Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1924

[p. 149]

Vergadering van 19 Maart 1924

Waren aanwezig de heeren: Prof. Dr. J. Mansion, bestuurder, Mr. L. Willems, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;

de heeren: K. de Flou, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Omer Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, Jos. Jacobs, Prof. K. van de Woestyne, Dr. M. Sabbe, Juffr. M.E. Belpaire en Herman Teirlinck, werkende leden.

de heeren: F.V. Toussaint van Boelaere, en E.P.J. Salsmans S.J., briefwisselende leden.

_⋆⋆_⋆

Het verslag over de Februari-vergadering wordt goedgekeurd.

Aangeboden boeken.

Door de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Rijksarchief, Den Haag:

Brom en Hensen. Romeinsche Bronnen voor den kerkelijk-staatkundigen toestand der Nederlanden in de 16^de eeuw.

Molhuysen. Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Universiteit. 6^de deel, 1765-1795.

Unger. Bronnen tot de Geschiedenis van Middelburg in den landshecrlijken tijd.

Japikse. Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609. 7^de deel 1590-1592.

Door de R. Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna:

Memorie. Classe di Scienze morali. Serie II. Tomi V.VII: 1920-1923.

Rendiconto. Serie II, Vol. VII (1922-1923).

Door Dr. M. Sabbe, werkend lid:

Briefwisseling van de Gebroeders Verdussen (1669-1672), uitgegeven door Dr. Maurits Sabbe, Conservator van het Museum Plantin-Moretus. I. (Uitgave van de ‘Vereeniging der Antwerpsche Bibliophilen’, n^r 37.)

[p. 150]

Door den beer Toussaint van Boelaere, vanwege den heer Alfred Bogaerd, te Laken:

De volgende werken van den heer Bogaerd:

De Minnebode. Vroolijk spel in een bedrijf.

Theofiel in d'Olie. Blijspel in 3 bedrijven.

De Verzoeningsengel. Spel in 1 bedrijf.

Boschmeezeken. Dramatisch tooneelspel in 4 bedrijven.

Door slechte dagen. Geprimeerd tooneelspel in 3 bedrijven.

Gestruikeld. Tooneelspel in 3 bedrijven.

De Indringster. Hedendaagsch spel uit het kleinsteedsch burgerleven. 3 bedrijven. (Hs.)

Door de Schrijvers:

La Poésie chez les Primitifs, ou Contes, Fables, Récits et Proverbes du Rwanda (Lac Kivu) par le R.P. Eugène Hurel, des Missionnaires d'Afrique (Pères Blancs). Bibliothèque-Congo, n^o IX.

Mayombsch Idioticon, door Leo Bittremieux, zendeling van Scheut in Belgisch Congo. I-II. Congo-Bibliotheek, n^o XI.

La Langue Kisonge: Grammaire - Vocabulaire - Proverbes, par le R.P.A. Samain, Missionnaire de Scheut au Kasaï (Congo Belge). Bibliothèque-Congo, n^o XIV.

Aangekocht: Geschichte der altkirchlichen Literatur von Otto Bardenhewer. IV. Band: Das fünfte Jahrhundert, mit Einschluss der syrischen Literatur des vierten Jahrhunderts. 1924.

_⋆⋆_⋆

Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp (VII^de tijdvak: 1924=1925) werd ingezonden:

Bogaerd (Alfred). De Dievegge. Tooneelspel in drie bedrijven.

Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.

1^o) Geneeskundige Dienst bij het Leger. - Bij brieve van 3 Maart, verzocht de heer Minister van Landsverdediging de Academie hem een driedubbele lijst voor te stellen van burgerlijke geneesheeren, die als ondervragers in het Vlaamsch zouden kunnen geroepen worden om deel uit te maken van de Jury belast met het afnemen van het examen A der militaire geneesheeren (Juni 1924), wat de practische Vlaamsche proef betreft.

Werden aangewezen de heeren:

Prof. Dr. Frans Daels, briefwisselend lid der Academie, te Gent;

[p. 151]

Dr. Sano, bestuurder der Kolonie, te Gheel;

Dr. Terlinck, te Brussel.

2^o) Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde. - Brief van 8 Maart, waarbij de heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de Academie verzoekt hem onverwijld een aanvullende lijst te laten geworden van candidaten buiten de Academie, voor de Jury van den wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde, 15^de tijdvak: 1921-1923.

