| |
| |
| |
Vergadering van 17 Juni 1925
Aanwezig de heeren: Mr. Leonard Willems, bestuurder, Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: K. de Flou, Dr. L. Simons, Gustaaf Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, J. Jacobs, Prof. Karel van de Woestyne, Dr. M. Sabbe, Prof. Dr. A. van Hoonacker en J. Salsmans S.J., werkende leden;
de heer Prof. Dr. A. Carnoy, briefwisselend lid.
De heeren Volksvertegenwoordiger Frans van Cauwelaert, Prof. Dr. Frans Daels, briefwisselende leden, en Prof. Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelid, lieten zich verontschuldigen.
⋆⋆⋆
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Meivergadering, dat goedgekeurd wordt.
⋆⋆⋆
De heer Bestuurder, Mr. Leonard Willems, verwelkomt Pater Jos. Salsmans S.J. die voor de eerste maal als werkend lid de vergadering der Academie bijwoont; P. Salsmans zegt den heer Bestuurder en de gansche vergadering dank en belooft steeds zijn besten steun aan de werkzaamheden der Academie. - Hij biedt tevens drie zijner laatst uitgegeven werken aan, nl.:
Droit et Morale. Déontologie juridique.
Vondels Meesterstuk Lucifer. Treurspel in vijf bedrijven, taal- en letterkundig verklaard door A.M. Verstraeten, S.I. Schooluitgaaf. 9e druk, bezorgd door J. Salsmans, S.J. Gent. 1924.
Beginselen van Kerkelijk Recht voor Leeken, door J. Salsmans, S.I. prof. in de Godgeleerdheid. (De Boekenhalle, nr 5.)
| |
| |
| |
Aangeboden boeken.
Door de Regeering:
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Annuaire de la Législation du Travail, publié par l'Office du Travail de Belgique. Année 1914 à 1919. Tome III. Bruxelles, 1925.
Id. Ministère de l'Industrie, du Travail et de la Prévoyance sociale. Historique et Organisation des Services. Liste des Publications. Bruxelles, 1925.
Door de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige publicatiën, te 's Gravenhage:
Jaarverslag over 1924.
Door de R. Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna:
Memorie. Supplemento. Adunanza pubblica solenne dell' Accademia. 22 Giugno 1924.
Door Dr. J. Prinsen J. Lzn., buitenlandsch eerelid:
De Roman in de 18e eeuw in West-Europa, door Dr. J. Prinsen J. Lzn., hoogleeraar aan de Gem. Universiteit te Amsterdam. Groningen, Den Haag, 1925.
Door den E.H.A. Geerebaert S.J. te Brussel:
Grieksche en Latijnsche schooluitgaven. Grieksch Leesboek, met Inleidingen en Aanteekeningen, door A. Geerebaert S.J. III. Platoon. 1e deel: Tekst. Luik, 1925.
Door den E.H.J. Kleijntjens S.J., te Katwijk aan Rijn:
Van Gouw tot Koninkrijk. Platenatlas der Nederlandsche Geschiedenis, door J. Kleijntjens S.J. en J.H. van Haaren. Tweede druk. Leiden, z.j.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Verkiezing van een werkend lid. - Bekrachtiging. - Brief waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie een afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 11 Mei 1925, houdende bekrachtiging van de verkiezing tot werkend lid van den heer J. Salsmans S.J. te Leuven, tot vervanging van Minister van State Joris Helleputte, overleden.
2o) Prijs Carton de Wiart. - De Bestendige Secretaris geeft mededeeling van de Koninklijke Besluiten van 15 October 1913 en 14 Mei 1925, waarbij onder den naam ‘Prijs Carton de Wiart’ een prijs wordt ingesteld welke, om de vijf jaar, beurtelings aan een schrijver in de Fransche taal en aan een schrijver in de Nederlandsche taal zal worden toegekend.
| |
| |
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten.
