Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1919
(1919)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 257]
| |||||||||||||||
Vergadering van 24 September 1919.Zijn aanwezig de heeren: Eerw. Kan. Amaat Joos, bestuurder; Jhr. Mr. Nap. de Pauw, onderbestuurder, en Edw. Gailliard. bestendige secretaris; de heeren: Karel de Flou, Prof. Dr. Ad de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans. Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. Jos Mansion. Omer Wattez, Prof. Dr Leo van Puyvelde, Prof. Dr. Lod. Scharpé, Prof. J Vercoullie, Mr. Leonard Willems Prof Aug. Vermeylen en Dr. A.-J.-J. Vandevelde, werkende leden; Juffrouw Virginie Loveling en de heer Maurits Sabbe, briefwisselende leden.
De heeren Prof. Dr. C. Lecoutere en Jos. Jacobs, werkende leden, en Dr. Alfons Fierens, briefwisselend lid, hebben bericht gezonden dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Augustus-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Plechtige vergadering van Zondag 5n October: Zijne Majesteit de Koning uitgenoodigd. - Het Bestuur der Academie had de eer, bij brieve van 1n September, Zijne Majesteit den Koning beleefd te verzoeken de Plechtige Vergadering van Zondag, 5n October, met zijne tegenwoordigheid te willen vereeren; het gaf tevens de lijst op van de voordrachten, die op deze vergadering zouden gehouden worden.
Bij brieve van 6 September, liet de heer V. Godefroid, secretaris der bevelen, aan den Bestendigen Secre- | |||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||
taris weten, dat Zijne Majesteit hem de vereerende opdracht gegeven had, hem, secretaris, voor deze uitnoodiging te danken en zijn levendig leedwezen uit te spreken omdat Z.M ze niet aannemen kon: ‘Op den voor deze vergadering gestelden datum - schreef de heer Godefroid - zal onze Vorst niet teruggekomen zijn van de reis, welke Hij naar de Vereenigde Staten van Amerika gaat ondernemen’.
Het Bestuur was bitter teleurgesteld bij het ontvangen van dit schrijven en heeft (11 September) aan Z.M. zelf de keus overgelaten van den dag waarop de Plechtige Vergadering zal gehouden worden.
De heer Godefroid (23 September), bericht den Bestendigen Secretaris dat, ondanks het groot verlangen van den Koning om aan den wensch van het Bestuur te voldoen, het Zijne Majesteit na zijn terugkeer uit Amerika niet mogelijk zal zijn aan de uitnoodiging der Academie gevolg te geven. ‘De Koning’ - aldus luidt de brief ‘dringt derhalve bij de Academie aan, opdat zij, in het belang zelf der hooge roeping welke haar toevertrouwd is, zonder langer verwijl hare werkzaamheid zou voortzetten. Het is mij aangenaam hieraan toe te voegen, dat Zijne Majesteit de beste wenschen koestert voor het welslagen van de werkzaamheden der Vergadering’.
- Dientengevolge beslist de Academie de Plechtige Vergadering te houden op Zondag 19 October.
