Kleine verscheidenheden.
I.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
299. - *Abt: metten abt = metten napt.
Dit Napt is eene verbastering van het woord Nap (Fr. Hanap); een ander voorbeeld onder den vorm Napte, in onze Keure van Hazebroek, V, 354, kol. 2; het komt ook voor op. cit., V, 355, kol. 1, in Naptdragher, d.w.z. Hij die in de kerk met de nap of schaal rondgaat, en in Naptghelt, of de Opbrengst van de genoemde schaal; beide woorden luiden ook Aptdraghere en Aptghelt.
Staatsarchief te Brugge, Register nr 12358 of Rekening ‘vande kercke van Jabbeke’ van 1578, fol. 24: ‘Dit naervolghende es de betaelincghe diemen placht te doenen met tghelt datmen achter de kercke metten abt verghadert, twelcke nu hier vooren int ontfanghe ghebrocht es...’
Men vergelijke, zelfde Register, fol. 10, met: ‘Ontfancghen van dies achter de kercke metter schale verghadert er, van kersmesse xve lxxvij tot kersmesse lxxviij, xiiij lb. xv s. xj d. par.’.
Edw. Gailliard.