Barre hoogten
Door Dr. L. Simons, Werkend lid.
Dus wenkt ons 't doel op 's levens hoogen kam,
En nader rijst, omwolkt voor sterflijke oogen,
De bergspits, waar nooit voet van wederkwam.
o, Trouwe, al werd u 't leven mee tot logen;
Al lachte gulden droom noch moedertrots
Bij 't wiegje, waar nooit Englen over bogen,
Toch lichtte u Liefde boven 't stormgeklots.
Zie, 't aardrijk werd ons, 't nieuwe paar, een Eden,
En gij, mijn ranke riet, werdt mij een rots.
Steun, trouwe, thans op mij uw wankle schreden!
***
o, Tuur zoo weevol niet op 't diepe dal,
Waar zorgvrij eens ons zielen opwaarts roeiden
Met 's leeuwriks vlerk en schellen hemelval.
Ach, gouden kimmen, die tot grijs vervloeiden!
Ach, urenkrans, door ons zoo wuft en blij
Ontblaard als 't roosje, waarmee zefiers stoeiden!
Helaas, 't is ál voorbij, 't is ál voorbij;
En ijdel blijft het vunze graf verbeden
Om 't vroeger schoon. Treed gij maar aan mijn zij,
o, Trouwe, en steun op mij uw wankle schreden!
***
En nu? Nu giert de wind langs kalen wand
En woelt ontwijdend door uw grijze lokken,
Eens blond en glad door 't strooken mijner hand.
Doch hangt, gelijk der kudde donzen vlokken,
Zoo menig droom langs 't doornig kronkelspoor -
Ach, onzer zielen lillendlauwe brokken! -
| |
Waarom getreurd? Stelde ooit het licht te loor?
En werpt ons 't koningskleed niet om de leden
En zonnebrand en kille sterrengloor?
In 't Licht, in 't Licht! o Trouwe, ik steun uw schreden.
***
Vanaf den top doemt op het wonderland.
't Ontpluikt wat schoons ooit dichter schiep in klaarheid,
Waar eeuwengolfslag breekt op eeuwenzand;
Waar 't licht zich blind straalt, wars van schaduwnaarheid,
En waar de geest, voor 't eerst tevreên en vrij,
De vleugels toevouwt in den schoot der Waarheid,
Gelijk in zoeten windekelk de bij;
Waar langs den melkweg zon-bij zonneparen
In eene lent van kleuren gaan ter rei
Bij 't wordingslied, dat ruischt uit zeven snaren
Der lichtharp door der nevelvlekken laan. -
Ziel mijner ziel, o, wil me niet ontvaren!
Hoe zal ik, uw ontpaarde schaduw, gaan
Zoo eenzaam, eenzaam op der grijsheid klippen?
o Lichte stijgziel, wilt ge mij ontglippen?
|
|