***
Uitsluiting van Dr. Eug. van Oye. - Koninklijk Besluit van 5 Augustus, houdende goedkeuring van de uitsluiting van den heer Dr. Eug. van Oye uit de Academie. *** | |||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||
Nieuw verkozen buitenlandsche eereleden. - Brief van 7 Augustus, waarbij de heer Jan F.E. Celliers, uit Stellenbosch, dank zegt voor zijn verkiezing tot buitenlandsch eerelid der Academie. ‘Ek beschouw dit - schrijft hij - als 'n besonder groote eer wat mij te beurt geval het, en stel dit ten seerste op prijs. Ek dank u vir uw hartelike gelukwens in verband daarmee en versoek u vrindelik aan die Vlaamse Academie mee te deel dat ik baje dankbaar is vir die onderscheiding en dit hoog waardeer.’ ***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Hoop (Alfr. d'). - Inventaires sommaires des Archives de l'Etat en Belgique. - Inventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant. par Alfred d'Hoop, Chef de section aux Archives générales du Royaume. Tome II. Eglises paroissiales, cures, chapetles et bénéfices. Bienfaisance. Bruxelles, 1914. Leuridant (F.) et Perrée (J). - Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. Catalogue onomastique des accroissements de la Bibliothèque. par Félicien Leuridant et José Perrée, attachés au secrétariat. Lettres et Sciences morales et politiques, 1887 1914. Bruxelles, 1919. Id. - Beaux-Arts, 1890-1914 Bruxelles, 1919. Nelis (H.) - Chambre des Comptes de Lille. Catalogue des chartes du sceau de l'audience, par Hubert Nelis, Sous-chef de Section aux Archives générales du Royaume. Tome I Bruxelles, 1915. Id. - Chambres des comptes de Flandre et de Brab nt Inventaire des comptes en rouleaux par Hubert Nelis, Sous-chef de Section aux Archives générales du Royaume. Bruxelles. 1914. Id. - Inventaire des archives de l'U iversité de l'Etat à Louvain et du Collège philosophique (1817-1835) par Hubert Nelis, Sous-chef de Sectionaux Archives générales du Royaume. Bruxelles, 1917. Verkooren (Alph.). - Inventaire des chartes et cartulaires du Luxembourg (Comté puis Duché). par Alphons Verkooren, archiviste général adjoint. Tomes II, III et IV. Bruxelles, 1915-1917. Id. - Inventaire des Chartes et Cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des pays d'Outre-Meuse, par Alphonse Verkooren, | |||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||
archiviste général adjoint. Premiêre partie: Chartes originales et vidimées. Tomes VI-VII. Bruxelles, 1917. Verriest (L.). - Archives de l'Etat, à Mons. Inventaire du fonds de la Cour des Mortemains de Hainaut. par Léo Verriest, archiviste aux Archives générales du Royaume. Bruxelles, 1915. Waltzing (J.P.). - Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liège Fasc. XXI. Le Codex Fulaensis de Tertuilien par J.H. Waltzing, Professeur à l'Université, Membre titulaire de l'Académie Royale de Belgique. Liège-Paris. 1914-1917. - Fasc XXII. Tertutlien. Apologétique. Texte établi d'après le Codex Fuldensis, par le même. Liège-Paris, 1914 Ministère de 1 Industrie et du Travail. - Section de la Statistique. Recesisement de l'Industrie et du Commerce (31 Décembre 1910). Deuxième partie. Recensement industriel. Vol. 6. Bruxelles, 1919.
Tijdschriften. - Arbeidsblad, nrs 7 en 8, 1919. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques nos 4 6, 1919; Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, nos 4-6, 1919. - Bulletin des Commissions Royales d'art et d'archêologie, 54me année, nes 1 à 8. - Revue Sociale Catholique, no 5, 1919.
Door ‘The John Crerar Library’, te Chicago: Annual report. 20th 24th (1914-1918). A catalogue of French economic documents from the sixteenth, seventeenth and eighteenth centuries. Chicago, 1918. A list of books, pamphlets and articles on cremation, including the Cremation Association of America Collection. Chicago, 1918. A selected list of books on military medecine ana surgery, September 24, 1917. Chicago, 1917. A list of books on the history of science. Supplement December, 1916. Prepared bij Aksel G.S Josephson, Cataloguer. Chicago, 1917. Cataloguing rules. Chicago, 1916. Officers, commitees, oy-laws and Record of organisation. Chicago, 1916.
Door den heer Gustaaf Segers, werkend lid, te Hoogstraten: Segers (G.). - Vaaertanasche redevoering uitgesproken in de gildenzaal van het stadhuis te Hoogstraten, den 21 Juli 1919, ter gelegenheid van de plechtige ontvangst door de stedelijke overheden, van de soldaten dezer gemeente, die aan den wereld-oorlog hebben deelgenomen, door den heer Gustaaf Segers, Lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde. Hoogstraten, z.j. (1919.)
Door den den heer Omer Wattez, werkend lid, te Schaarbeek: Wattez (O.). - De Vlaamsche Ardennen Wandelingen en Uitstapjes in het Lana van Oudenaarde en Ronse, door Omer Wattez, Lid van | |||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||
de Koninklijke Vlaamsche Academie en van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, Professor aan het Koninklijk Athenaeum te Antwerpen. Gent, 1914.
Door den heer Prof. J. Vercoullie, werkend lid, te Gent: Minnafrt (G D.). - Geestesleven en Schoonheidszin. 2 dln. Gent, 1914. (Uitgave van het Victor de Hoon-Fonds.) Grosemans (H.). - Het technisen Onderwijs in Vlaanderen en in 't Walenland. Gent, 1914. (Uitgave van het Willems-fonds, nr 156.)