ALBERT, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
Gezien den brief waarbij de heer Henry Carton de Wiart, om onze letterkundige beweging aan te moedigen en de kennis van 's lands verleden onder onze medeburgers te verspreiden, eene somme van 5.000, bedrag van den vijfjaarlijkschen prijs voor de Fransche letterkunde, welke hem bij Ons besluit van 19 Mei 1913 werd toegekend, ter beschikking van de Regeering stelt;
Op voorstel van Onzen Minister van Wetenschappen en Kunsten,
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
Art. 1. | De door den heer Henry Carton de Wiart gedane gift wordt aanvaard. |
Art. 2. | De door het beloop van gemelde gift opgebrachte interesten zullen worden gebruikt tot het vormen van een prijs ‘Carton de Wiart-prijs’ geheeten, welke om de vijf jaar zal worden verleend aan den Belgischen schrijver die, in een letterkundigen vorm (geschiedkundige roman, vertellingen of novellen), de gebeurtenissen of gedaanten van 's lands leven in het verleden best zal hebben in het licht gesteld. |
Art. 3. | De prijs zal beurtelings worden verleend aan een schrijver in de Fransche taal en aan een schrijver in de Nederlandsche taal; hij zal voor het eerst worden toegekend, in 1919, aan een schrijver in de Fransche taal. |
Art. 4. | De werken zullen worden beoordeeld door eene jury van drie leden door Onzen Minister van Wetenschappen en Kunsten benoemd. Een dezer leden zal de stichter zijn, of een persoon door dezen gekozen. Bij ontstentenis van den stichter, zal de oudste der afstammelingen of erfgenamen deel uitmaken van de jury of den persoon aanduiden die gelast zal zijn als lid er van op te treden. |
Art. 5. | Onze Minister van Wetenschappen en Kunsten is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, den 15n October 1913.
ALBERT.
Van 's Konings wege:
De Minister van Wetenschappen en Kunsten,
P. Poullet.
| |
| |
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten.
Beheer der Schoone Kunsten, Letteren en Openbare Bibliotheken.
106.07
ALBERT, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
Herzien Ons Besluit van 15 October 1913 tot instelling van den prijs genaamd ‘Prijs Carton de Wiart’ en inzonderheid artikel 2 en 4 van voormeld besluit.
In acht genomen den wensch uitgedrukt door graaf Carton de Wiart, Staatsminister, stichter van voormelden prijs, om de schikkingen betreffende dien wedstrijd in overeenstemming te brengen met de nieuwe richting door den oorlog gegeven aan het nationaal leven en de letterkundige beweging;
Op de voordracht van Onzen Minister van Wetenschappen en Kunsten;
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
Eerste artikel. - Artikelen 2 en 4 van voormeld besluit worden vervangen door de hiernavolgende schikkingen:
‘Art. 2. - De door het beloop van gemelde gift opgebrachte intresten zullen worden gebruikt tot het stichten van een prijs “Carton de Wiart-Prijs” geheeten welke om de vijf jaar zal worden verleend aan den belgischen schrijver die in een letterkundigen vorm (geschiedkundige roman, vertellingen of novellen, verhalen, indrukken of herinneringen) de gebeurtenissen of gedaanten van 's lands leven in het verleden zelfs tot de laatste jaren’...
‘Art. 4. - De werken zullen worden beoordeeld door een jury van drie leden door Onzen Minister van Wetenschappen en Kunsten benoemd uit eene dubbele lijst van candidaten voorgedragen: door de Koninklijke Academie voor Fransche Taal en Letterkunde voor de tijdperken dat de wedstrijd is uitgeschreven voor schrijvers in de Fransche Taal en: door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor de tijdperken dat hij is uitgeschreven voor schrijvers in de Nederlandsche Taal.’
Art. 2. - Onze Minister van Wetenschappen en Kunsten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel den 14 Mei 1925.
ALBERT.
Van 's Konings wege:
De Minister van Wetenschappen en Kunsten,
Nolf.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer Prof. Dr. L. Scharpé, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig, de heeren: Karel de Flou, voorzitter, Prof. J. Vercoullie, ondervoorzitter, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Dr. L. Goemans, Dr. L. Simons, Mr. L. Willems, J. Jacobs, leden, en Prof. Dr. L. Scharpé, lid-secretaris.
