Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1920
(1920)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 525]
| |
Vergadering van 22 Juli 1920Ga naar voetnoot(1).Zijn aanwezig: de heeren Prof. Dr. C. Lecoutere, onderbestuurder, waarnemend bestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren: Dr. L. Simons, Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Kan. Amaat Joos, Dr. Leo Goemans, Omer Wattez, Prof. Dr. Leo van Puyvelde, Prof. Dr. Lod. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen en Dr. A.-J.-J. Vandevelde, werkende leden.
De heeren Karel de Flou, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, J. Jacobs, werkende leden, Dr. A. Fierens, briefwisselend lid, en Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelid, hebben bericht gezonden dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. ***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag over de Juni-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Rapport général sur les apérations et le fonctionnement du Comité national de Secours et d'Mimentation. Troisième partie. Département Secours et OEuvres créees et subsidiées par lui. Tome I. Rapport. Tome H. Annexes. Bruxelles, 1920. Bibliotheca Belgica. 193e et 194e livraisons. | |
[pagina 526]
| |
Tijdschriften - Arbeidsblad, nr 10-11, 1920. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, nos 4-8, 1920. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 27e-28e jaren, no 2.
Door de Bibliotheek der gemeente Rotterdam: Bibliotheek der gemeente Rotterdam. Lijst der aanwinsten. no 17. 15 Juni 1920. Door het ‘Videnskapsselskapet i Kristiania’: Skrifter utgiv av Videnskapsselskapet i Kristiania - 1913-1918. - I. Matematisk-Naturvidenskabelig Klasse. II. Historisk-Filosofisk Klasse. Forhandlinger i Videnskapsselskapet i Kristiania. Aar 1913-1918.
Door ‘The John Crerar Library’, te Chicago: The John Crerar Library. 25th annual report for the year 1919. Chicago, 1920. (2 exx.)
Door Kan. Dr. Jac. Muyldermans, werkend lid: Vlaanderens Weezang aan den IJzer, door Karel de Schaepdrijver en Julius Charpentier, korporaals bij 't Belgisch leger. 2e verbeterde uitgave. IJzer-reeks nr 3. Brussel, z.j. Open Brieven der Vlaamsche Frontpartij, verzameld door Karel de Schaepdryver en Julius Charpentier, korporaals bij 't Belgisch leger. Z. pl. of j. Claudius Severus. Waarom? Lente 1918. Z. pl. of j. Flämisches Stilleben, in drei kleinen Erzählungen von Heinrich Conscience. Aus dem Flämischen übersetzt von Melchior Diepenbroeck. Mit Holzschnitten. Dritte Auflage. (Der Erlös gehört den Armen.) Regensburg, 1849.
Door Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid: Rubbens (Edmond). - Om de Levensvraag. Gent, 1920. Bijgevoegde Catechismuslessen, bewerkt door E.H. Cyr. Quintelier, diocesanen-schoolopziener, te Sint-Niklaas. Gent, 1920. Simons (Jozef). - In Hoogere Sferen. Antwerpen, z.j. Ruimte, nr 4-5, 1920. Guldensporenfeest. a) Programma van het feest in 't lokaal ‘Het Volk’, te Gent. b) Programma van de opvoering van Freuleken, ter gelegenheid van de Inhuldiging van de Feestzaal Uilenspiegel, te Gent.
Door den heer Alfons Fierens, briefwisselend lid: Fierens (Dr. Alfons). - L'Altissimo Poeta. Lezing over Dante Alighieri gehouden te Brussel den 1en Februari 1920, ter voorbereiding der internationale viering van 's dichters VIe eeuwfeest. Leuven, 1920. Door den Eerw. P. Fr. Hendrik van 't H. Huigezin: Navolging van Christus door Thomas a Kempis. Uit het Latijn in Nederlandsche verzen vertaald, door P. Fr. Hendrik van 't H. Huisgezin, Ongeschoeiden Karmeliet. Brugge, z.j, (1920.) | |
[pagina 527]
| |
Door den heer C. Magerman, te Brussel: Magerman (C.). - Rouwkrans. Brussel, z.j.
