Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1914
(1914)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 750]
| |||||||||||||||||||||||||||
Verslag van een onderzoek naar Nederlandsche Handschriften en Wiegedrukken
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 751]
| |||||||||||||||||||||||||||
Bij het bespreken van het reisplan, had Prof. de Vreese ons uit zijn ‘ervaring’ het een en het ander medegedeeld, dat ons niet al te rooskleurig scheen. Ook wisten wij op voorhand dat Hongarije voorzeker, en Oostenrijk vermoedelijk niet héél veel zouden opleveren; maar daartegen wist de wetenschap raad. Negatieve resultaten zijn voor deskundigen evenzoo belangrijk als positieve, en het was nu juist niet om veel ‘eer’ van ons werk te halen, dat we die streken uitkozen, dan wel omdat wij hoopten, dát werk goed te kunnen áfmaken, wat dan ook de uitslag wezen mocht. Onze sterk uitgesproken ultramontaansche gezindheid zou ons voorzeker deuren en poorten van alle ‘klosterstiften’ wagenwijd openzetten, en, in het katholieke Oostenrijk althans, bij hooggeplaatste persoiien toegang verschaffen, wat anderen wel eens wordt geweigerd. Dat gaf weer nieuwe hoop; maar daartegenover stond toch het ongunstig gekozen jaargetij de. Augustus-September zijn (ons zelf buiten beschouwing gelaten) niet de maanden, waarin men het best zulke studiereis aanpakt. Vele bibliothecarissen genieten een welverdiende rust, ‘die grossen Herrschaften’ zijn nog ergens in koele landouwen aan 't overzomeren, enz. Maar nood breekt wet; buiten die twee maanden hadden wij geen vrijen tijd; er moest dus van de mogelijke resultaten wel iets worden opgeofferd, wilde heel het plan geen doode letter blijven. Hoe onervaren wij ook in zulke onderneming waren (want reizen leert men enkel op reis, en bibliotheken doorzoeken is nog véél erger dan dat), we togen aan het werk. Behalve de persoonlijke belangstelling en leiding van Prof. de Vreese, kregen we een gedrukten gids bij de hand, het boek van Dr. J. Bohatta en Dr. M. Holzmann namelijk, dat onder den titel: Adressbuch der Bibliotheken der Oesterreich-ungarischen Monarchie (Wien 1900), ons onschatbare diensten beloofde. En die heeft het, ofschoon Prof. de Vreese ons voor eenige schaduwzijden van het boek had gewaarschuwd, werkelijk bewezen. De wijze echter waarop het is samengesteld, t.w. door middel van Fragebogen, overtuigde ons, dat onze verwachting dikwijls genoeg zou teleurgesteld worden, en dat we ‘op plaats en stond’ nog veel zouden te beredderen vinden. Dat bleek alvast, toen P.J. van Mierlo Jr., die reeds in Juli -te Weenen aangekomen was, uit Bohatta-Holzmann prac- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 752]
| |||||||||||||||||||||||||||
tische kennis wou halen. Hij bezocht eenige bibliotheken in den omtrek der hoofdstad en leerde welhaast, dat niet alles evangelie is wat gedrukt staat. Talrijke brieven die hij daarenboven schreef, om eerst eens uit te vorschen, of er eenige hoop op ‘ontdekking’ bestond, brachten de Jobstijding, dat wat door Bohatta-Holzmann als handschriften was opgegeven, meestal archivalia waren, en dat er dus niets ‘für unsere Zwecke’ was op te diepen. Uit vele kloosters kwam antwoord, dat er wèl en zóóveel echte handschriften aanwezig waren, maar niettegenstaande ‘herhaald onderzoek’ niets was gevonden, dat op Ylaamsche, Belgische, Hollandsche of Nederlandsche handschriften geleek. Dat hadden wij natuurlijk verwacht: dat is overal en altijd het eerst en het laatst wat beweerd wordt. Hoeveel waarde men echter daaraan behoort te hechten is al van meetaf klaar, als men bedenkt, dat niet één, maar meer dan eenige, onzer correspondenten die vier eigennamen als vier verschillende benamingen hadden opgevat, nadat wij, ondeugend genoeg, op aanwijzing van onzen raadsman, door onze aanvraag die strikval hadden gezet. We besloten dus, overal daarheen te gaan waar men opgaf ‘Duitsche’ handschriften te bezitten, en zelfs niets over te slaan, indien het op onzen weg lag, waar men beweerde niets ‘Germaansch’ te bewaren. Men weet nooit hoe 'n koe 'n haas vangt, is een Nederlandsch spreekwoord, dat Prof. de Vreese ons aldoor maar herhaalde en voorzong. Zoostonden de kansen niet veel gunstiger dan mijn ‘pessimisme’ het had voorspeld. Met de private bibliotheken was het nog erger gesteld. Hier werd ons van vertrouwelijke zijde gemeld, dat een aanvraag tot toegang ten minste zes maand op voorhand diende gedaan te worden; dáár, dat dit en dat beletsel het nu bijzonder moeilijk maakte, enz. Maar onze vaderlandsliefde was alle hinderpalen te sterk. Wij wisten dat de groote onderneming door de Pruisische Academie, in verstandhouding met anderen op touw gezet, welhaast ook heel Oostenrijk zou omvatten, en wenschten dus, niettegenstaande alles, in jeugdigen overmoed zelf op verkenning uit te gaan. Toen P. van Mierlo nu meende genoeg te hebben geschreven en gewreven, en intusschentijd de Hofbibliotheek en de Fidei-kommisbibliotheek des keizers te Weenen nog eens grondig had doorzocht, alhoewel Dr. C.G.N. de Vooys en Prof. de Vreese daar reeds weken hadden | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 753]
| |||||||||||||||||||||||||||