Oude Nederlandsche handschriften te Buda-Pest. - Bij den aanvang der vergadering wordt mededeeling gegeven van een schrijven van den heer De Decker, vrederechter te Temsche, betreffende enkele belangrijke oude Nederlandsche handschriften en wiegedrukken welke in den catalogus van het Nationaal Museum te Buda-Pest opgenoemd worden. Inlichtingen daarover werden aan den heer De Decker verstrekt door den heer Erdélyi, archivaris der Hoogeschool te Buda-Pest. Onder de handschriften zijn er van de 14e en de 15e eeuw. De heer De Decker is bereid verdere inlichtingen in te winnen, zoo de Academie het wenschelijk oordeelt.
De brief van den heer De Decker en de mededeeling van den heer Erdélyi zullen om advies medegedeeld worden aan de leden der Academie, die er het meest voor aangewezen zijn.
Aan de dagorde staat:
Tekstkritiek op de Oud-Vlaemsche Gedichten uitgegeven door Kan. Carton (Slot). - Lezing door Mr. L. Willems.
De gemengd Duitsch-Vlaamsche taal van een aantal der liederen in den bundel uitgegeven door Kan. Carton is, - zooals Prof. Verdam, en in haar Proefschrift, later ook Dr. Nelly Geerts, aannemen, - Duitschgetinte mode-taal van een, of meer, Vlaamsche dichters. Het Duitsch is niet correct, het Vlaamsch daarentegen echt; de rijmen stellen dit buiten kijf; het is een der verdiensten van Dr. N. Geerts dit in het licht te hebben gesteld. Dr. N. Geerts heeft op de overeenkomst gewezen, in trant en opvatting, met de liederboeken van Clara Hätzlerin, e.a. uit den vervaltijd van de Duitsche minnepoëzie. De oudste Duitsch-getinte liederen in den Vlaamschen bundel kunnen naar de redelijke schatting van Dr. Nelly Geerts ten hoogste maar opklimmen tot ± 1390.
Wie is de dichter van de liederen? Volgens Dr. N. Geerts is een der voornaamste dichters Jan Moritoen, wat zij afleidt uit de overeenkomst van taal en trant in vele liederen. Mr. Willems meent dat zij wel wat te ver gaat, in haar gevolgtrek- | |
| |
kingen uit opgeteekende parallelplaatsen. Het Acrostichon Maes in een der liederen wijst op een dichter ‘Maes’. De gedichten met Acrostichon ‘Jan’ kunnen evengoed van Jan van Hulst of Jan Moritoen zijn.
Indien die ‘Maes’ de dichter is van 't lied, wat kunnen we dan afleiden uit de taal van zijn stukjes? Zeker dat hij een Vlaming is, een Bruggeling wellicht (‘elpe’ voor ‘helpe’, ‘dinne’ voor ‘dunne’, ‘lucht’ voor ‘licht’).
Prof. Scharpé doet opmerken dat enkel door een grondige studie van den bundel in zijn geheel, licht in al die schemering kan worden gebracht.
De Commissie stelt voor, onder dank, de belangrijke bijdrage van Mr. Willems in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig, de heeren: Prof. Dr. A. Vermeylen, voorzitter, Dr. L. Simons, ondervoorzitter, Is. Teirlinck, Kan. Dr. J. Muyldermans, G. Segers, Prof. Dr. L. Scharpé, Dr. M. Sabbe, leden, Dr. Vandevelde, hosp. lid, en Omer Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) | Bilderdijk, Minnaar en Opbouwer onzer Taal. - Lezing door G. Segers.
De heer Segers leest zijne verhandeling, waarin hij doet uitschijnen dat de groote dichter niet alleen onze taal zijn leven lang heeft opgeluisterd door zijn heerlijk werk, maar haar ook hartstochtelijk liefhad en aan haar opbouw heeft gewerkt. Bilderdijk bestrijdt ook de ‘germanismen’. Hij doet het verband uitschijnen van de taal met den geest en het zielsbelang van den mensch.
Ten slotte wordt Bilderdijk als prozaschrijver bestudeerd. |
2o) | Kleinigheden op het gebied van de Geschiedenis der Letterkunde. - Lezing door Dr. M. Sabbe.
Dr. Sabbe heeft het over ‘Een bladzijde critiek uit de XVIIe eeuw’. De oudste proeven van critiek vinden wij in onze letterkunde eerst in de 2e helft der XVIIe eeuw. Spreker acht het de moeite waard de aandacht te vestigen op eenige eigenaardige bladzijden critiek uit het jaar 1682 en verschenen in De Sotte Wereldt, uitgegeven door Jan de Griek, in de Vinckenstraat te Brussel.