Worden bij geheime stemming aangeduid de heeren: Lode Baekelmans en K. van den Oever, letterkundigen te Antwerpen, en Firmin van Hecke, letterkundige en onderbestuurder aan het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten.

Mededeelingen namens commissiën.

1^o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio= en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. J. Mansion, secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:

Waren aanwezig de heeren: Is. Teirlinck, voorzitter, K. de Flou, Prof. Ad. de Ceuleneer, Kan. Dr. Muyldermans, Dr. L. Simons, Mr. L. Willems, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Dr. L. Goemans, Dr. M. Sabbe, leden, en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris.

Aan de dagorde staat:

1^o) Mededeeling door Dr. M. Sabbe over Nieuwe elementen voor de Biographie van Jan van Boendale, door A.J. Goris (Antwerpen).

De heer Sabbe deelt een en ander mee uit de onderzoekingen van den heer Goris over het leven van Jan De Clerc of Jan van Boendale. De geboortedatum zou, naar den heer Goris, een tiental jaren later moeten geplaatst worden dan tot hiertoe aangenomen werd, d.i. omstreeks 1290, en onze Jan de Clerc is zeker niet gelijk te stellen met een Jan van Boendale, van wien het afsterven in 1365 in de rekeningen van de stad Leuven vermeld staat. De Commissie benoemt eene jury van drie leden, de h.h. Sabbe, De F1ou en Willems, om verslag uit te brengen over het werk van den h. Goris met het oog op een gebeurlijk opnemen in de Verslagen en Mededeelingen.

2^o) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers brengt verslag uit over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

[p. 152]

Waren aanwezig de heeren: Kan. Am. Joos, voorzitter, Kan. Dr. Muyldermans, Prof. Ad. de Ceuleneer, Dr. Goemans, Omer Wattez, E.H. Jacobs, Prof. Vandevelde, Prof. Dr. Van Puyvelde, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.

Aan de dagorde staat:

De Vaktaal voor het Onderwijs in de bouwkundige Archeologie. - Lezing door Prof. Dr. Van Puyvelde.

Spreker legt aan de vergadering een lijst van Nederlandsche vaktermen voor, betreffende het bouwvak, en hoofdzakelijk opgesteld met het oog op het onderwijs in de oudheidkunde.

Naar zijn inzicht heeft de Koninklijke Vlaamsche Academie uitstekend werk verricht, door een reeks vakwoorden uit te geven, betreffende verschillende ambachten. Doch deze lijsten zijn bijna uitsluitend van belang voor de taalkunde. Voor het practisch onderwijs zijn zij niet geschikt. Een leeraar vindt er te veel en te weinig. Men heeft er het goede en het minder goede door elkaar moeten geven; de algemeen gebruikte termen vinden er naast de dialectische en verouderde woorden eene plaats. Voor het Onderwijs is het noodig dat de beste term uitgekozen wordt om elke zaak te benoemen en dat elke term voor een enkel begrip wordt voorbehouden. Spreker heeft het beproefd voor zijn eigen gebruik, bij zijn lessen in de archeologie, tot een oordeelkundige vastheid bij het gebruiken van de bouwkundige vaktaal te geraken; iets waarin nog veel verwarring heerscht, ook bij de vakmenschen in Holland. De heer Van Puyvelde bespreekt uitvoerig de wijze waarop men tot die vastheid geraken kan, en verzoekt de Commissie enkele van zijne voorgestelde vakwoorden te toetsen.

Aan dit verzoek wordt voldaan. De leden bespreken enkele dialectische benamingen, door den heer Van Puyvelde opgegeven, met het oog op de beteekenis welke men in hunne streek aan deze benamingen geeft.

Spreker zal aan al de leden eene lijst van vakwoorden doen geworden; zij zullen trachten te weten welke beteekenis deze woorden in hunne streek hebben; ook of daar andere uitdrukkingen voor bestaan.

In de Meivergadering zullen zij hunne bevindingen daarover mededeelen.

De vergadering wordt te half een gesloten.

Dagorde.

1^o) Lezing door E.H.J. Jacobs: In welke mate wordt een volkstaal in den loop der tijden gewijzigd? (Zie blz. 163).