gewerkt, begon hij met zijn collega P. Nieuwenhuyzen kleine excursies te ondernemen als een aanloop voor de groote reis; Uit Hongarije kwam weinig bevredigend nieuws, maar op vele plaatsen werden we ‘verwacht’. Hoe het echter afloopen zou, voorzagen we wel een beetje, want van een kleinen ‘Abstecher’ in 1909 naar Presburg en omstreken ondernomen, had ik geen gunstigen indruk bewaard. Men weet, dat de Magyaar er volstrekt niet van houdt, of veelal belet wordt, Duitsch te praten, en voor menschen die maar ‘dat’ kunnen is niet overal genade te vinden. Half Augustus vertrok ik met P. Reypens naar Weenen, om van daar, na nog een dag of twee samensprekens om ons reisplan bepaald vast te stellen, uit te zetten voor goed. Daar aangekomen vermoedden we wel, dat, evenals voor Oostenrijk een verblijf te Weenen noodzakelijk was gebleken, een oponthoud te Boedapest voor Hongarije 'n levensvereischte was, maar tijd en geld waren van een andere zienswijze, en er werd dus besloten, dat P. van Mierlo en ik Hongarije zouden afreizen, terwijl P. Reypens en P. Nieuwenhuyzen te Weenen verder zouden werken, en de Duitsche landen bezoeken. Wenschelijk scheen het voor ons beiden, samen te blijven, maar dit bleek welhaast onmogelijk, als we na de eerste dagen inzagen dat wij niet de helft af hadden gekregen van wat beraamd was. Van Presburg uit trok dus ieder op zijn eigen houtje voort, om te Boedapest weer samen te komen, en van daar uit opnieuw het Zuiden en het Noord-Oosten van het Koninkrijk te bereizen. Toen we te Pest elkander weer ontmoetten, hadden we van weerszijden de ervaring opgedaan, dat men in Hongarije onder de benaming Manuscripta nóg meer dan dat verstaat, met name: archivalia, incunabels, gewone schrijfboeken uit de 19de eeuw, enz., dat men zelfs hier en daar onder incunabels hetzelfde verstond, en er dus zonder groote scha een tiental posten op ons reisplan konden worden doorgehaald. Met het woord codices meenden we ons doel beter te bereiken. Daarenboven waren niet alleen de groote afstanden ons een blok aan het been, de langzaam rijdende treinen een ander, maar ons volslagen gebrek aan kennis van het Magyaarsch deed ons meer dan eens kostbare uren verspillen en liet ons, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 754]
| |||||||||||||||||||||||||||
na al ons ijveren nog immer bevangen met de vrees: hebben we nu werkelijk in handen gehad wat we wenschtenGa naar voetnoot(1). Intusschen hadden onze collegas ook hunne taak verricht, en toen we, na drie weken afzonderlijk werkens, weer te Weenen terug waren, bereisden P. van Mierlo en ik - Prof. W. de Vreese stelde daarop den hoogsten prijs, daar op vele plaatsen de toegang hem was ontzegd - nog gedurende een tiental dagen Mähren en Bohemen, met ontmoetingsoord te Praag, waaruit we in de allerlaatste dagen van September samen den terugtocht ondernamen, in ééns door van Bodenbach naar Drongen sporend, om op tijd thuis te zijn. Wat al wederwaardigheden we gedurende die twee maanden beleefden, vermoedt wellicht hij, die ooit zulk een reisje ondernam, of liever vermoedt niemand, want, alhoewel de Hongaren in hun schik schenen, omdat we van zoo verre Magyaarsche bibliotheken kwamen bezoeken, en dus daardoor alleen het koninkrijk als een groot cultuurland beschouwden, de toestanden zijn er nog zoo weinig Westeuropeesch, dat wij meer dan eens, bij onvoorziene bezwaren naar huis hebben verlangd. Daarenboven, zelfs in echte cultuurlanden blijft dergelijke onderneming nog altijd een waagstuk, want, om maar één voorbeeld te noemen, wat heeft men er aan als men in gedrukte koninklijke-keizerlijke catalogi de lange lijst vindt der nummers waar b.v. laconisch bijstaat: Ascetica, of Varia, Germanice. Daarom rekenen wij op de goedgunstigheid van den lezer, indien wij aan zijne verwachting niet beantwoorden. Deze inleiding werd niet wetenschappelijk droog opgevat, ter wille van de lange eentonige lijst die nu volgt. We deelen hier enkel mee wat met de Nederlandsche handschriften- en wiegedrukkunde rechtstreeks in betrekking staat, en blijven immer bereid, zoover de opgedane kennis ook verder reikt, belangstellende landgenooten met nadere inlichtingen te helpen.
Drongen, 20 Januari 1914. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 755]
| |||||||||||||||||||||||||||
I. - Weenen.1. Albertina (Bohatta-Holzmann, blz. 257).Wij hadden gehoopt daar wat te vinden; de bibliotheek was, naar het scheen, van ons standpunt uit niet onderzocht, en Albrecht von Sachsen-Teschen, schoonzoon van Maria-Theresia, die ze stichtte, was jaren achtereen landvoogd van de Nederlanden geweest. Rijk genoeg aan archiefstukken niet betrekking op België, is er toch, naar het schijnt, geen enkel Nederlandsch handschrift of wiegedruk voorhanden. De bibliothecaris Dr. R. Müller berichtte ons het volgende: Albrecht von Sachsen-Teschen vluchtte uit Brussel, na de neerlaag bij Jemappes (1792). Verscheidene schepen, met zijn persoonlijke en andere kostbaarheden bevracht, lagen zeilree op de kust. Een dier schepen met porselein en kostbare boeken geladen ging onder weg naar Hamburg in een zeestorm verloren. De hertog bracht de hem overblijvende schatten te Dresden in het Japaansch MuseumGa naar voetnoot(1), daarna werden ze naar Weenen overgebracht in de door hem aangelegde Albertina. De handschriften echter gingen grootendeels (meende men, - allen, bleek het) naar de K.K. Privatbibliotheek over. | |||||||||||||||||||||||||||
2. Barmherzige Brüder (Bohatta-Holzmann, blz. 301)Ga naar voetnoot(2).Rijke bibliotheek, inzonderheid aan geneeskundige handschriften. Enkel een geschreven catalogus, uit het jaar 1769; niets uit de Nederlanden, noch Dietsch noch Latijn. | |||||||||||||||||||||||||||
3. Barnabitencollegium (Bohatta-Holzmann, blz. 259).Er was nog maar pas een handschrift ontvreemd. Oude geschreven catalogus. Wel 'n mooie kommentaar op Plato's Phedon uit het jaar 981, niets echter uit de Nederlanden. | |||||||||||||||||||||||||||
4. Dominicanerconvent (Bohatta-Holzmann, blz. 272).Geschreven catalogus voor de handschriften; de wiegedrukken is men bezig te beschrijven. Niets uit de Nederlanden. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 756]
| |||||||||||||||||||||||||||
