| |
| |
| |
Vergadering van 19 December 1923.
Zijn aanwezig: de heeren Prof. J. Vercoullie, bestuurder, Prof. Dr. J. Mansion, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Om. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Mr. L. Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde, J. Jacobs, Dr. J. Persyn, Mej. M.-E. Belpaire, en Herman Teirlinck, werkende leden;
de heer Alois Walgrave, briefwisselend lid.
De heeren K. de Flou, G. Segers, en Dr. M. Sabbe, werkende leden, en Prof. Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelid, hadden bericht gezonden dat zij verhinderd waren de vergadering bij te wonen.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de November-vergadering dat wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van Mej. Virginie Loveling, briefwisselend lid. - Bij brieve van 2 December berichtte de heer Arthur Buysse, oud-volksvertegenwoordiger, aan de Academie het overlijden te Gent, van Mej. Virginie Loveling; hij deelde tevens mede dat de begrafenis zou plaats hebben den Woensdag 5 December, te 11 uur, in den grafkelder der familie op het Gemeentekerkhof.
| |
| |
Tot teeken van rouw werd de nationale vlag halfstok geheschen aan het Academiegebouw, en aan de leden der Academie werd bericht van het afsterven gezonden.
De begrafenisplechtigheid werd bijgewoond door de HH. J. Vercoullie, bestuurder, die namens de Academie de lijkrede heeft uitgesproken, L. Goemans, bestendig secretaris, L. Willems, A.-J.-J. Vandevelde, O. Wattez, leden, en H. Logeman, buitenlandsch eerelid.
Bij het openen der vergadering van heden brengt de heer Bestuurder nogmaals eerbiedig hulde aan de nagedachtenis van de eerbiedwaardige ouderlinge, hulde welk door al aanwezigen rechtstaande aanhoord wordt.
Op voorstel van den heer Bestuurder wordt beslist dat een brief van rouwbeklag aan de familie van de overledene zal gezonden worden.
De Academie beslist verder nog, dat de lijkrede van Prof. Vercoullie in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen. (Zie beneden blz. 881).
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door den heer Jos. Mansion, onderbestuurder:
Mansion (J.). Oud-Gentsche Namenkunde. Eene bijdrage tot de kennis van het Oudnederlandsch. Eerste gedeelte. (Overdruk uit Leuvensche Bijdragen, 1921.)
Door Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, buitenlandsch eerelid:
Platenatlas bij de Nederlandsche Literatuurgeschiedenis, door M.A.P.C. Poelhekke en Prof. Dr. C.G.N. de Vooys. Derde druk. Groningen, 1923.
Door den heer P.J. D'hoedt, te St-Amandsberg:
Hendrik Ibsen, door P.J. D'hoedt. Roesselare, 1923.
Door Eerw. Pater A. Geerebaert S.J. te Brussel:
Grieksche en Romeinsche Schooluitgaven. Caesar. Gedenkschriften van den Gallischen oorlog. Met inleiding en aanteekeningen, door A. Geerebaert S.J. 1e deel: Tekst. Luik, 1923.
| |
| |
Nog een Nederlandsche Cato-vertaling, door denzelfde. (Overdruk uit den Gulden Passer.)
Door Dr. Paul van Oye, te Gent:
Les hydrodictyaceae de Java, par le Dr. Paul van Oye, Gand (Belgique). (Overdruk uit Nuova Notarisia.) Padova, 1923.
Zur Biologie von Trentepohlia auf Java, von Dr. Paul van Oye, Tasikmalaja-Java. (Overdruk uit Hedwigia, 1923.)
Zweiter Beitrag zur Myxophyceen-Flora von Java. Id. (Id.).
Deux rhizopodes nouveaux du Congo belge, par le Dr. Paul van Oye. (Overdruk uit Revue zoologique africaine.) Gand, 1923
Recherches sur la biologie de Ravenala madagascariensis Sonner, par le même. (Id.).
***
Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp werden ingezonden:
Door den heer Lode Monteyne, Dambruggestraat, 53, te Antwerpen:
Lode Monteyne, Het Schoone Avontuur. Antwerpen, z.j.
Door den heer Lodewijk Heeren, Nationale straat, 41, te Antwerpen:
Over Almanakken en Tijdrekening, door Lodewijk Heeren (Verschenen als mengelwerk in Het Handelsblad van Antwerpen, 1922.)
