Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1924
(1924)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
Vierde prijsvraagFolklore. - Gevraagd wordt: een volledige lijst der plantnamen (wetenschappelijke en volksnamen) in Noord-Nederland, Zuid-Nederland en Fransch-Vlaanderen gebruikelijk, met etymologie en met hunne benamingen in 't Fransch, 't Duitsch, 't Engelsch en 't Latijn. Prijs: 1200 fr. Een antwoord werd ingezonden. Kenspreuk: Pro lingua, populo et patria.
Leden van den Keurraad: Is. Teirlinck, Prof. Dr. A.J.-J. Vandevelde en Prof. J. Vercoullie. | |
1o) Verslag van den heer Is. Teirlinck.Een der grootste gebreken van den ons gestuurden arbeid is het onwetenschappelijk plan dat er in gevolgd wordt: eerst heeft men den Nederlandschen naam naar alphabetische orde gerangschikt; daarna volgen eenige Fransche namen, eenige Duitsche, eenige Engelsche, dan de wetenschappelijke Nederlandsche binaire (bestaande uit twee woorden) soortnaam (die der Flora's); vervolgens de Latijnsche Linneaansche (binaire) benaming; ten slotte etymologische aanwijzingen. Zulk plan is niet praktisch, omdat men uitgaat van den minder bekenden Nederlandschen naam iplv. van den door iederen botanist gebruikten LatijnschenGa naar voetnoot(1). Het raadplegen van en opzoekingen in zulk werk worden hierdoor erg moeilijk gemaakt. Schr. zou voorzeker dat plan niet aangenomen hebben, hadde hij geweten wat vóor hem op dat gebied reeds werd gedaan. Ik wijs hier enkel op drie standaardwerken over de plantnamen.
G Pritzel und C. Jessen. Die deutschen Volksnamen der Pflanzen. Hannover, 1882.
Hier vindt men ongeveer 24.000 namen opgeteekend, naar het volgende plan: 1o Latijnsche binaire benamingen alphabetisch gerangschikt; voor iedere plant zeer verkorte etymologische aanwijzingen; en (op 2 kolommen) de Duitsche Volks- | |
[pagina 271]
| |
namen (ook oudere), alphabetisch geordend; met ‘Anhang: Fungi’ - altijd met bron- en plaatsaanwijzing; - 2o Alphabetische lijst der Middel-Latijnsche plantnamen (met verwijzing naar blz. van 1o, waar ieder dezer namen voorkomt). - 3o Alphabetische lijst der Duitsche plantnamen, daarnaast de Latijnsche binaire benaming (hetgene alle vergelijking met 1o gemakkelijk maakt). - 4o Korte lijst van Persoonsnamen die in de plantnamen voorkomen. Een zeer goed plan. Te oordeelen naar de door de Academie gestelde prijsvraag zou men enkel 1o en 3o - de hoofdrubrieken - moeten behouden.
H. Heukels. Woordenboek der Nederlandsche Volksnamen van Planten, uit de gegevens, verzameld door de Commissie voor Nederlandsche Plantennamen. Uitg. der Ned. Natuurhistorische Vereen., 1907.
Hier heeft men nagenoeg het plan van Pritzel-Jessen: 1o Hetzelfde als bij Pritzel-Jessen; doch na de Lat. binaire benaming, eerst de Noord-Nederl. Namen, daarna Oude Namen, eindelijk Vlaamsche Namen, alles alphabetisch gerangschikt, met bron- en plaatsaanwijzing en zeer weinige etymologische voetnota's. - 2o Alphabetische Bladwijzer der Nederlandsche plantnamen verwijzende naar de blz. van 1o. Insgelijks een zeer praktisch plan.
Rolland. Flore populaire ou histoire naturelle des plantes dans leurs rapports avec la linguistique et le folklore. Paris, 1896-1914, 11 vol.
Het voornemen van den schrijver bleek onuitvoerbaar te zijn: hij wilde nl. al de oude en nieuwe namen, zoowel Fransche als die van andere talen verzamelen. Hij stierf vóor zijn werk voleind was (hij zelf gaf uit acht volumes). Hij gaat uit: eerst van de plantfamilie, daarna, evenals de twee vorige, van de Linneaansche benaming. Het naslaan gaat niet zoo snel als bij Pritzel-Jessen en Heukels, toch is het geenszins moeilijk.