5. Fideikommisbibliotheek van het keizerlijke huis (Bohatta-Holzmann, blz. 273).Professor W. de Vreese had ons bereidwillig de nummers der handschriften ter hand gesteld, die hij daar had beschreven voor zijn Bibliotheca, omdat wij op onze beurt misschien een of ander zouden ontdekken dat hem was ontsnapt. Daarom vermelden wij hier niets over de meer dan 50 Nederlandsche handschriften die daar bewaard worden, vermits men dit alles (laat ons hopen binnen kort) uitvoerig zal te lezen krijgen bij Dr. de Vreese. Een enkel woord over twee handschriften: 1o Onder nummer 7,956 berust een handschrift dat in den catalogus wordt vermeld als: Ascetica, dat aan de oplettendheid, der bezoekers uit Nederland tot hiertoe ontsnapt was; het bleek een zeer oud, echter onvolledig handschrift van Ruusbroec's Tabernakel te zijn. Eenige lichtdrukken hebben Professor de Vreese van het hooge belang dezer vondst overtuigd; maar wij hebben gedacht dat hij, beter dan wie ook, in zijn nog te verschijnen boekdeel over de handschriften van Ruusbroec's Werken dezen codex zal weten kenbaar te maken. 2o Onder nummer 7,957 berusten onderscheidene ascetische; traktaten. Midden in den codex bevindt zich eene Dietsche vertaling van het eerste boek der Imitatio Chrisli, met het bekende: ‘Dit boec heeft gemaect een regulier ende es ghesedt uten latyn in dietschen van eenen brueder tot eemsteyn Int jaer ons heeren 1428’. Wij meenden eerst dat deze vertaling volkomen onbekend was, daarna is gebleken dat ze reeds door Dr. C.G.N. de Vooys was ontdekt (cfr. De Katholiek, Dl. CXXI, blz. 357-381, inzonderheid, blz. 363). Maar wat nog niemand in het licht heeft gesteld is, dat deze oudste vertaling der Imitatio voorzeker het krachtigste bewijs is, om het onsterfelijke boek niet langer aan Thomas Hamerken te betwistenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||
6. FranciskanerbibliotheekGa naar voetnoot(2).Er zijn volgens uitdrukkelijke verklaring van P. Vicaris, die bibliothecaris is, geen handschriften noch wiegedrukken aanwezig, dus consequenter niets uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 757]
| |||||||||||||||||||||||||||
7. Graf Harrach'sche Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 311).Het spijt ons zeer te moeten mededeelen, dat het ons, evenmin als aan Prof. de Vreese, gelukt is deze boekerij te bezoeken; van onzen kant heeft het niet aan goeden wil ontbroken. Bohatta-Holzmann vermelden 300 handschriften, en de ondervinding heeft geleerd, dat gewoonlijk toch wel een of ander Nederlandsch gebedenboek in een dergelijke verzameling schuilt. | |||||||||||||||||||||||||||
8. K.K. Hofbibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 289).Met weemoed overschouwt men die kostbare Nederlandsche handschriften in de twee keizerlijke verzamelingen (de Fideikommiss- en de Hofbibliotheek) bewaard. Ze zijn hier even talrijk als in de eerste, maar verscheidene codices zijn uit de XVIde en XVIIIde eeuw. Prof. de Vreese had ons alweer de lange lijst opgegeven der door hem bestudeerde handschriften, waarvan trouwens 'n korte beschrijving van zijn hand in den catalogus der Bibliotheek te vinden is. We laten hem dus ook de zorg over deze bekend te maken. We willen alleen even vermelden, dat onder nummer 1,907 berust een prachtig Latijnsch gebedenboek dat aan keizer Maximiliaan heeft toebehoord, en waarin ook verscheidene Vlaamsche gebeden staan. Hoe hard de Bruggelingen den keizer ook behandelden, de Duitsche vorst had onze taal dus geleerd en bad zelfs in het Dietsch. | |||||||||||||||||||||||||||
9. Klosterneuberg (bij Weenen) (Bohatta-Holzmann, blz. 91).Enkel een geschreven catalogus. Met het Jubileum van het -klooster (Mei 1914) hoopt men den gedrukten catalogus klaar te hebben. Geen Nederlandsche handschriften noch incunabelen. | |||||||||||||||||||||||||||
10. Kunsthistorisches Museum (Bohatta-Holzmann, blz. 319).In deze rijke verzameling wordt geen enkel handschrift met Dietschen tekst bewaard, onderscheidene echter zijn juweeltjes van ‘Vlaamsche’ miniatuurkunst. Binnen kort verschijnt een uitvoerige, deskundige beschrijving aller hier bewaarde handschriften door Dr. H.J. Hermann; de volgende uit Nederland afkomstige en trouwens ook reeds door Prof. Willem de Vreese onderzochte codices zullen in het tweede boekdeel worden besproken: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 758]
| |||||||||||||||||||||||||||
Deze drie handschriften bevatten muziekmissen van de volgende kunstenaars: Pierre de la Rue, Barbireau, Jean Mouton, Antoine de Feiun of Feu, Josquin des Prés, Loyset Compere, Brussier en Pierkin Theras. Ze zijn versierd met mooie miniaturen en werden vervaardigd voor keizer Maximiliaan en Karel V. Eenige der miniaturen zijn in den aard der van Eycks. 2o Nr 4988 Horae Ramanae, met 42 miniaturen uit de 15de eeuw, vertoonen verwantschap met de nummers VIII 4, VIII 36, VIII 43 uit de Rossiana. 3o Nr 4992 Ordonnantiën van Karel den Stoute (1468-'77) voor zijn stalmeester. 4o Nr 4997 Getijdenboek van ± I500. 5o Nr 5000 Getijdenboek uit 1544 ten gebruike van keizer Ferdinand den eersten. In de miniaturen en versiering Nederlandsche kunst of invloed ten minste. Deze handschriften komen uit het slot Ambras in Tirol. Men weet dat de keizerlijke boekenschatten daar lang bewaard werden, en meest alle van daar naar de Hofbibliotheek te Weenen werden overgebrachtGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||
11. Liechtensteinsche Bibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 312).Deze verzameling, vroeger opgesteld in het paleis der Herrengasse, is sedert 1912-13 overgebracht naar het kasteel in den Liechtensteinschen Garten. Er bestaat een uiterst zorgvuldig gedrukte catalogus der wiegedrukkenGa naar voetnoot(2), een dergelijke voor de handschriften is in bewerking. Handschriften en incunabelen worden voorloopig, zonder orde, in de archiefzalen bewaard. De oude handschriften (tot en | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 759]
| |||||||||||||||||||||||||||