Door den heer E. Amter, Bogaardenstraat, 89, te Leuven:
Moeders · I Siska, dramatisch spel in één bedrijf. - II. Haar Jongste, id., door E. Amter. Leuven, 1922.
Door den heer G. Raal (verzonden door L. Opdebeek, uitgever te Antwerpen):
In Duitsche dagen, door G. Raal. Antwerpen, z.j.
Artistenleed, door G. Raal. Id.
Door den heer G. Segers, te Hoogstraten:
Segers (Gusiaaf), In 't Hartje der Kempen. Verhalen: I. Trientje Van Desschel en haar zoon Jan. - II. De Substituut.
Id. id. I. Armand en Arnold. - II. Zijn tweede Huwelijk Antwerpen, z.j.
Door den heer Alfons Jeurissen, Brilstraat, 8, te Eekeren:
Heksendans Volksoverleveringen uit de Limburgsche Kempen, door Alfons Jeurissen. (Nr 202 der uitgaven van het ‘Davidsfonds’.) Brugge, z.j. (1923)
Op de Vlakte, door denzelfde. Amsterdam, 1922.
| |
| |
Door den heer Dr. Fr. De Backer, Sterrewachtlaan, 30, te Ukkel:
Van Wee en Glorie, door Franz De Backer. Maldegem, z.j.
Het Dochterken van Rubens, door denzelfde. Arnhem, 1922.
Door den heer Om. Wattez, te Schaarbeek:
Wattez (Omer), Siegfried. Een Oud-Germaansch Heldenlied. Met penteekeningen van Edm. Van Offel. Antwerpen.
Door den heer Robert Van Passen, Sint-Jansplein, 17, Contich (Antwerpen).
Als de Lente bloeit, door Robert Van Passen. Maldegem, 1922.
Het stille Meer, door denzelfde. Id. 1923.
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.
Prijsantwoorden ingekomen. - 1o) Op 3 December is ingekomen een antwoord op de prijsvraag:
Vak- en Kunstwoorden: Een verklarende Nederlandsche vakwoordenlijst van de Zeevisscherij. (9 schrijfboeken in folio.)
Het antwoord draagt tot kenspreuk: Piscator III.
2o) Op 5 December is ingekomen een antwoord op de prijsvraag:
Dialectstudie: Gentsch Idioticon. (20 pakken ieder met een of meer letters van het alphabet; verder een schrijfboek bevattende uitleg over de ‘Samenstelling van het werk’, twee schrijfboeken ‘Klankleer, klinkers en medeklinkers’, één schrijfboek ‘Bijdrage tot de Geschiedenis van het Gentsch dialect’ met als bijlage een pak ‘35 specimens van Gentsch dialect’, een schrijfboek ‘Bibliographie’, een schrijfboek ‘De voornamen in Vlaamsch-Gentsch en Gentsch-Vlaamsch’ en een pak ‘De Gentsche spelen’.
Het werk draagt tot kenspreuk: Uit liefde verzameld.
3o) Op 7 December is ingekomen een antwoord op de prijsvraag:
Dialectstudie: Men vraagt een klank- en vormleer van het Brusselsch dialect met zijn plaatselijke verscheidenheden.
Het werk draagt tot kenspreuk: Signoor.
| |
| |
4o) Op 8 December is ingekomen een antwoord op de prijsvraag:
Folklore: Gevraagd wordt: een volledige lijst der plantnamen (wetenschappelijke en volksnamen) in Noord-Nederland, Zuid-Nederland en Fransch-Vlaanderen gebruikelijk, met etymologie en met hunne benaming in 't Fransch, 't Duitsch, 't Engelsch en 't Latijn. (43 schrijfboeken.)
Het antwoord draagt tot kenspreuk: Pro lingua, populo et patria.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer Prof. J. Vercoullie, secretaris, legt verslag neer over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig: Mr. L. Willems, voorzitter, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, L. Goemans, J. Mansion, J. Jacobs, L. Scharpé, leden, en J. Vercoullie, lid-secret...
Aan de dagorde staat:
1o) Tekstkritiek op den Esopet. - Lezing door Prof. Dr. L. Scharpé.