Wel is waar verklaart Schr. van het ingezonden antwoord dat hij het grooteGa naar voetnoot(1) werk van H.L. Gerth van Wijk, A Dictionary of Plantnames (Den Haag, 1911-1916) geraadpleegd | |
[pagina 272]
| |
heeft. Waarom toch heeft hij het goede plan van dezen botanist niet aangenomen, plan dat om zoo te zeggen hetzelfde is als dat van Pritzel-Jessen en van Heukels? In zijn 1e deel heeft Gerth van Wijk de planten alphabetisch gerangschikt ‘according to the Latin names’, en in zijn tweede, een uitgebreid index, zijn zij alphabetisch geranschikt ‘according to the names of the plants in the modern languages’ (nl. in Eng., Fr., Hoogd. en Ndl.); zoodat hij terecht beweren mocht dat zijn werk ‘is so planned, that it will enable one the find the name, by which a plant is known in four modern languages, if one knows the Latin name, but also find the Latin name, if only the name in one of these four languages is known’.
Het beste plan, gezien de gestelde prijsvraag, is dus naar mijne meening: A. - 1o Latijnsche binaire soortnamen; 2o daarnaast de Nederlandsche, Fransche, Duitsche, Engelsche binaire wetenschappelijke benaming; 3o en er onder, alphabetisch, eerst de Noord-Nederlandsche volksnamen, ten tweede de Zuid-Nederlandsche, ten derde de Noord-Fransche (ik bedoel nl. de volksnamen van de inheemsche en de algemeen gekweekte uitlandsche planten); 4o Etymologische gegevens. En voor 2o en 3o altijd juiste bron- en plaatsaanwijzing. B. - Eindelijk alphabetisch register van (ten minste) al de in A voorkomende Nederlandsche namen met verwijzing naar A. ⋆⋆⋆ Hoe jammer toch dat Schr. Hfukels Wdb. niet heeft gekend! Ik heb mij de moeite getroost de A-namen van Schr. met die van Heukels te vergelijken. En ziehier de slotsom van de vergelijking: 1o Schr. heeft 239 A-namen, Heukels 550; dus 311 namen meer bij Heukels. 2o Schr. heeft slechts 70 namen die niet bij Heukels voorkomen: 8 toonen een nietig spellingverschil; zij komen niet in aanmerking (b.v. aalbessestruik n. aalbeziestruik, aardvliender iplv. van -vlinder). 45 zijn namen van uitheemsche planten en Heukels geeft bijna enkel namen van inheemsche; zij komen dus ook niet in aanmerking (voor de vergelijking). 3 zijn namen van Zwammen en Heukels laat deze weg. 14 blijven er dus over (ik spreek er over beneden). Ik heb de overige namen van Schr.'s lijst niet met die van | |
[pagina 273]
| |
Heukels vergeleken; maar wat voor de A-namen waar is, zal ook wel in meerdere of mindere mate voor de B-namen, C-namen enz. worden vastgesteld. Het nieuwe dat de Schr. ons levert, is dus zeer gering!
⋆⋆⋆
Een ergerlijk gebrek is dat men dezelfde plantnamen - Fransche, Duitsche, Engelsche, Latijnsche - op meer dan éene plaats bij verschillende Nederlandsche hoofdvormen van Schr's plantnamenlijst aantreft. Ik begrijp niet waarom de bewerker dàt heeft gedaan, want hij zal toch bemerkt hebben dat die herhaling van reeds aangegeven plantnamen zijn manuscript, zonder het geringste nut, ten minste tweemaal grooter hebben gemaakt. Voorbeelden ten bewijze heeft men maar te grijpen. Een eigenaardig en kenschetsend voorbeeld van zulke onverklaarbare werkwijze leveren ons de namen van de Madelief, Bellis perennis L. Bij niet min dan achttien hoofdtermen der plantnamenlijst vindt men nagenoeg dezelfde opsomming van namen nl. bij: Fennebloem (de opsomming beslaat 7 regels van 't hs.), Grasbloemken (6 regels), Kassei (8 r.), Kersouw (8 r.), Kolbloem (6 r.), Kosseiven (7 r.), Kransjes (6 r.), Lentebloem (7 r.), Liefkruid (7 r.), Madelieve (9 r.), Margariet (10 r.), Meezoeteken (9 r.), Meilieveken (10 r.), Melkbloempje (7 r.), Paaschbloem (7 r.), Pinksterbloempje (7 r.), Veldbloempje (8 r.), Weidebloem (9 r.). Dat maakt in 't geheel 138 r. van 't hs. (iplv. van een twintigtal die zouden volstaan!). Om bovenstaande voor Bellis perennis L. te kunnen vaststellen, ben ik genoodzaakt geweest de 43 schrijfboeken te doorzoeken - voorwaar geen klein noch aangenaam werk, hetgene bewijst dat het plan van Schr. niet deugt - en ik ben in 't geheel niet zeker dat mij geen naam is ontsnapt. Een minuut is voldoende om bij Heukels of Pritzel-Jessen of Gerth van Wijk ten volle ingelicht te zijn. En men denke niet dat zulke nuttelooze herhalingen uitzonderingen zijn: men hoeve slechts eenige Nederlandsche namen van een ander gemeene plant na te zien om hetzelfde vast te stellen.