Door den heer Mr. Leonard Willems, werkend lid, te Gent: Foncke (Robert), Doctor in de Wijsbegeerte en Letteren. - Collection de Tables de Revues belges, publiée par l'Association des Conservateurs des Archives, des Bibliothèques et des Musées de Belgique. Inhoudstafel op Volkskunde. Tijdschrift voor Nederlandsche Folktore (1888-1914). Bruxelles, 1919.
Door den heer Maurits Sabbe, briefwisselend lid, te Antwerpen: Sabbe (Maurits). - In 't gedrang. Vertellingen uit den oorlog. Bussum, 1915. Id. - Een Met van Vroomheid. Geïllustreerd door Albert Geudens. Tweede druk. Bussum, 1916. Id. - Dierkennis en Diersage bij Vondel. Anwterpen, 1917, Id. - De Filosoof van 't Sashuis. Vierde druk. Met teekeningen van Albert Geudens, Bussum, 1918. Id. - De Nood der Bariseele's. 1ste en 2de dl. Tweede druk. Bussum, 1918. Id. - 't Pastorken van Schaerdycke. Spel van personagiën. Bussum, 1919. Door den Z.E.H. Kan. Dr. Ch. Caeymaex, Plebaan-Deken te Mechelen: Kleine Kartabel of Beknopte Kerkelijke Dagwijzer van het Bisdom Mechelen. 1915-1918 (28ste tot 31ste jg.).
Door den Eerw. P. Ed. Fraussen, Minderbroeder, te Gent: Fraussen (P. Ed.), Minderbroeder, Candidaat in de Germaansche Philologie, Leeraar in de Nederlandsche Taal. - Ken uw Taal! Oefeningen bij de Spraakkunst. Taat-Stijl 4de stukje. Voor het 6e jaar der lagere school. 2e druk Gent, 1917. - 5de stukje. Voor den 4en graad van de lagere school en voor het aanvankelijk middelbaar onderwijs. Gent, 1917. Id. - Beginselen dér Nederlandsche Spraakkunst voor de hoogere klassen van de lagere school en het aanvankelijk middelbaar onderwijs. Gent, 1917.
Door den Eerw. Pater R. Mortier, krijgsaalmoezenier, Rue Victor Hugo 34, Le Hâvre: | |||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||
Mortier (R.). - Vanderlandsch Sermoon tot de soldaten van het dappere Belgisen Leger gehouden den 25 Juli, 1915. door P.R.V. Mortier, S.J. (Krijgsaalmoezenier van het 2e Carabiniers, 2e Bataljon, 6e Belg. Afdeeling). Z. pl. of j. M. (R.v.), krijgsaalmoezenier. - Grafrijmpjes voor onze gesneuvelde jongens. De Panne, 1918.
Door den heer A. van der Schelden, boekhandelaar, te Gent: Leven (Het) der ataerneytigste en alderzuyverste Moeder Gods ende Maegd Maria, Gedeylt in XXI Kapittelen. Gent, z j. (1665.) Roches J. des). - Nouvelle grammaire francoise. par J. des Roches. (Zelfde titel in 't Vlaamsch.) Gend, z.j. (rond 1830.) Scholman (Corn.) - Berymde schets eener pelgrimsreis naer Roome. Door Cornelius Scholman Brussel, 1845.
Door den heer H van Tichelen, aggregaat-leeraar, Vincentiusstraat 67, te Antwerpen: Tichelen (H. van). - Een School- en Onderwijsmuzeum te Antwerpen. Een Gedachte en een korte Studie met Schets, door Hendrik van Tichelen. Antwerpen, 1919.