Door den heer Petrus van Nuffel, te Aalst: Kermisklokken, door Petrus van Nuffel. Aalst, 1920.
Door de Schrijvers: Kleijntjens (J.J.) en Knippenderg (Dr. H.H.). - Een Handschrift uit 1458. (In Tijdschrift voor Taal en Letteren, afll. Febr.-April en Juni 1920.) Knippenberg (Dr. H.H.). - Een Venlosche Taaleigenaardigheid. (Id., afl. Febr.-April 1920.) Knippenberg (Dr. H.H.). - Het leven van Dietsche boeken in de Middeleeuwen. (Overdruk z. pl. of j.)
Door de Redactie: Nederlandsche Bibliographie. April 1920. - Ontvoogding, nr 3, 1 Juli 1920. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, nrs 7 en 8, 1920. - De Kleine Vlaming. Juli. en Augustus-September 1920.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nr 6, 1920. - Neerlandia franciscana, nr 3, 1920. - Neophilologus, nr 4, 1920. - De Schoolgids, nr 17-18, 1920. - Studiën, Juli 1920. - La Vie diocésaine, Juin 1920. - Dietsche Warande en Belfort, nrs 6 en 7, 1920. - Schweizerisches Archiv für Volkskunde, 23. Band, Heft 1.
***
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) Te Deum op 21 Juli. - Bij brieve van 15 Juli noodigt de Weled. Heer Maurits Lippens, gouverneur der provincie, de Academie uit tot het plechtig Te Deum, dat op Woensdag, 21 Juli, zijnde de verjaardag der Inhuldiging van Leopold den Ie, den doorluchtigen stichter van het Belgisch Koninklijk Stamhuis, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs zal gezongen worden. Hebben de plechtigheid bijgewoond de heeren Edw. Gailliard, bestendige secretaris, Prof. Ad. de | |
[pagina 528]
| |
Ceuleneer en Omer Wattez, werkende leden. De heer Prof. Dr. C. Lecoutere, waarnemend bestuurder, liet zich verontschuldigen.
2o) Ontvangst der Strijders van 1914-1918 ten Stadhuize. - Uitnoodiging door het Gemeentebestuur der stad Gent, voor de heeren Bestuurder en Leden van het Bureel der Academie, tot de plechtige Ontvangst der Strijders van 1914-1918, welke Z.M. de Koning met zijn tegenwoordigheid zal vereeren en die plaats zal hebben ten Stadhuize, den Zondag 25 Juli 1920, te 14.30. - Op verzoek van het Bestuur, zal de heer Mr. Leonard Willems de Academie op de plechtigheid vertegenwoordigen.
3o) Brieven van 18, 19 en 20 Juli, waarbij de heeren Prof. Dr. Frans Daels, Dr. A. van Hoonacker en Prof. Joz. Schrynen, de nieuw verkozen briefwisselende leden en buitenlandsch eerelid, de Academie dank zeggen voor hunne verkiezing.
4o) Bleyberg-Plombieres. - Als antwoord op het schrijven namens de Academie van 19 Mei ll., meldt ons de weled. Heer Minister van Spoorwegen, dat de benaming Bleyberg in het officieel Treinboek door de Fransche benaming Plombières vervangen werd, krachtens het Koninklijk Besluit van 20 September 1919, waarvan hij overigens aan de Academie een afschrift stuurt. Naar genoemd Besluit hebben ‘inwoners van het gehucht Bleyberg, hetwelk afhangt van de gemeenten Gemmenich, Homburg en Montzen’, een verzoekschrift gezonden, vragende ‘om den naam Bleyberg te doen vervangen door een Fransche benaming’. | |
[pagina 529]
| |
Letterkundige mededeelingDoor Prof. Ad. de Ceuleneer, over Navolging van Christus, door Thomas a Kempis, uit het Latijn in Nederlandsche verzen vertaald, door P. Fr. Hendrik van 't H. Huisgezin, Ongeschoeiden Karmeliet. Sint-Augustinus-drukkerij, Desclée-De Brouwer en Co, Brugge (viii + 256 blz., 1919).