Dr. Sabbe geeft eene ontleding van dit satirisch-moraliseerend boekje. |
| |
| |
Door den voorzitter wordt voorgesteld dat beide lezingen zullen opgenomen worden in de Verslagen en Mededeelingen. - Aangenomen.
| |
Dagorde.
1o) Proeve over de moderne talen. - Aanstellen van een voorzitter van de Jury. - Bij brieve van 26 September bericht de heer Minister van Wetenschappen en Kunsten (Beheer van het Middelbaar Onderwijs), dat in de provinciën Antwerpen, Brabant, Oost- en West-Vlaanderen en Limburg inschrijvingen genomen werden voor het afleggen, gedurende den gewonen zittijd van 1925, van de proeve over de moderne talen, voorzien door de wet van 12 Mei 1910.
De heer Minister verzocht, hem voor den aanvang van het zomerverlof voorstellen te doen tot de benoeming van een titelvoerenden en een plaatsvervangenden voorzitter voor de jury van elk der provinciën:
Worden voorgesteld:
a) |
tot titelvoerenden voorzitter: |
|
Antwerpen: J. Jacobs, werkend lid; |
|
Brabant: Prof. Dr. A. Vermeylen, id.; |
|
Oost-Vlaanderen: Prof. J. Vercoullie, id.; |
|
West-Vlaanderen: Prof. Dr. A. van Hoonacker, id.; |
|
Limburg: Prof. Dr. J. Mansion, id. |
|
b) |
tot plaatsvervangend voorzitter: |
|
Antwerpen: G. Segers, werkend lid; |
|
Brabant: Dr. J. Persyn, id.; |
|
Oost-Vlaanderen: Mr. L. Willems, id.; |
|
West-Vlaanderen: Prof. Dr. L. Scharpé, id.; |
|
Limburg: Prof. Dr. R. Verdeyen, briefwisselend lid. |
2o) Prijs Carton de Wiart. - De heer Minister van Wetenschappen en Kunsten verzoekt de Academie een dubbele lijst van drie candidaten te willen opmaken tot samenstelling van de jury, welke belast zal worden met de toekenning van den vijfjaarlijkschen prijs Carton de Wiart. (Tijdvak 1919-1924: Nederlandsche Letterkunde.)
Worden voorgesteld, de heeren:
Eerste lijst: |
Prof. Dr. A. Vermeylen, werkend lid, te Brussel; |
|
Mr. L. Willems, id., te Gent; |
|
Mr. J. Muls, briefwisselend lid, te Antwerpen. |
| |
| |
Tweede lijst: |
Dr. J. Persyn, werkend lid, te Broechem (Antw.); |
|
Dr. M. Sabbe, id., te Antwerpen; |
|
Prof. L. van Puyvelde, id., te Gent. |
3o) Geheime Vergadering.
a) Bestendige Commissie voor het Onderwijs. Lidmaatschap. - Verkiezing van een lid tot vervanging van Mej. M.E. Belpaire, die ontslag neemt. Tot stemopnemers worden aangewezen de heeren: Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde en J. Jacobs. - Wordt verkozen de heer: Prof. J. Vercoullie.
b) Wedstrijden voor 1925. - Mededeeling door den Bestendigen Secretaris over de verslagen door de heeren Leden van de Keurraden uitgebracht. - Stemming.
Van de zes voor 1925 uitgeschreven prijsvragen werden er twee beantwoord.
1o) Vak= en Kunstwoorden. - Van het zaad tot den draad. - Men vraagt een lijst van de vakwoorden der Vlasnijverheid tot aan de Spinnerij, vooral wat de Leiestreek betreft: Leirote, veldrote, putrote, zwingelarij, verkoop.
Met vermelding der Waalsche, Engelsche, Fransche en Duitsche benamingen. - Inzonderheid worden gewenscht de Waalsche vakwoorden der streek Ath, Ghislengien, Meslin l'Evêque, Sylly, Bassilly, uit hoofde der nauwe verwantschap van veel woorden van dit Romaansch grensdialect met het Nederlandsch.
Prijs: 1200 fr.
