-1925, had de Koninklijke Vlaamsche Academie het afsterven te betreuren van twee uitstekende leden, nl. de HH. Prof. Ad. de Ceuleneer van Gent en Minister van State Joris Helleputte van Leuven.
Prof. de Ceuleneer werd den 22 Juni 1892 tot briefwisselend lid, en den 17 Januari 1900, tot werkend lid verkozen. In 1909, was hij onderbestuurder der Academie, en het jaar daarna, leidde hij als bestuurder de zittingen van ons genootschap.
Gedurende meer dan 30 jaren, volgde hij met gewetensvolle stiptheid onze vergaderingen en ijverde, zoo binnen als buiten ae Academie, voor de Vlaamsche taal, de Vlaamsche wetenschap en het Vlaamsch onderwijs.
Prof. de Ceuleneer was een naarstig werker op het gebied der geschiedenis en der aardrijkskunde. Maar ook de studie der archeologie en der schoone kunsten lokte hem aan, en het onderwijs der drie graden, zoo lager als hooger en middelbaar, leverde nem rijke stof tot onderzoek, en, wat meer is, tot onafgebroken strijd.
Meer dan 10 jaren lang was ik getuige van zijn werkzaamheid in den Verbeteringsraad van het middelbaar onderricht. Daar leerde ik den belezen man kennen en naar waarde schatten. Telkens als de belangen der Vlaamsche taal op 't spel stonden, nam hij daar het woord, om onze gekrenkte rechten te verdedigen, ondanks de tegenkanting van het al te dikwijls vijandelijk midden.
In de officiëele vergaderingen, - hoe kon 't anders! - was zijn stem niet zelden die van den roepende in de woestijn. Maar hij gaf zich daarom niet gewonnen, en hij liet geen gelegenheid voorbijgaan om zijn gevoelens en denkbeelden in Vlaamsche dagbladen of tijdschriften lucht te geven.
Tot het einde toe ging hij voort met lezen, zoeken en pennen. Op de dagorde der Academie van December 1924, stond hij nog ingeschreven om een onderwerp te behandelen uit de Romeinsche oudheid, het wetenschappelijk gebied waar hij zich, al zeer vroeg, een naam verworven had.
Drie weken vóór de vergadering, overleed hij in den ouderdom van 76 jaren.
⋆⋆⋆
Minister Joris Helleputte ontsliep te Leuven, den 22 Februari ll. Met hem verdween een der warmste en invloedrijkste vrienden der Vlaamsche Academie.
Op 16 Maart 1904, werd hij als werkend lid in den schoot
| |
| |
onzer Koninklijke instelling opgenomen. Bij zijne verkiezing beloofde hij ons zijn vollen steun te schenken, en hij heeft zijn woord trouw gestand gedaan. Al maakten zijn al te drukke bezigheden als hoogleeraar, volksvertegenwoordiger en Minister het hem onmogelijk de maandelijksche vergaderingen regelmatig bij te wonen, al zag hij zich om dezelfde reden genoodzaakt het bestuurderschap der Academie te weigeren, toch volgde hij met de meeste aandacht en belangstelling onze werkzaamheden en wist zich op een andere wijze verdienstelijk te maken.
Wanneer stappen bij de regeering moesten aangewend worden, placht de Academie de dienstvaardigheid van haar voorspreker in te roepen. En nooit te vergeefs!... Toen wij, ter gelegenheid van onze eerste plechtige vergadering na den oorlog, een beroep deden op zijn redenaarstalent, aarzelde hij ook geen oogenblik om aan onzen wensch te voldoen
Dankbaar herinneren wij ons, hoe de geestdriftige rede van den grijzen Staatsman de hoop en 't vertrouwen deed bloeien in 't hart zijner talrijke toehoorders. Die rede klonk als eene roerende geloofsbelijdenis in de toekomst van het geteisterde Belgie en het miskende Vlaanderen.
⋆⋆⋆
Beide afgestorvene leden, hoe verschillend ook van aanlegen geestesrichting, hadden eene hooge deugd gemeen.
Om het even in welk midden of in welke omstandigheden zij zich mochten bevinden, zij traden steeds voor hun Vlaamsch ideaal op, onverschillig voor tegenspraak of spot, met onwrikbare overtuiging, strijdvaardig, als ridders zonder vrees of blaam.
Indien, naar het woord van Carlyle, ‘de rijkdom der wereld bestaat in de menschen die haar bewonen’, zoo ligt de rijkdom en de kracht van een volk ten zekerste besloten in de kleine schaar schrandere, beginselvaste, moedige mannen als deze die ons zijn ontvallen, maar wier voorbeeld zal leven, en gedijen tot heil van 't land.
⋆⋆⋆
Ten slotte richtte de heer Bestuurder een woord van hartelijken dank tot den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten en de andere overheidspersonen, tot alle aanwezigen en vooral tot de dames die de vergadering met hun tegenwoordigheid vereerden.
Te 12 3/4 uur werd de vergadering voor gesloten verklaard.
|
|