De Esopet moet bestudeerd worden in verband met de Latijnsche bron, den Romulus. Opmerkelijk is de neiging van den Esopet-dichter (de Esopet-dichters?) om de fabelen te bewerken in stroofjes, meest van 4 regels. De Voorrede vertoont een beeld van groote verwarring. Het schijnt wel te mogen aangenomen worden dat de Voorrede bestaat uit een eerste ontwerp van Voorrede (4 strofen van 4 regelen elk), een tweede snedig gestelde Voorrede (weer 4 strofen van 4 regelen elk), en een slotstroofje ook van 4 regelen: Hier beghint Esopet... Door dat de afschrijver, wien we onzen tekst van den Esopet te danken hebben, kritiekloos alles maar achtereen afschreef wat hij vond in het oude verloren handschrift, dat misschien wel de klad was van 't oorspronkelijke werk, dient zorgvuldig
| |
| |
geschift te worden om de randaanteekeningen weer uit te schakelen. Dan blijkt de Voorrede samengesteld uit 2 verschillende prologen, plus de slotstroof.
2o) ‘Den Antwerpschen truut’. Lezing door Professor J. Vercoullie, bestuurder. - Aannemende dat Westvl. troeten beantwoordt aan Ndl. *trâten en Antw. trûten aan Ndl. *troeten, komt spreker tot het besluit dat beide woorden tot elkander in ablaut staan en verderop verwant zijn met tarten en trots.
De Commissie stelt voor om beide lezingen in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
3o) Volks- en gewestwoorden, medegedeeld door Mej. V. Loveling. - De Commissie is van oordeel dat die lijst ter beschikking der belangstellenden dient gehouden te worden.
- Door de Academie aangenomen.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig: Kan. Muyldermans, voorzitter, Is. Teirlinck, L. Simons, L. Scharpé, A. Vermeylen, J. Persyn, leden, A.-J.-J. Vandevelde, hospiteerend lid, en O. Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Tweede bijdrage tot de kennis der Euglenaceae van Java. Verhandeling door Dr. Paul van Oye ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden.
De secretaris leest de verslagen van de heeren Dr. Vandevelde en Is. Teirlinck over deze Tweede bijdrage uitgebracht.
| |
| |
| |
1o) Verslag van Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
Dr. Paul van Oye heeft verscheidene jaren in Nederlandsch-Indié doorgebracht en heeft gedurende zijn verblijf aldaar de waterflora bestudeerd; in eene 1e mededeeling, in onze Verslagen en Mededeelingen van Maart 1922 verschenen, heeft hij de door hem gevonden Euglenaceeen-wieren beschreven. In deze 2e mededeeling wordt de eerste reeks aangevuld, met het materiaal dat gedurende lange jaren werd verzameld en volgens de methoden die door J. Mac Leod altijd werden aanbevolen, onderzocht, namelijk, zooals Schr. het zegt, door al de gegevens samen te vatten en zoo mogelijk in cijfers om te zetten.
Uit de biologische gegevens wordt de systematiek der Euglenaceeen afgeleid, met oekologische aanteekeningen: Euglena, Cryptoglena, Eutreptia, Phacus, Trachelmonas, Lepocinelis Dan vergelijkt Schr. de gegevens van Java met deze der andere landen en bespreekt de verhouding der Euglenaceeen in de Javaneesche hydrobiologie; hij besluit dat in de tropen de kwalitatieve en de kwantitatieve ontwikkeling van het zoet- en zeewaterplankton door den regenval beheerscht wordt, en dat de Euglenaceeen den algemeenen regel volgen.
Ik betreur de noodige biologische bevoegdheid niet te hebben om een wetenschappelijk oordeel te geven over het werk van Dr. Paul van Oye Onze groote Vlaamsche bioloog, prof Julius Mac Leod, is verdwenen; hij zou de Academie op bevoegde wijze ingelicht hebben. Dr. Paul van Oye is echter gekend als een vlijtige en geleerde natuuronderzoeker, en zijne mededeeling is de vrucht van belangrijke waarnemingen uit de tropische gewesten. Daarom stel ik voor dat die mededeeling, welke trouwens alleen onder de volle verantwoordelijkheid van den Schrijver kan verschijnen, in de Verslagen en Mededeelingen onzer Academie zou opgenomen worden.
| |
2o) Verslag van den heer Is. Teirlinck.
Naar het mij schijnt, een nieuwe en zeer goede verhandeling over de Euglenaceeen van Java. Ik kan dus niets anders doen dan het verslag van mijn zeer geachten Collega Dr. Prof. Vandevelde tot het mijne te maken en met hem de Academie te verzoeken deze tweede bijdrage van Dr. Paul van Oye in hare Verslagen en Mededeelingen wel te willen opnemen.
Beide verslaggevers stellen voor de bijdrage op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen der Academie.