Door den heer Joz. de Voght, onderpastoor, Vliegenstraat 16, te Antwerpen: Voght (Joz de). - S. Agnes. Muziek van Aug. de Coninck. Antwerpen, 19 5. Id. - Kerstliedekens. Antwerpen, 1918
Door de Redactie: Nederlandsche Bibliographie, nr3 1-8, 1919. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, 11e en 12e afl 1914; 8e afl. 1919.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Constans (Leop.). - Le Roman de Troie par Benoit de Sainte-Maure, publié a'après tous les manuscrits connus, par Leopold Constans, professeur à l'Université d'Aix-Marseille. Tomes V et VI. Paris, 1909 et 1912. De Gids, Mei 1915, April en Mei 1916.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nrs 14-15, 1914. - Dietsche Warande en Belfort, nr 6, 1919 - Onze Kunst, nrs 1-4, 1919. - St.-Cassianusblad, nr 3, 1919. - Studiën, Aug.-Sept. 1919. | |||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||
Voor den Aug. Beernaert-prijskamp werden de hieronder volgende boeken ingezonden: | |||||||||||||||
1916-1917.Utile dulci. Piet Vos' Kinderverhalen, nr III: De Duivelsbrug. HandschriftGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||
1918-1919.Door den heer E. Amter, Joseph II-straat 35, te Leuven: Amter (E). - Skald Hetarik. Spel in vier bearijven Leuven, 1919. Door den heer Aug. van Cauwelaert, Gratiekapelstraat 14, te Antwerpen: Cauwelaert (Aug. van). - Liederen van Droom en Daad. Bussum, 1918. Door den heer Ernest Claes, Poststraat 58, te Brussel: Claes (E). - ‘Bei uns in Deutschland’, door Ernest Claes. Brussel, 1919. Door den heer M Sabbe, briefwisselend lid, te Antwerpen: Sabbe (M). - 't Pastorken van Schaeraycke. Spel van personagien, door Maurits Sabbe. Bandteekening van A. Geudens Bussum, 1919.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
| |||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. Jos. Mansion, secretaris, legt het hieronder volgend verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden: | |||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||
Aanwezig de heeren: Leonard Willems, voorzitter, Edw. Gailliard, A. de Ceuleneer, K. de Flou, Nap. de Pauw, Kan. Muyldermans, Is. Teirlinck, leden, en Mansion, lid-secretaris; plus Prof. Vercoullie als hospiteerend lid. | |||||||||||||||
Dagorde.Aan de dagorde staat:
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer G. Segers, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig de heeren: Omer Wattez, ondervoorzitter, Prof Ad. de Ceuleneer, Dr. Kan. Muyldermans, Kan. Am. Joos, leden, en G. Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
| |||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
a] Verslag door den heer Segers.Het onderhavig handschrift bevat de voornaamste voorschriften en verordeningen met het oog op de toepassing der wet van 1914 op het lager onderwijs. Het zakelijkste van wat de schrijver ons mededeelt, komt in de wet zelf, in de memorie van toelichting, in de ministerieele omzendbrieven voor. Over de schoolwetten van 1842, 1879 en 1895 wordt terloops gesproken. Nuttige mededeelingen en inlichtingen over den aankoop en het onderhoud der schoollokalen, over de benoeming der onderwijzers, de tuchtstraffen, het op pensioenstellen treft men aan. De ophelderingen zijn van practischen aard; taal en stijl laten weinig te wenschen over: men wordt gewaar, dat de schrijver alleszins bevoegd is. Ongelukkiglijk ontbreekt de pedagogische kant geheel en al; daarom is het mij niet mogelijk aan de Academie voor te stetten het werkje uit te geven. M. 1 ligt dit niet op haren weg. Dit ontneemt niets aan zijne waarde: voor onderwijzers, schoolopzieners, voor gemeentebesturen, voor al de ambtenaars, die met de toepassing der onderwijswet belast zijn, is het nut van De Inrichting van het Lager Onderwijs, door Jef Mennekens, niet te betwisten. Den schrijver mag de raad gegeven worden zijn werkje zelf ter pers te leggen: het zal stellig bijval genieten. | |||||||||||||||
b] Verslag door den heer Kan. Joos.Na het werk van Mr Mennekens onderzocht te hebben, moet ik verklaren dat ik het gansch eens ben met den heer Segers. Het werk kan voor zekere personen heel nuttig zijn, maar behoort niet tot het vak van de eigen uitgaven der Academie.
- De Academie sluit zich aan bij het besluit van de heeren verslaggevers.