met de 17de eeuw) zijn ten getale van 180, de wiegedrukken (tot en met 1500) van 252. Daarenboven telt de bibliotheek ± 110,000 deelen. Er zijn verscheidene Fransche handschriften, maar slechts één getijdenboek dat uit de Nederlanden afkomstig is. Deze codex is echter voorloopig nog niet in de bibliotheek ingelijfd, maar blijft het persoonlijk eigendom des Prinsen. De Dietsche inhoud heeft niets merkwaardigs: het zijn de gewone getijden der eeuwige Wijsheid, die van O.L. Vrouw enz. Het handschrift is verlucht met vier miniaturen: Mariaboodschap, Laatste Oordeel, Hemelvaart, Graflegging; deze miniaturen zijn keurig evenals de randversieringen. Het schrift wijst op het midden van de 15de eeuw. De kalender bewijst dat het in het bisdom Utrecht werd geschreven. In een lederen zwarten modernen band gebonden, draagt het handschrift (nog zonder signatuur) het opschrift: Missel. Het werd in de laatste jaren in Italië aangekocht. Er komen geen aanwijzingen in voor, waarmee afkomst of geschiedenis van het handschrift te bepalen zijn. Onder de wiegedrukken vonden wij de volgende: 1o Signatuur 2, 4, 12; H, V, 2, C. Die alder excellentste chronycke van Brabant... Hier is volleyndt dese cronicke ende geprint by my Robert van den Dorp wonende thantwerpen in die huyvetters straete bi onser vrouwen broeders ao m cccc xcvij op den laetsten dach van februarius ofte Loumaent. Deze incunabel, met houtsneden versierd bevat, drie deelen, in het eerste vindt men 'n beknopte levensbeschrijving der heiligen uit Brabant, in het tweede de geschiedenis der karolingische vorsten, in het laatste de landgeschiedenis zelf. 2o I, 4 a, 25. Dialogus creaturarum moralizatus per Gerardum leeu in oppido goudensi inceptus... ao mcccclxxx mensis iunii die 3a. Dit bleek 'n schrale oogst uit zoo rijk een boekerij. | |||||||||||||||||||||||||||
12. Rossiana (Lainz) (Bohatta-Holzmann, blz. 260).Zeer rijke bibliotheek met ± 1300 wiegedrukken van voor 1480 en ± 1200 handschriften; catalogi voor beiden zijn in bewerking. Reeds is verschenen in ‘Publikationen des k.k. Instituts für österreichische Geschichtsforschung’ als 5. Band: Die illuminierten Handschriften der Rossiana von Hans Tietze (Leipzig, Hiersemann 1911). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 760]
| |||||||||||||||||||||||||||
Hebben. Nederlandschen tekst: 1o VIII, 11. Getijdenboek, begin van de XVe eeuw, onvolledig echter. 2o VIII, 22, Officium B.M.V., met een Utrechtschen kalender, ± 1480. Beide handschriften werden ook reeds beschreven door Prof. W. de Vreese. Uit deze twee handschriften had een onzer vóor jaren reeds de lectiones Job uit het doodenofficie afgeschreven, om ze met andere dergelijke lessen uit te geven als proeve van dialectstudie. De volgende handschriften zijn uit de Nederlanden afkomstig en eenige zijn merkwaardig door de heerlijke miniaturen of versieringen waarmee ze verlucht zijn: 3o VIII, 1. Officium B.M.V. uit Brabant met een franciskaanschen kalender. 4o VIII, 3. Officium B.M.V. 15e eeuw. 5o VIII, 4. Officium B.M.V. met heerlijke miniaturen en bloemversieringen op de randen. 6o VIII, 5. Officium B.M.V. niet mooie miniaturen uit het midden van de 15e eeuw, hoogst waarschijnlijk uit Gent afkomstig. 7o VIII, 36. Officium B.M.V. einde der 15e eeuw, vermoedelijk uit Gent. 8o VIII, 43. Officium B.M.V. omstreeks 1480 geschreven, denkelijk uit één kunstschool stammend met VIII, 36 en VIII, 4. 9o VIII, 145. Psalterium. 10o IX, 92. Biblia Sacra. 11o IX, 279. Bonifacius VIII, Liber VI Decretalium cum glossa Joh. Andreae. Geen Nederlandsche wiegedrukken. Voor een vakgeleerde die met de Gentsche miniaturistenschool vertrouwd is, zou hier het een en het ander van belang kunnen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
13. Schottenklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 259), overigens ook reeds bezocht door Prof. W. de Vreese.In 1899 en 1904 verschenen de gedrukte, voortreffelijke catalogi der handschriften en wiegedrukken onder den titel: Catalogus codicum manu scriptorum qui in bibliotheca monasterii B.M.V. ad Scotos Vindobonae servantur edidit Dr. A. Hübl O.S.B. (Vindobonae et Lipsiae, Braunmüller 1899). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 761]
| |||||||||||||||||||||||||||
Die Inkunabeln der Bibliothek des Stiftes Schotten in Wien von Dr. A. Hübl O.S.B. (Wien und Leipzig, Braunmüller 1904). A] Uit den catalogus der handschriften: 1o Nr 67, fol. 102a-143b Liber de modo ascendendi, alias tractatus de spiritualibus ascenscionibus Gerardi Zuthphaniensis; op papier, uit de 15de eeuw. 2o Nr 216 is de welbekende codex der Navolging Christi (in 6 boeken) door Dr. C. Wolfsgruber O.S.B. uitgegeven in 1879 te Weenen bij Gerold's sohn. 3o Nr 399 handschrift op papier, 15de eeuw, bevat
B] Uit den catalogus der incunabelen: Nr 197 Gerardus de Zutphen. | |||||||||||||||||||||||||||
14. Servitenklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 320).Wij hebben er niets gevonden. Prof. de Vreese was gelukkiger eenige jaren te voren, wat bewijst dat men wel eens of te haastig te werk gaat of niet geholpen wordt, zooals men het wenschte. | |||||||||||||||||||||||||||
15. K.K. StaatsarchiefGa naar voetnoot(1).Er wordt, onder meer stukken die betrekking hebben op Nederland, onder nummer 896 bewaard een kleine codex op papier uit de 16de eeuw met 55 beschilderde en ± 20 witte bladen, een wapenboek van den Nederlandschen adel in Nederland geschreven. Op ieder bladzijde staan zes wapenschilden, uitgenomen op blz. 2 tot 7 slechts één. Het eerste blazoen is dat van Ham sur Heur (Pay de Liége). Op fol. 4: Wauremont au Comté de Namur. Op fol. 6: Crupet au pay de Liège. Dan volgen de ‘per de Flandres’ enz. tot op bladz. 55. De wapenschilden zijn gekleurd, de Vlaamsche namen verfranscht als: Eequeloo enz.Ga naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 762]
| |||||||||||||||||||||||||||
16. Universiteitsbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 322).- Niets voorhandenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||
II. - Neder- en Opper-Oostenrijk, Tirol.Wij vermoedden aldra dat hier niet veel zou te vinden zijn; de Oostenrijksche kloosters hebben met de Nederlanden weinig of geen betrekking gehad, vele liggen afgelegen in de bergen, zijn herhaalde keeren afgebrand of geplunderd, en wat uit Nederland naar het Keizerrijk kwam, bleef in handen der grooten. Eerst hadden we, op raad van Prof. de Vreese, nog eens zorgvuldig, onder meer, het tweedeelige boek gemonsterd: Die Handschriften- Verzeichnisse der Cistercensier-Stifte, en daaruit vernomen, dat er te
Nr 101, echter, Papier, 16de eeuw, bevat een Missa van Orlando di Lasso en een andere van Jacob Vaedt. Nr 163, Papier, 16de eeuw: Erasmi de civilitate morum puerilium, carmine redditus Joanne Pluverio flandro.