Een antwoord werd ingezonden onder kenspreuk: Vlasnijverheid.
Tot leden van den Keurraad werden aangesteld de heeren: Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. L. Scharpé en K. de Flou.
De Keurraad brengt hulde aan de groote zorg welke aan het ingezonden prijsantwoord besteed werd en stelt eenparig voor den inzender te bekronen. Alleen wordt hem gevraagd dat hij, vooraleer tot het drukken worde overgegaan, de verslagen van den Keurraad zou inzien en aan de enkele wenken daarin bevat, voldoening geven.
De Academie sluit zich aan bij het voorstel van de Jurv. Schrijver van het bekroonde werk blijkt te zijn de heer Ach. Quicke, rustend bestuurder aan de Middelbare scholen, te Antwerpen.
2o) Letterkundige geschiedenis. - Een onderzoek naar de
| |
| |
bronnen van ‘De Biëncorf der H. Roomsche kercken van Isaac Rabbotenu’.
Prijs: 1200 fr.
Een antwoord werd ingezonden. Kenspreuk: Repos ailleurs.
Tot leden van den Keurraad werden aangesteld de heeren: Mr. Leonard Willems, Dr. M. Sabbe en Prof. Dr. J. Mansion.
In een zeer uitgebreid verslag wijst de eerste verslaggever op de talrijke tekortkomingen van het ingezonden antwoord. De inleiding, zegt hij, neemt meer dan de helft in van het werk en ‘staat bijna geheel buiten de vraag der Academie. Het is eenvoudig vulgarisatiewerk, al ben ik de eerste om toe te geven dat het goed vulgarisatiewerk is’.
De eigenlijke studie der bronnen van den Biëncorf begint op blz. 128 van het handschrift dat in zijn geheel 228 blzz. telt. In den loop van zijn verslag zegt Mr. Willems onder meer ‘De leemten daargelaten, stellen wij overigens vast dat, waar er titels van werken voorkomen, deze dikwijls onnauwkeurig of onvolledig zijn; soms worden werken geciteerd, die nooit bestaan hebben, soms spreekt schrijver van een werk en weet niet dat de bron van Marnix een ander werk van denzelfden schrijver is enz.’ En de verslaggever haalt een lange reeks voorbeelden aan om zijn gezegde te staven.
Verder wijst hij op de weinige zorg die door den inzender besteed werd bij het aanhalen van citaten en zegt ‘Uit het ingezonden handschrift blijkt dat Schrijver in geen enkel geval moeite gedaan heeft om de bron van Marnix ter hand te nemen (de Bijbel van deux Aes daargelaten) en het citaat terug te vinden’.
Hij besluit dan ook als volgt: ‘In die voorwaarden acht ik dat het ingezonden handschrift noch bekroond noch uitgegeven kan worden.’
De heer Dr. M. Sabbe, tweede verslaggever, wijst eveneens op de leemten in het werk, en zegt aan het slot van zijn verslag: ‘Deze zeer wezenlijke leemten in het voorgelegde werk noodzaken mij er toe, niettegenstaande mijn waardeering voor den geleverden arbeid, het ongunstig besluit van den eersten verslaggever bij te treden’.
De H. Mansion, derde verslaggever, sluit zich volmondig aan bij de meening zijner Collega's.
c) Verkiezing voor het Lidmaatschap der Academie. - Openstaande plaatsen.
1o) Plaats van briefwisselend lid tot vervanging van Prof.
| |
| |
Dr. A. van Hoonacker, tot werkend lid verkozen. Worden door den heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: de heeren Dr. L. Simons en Is. Teirlinck. - Wordt verkozen: Dr. J. van Mierlo, jun. S.J. te Antwerpen.
2o) Plaats van briefwisselend lid tot vervanging van P. Jos. Salsmans S.J., tot werkend lid verkozen. Worden door den heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: de heeren Prof. J. Vercoullie en Kan. Dr. J. Muyldermans. - Wordt verkozen: Felix Timmermans, te Lier.
4o) Lezing door Prof. Dr. A. Carnoy, briefwisselend lid: De Plaatsnamen van de Brusselsche Omgeving.
Op voorstel van den heer Bestuurder wordt beslist, dat de lezing van Prof. Carnoy in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|