4o) De Belgische School met schriftelijke leergangen voor 't leger. - Nota door den heer Omer Wattez: | |||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||
De heer Wattez doet mededeeling van eenige inlichtingen omtrent de scholen met schriftelijke leergangen, zooals die thans in alle groote centrums ingericht worden. Zij zijn eerder eene handelsonderneming, die goede winst oplevert, dan eene zaak van opvoeding. In Parijs zijn er verscheidene gehuisvest in groote gebouwen met talrijk personeel: leerkrachten, die nog in andere inrichtingen werkzaam zijn, doch voor de verbetering van het werk hunne hulp verleenen, verder talrijke dactylo-stenographen, rekenplichtigen enz. Alle vakken worden schriftelijk onderwezen. De leerlingen, die zoowat overal wonen, in de stad zelve, in de provinciën, in vreemde landen of werelddeelen, maken hunne oefeningen, opstellen, problema's en zenden ze ter verbetering naar het centrum. De Belgische regeering in Le Havre sloot eene overeenkomst met eene dier inrichtingen, de school Pigier, te Parijs, om lessen te bezorgen aan onze soldaten op 't front. De heer Wattez, die aan de Pigier-school tot bestuurder der Belgische afdeeling werd benoemd, had te zijner hulp Belgische en vreemde leerkrachten. Toen de wapenstilstand gesloten werd, waren meer dan 12.000 soldaten ingeschreven, die de leergangen in de moderne talen volgden. Honderden Vlamingen leerden Fransch, honderden Walen leerden Nederlandsch. Meer dan 4000 volgden Engelsche leergangen. Er waren ook leergangen van Italiaansch, Spaansch en Russisch. Honderden brieven van bedanking werden naar de school gestuurd van wege de soldaten, en in dezer naam bedankt de heer Wattez nu de Regeering van Le Havre voor hetgeen zij voor onze moedige jongens aan den Yzer, in de kampen, de hospitalen en de besturen heeft gedaan.
- De vergadering beslist dat deze verhandeling in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. | |||||||||||||||
Letterkundige mededeeling.Door den heer Gustaaf Segers, over: Een Schoolen Onderwijsmuzeum te Antwerpen Een Gedachte en een korte Studie met Schets, door Hendrik van Tichelen. (919, Drukk. V. Kesseler, 28, Prinsstraat, Antwerpen.)
Met oprecht genoegen heb ik dit boekje gelezen. Het is vloeiend geschreven, en de schrijver is diep overtuigd van het nut, hetwelk een Schoolmuzeum zou opleveren. Het is, om zoo | |||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||
te zeggen, de bekroning van het schoolwezen. Te Antwerpen moet het tot stand komen. Wat zulk muzeum behoort te zijn, wat er dient ten toon gesteld, hoe het best dient ingericht, dit alles wordt met heel veel zakenkennis uiteengezet. Moet ik het zeggen? Overdrijving is niet altijd vermeden. Dit stemt ons niet onbehaaglijk. De apostels eener nieuwe leer, zij, die iets nieuws in ons onderwijs willen voeren, branden door den band van ijver daarvoor. Zij twijfelen niet, of hun stokkepaardje zal wonderen verrichten. De heer Van Tichelen is diep overtuigd dat een Schoolmuzeum onontbeerlijk is. Het oprichten daarvan lijdt geen uitstel. Ik betwist het nut van zulke tentoonstellingen niet. Verre vandaar! Maar de sympathieke schrijver houde het mij niet ten kwade. Vooreerst vrees ik dat geldnood zijn geliefkoosd plan wel een tijdlang in den weg zalstaan. En, moest het verwezenlijkt worden, zouden de uitslagen waarschijnlijk beneden zijne verwachtingen blijven. Hoevele hoogst merkwaardige tentoonstellingen, op alle gebied, hebben wij niet, waarheen toch zoo weinigen den weg weten! De wakkerheid, de bekwaamheid, de vakkennis en plichtbetrachting van het onderwijzend personeel zijn de bijzonderste, ik zou haast zeggen, de eenige waarborgen van degelijke pedagogische uitslagen. De schrijver heeft reden om op den bloei van het Antwerpsch volksonderwijs prat te zijn; hij weet echter dat deze bloei uitsluitend aan het bestuur en het onderwijzend personeel der scholen is toe te schrijven. Al het overige is bijzaak. Doch, ook hier hoede de heer Van Tichelen zich voor overdrijving. Zoo b.v. doet het niet aangenaam aan, waar hij zegt, sprekende over de Antwerpsche normaalscholen: ‘Want deze scholen, geboren uit een geest van tamelijk gewettigde ontevredenheid, met de bestaande soortgelijke organismen, hebben zich in-bewust tot taak gesteld aan de toekomstige leerkrachten een steviger, vollediger opleiding te geven, die waardig zij van dezen tijd, en met behulp dier leerkrachten het onderwijs kracatdadiger en zekerder de goede richting in te stuwenGa naar voetnoot(1)’. | |||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||
De schrijver, die een talentvol dichter is, kent het woord van Armande uit Molière's ‘Femmes savantes’:
Nul n'aura de l'esprit, hors nous et nos amisGa naar voetnoot(1).