Nr 43 heeft op fol. 38-104 werkjes in 't Latijn van Gerardus van Vliederhoven, Jacob Gruytrodius, De quatuor novissimis. Het handschrift is uit de 15de eeuw. Nr 79 heeft op fol. 87-94: Thomae Brabantini in Cantipratano tractatus de disciplina scholanum. Het handschrift is uit de 15de eeuw. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 763]
| |||||||||||||||||||||||||||
Nr 161, Papier, 15de eeuw, heeft op fol. 1-27 nog andere geschriften van Jacobus Gruytrodius, Gerardus van Vliederhoven: Tractatus bonus qui intitulatur Cordiale. Nr 133, Papier, 15de eeuw, fol. 11-13: Ex epistola canonici regularis de eemsteyn: ‘frater mi karissime octo tibi... in disciplina velle perseverare’. 't Is een excerpt uit de... epistola de Eemsteyn van Jan van SchoonhovenGa naar voetnoot(1).
De volgende bibliotheken hebben we persoonlijk bezocht.
Genoteerd, nr 729, Henricus Calcar, Ortus et decursur Ordinis Carthusianorum (1498). Nr 624, idem, uit de 15de eeuw. Nr 297, Gerardus Zutphaniensis, Tractatus de Ascencionibus, 15de eeuw.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 764]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 765]
| |||||||||||||||||||||||||||
(Van Weenen uit naar Lunderburg 84 kil. van daar, op de lijn Lunderburg-Zellendorf tot aan Nikolsburg ± 30 kil. De bibliotheek is in 't oude slot, ongeveer een half uur van het station verwijderd, midden in de stad.) Men vraagt toelating bij Dr. Anton Gassauer, Wien I, Am. Hof 13, en na voorafgaand schrijven aan den slotvoogd is de bibliotheek toegankelijk. De bezitter behoudt zich het recht van uitleenen en opsturen voor. Deze rijke en weinig bezochte bibliotheek, in de 16de eeuw begonnen, telt ± 30,000 boekdeelen, waaronder 469 handschriften en 785 incunabels. Van de handschriften bestaat een zeer gebrekkig geschreven, catalogus; de wiegedrukken zijn vluchtig beschreven of liever aangeduid door Rudolf Pindter: Die Incunabeln in der Fideicommiss-Bibliothek des fürsten Dietrichstein auf Schloss Nikolsburg. - Brünn 1884-85. Niet in den handel. Uit Nederland stammen de volgende: No 150: Laurentius Valla, De vero bonθ. De libero arbitrio dialogus. In maledicentissimum Poggium Florentinum apologus. Impressus Lovanii 1483; 4. No 151: Cato moralissimus cum elegantissimo commento..... Daventriae per Jacobum de Breda. 4. No 163: Tractatus duodecim Petri Hispani et tractatus exponibilium non inutile commentum..... Gerardus Leeu in mercuriali oppido Antverpiensi 1486; 4. No 176: Ars epistolandi Francisci Nigri Veneti. Charactere et impensis Jacobi de Breyda, Daventriae 1494; 4. Verder 21 wiegedrukken cum anno maar zonder locus impressionis. De handschriftenbibliotheek bezit, onder meer, Grieksche codices uit de 12de-13de eeuw, waaronder een Bijbel uit het jaar 1108. Verder verscheidene Hoogduitsche handschriften uit de 13de eeuw. Twee cartularia: het een uit de 12de, het andere uit de 13de eeuw van locale beteekenis echter. Enkele Fransche handschriften uit de 15de en 16de eeuwen zijn ook aanwezig. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 766]
| |||||||||||||||||||||||||||
Onder signatuur II 183 met den titel Plattdeutsches Gebetbuch schuilt een Nederlandsch getijdenboek op perkament. Gewone inhoud en versiering, niets bijzonders; op het laatste blad staat geschreven: Jan vos van Avesaet, Anno 1493. Het handschrift zelf is echter ouder; misschien nog uit de eerste helft van de 15de eeuw. Onder signatuur I 14 met den titel Handschrift auf Pergament in platdeutscher Sprache schuilen twee ascetische geschriften in Oostmiddelnederlandsch of liever Nederduitsch geschreven uit het begin van de 15de eeuw. Het eerste vangt aan: Hier begynt dat leven des jungers der ewiger wijsheit genannt Heynriken de SuylGa naar voetnoot(1) van der pretger orden. Het is een leven van Henricus Suso dat èn om het dialect èn om den ouderdom wel belangstelling verdient. Daarop volgt dan het tweede traktaat: Hier begynt dat boch der ewiger wijsheit.