De Commissie sluit zich daarbij aan, maar de voorzitter, gezien de hooge drukkosten en de vele stof die nog ligt te wachten voor dit jaar, stelt voor de opname in de
| |
| |
Verslagen en Mededeelingen uit te stellen tot toekomend jaar. - Aangenomen. (De bijdrage verscheen in de Versl. en Meded. 1924, blzz. 44-68.)
2o) Oldenbarneveldt in de Engelsche Letteren. - Lezing door Dr. J. Persyn.
Dr. Persyn schetst eerst in korte woorden den politieken toestand in Engeland en Nederland. Oldenbarneveld's figuur boeide de aandacht der Engelschen die in Leiden kwamen studeeren. Er werden balladen en pamfletten over zijne terechtstelling in 't Engelsch geschreven en daarop volgde de ‘Tragedy of sir John Oldenbarneveldt’, door een onbekend schrijver.
Wie de schrijver van het stuk was, is tot nog toe niet uitgemaakt, ofschoon vele namen werden vooruitgezet.
Spreker geeft beknopt den inhoud der tragoedie en leest uit het 3e bedrijf een stuk uit de vertaling van A.-J. Barnouw. Eindelijk ontleedt hij het 4e en 5e bedrijf, en geeft in korte trekken de kenmerken van de tragoedie van Oldenbarneveldt, die tot het Shakespeariaansche tijdperk behoort.
3o) De tweede Engelsche reeks der brieven van Antoni van Leeuwenhoek. - Lezing door Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
Uitgesteld tot de vergadering van Januari.
| |
Dagorde.
1o) Wedstrijden voor 1924. - Ingekomen prijsantwoorden. Benoeming der Keurraden.
A. Dialectstudie: Gentsch Idioticon. - Prijs 1200 fr. - Twee antwoorden zijn ingekomen. (Zie boven, blz. 872.) Kenspreuken:
a) | Doe wel en zie niet om. |
b) | Uit liefde verzameld. |
Worden tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren Prof. J. Vercouillie, Prof. Dr. J. Mansion en Dr. L. Goemans.
| |
| |
B. Vak- en Kunstwoorden: Een verklarende Nederlandsche Vakwoordenlijst van de Zeevisscherij. (Voor de gewestwoorden wordt aanwijzing van de streek vereischt.) - Prijs 1500 fr. - Een antwoord is ingekomen met kenspreuk: Piscator III.
Worden tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren Prof. J. Vercouillie, Karel de Flou en Dr. L. Scharpé.
C. Dialecstudie: Men vraagt: Eene klank- en vormleer van het Brusselsch dialect met zijn plaatselijke verscheidenheden. - Prijs 1200 fr. - Een antwoord is ingekomen met kenspreuk: Signoor. (Zie boven blz. 872.)
Worden tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren Prof. J. Vercoullie, Dr. L. Goemans en Herman Teirlinck.
D. Folklore: Gevraagd wordt: Een volledige lijst der plantnamen (wetenschappelijke en volksnamen) in Noord-Nederland. Zuid-Nederland en Fransch-Vlaanderen gebruikelijk, met etymologie en met hunne benaming in 't Fransch, 't Duitsch, 't Engelsch en 't Latijn. - Prijs: 1200 fr. - Een antwoord is ingekomen met kenspreuk: Pro lingua, populo et patria. (Zie boven blz. 873).
Verder is betreffende die prijsvraag ook ingekomen een kist met steekkaarten, zonder kenspreuk (een onvoltooid antwoord zegt de inzender). Daarbij ging een brief, waarin Schrijver verzocht:
1o) ‘het deel van zijn handschrift betreffende het geslacht “Clematis” op de aanstaande maandelijksche vergadering door een in de plantenkunde ervaren lid te laten voorlezen en het in de Verslagen en Mededeelingen te laten verschijnen
2o) of, mits eene billijke vergoeding, iedere maand de behandeling van een geslacht in voormeld tijdschrift zou kunnen opgenomen worden’.
Worden tot leden van den keurraad aangesteld · de heeren Is. Teirlinck, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde en Prof. J. Vercoullie.
| |
| |
2o) Staatsprijskampen: Driejaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde. Vijftiende tijdvak: 1921-1922-1923. - De voordracht van candidaten voor de Jury van dezen wedstrijd wordt naar een volgende vergadering verschoven.
3o) Rekendienst. - De rekening over het dienstjaar 1922, door de Commissie voor Rekendienst in haar vergadering van 14 dezer opgemaakt, wordt door de Academie goedgekeurd.