Hij dede beter zoo iets aan min bevoegden over te laten. Want bevoegd is hij in de hoogste mate: hij beheerscht de stof, heldert alles op de uitvoerigste wijze op, vergeet geene bijzonderheid; hij beschrijft en verhaalt met onbetwistbaar talent, zoodat niet alleen de onderwijzers, maar ook de leeken het boek met belangstelling zullen lezen. | |||||||||||||||
Dagorde.1o) Staatsprijskampen (na den oorlog): a] Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde Wedstrijd van 1n Januari 1910 tot 31 December 1917: luidens Koninklijk Besluit van 28 Augustus (Staatsblad, 1912, blz. 4575), worden twee prijzen toegekend. - Benoeming van een dubbele voordracht van candidaten voor de samenstelling van een Jury van vijf leden. b] Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde Wedstrijd van 1 Januari 1913 tot 31 December 1918: luidens Koninklijk Besluit van 28 Augustus (Staatsblad, 1912, blz. 4575), worden twee prijzen toegekend. - Benoeming van een dubbele voordracht van candidaten voor de samenstelling van een Jury van vijf leden. - Er wordt tot deze voordracht overgegaan. Aan den Weledelen Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten zal daarvan mededeeling gegeven worden.
2o) Beernaert prijs. - Verkiezing van vier Leden, die, met den afgevaardigde van de Regeering, zullen te oordeelen hebben over de boeken ingezonden:
| |||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||
De Vergadering stelt voor de twee tijdvakken voor, de heeren: G Segers, Kan. Dr. Muyldermans, Prof. Dr. C. Lecoutere en Prof. Dr. L. Scharpé. - Den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten zal daarvan kennis gegeven worden.
3o) Proef over de moderne talen. - Ingevolge den brief van 18 September van den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, gaat de Vergadering tot de benoeming over van twee candidaten voor het voorzitterschap van die Jury. Worden aangewezen de heeren Prof. Dr. C. Lecoutere en Prof. Dr. L. Scharpé - Onmiddellijk zal de Heer Minister met die keus in kennis gesteld worden.
4o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taalen Letterkunde. Verkiezing van een lid tot vervanging van den heer Jan Bols. - Candidaten: de heeren Alf. de Cock en Dr. Julius Persyn. Wordt verkozen, de heer Dr. J. Persyn.
5o) Levensbeschrijving van Dr. Julius Mac Leod, afgestorven werkend lid. Benoeming van den schrijver. - De heer Dr. A.J.-J Vandevelde is bereid gevonden zich met het schrijven van genoemd Levensbericht te gelasten. Zijn aanbod wordt door de Academie met dank aangenomen.
6o) Prijsantwoord over het Bakkersbedrijf. Tweede verslag door den heer Gustaaf Segers. - Deze geeft lezing van zijn verslag. Het stuk zal in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen en aan den Heer Ach. Quicke, schrijver van genoemd prijsantwoord medegedeeld worden.