Deze bibliotheek, die in de laatste jaren tot een fideicommis gemaakt werd, is streng privaat. Ze bestaat uit twee onderdeelen: 1o De zoogenaamde kleine of liturgische bibliotheek. Daarvan bestaat een uitvoerige en prachtige catalogus, 'n meesterstuk van boekbeschrijving, door Dr. Hanns Bohatta, onder den titel: Katalog der liturgischen Drucke des XV und XVI Jrhdts in der herzogl. Parmaschen Bibliothek im Schwarzau am Steinfelde N. OE., im Auftrage weiland seiner königlichen Hoheit, Herzog Robert van Parma. Wien, I Teil 1909; II Teil, 1910 (niet in den handel). De verzameling werd begonnen door Charles Louis de Bourbon, hertog van Parma, omtrent het jaar 1849, en kwam uit Wisdrupp (in Sachsen) over Parijs en Nizza in 1889 naar Schwarzau. Toen Charles-Louis in 1883 stierf, telde de bibliotheek ± 350 deelen; hertog Robert bracht ze op 660. Talrijke unica en tot dan toe onbekende drukken zijn hier aanwezig. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 767]
| |||||||||||||||||||||||||||
Die boekerij is van onschatbare waarde. Vele der kostbare boeken zijn door Lortic gebonden. Daar berusten de volgende werken die voor Nederland van belang zijn: 1o Nummer 486: Horarium regularium capituli Windeshemensis, Daventriae. Richardus Pafraet 1497. (Copinger II 3144. Campbell 276). 2o Nummer 487: Breviarium regularium capituli Windeshemensis. Extra muros Schoenhoviae (fratres s. Michaelis) 1499 1 febr. (Hain-Copinger 3952; Campbell 99). 3o No 488: Breviarium regularium capitulí Windeshemensis, Parisiis, Wolfangus Hopyl et Henricus Stephanus, 1502. 4o No 489: Breviarium regularium capituli Windeshemensis. Extra muros Schoenhoviae Canonici in den Hem 1507, in profesto nativ. Johannis Baptistae. 5o No 490: Breviarium regularium capituli Windeshemensis. Antverpiae, Henricus Eckert de Homberch, 1519. VIII Kal. Oct. 6o No 459: Missale Traiectense, in oppido Delffensi per Christianum Snellaert circa 1495. Een ander exemplaar berust te Brussel in de bibliotheek der Bollandisten (cfr. Copinger II 4245, Campbell 356, 1262). 7o No 460: Breviarium Traiectense, Parisiis, Johannes Philippus de Creuzenach, impensis Jacobi Wilhelmi Doleatoris, 1498, 6 Oct. (schijnt zeer zeldzaam te zijn; niet vermeld bij Copinger, enz.). 8o No 461: Missale Traiectense, Parisiis, Wolfangus Hopyl, 1507, 1 Martii (ook aanwezig bij de Bollandisten). 9o No 462: Breviarium Traiectense, Goudae Fratres domus collationis, 1508, 1 Aprilis (zeer zeldzaam). 10o No 463: Missale Traiectense, Antverpiae, Christophorus Ruremondensis, impensis Wilhelmi Voesterman et Godefridi de Hagis, 1527, 22 Julii (op de Universiteitsbibliotheek te Utrecht is slechts een onvolledig exemplaar aanwezig). 11o No 464: Psalterium Traiectense, in oppido Delphensi Cornelius Henrici; Leydis Bartholomeus Jacobi; Amstelodamis Johannes Severi Claudus, 1530, 29 Januarii. 12o No 465: Missale Traiectense, Antverpiae, Henricus Petri, 1540. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 768]
| |||||||||||||||||||||||||||
13o No 450: Psalterium Tornacense, Bruxellis Fratres vitae communis s.a. XVo. Behoorde vroeger ‘den Fratres van Nazareth binnen Bruessele’, later aan Th. de Jonghe. (Niet vermeld bij Campbell enz.) 15o No 451: Missale Tornacense, Parisiis Johannes Higman impensis Wilhelmi Houtmart 1498, 20 Oct. (Berust ook in de bibliotheek der Bollandisten. - Cfr. Copinger II 4244.) 15o No 452: Heures à l'usage de Tournai, Paris, Philippe Pigouchet pour Simon Vostre. s.d. (met een kalender van 1502 tot 1520). 16o No 453: Missale Tornacense, Antverpiae Michael Hillenius 1540, 24 Martii (ook te Kortrijk op de bibliotheek Goethals-Vercruysse). 17o No 537: Breviarium Carmelitanum. Bruxellae (Fratres-vitae communis) 1480, 16 Maii. (Hain-Copinger 3815, Campbell 364.) 18o No 6: Enchiridion Psalmorum, Antverpiae Johannes Gnapheus pro Johannes Steelsio 1537, April. 19o No 59: Breviarium Bruxellense, Parisiis Desiderius Maheu et Judocus Badius Ascensius 1519, 29 Oct. 2 deelen. Pars hiemalis et aestiva ecce collegiate dive Gudile. 20o no 135: Breviarium Leodiense, Pars aestivalis. Parisiis Wolfangus Hopyl 1509, 7 Febr. (Panzer VII, 510, 91.) 21o No 136: Missale Leodiense, Parisiis Joannes Kaerbriand sive Huguelin Desiderius Maheu 1527, 2 Oct. (Ook te Namen op het Bisschoppelijk Seminarie.) 22o No 137: Breviarium Leodiense, Pars hiemalis. Parisiis opere Jo. Kaerbriand alias Huguelin: Antverpiae apud Michaelem Hillenium in Rapo 1535, 28 Maii. 23o No 138: Missale Leodiense, Parisiis Desiderius Maheu Leodii, apud Oliverium Boulongne, 1540, 22 Julii. (Ook te Luik, Groot Seminarie.) 24o No 222: Pastorale Ruremundense, Coloniae Petrus Keschedt, 1599. 25o No 286: Heures à l'usage de Rome, Antverpiae, Christophorus Plantinus, 1565, 13 Junii. 26o No 287: Heures d l'usage de Rome, Antverpiae, Christophorus Plantinus, 1570 (Ruelens et de Backer, Annales Plantiniennes, 1866, blz. 99, nr 7). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 769]
| |||||||||||||||||||||||||||