⋆⋆⋆
Wat iemand die zich met Plantnamenkunde bezighoudt, onmiddellijk bij 't nazien van Schr.'s arbeid gewaarwordt, is dat hij niet genoegzaam gedocumenteerd is. Welke werken, die Ndl. plantnamen gebruiken, geeft hij aan in zijn klein bronnenlijstje? Paque's Woordenboek met Bijvoegsel; Bauwens' Wdb. | |
[pagina 274]
| |
d. Geneesk.; Heukels' Schoolflora; Crépin's Flore; Calkoen's Plantenatlas; Van Dale's Wdb.; Kramers' Wdb.; Vercoullie's en Franck's Etym. Wdb.; Dodoens' Cruydt-BoeckGa naar voetnoot(1); voeg hierbij H.L. Gerth van Wijk's Dictionary of Plantnames (dat hij vooral benuttigd heeft). Hij kent niet - want het blijkt nergens - Gr. Ndl. Wdb., Mnl. Wdb., onze talrijke Idiotica, Heukels' Gr. Fl. v. Ndl. (en vele andere Noord- en Zuidnederl. Flora's), Samijn (de plantnamen van De Bo), de werken van Blancardus, Chomel, enz. enz. Naast Dodoens moest men vinden Lobelius, L. Fuchsius, Muntingh, Nijlandt, Van Sterbeeck (Tonn. d. Campern.), zelfs Ortus sanitatis. Doch wat vooral onverklaarbaar is, is dat Schr. de drie Standaardwerken (reeds hier vermeld): Pritzel-Jessen, Rolland, vooral Heukels niet kent. Het is beklagenswaardig voor hem: want ik ben overtuigd dat indien hij Heukels' Wdb. onder oogen hadde gehad, hij zijn werk niet zou aangevangen hebben. Want thans heeft hij gedaan, wat vóor hem gedaan was: vermits Heukels (zie boven 't bewijs voor de Anamen) bijna al de namen van Schr. reeds heeft opgeteekend.
⋆⋆⋆
En in het heele hs. niet de geringste bron- of plaatsaanwijzing. Dat ontneemt bijna alle wetenschappelijke waarde aan den arbeid. Geene bronaanwijzing. Van verzending naar een der werken die hij, naar zijn lijstje, geraadpleegd heeft, is geen spoor te vinden. Hoe wil men zulken arbeid controleeren? Nemen wij b.v. de eenige (er zijn er 14) A-namen (van inlandsche planten) die Schr. aangeeft en bij Heukels ontbreken Aalranken, Aalsberen, Aardkoraal, Aardspinnenkruid, Adelspar, Akkerbrand, Akkerkool (= gesl. Diplotaxis), Akkermanskruid (= Sonchus arvensis L.), Akkerroos, Alpenmispelstruik, Amandelnotelaar, Antheebloem, Arendskruid, Aronsooren. Waar zijn die namen te vinden? Waar heeft Schr. ze gevonden? In werken? Heeft hij ze uit den volksmond opgeschreven? Geen antwoord geeft hij op die vragen. Wie dàt zou willen nagaan, zou. lange opzoekingen moeten doenGa naar voetnoot(2). Een | |
[pagina 275]
| |
bewijs nogmaals dat zijn werk niet zeer wetenschappelijk noch praktisch is opgevat. Geene plaatsaanwijzing, geene enkele! De prijsvraag spreekt klaar van plantnamen uit de drie hoofdgewesten van Nederland: Noord-Ndl., Zuid-Ndl. en Fransch-Vl. Kan men gelooven dat geen enkele maal een dezer drie gewesten wordt genoemd? Niet alleen is Schr. zelf (zie boven) onvoldoende gedocumenteerd, maar hij geeft geen licht aan zijne lezers. Voorwaar een hoofdgebrek!