7o) Plechtige Vergadering. Lezing der voordrachten op die vergadering te houden. (Als toepassing van art. 11, § Zittingen, der Wet van 15 Maart 1887.) | |||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||
8o) Lezing door den heer Dr. Leo Goemans: Onze Humaniora. Eenige noodzakelijke hervormingen. - Dr. Goemans spreekt over het vraagstuk der Belgische humaniora dat tot nogtoe geene voldoende oplossing heeft gekregen. De Commissie in 1906, na het Congres van Bergen, in het leven geroepen, is tot geene bepaalde uitkomsten geraakt. Zij die, hier te lande, de geweldige gebeurtenissen van den oorlog oppervlakkig beschouwen komen gemakkelijk, ten opzichte van de hier besproken vraag, tot de gevolgtrekking, dat de oude humaniora hebben uitgediend en dat een meer modern onderricht het oude moet vervangen om tot de hoogeschool op te leiden. Zoo denkt men er elders niet over. De groote staatsman Wilson heeft, in December 1918, te Parijs, eens te meer herhaald, hoe noodzakelijk het is, dat de meest moderne democratie over eene uitgelezen minderheid beschikke, over een gering getal ontwikkelden welke in staat zijn te denken, te ordenen en op den gang der werkzame gemeenschap een wakend oog te houden. En geen beter middel, zegt Wilson, om die geesten af te richt n dan de klassieke opleiding, de studie der geschiedenis, de beoefening der wiskunde. De Belgische staatslieden zullen wel doen met de wenken van President Wilson te overwegen vooraleer de hervorming onzer humaniora aan te pakken. Want eene hervorming dringt zich op. Er hapert iets in ons onderwijs, zelfs daar waar goede leeraars werkzaam zijn. De Heer Van Limburg-Stirum heeft er in zijn verslag aan de Middenafdeeling over de Begrooting van het Ministerie van Kunst en Wetenschap met nadruk op gewezen. ‘Indien het billijk is, zegt hij, dat het hooger onderwijs niet het voorrecht is der hoogere standen, moet het toch weggelegd zijn voor de hooger begaafden.’ De slotsom is, dat er een slagboom dient geplaatst om de hoogeschoolbezoekers te beperken. Het Belgisch stelsel van het getuigschrift van volledige middelbare studiën heeft zijn onmacht bewezen. Een maatstaf moet gevonden die met meer zekerheid de minderwaardigen van de anderen scheidt. En die maatstaf kan niets anders zijn dan een staatseindexamen. Het zal een maturiteitsexamen zijn, | |||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||
waar niet het geheugen maar de algemeene ontwikkeling van den student aan haar recht komt. Wat den vorm ervan betreft, men zou hem kunnen ontleenen aan den algemeenen wedstrijd die in een algemeen examen zou herschapen worden. Eene volstrekte onpartijdigheid ware alzoo verzekerd. Spreker zal in eene latere lezing andere punten van minder overwegend belang behandelen.
De heer Prof. A. de Ceuleneer wil de lezing van den heer Goemans te baat nemen, om de welwillende aandacht der Leden op het volgende te vestigen.
In de beraadslagingen der Kamers, in de vergaderingen van den Verbeteringsraad van het Middelbaar Onderwijs, in de zittingen der Groote Commissie voor de hervorming van de humaniora, heeft men altoos over de programma's gehandeld, immer altoos ook heeft men verwaarloosd na te gaan op welke wijze deze programma's het best toegepast zouden worden. Het geldt hier te zien welke de bevoegdheid is die de leeraars moeten bezitten. Twee punten komen mij van het hoogste belang voor. Men kan een goed leeraar zijn voor de hoogere klassen, en, niettegenstaande dit, de hoedanigheid en ook de praktische ervaring missen voor de lagere. Meer nog: de leeraar moet bijzonder het vak gestudeerd hebben hetwelk hij geroepen is te onderwijzen. Men spreekt tegenwoordig, in de dagbladen en elders, heel veel over het aanleeren der Fransche taal; maar men zegt niet dat dit vak wel het minst goed onderwezen wordt in onze colleges en athenaea. Het is niet omdat voor al de vakken het Fransch de voertaal zou zijn dat de leerlingen deze taal goed zouden machtig worden Men veronderstelt hier te lande dat eenieèr bevoegd is het Fransch te onderwijzen zonder eene bijzondere studie er van gemaakt te hebben. Over een twintigtal jaren vroeg ik in den Verbeteringsraad welke de diplomas waren van de leeraars gelast met het onderwijs van 't Fransch: uit de inlichtingen die mij gegeven werden bleek dat er, in heel het land, drie professors waren die een bijzonder diploma voor Fransch onderwijs bezaten. Meestendeels zijn het de leeraars van Grieksch en Latijn die gelast zijn met dit onderwijs, zonder dat zij over deze taal een examen hebben afgelegd. | |||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||
Het is hier nu niet de plaats breedvoeriger deze vraagpunten te bespreken; maar ik hoop dat de H. Goemans ons wel daarover, in eene toekomende voordracht, zijne gedachten zal willen laten kennen.
- Op voorstel van den heer Bestuurder zal de lezing van den heer Goemans in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden.
- De vergadering wordt te 4 uur gesloten. |
|