27o No 407: Hymni ad usum Sarum, Antverpiae in officina viduae Christophori Ruremondensis impensis Joannis Coccii, 1541, Jul.Ga naar voetnoot(1). Ten tweede bestaat deze hertoglijke boekerij uit wat men noemt: de groote bibliotheek; daarvan bestaat enkel 'n geschreven catalogus, erg beknopt en laconisch, eveneens van de hand van Dr. Bohatta. Er zijn ± 4500 boekdeelen aanwezig, waaronder ± 100 handschriften. Daaronder hebben we gevonden: 1o Onder signatuur A a 30, in den catalogus vermeld als: Usus sanctae crucis ac matutinarum usus Ms., een getijdenboek, 65 × 50 mm., met Latijnschen tekst, uit de Nederlanden. Het schrift is uiterst verzorgd en zweemt naar Italiaanschen trant; maar de randversieringen en inzonderheid de mooie grisailles zijn Vlaamsch. De miniaturen, die 30 × 25 mm. groot zijn, ten getale van 15, zijn zeer levendig geschilderd en vertoonen allerhande motieven die in de Vlaamsche kunstschool der 15de eeuw worden aangetroffen, 'n O.L. Vrouw Boodschap vertoont verrassende overeenkomst met Memlinc en 'n kruisafneming met van der Weyden. S. Remigius et Bavo zijn met robriek geschreven. Voor de Oratio ad Virginem staat ‘Rombaut scripsit’. Het handschrift lijkt uit het begin der 15de eeuw. 2o Zonder signatuur, in den catalogus vermeld onder den titel: Horae passionis Di.N.J. Ch. met Latijnschen tekst, is eveneens Vlaamsch werk uit de tweede helft der 15de eeuw. Zonder veel belang. 3o Onder signatuur A a 66 met den titel De investitione sororum berust een handschrift uit Nederland met op fol. 2 rad usum monasterii bethanii prope mechliniam, papier, begin 16de eeuw. Een houtsnee slecht overschilderd verbeeldt 'n Augustijnsche kloosterzuster door Christus gekroond. 4o Zonder signatuur, met titel: Offic. B.M.V. in 4o. Men heeft op het schutblad geschreven: ‘15e siècle école flamande’. Dat is denkelijk verkeerd, de randversieringen en miniaturen lijken ons Fransch, en het handschrift heeft Fransche teksten. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 770]
| |||||||||||||||||||||||||||
5o A a 58 Breviarium. Is Middelfrankisch Keulsch werk. Op het schutblad staat: Iste liber scriptus est per mantis sororis margarete blocs quae ipsum finivit circa festum Gereonis Victoris et aliorum martyrum anno domini M CCCC LIX Oretis pro ea propter deum. 6o Zonder signatuur met den titel Horae, is Vlaamsch werk zooals de kalender het bewijst: Remigius en Bavo met robriek. 7o Onder signatuur AA 97 met den titel: Horae M.B.V. schuilt 'n Latijnsch getijdenboek van Nederlandsche herkomst. Op de laatste bladzijden staan Nederlandsche gebeden, en in de litanie worden talrijke Nederlandsche heiligen vermeld. De miniaturen zijn belangrijk door de merkwaardige kleedij der personages. Het handschrift heeft toebehoord aan 'n zekeren: Pasquier Scabini Trajectensis. 8o A a 88 Peregrination spirituelle vers la 7er re Sainte (Louvain 1566 à l'imprimerie de Jean Bayardt à la Bible d'or) composeé en langue Thyoise par feu f. Jean Pascha Dr. en theologie et nouvellement translateé par vénérable seigneur Nicolas de Lange dit de praxinis, chanoine de St. Pierre à Louvain et Licentié en theologie. Prachtige druk en band met wapen en motto: Deus et dies. 9o Zonder signatuur, met titel Horae B.M. Virginis. Stamt uit de Nederlanden, denkelijk uit Brabant; in de kalender wordt Gudule virginis vermeld. Van drie dezer handschriften, die ons de belangrijkste toeschenen, hebben wij een uitvoerige beschrijving gemaakt en die aan Professor de Vreese medegedeeld. | |||||||||||||||||||||||||||
III. - Bohemen en Maehren.1. Aussig (Bohemen), Landesarchivhibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 3).Dr. W. Dolch, die we te Braunau aan het werk gevonden hadden, had ons gezegd dat daar ‘wat’ Nederlandsch was te vinden, bepaalde aanwijzingen echter kon hij ons niet verstrekken. Niettegenstaande alle pogingen, die meer dan 3 uur in beslag namen, gelukte het ons niet in het Landesarchiv te geraken. 'n Praktizeerende arts is archivaris ad interim, en die heer kon ons niet dienen bij gebrek aan tijd; daarenboven had hij nooit van een Nederlandsch handschrift of dito fragmenten hooren gewagen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 771]
| |||||||||||||||||||||||||||
s. Blauda (Mähren), Zierotinsche Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 6).Er bestaat enkel een geschreven catalogus, en een andere op kaarten, systematisch gerangschikt. De handschriften en alles worden dooreen opgegeven. De door Bohatta vermelde 300 handschriften zijn meestal archivalia, die betrekking hebben op de grafelijke familie. Geen Nederlandsche handschriften noch wiegedrukken. | |||||||||||||||||||||||||||
3. Braunau (Mähren), Benediktijnerstift (Bohatta-Holzmann, blz. 9).Niets. Er zijn eenige Hoogduitsche fragmenten: von Demut. | |||||||||||||||||||||||||||
4. Braunau, Langer'sche Bibliothek (nog niet vermeld bij Bohatta-Holzmann).Naar de opgaven van Dr. W. Dolch, die daar sedert maanden aan het werk is, en een catalogus bewerkt: A] Handschriften, in het Nederlandsch of uit Nederland afkomstig. Nr 629. Een Nederlandsch kalender, 15de eeuw. Nr 690. Gebedenboek - slechts 13 bladen, in 't Nederlandsch. Nr 460. Gebedenboek met gewone getijden (154 bl.) in 't Nederlandsch. Nr LIV (54). Hier beghynt eyn seer devoete ende suverlicke rosencrans vander hooger werdeger op heiligen drievoldicheit (234 bl.). Nr 487. Nederrijnsche (off, to, dich) verklaring van Ave Marie Credo - 10 geboden - Sakramenten. Nr 521. Sermoenen van den H. Bernardus, Winterstuk, 1477 (is no 694 uit de Phillipps Library, te Cheltenham). Nr 515. Gebedenboek - Nederrijnsch - uit dezelfde Library.’ Nr 290. Dyt sijnt de seven psalmen tzo duytzen, Nederrijnsch, Middelduitsch? Nr 733. Latijnsch brevier met miniaturen van Vlaamsche kunstenaars. Nr 136. Een gebedenboek met een Franschen kalender, miniaturen van Vlaamsche kunstenaars. Theol. 71 fol. Twee Nederlandsche preken. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 772]
| |||||||||||||||||||||||||||
B] Incunabels.