Ik heb de eer, namens den Schrijver P. Hendrik van 't Heilig Huisgezin (F. Van Hove), O.K., aan de Academie een exemplaar aan te bieden van zijne vertaling van de Navolging van Christus. Na den Bijbel is er geen boek dat zoo veel uitgaven genoot en in zooveel verschillende talen werd overgezet als wel de Navolging Christi. Sedert den eersten druk ervan in 1472 te Augsburg bij Gunther Zainer verschenen, kwamen er boven de 4000 uitgaven van de pers. Schrijver zegt in zijn voorwoord gemerkt te hebben dat Thomas a Kempis menig hoofdstuk wellicht in berijmd proza had opgesteld. Wel mogelijk. Ook beproefde men meermaals het boek op maat en rijm over te brengen. Men vermeldt niet min dan negen vertolkingen in Latijnsche verzen, waarvan als de beste aangezien wordt die van Graswinkel (Rotterdam, 1661) en die van Varadier (Antwerpen, 1684). In 't Italiaansch bezit men die van Goltio; in 't Duitsch kwam er eene uit te Reutlingen in 1634. De meeste vertalingen in verzen werden toch in 't Fransch gedicht, onder andere die van Delmas (Montauban, 1791), van de Boisville (Parijs, 1818), van Pionein (Besançon, 1820-1829), van de Montbrun (Parijs, 1835), van Dupuy (Parijs, 1836), van Sapinaud de Boishuguet (Angers, 1839); maar de meest bekende is wel die van Corneille, tusschen de jaren 1651 en 1656 uitgegeven en die in twintig jaar tijds in meer dan dertig uitgaven gedrukt werd. Al deze vertolkingen in verzen kunnen eigenlijk niet als vertalingen doorgaan, maar moeten als paraphrazen aangezien worden. Hetzelfde zal ook wel gelden voor de tot nu toe eenige Nederlandsche vertaling in verzen door een vriend van Cats, advocaat-fiscaal en procureur-generaal Cornelis Boeij (Zierikzee 1626 + Haag 2 Febr. 1665), die in 1644 eene Navolginge Christi in verzen te 's Gravenhage uitgaf, boekje dat herhaaldelijk herdrukt werd. Het is algemeen erkend dat het niet licht valt eene | |
[pagina 530]
| |
goede en juiste vertaling van de Navolging in proza te bewerken: welke moeilijkheden heeft men dan niet te overmeesteren indien men zoekt ze op maat en rijm te vertolken. Ook Voltaire, bij het bespreken van het gedicht van Corneille, aarzelde niet te beweren: ‘L'Imitation de Jésus n'est pas plus faite pour être mise en vers qu'une Epitre de Saint Paul (Remarques sur la vie de P. Corneille. Uitg. Didot, IX, 342)’. Dit kan men voor Corneille wel aannemen; maar, na het werk van P. Hendrik gelezen te hebben, zou ik wel voor zijn gedicht eene uitzondering moeten maken. Ik denk niet beter de waarde dezer vertaling te laten vaststellen en het groot verschil tusschen de paraphraas van Corneille en de vertaling van P. Hendrik te uitschijnen dan met een paar verzen der twee dichters over te schrijven.
Nav., II, 12, 1: Durus multis videtur hie sermo: Abnega temetipsum, tolle crucem tuam, et sequere Jesum.
Aan velen schijnt het hard dit godlijk woord, o ja:
‘Verzaak u, draag uw kruis, stap Jesus' schreden na.
Homme, apprends qu'il te faut renoneer à toi-même.
Que pour suivre Jésus il faut porter ta croix:
Pour beaucoup de mortels ce sont de rudes lois;
Ce sont de fâcheux mots pour un esprit qui s'aime.
Nav., III, 14, 1: Intonas super me judicia tua, Domine, et timore ac tremore concutis omnia ossa mea, et expavescit anima mea valde.