4o) Karel Boury-Fonds. - De jaren 1923-1926 zouden, volgens de ‘Maatregelen ter uitvoering van het Reglement’ (zie Jb., 1922, blzz. 97-98 moeten besteed worden aan de Uitgave en verspreiding der liederen. Daar nu in 1922 geen liederen bekroond werden, kan natuurlijk geen spraak zijn van uitgave of verspreiding.
In 1914 werden echter liederen bekroond van Leo van der Haegen en Arthur Meulemans, die nog niet uitgegeven werden.
De Academie beslist dat de eerstvolgende jaren zullen besteed worden aan het uitgeven en verspreiden dier liederen.
5o) Salsmans-Fonds. - De Bestendige Secretaris brengt verslag uit over de vergadering der Commissie van het Salsmans-Fonds welke heden gehouden werd.
De Commissie nam kennis van den toestand van het Fonds na de uitgave van het Liturgisch Woordenboek, het door de Academie bekroond en uitgegeven werk van Ridder Dr. Paul de Corswarem.
Een prijsvraag, eerst uitgeschreven voor 1917 en dan aangehouden voor 1921, werd nooit beantwoord, nl. Middeleeuwsche Liturgie. - Inrichting en verspreiding der Middelnederlandsche Getijden en Gebedenboeken.
In December 1913 werd door den heer Huyghebaert, koster en gemeentesecretaris te Lapscheure, aan de Commissie van het Fonds ter uitgave aangeboden Oude Kerkgebruiken. Daarover werd verslag uitgebracht door de heeren
| |
| |
Kan. Am. Joos en Karel De Flou (Versl. en Med., 1914, blzz. 64-67). Er werd tot de uitgave besloten, mits nakoming van de aan- en opmerkingen der verslaggevers. - Schrijvers afsterven maakte het onmogelijk hieraan gevolg te geven: het hs. is echter bewaard en de heer De Flou verklaarde zich destijds bereid het werk persklaar te maken, en samen met Kan. Joos, het drukken op zich te nemen.
De beslissing werd naar een volgende vergadering verschoven, daar de heer K. De Flou in de onmogelijkheid was thans aanwezig te zijn.
6o) Boeken ter zitting door Leden aan de Academie aangeboden. - De Bestendige Secretaris biedt namens Dr. M. Sabbe aan de Academie aan een ex. van Vlaamsche Menschen door Maurits Sabbe en een ex. van Horatius' Oden metrisch vertaald, door J.M. Dautzenberg (1808-1869) met inleiding van Dr. M. Sabbe.
E.H. Al. Walgrave, briefwisselend lid, biedt een ex. aan van zijn laatst verschenen boek Het Leven van Guido Gezelle, Vlaamschen priester en dichter, door Alois Walgrave, pr.
7o) Lezing door Prof. J. Vercoullie: De overheerschende rol van de klankleer in de taalkunde. - De heer J. Vercoullie draagt een omstandige ontleding voor van G. Millardet's Linguistique et dialectologie romanes, om het bewijs te leveren dat de klankleer de grondvest is van geheel het taalkundig gebouw. Hij geeft hier en daar een critische beschouwing met aanvullingen of verduidelijkingen door middel van Germaansche voorbeelden.
De heer Prof. Dr. J. Mansion, onderbestuurder, bedankt den heer Vercoullie voor zijn lezing en stelt voor die in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Aangenomen.
Slotwoord van den heer Vercoullie, uittredenden Bestuurder. - Het laatste punt van de dagorde luidt: Voorstellen en mededeelingen. Daar niemand daar- | |
| |
over het woord vraagt, zal ik de zitting moeten sluiten, daarmee tevens mijn ambt van Voorzitter neerleggende dat nu afgeloopen is. Door de welwillendheid en de toegenegenheid van mijn medeleden is me dit ambt uiterst gemakkelijk geweest en het zal steeds voor mij een aangename herinnering in mijn Academieleven zijn. De Secretaris bereidde alles met zulke bevoegdheid voor en voerde alles zoo stipt uit, dat ik niet anders te doen had dan ‘voor te zitten’.
Ik sta dan de plaats aan de bestuurstafel aan mijn opvolgers af, de heeren J. Mansion, bestuurder, en L. Willems, onderbestuurder, die door hun vriendelijken omgang en hun wetenschappelijken naam het gezag van de Academie zullen in stand houden en bevestigen.
|
|