⋆⋆⋆
Ik zou een en ander moeten zeggen over de etymologische gegevens die in het hs. voorkomen en, naar mijne meening, misschien het gedeelte vormen dat het best aan de voorwaarden van de prijsvraag beantwoordt; doch ik laat het oordeel over aan den 3en beoordeelaar, den bevoegden Prof. VercoullieGa naar voetnoot(1).
⋆⋆⋆
Ik kan noch mag niet, om de hierbovenvermelde hoofdgebreken van het ingezonden hs., voorstellen den Schr. er van te bekronen. Hij heeft nochtans ongetwijfeld langen tijd besteed aan het samenstellen zijner Nederlandsche Plantnamenlijst die 2052 blz. van 43 kleine schoolschrijfboeken beslaat. En juist omdat ik hulde breng aan de onbetwistbare botanische kennis van den verzamelaar, aan zijnen overgrooten ijver en aan de zorg die hij aan het hs. besteed heeft (het is zeer duidelijk geschreven en taalfouten zijn er niet in te vinden) heb ik zijn arbeid langdurig en met nauwkeurigheid onderzocht. Ongelukkiglijk is dat onderzoek niet ten voordeele van den Schr. uitgevallen.
⋆⋆⋆
Moet de prijsvraag worden aangehouden? Ik denk het niet; ik denk zelfs dat zij niet moest worden uitgeschreven. Want sedert 1907 bestaat Heukels' Wdb.: het heeft hooger waarde dan het hier beoordeelde hs. en voldoet ten volle aan de eischen van de gestelde prijsvraag. Deze mag dus wegvallen. Wil dat nu zeggen dat Heukels' lijsten ‘volledig’ zijn? Verre van daar! Woordenlijsten van welken aard ook zijn zelden of nooit volledig, en ik zelf bezit in mijn voorraad - want | |
[pagina 276]
| |
ik ook heb mijn heele leven plantnamen (vooral Zuidnederlandsche) verzameld - veel plantnamen die men te vergeefs bij Heukels zoeken zou; maar het zou onzin zijn een nieuw werk over Nederlandsche Plantnamenkunde te schrijven als er reeds zulk voortreffelijk als dat van Heukels bestaat. Zulk nieuw werk zou, voor de 9/10, enkel eene herhaling zijn van het reeds bestaande. Moeten de 1200 fr. ook wegvallen? Of moet men alles of een gedeelte er van behouden om aanvullende lijsten op Heukels' werk te bekronen (b.v. een lijst van Nederlandsche Volksnamen van algemeen gekweekte en welbekende uitheemsche Planten zou welkom zijn)? Het ware misschien nuttig en wenschelijk. Doch de beslissing laat ik over aan de Academie zelf. | |
2o) Verslag van Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde.In tijden wanneer geestesarbeid weinig opbrengt, wanneer beursspeculatiën voor vele menschen de hoofdbron van geldelijk inkomen geworden zijn, vind ik het buitengewoon treurig een antwoord op een prijsvraag niet te zien bekronen, vooral als de schrijver het bewijs heeft gegeven van een krachtige werkzaamheid, om zijn handschrift, dat 2052 blzz. inneemt, te bewerken en op te stellen. Ik deel echter gansch de meening van den eersten verslaggever, Collega Is. Teirlinck, die zeer aandachtig en met zijn welbekende bevoegdheid op dat gebied het werk heeft onderzocht. Maar ik vestig de aandacht van de Academie op het alhoewel niet gansch bepaald voorstel dat het verslag eindigt, en ik wensch van harte dat aan den Schrijver zou gevraagd worden, en met het werk van Heukels en met zijn talrijk materiaal een aanvullende lijst op te maken die Heukels zou kunnen volledigen. Op deze wijze, en wel te verstaan, indien de derde verslaggever, Prof. Vercoullie, aan het ethymologisch gedeelte de vereischte waarde toekent, zou misschien de beschikbare som den schrijver kunnen worden geschonken. | |
3o) Verslag van Prof. J. Vercoullie.Ik sluit mij volkomen aan bij het omstandig verslag van collega Teirlinck, en ik oordeel met hem dat deze Woordenlijst, hoeveel tijd en zorg er ook aan besteed is, niet voor een bekroning kan in aanmerking komen. | |
[binnenkant achterplat]
| |
|