Als een bliksem treft me uw oordeel
Samen met uw strengen blik,
En van schrik mijn beendren daavren
En mijn ziel, Heer, beeft van schrik.
Seigneur tu fais sur moi tonner tes jugements;
Tous mes os ébranlés tremblent sous leur menace;
Ma langue en est muette; et mon coeur tout de glace
N'a plus pour s'exprimer que des frémissements.
Mon âme épouvantée à l'éclat de leur foudre
S'égare de frayeur, et s'en laisse accabler,
Tout ce qu'elle prévoit ne fait que la troubler
Et mon esprit confus ne saurait que résoudre.
Onnoodig meer vergelijkende teksten voor oogen te leggen om aan te toonen dat men bij Corneille slechts met een para- | |
[pagina 531]
| |
phrasis te doen heeft als de Vlaamsche dichter woord na woord het oorspronkelijke weet weder te geven en getrouw blijft aan wat hij in zijne voorrede schrijft: in verzen de Navolging te vertalen, ‘zoo trouw mogelijk, zonder iets uit 't oorspronkelijke weg te laten of er iets bij te voegen’. Wat dit werk gekost heeft kan men wel vermoeden; jaren lang was de schrijver er mede onledig; hij begon reeds deze dichterlijke vertaling van af 1906. Hij mag er trotsch op zijn, want deze vertaling in verzen is buiten kijf de beste die in welke taal ook gedicht werd. Zij getuigt ook van eene grondige kennis der taal en men leest ze met een waar genoegen. | |
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Is. Teirlinck, waarnemende secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Aanwezig de heeren: Mr. Willems, voorzitter, Edw. Gailliard, Prof. A. de Ceuleneer. Dr. Jac. Muyldermans en Is. Teirlinck, leden. - De heer Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, laat zich verontschuldigen.
Aan de dagorde staat: Gelegenheid tot voorstellen en mededeelingen.
De heer Prof. de Ceuleneer deelt mede, dat de heer Nap. de Pauw hem eene nagelaten verhandeling van wijlen Mr Prayon van Zuylen heeft toegezonden, getiteld ‘Europa's wording’. Het is slechts de inleiding van een uitgebreid werk, dat Schrijver voornemens was te maken. Die inleiding behandelt het tijdvak van den Romeinschen tijd af tot Hendrik IV, koning van Frankrijk. De heer Nap. de Pauw is van meening dat de Academie deze inleiding zou kunnen uitgeven zooals zij is. - De Commissie beslist twee verslaggevers te benoemen: worden aangeduid, als eerste verslaggever Prof. de Ceuleneer en als tweede L. Willems.
De heer Willems leest een Verhandeling voor, getiteld: ‘De zoogenaamde Gentsche Rederijkerskamer van Sinte Barbara’. Spreker bewijst dat Sinte-Barbara de rederijkerskamer was, van de heerlijkheid Sint-Pieters-Gent en dat hare geschiedenis | |
[pagina 532]
| |
in verband moet gebracht worden met die van Sint-Pieters. Er zijn nooit vijf Rhetoricas te Gent geweest, zooals door Blommaert wordt beweerd, maar wel vier. De officieele oorkonden van Gent vermelden steeds vier. Blommaert heeft zich vergist, waar hij meende dat Sinte-Barbara bij die vier moest gerekend worden en dat de ‘Soevereine Kamer’, als zijnde eene staatsinstelling, een afzonderlijk leven voerde. Daar de ‘Soevereine Kamer’ als patrones de Heilige Barbara had, heeft men oorkonden van die Kamer in de geschiedenis van de Sinte-Barbara Kamer opgenomen. Met behulp van die oorkonden hermaakt Spreker de geschiedenis der Soevereine Kamer in de laatste jaren van haar bestaan.
2o) Bestendige Commissie voor het onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer G. Segers, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden. Aanwezig de heeren: Dr. Goemans, voorzitter, Dr. Jac. Muyldermans, Prof. A. de Ceuleneer, Kan. Amaat Joos, Prof. Dr. C. Lecoutere, Omer Wattez, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Lezing door den heer Gustaaf Segers: Een Hollandsch Schoolman, voorstander van het tweetalig onderwijs in de Volksschool. Andere Hollandsche Klokken. De Hollandsche wet op het Lager Onderwijs. Nogmaals het tweetalig Onderwijs in de Belgische Volksschool.
De Secretaris zet de verhandeling voort, waarvan hij in de vergadering van 19 Mei het eerste deel had gelezen. Hij spreekt hoofdzakelijk over de uitslagen van het onderwijs in de tweede taal in de volksscholen van Vlaamsch België. Deze uitslagen laten veel te wenschen over. Al te dikwijls worden zij, die de meening zijn toegedaan, dat het onderricht in de tweede taal in de volksschool niet op zijne plaats is, beschouwd als vijanden van het onderricht dezer taal in het algemeen. Dit is in het geheel niet het geval. Niemand kan ontkennen, dat de kennis van deze taal in België voor velen onontbeerlijk is. | |
[pagina 533]
| |
De harmonische, verstandelijke en zedelijke ontwikkeling is het hoofddoel der lagere school; zij is, volgens de uitdrukking van Comenius, de school der moedertaal. Doch aan allen, die de behoefte van de kennis der Fransche taal, eene onzer landstalen hebben, moet daartoe de gelegnheid gegeven worden.
Er ontstaat eene bespreking over deze verhandeling. De heer Voorzitter wenscht den Seeretaris geluk en stelt voor haar in de Verslagen en Mededeelingen te drukken. Met eenparige stemmen aangenomen. - De heer Wattez vestigt vooral de aandacht op de Brusselsche volksscholen, daar zullen bijzondere maatregelen noodig zijn. Hij zal in eene volgende zitting de vraag ontwikkelen of in Brussel en omgeving een tweetalig onderwijs in al de klassen niet voordeeliger zou zijn voor de Vlamingen dan de indeeling in zuiver Fransche en Vlaamsche klassen.
- De beslissingen door de Commissies in hare morgenvergaderingen genomen, worden door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd. | |
Dagorde.1o) Verzameling Sermoenen uit de 15de eeuw. - De Academie heeft een schrijven ontvangen uit Katwijk a/Rhijn, d.d. 26 Juni 1920, van den heer J. Kleijntjens, uit het Sint-Willebrords College aldaar, waarbij deze meldt dat in zijn bezit ‘zijn twee handschriften, het eene zijnde een verzameling Sermoenen uit de 15de eeuw: het andere, een collectie homiliën eveneens uit dien tijd’. De heer Kleijntjens vraagt, of de Koninklijke Vlaamsche Academie niet zou genegen zijn beide Handschriften, die reeds een paar jaar persklaar liggen, in hare werken te publiceeren. - Het Bestuur stelt voor de zaak om advies te verzenden naar de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. - (Aangenomen).
2o) Commissie tot het voorstellen van prijsvragen. - Benoeming eener Commissie van vijf leden om tien prijsvragen voor te stellen. - Het Bestuur stelt voor | |
[pagina 534]
| |
de heeren Lecoutere, Muyldermans, Willems, Vermeylen en Gailliard tot leden van genoemde Commissie aan te stellen. - (Aangenomen.)
3o) Begrooting voor 1921. - De Bestendige Secretaris heeft een ontwerp van begrooting voor 1921 opgemaakt. Dit ontwerp zal in hare vergadering van 23n dezer aan de Commissie voor Rekendienst ter goedkeuring voorgelegd worden.
4o) Lezing door den heer Dr. A. Fierens. - Die lezing wordt tot een aanstaande vergadering uitgesteld.
***
Het gebied van Eupen. (Zie blz. 154 en 401.) Er ontstaat een bespreking over die zaak, met het oog op het uitgeven van de Nota van Luitenant-Generaal Baltia. - De Academie beslist de geheele briefwisseling omtrent de zaak in de Verslagen en Mededeelingen te laten drukken.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |
|