| |||||||||||||||||||||||||||
5. Brünn (Mähren) (Bohatta-Holzmann, blz. 12).Fanzensmuseum } alles nu te samen in 't nieuwe Landhaus: Landesbibliothek } alles nu te samen in 't nieuwe Landhaus: Landesarchiv } alles nu te samen in 't nieuwe Landhaus: Geschreven catalogus der handschriften en incunabelen (oudste 1469); daaronder geen enkel uit de Nederlanden. Gevonden: 'n Brief van P. Verbiest S.J. aan zijne ordensgenooten. (Wij zullen dien brief hier krijgen.) | |||||||||||||||||||||||||||
6. Brünn. Augustinerstift S. Thomas.De bibliotheek was niet toegankelijk, in weerwil van herhaald aandringen. | |||||||||||||||||||||||||||
7. Hohenfurt, Cistercienserklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 69).Rijke bibliotheek; gedrukte catalogus van handschriften en wiegedrukken, daaronder slechts één Nederlandsch handschrift, t.w. Nr XXXVII: Liber precatorius. Gewone inhoud, 14de eeuw. Naar den kalender te oordeelen, denkelijkerwijze uit Brabant: we vinden er in vermeld H.H. Dympne Virg. en H. Gudile Virg. | |||||||||||||||||||||||||||
8. Kremsier, Fürstbischöfliche Bibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 102).Onder de Libri precum was er geen enkel in het Nederlandsch noch uit Nederland afkomstig, alle Duitsch of Fransch. Een Missale uit de 8ste eeuw en meer oudere waardvolle handschriften worden er bewaard. | |||||||||||||||||||||||||||
9. Leitmeritz (Bohemen), Bisschoppelijke Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 114). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 773]
| |||||||||||||||||||||||||||
Er bestaat een alphabetische catalogus op kaarten; onder 'n vagen titel met signatuur B. 1, 8o; 21 schuilt een Nederlandsche op perkament geschreven ascetische verzameling uit de 15de eeuw, van 202 bladen. Het handschrift bevat:
| |||||||||||||||||||||||||||
10. Leitmeritz, Seminarbibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 114).Er is niets voorhanden. | |||||||||||||||||||||||||||
11. Leitmeritz, KapucijnerkloosterGa naar voetnoot(2).Niets. Drie handschriften die wij graag hadden ingekeken, bleken Hoogduitsch te zijn, als Dr. Franz Herklotz ons nadien nog berichtte. | |||||||||||||||||||||||||||
12. Leitmeritz, Particuliere bibliotheek van den Heer P. Peters (oud gymnasiaal professor).Daar bevindt zich een onvolledig Nederlandsch gebedenboek met nog ± 50 bladen uit de 15de eeuw. Zonder incipit, zonder explicit. Het bevat gebeden tot O.L. Vrouw met nogal mooie miniaturen. De Heer Peters was van zin dit handschrift aan eene Duitsche bibliotheek te schenkenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 774]
| |||||||||||||||||||||||||||
13. Olmütz, Studienbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 151).Deze zeer rijke bibliotheek bezit een geschreven catalogus harer handschriften; daaronder zijn er geen uit de Nederlanden afkomstig. Van de incunabels bestaat een gedrukte catalogus; daarin vindt men:
Onder de handschriften is 'n Imitatio Christi (volledig in 't Latijn) opgegeven als geschreven in 1413: De Imitatione xi et contemptu mundi per quendam Carthusiensem in reno. Aan het slot ‘afgeschreven door 'n zekeren broeder Benedictus, in die assumpcionis beatae virginis Anno 14·X·IIJ·’. Tusschen 4 en x Staat iets, dat moeilijk te ontcijferen is; kan het een l zijnGa naar voetnoot(1)? Het schrift schijnt uit de 16de eeuw te zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 775]
| |||||||||||||||||||||||||||
14. Olmütz, Diocesanbibliothek.Was ontoegankelijk. Augustus en September zijn geene zeer geschikte maanden, maar welke andere verkiezen, als die alleen vrij zijn? | |||||||||||||||||||||||||||
15. Praag, Christliche Akademie (Bohatta-Holzmann, blz. 161).Er is niets voorhanden. | |||||||||||||||||||||||||||
16. Praag, Benediktijnerklooster Emmaüs (Bohatta-Holzmann, blz. 161).Niets uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
17. Praag, Kruisheerenbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 162).Deze bibliotheek was en bleef ontoegankelijk. | |||||||||||||||||||||||||||
18. Praag, Gewerbemuseum (Bohatta-Holzmann, blz, 164).Niets voorhanden. | |||||||||||||||||||||||||||
19. Praag, Nationalmuseum (Bohatta-Holzmann, blz. 173).Van deze rijke verzameling bestaat nog enkel een geschreven, zeer onhandige catalogus. Onder de handschriften vonden wij niets. Twee nummers: XVI G. 26 Horarium en XII E. 14 Horarium, hadden we onder meer gaarne ingekeken, maar door een misverstand (Poolsch lijkt wel op Boheemsch, maar er is een verschil) met den bediende, werd het te laat. Onder de wiegedrukken is er niets. | |||||||||||||||||||||||||||
20. Praag, MaltezerridderordeGa naar voetnoot(1).Er is niets uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
21. Praag, KapittelbibliotheekGa naar voetnoot(1).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
22. Praag, Kinskybibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 182).Deze bibliotheek is sedert verkocht en uit Praag weg. | |||||||||||||||||||||||||||
23. Praag, SeminariebibliotheekGa naar voetnoot(1).In het Clementinum, eens het grootste College der Jesuieten in Oostenrijk. De bibliotheek was ontoegankelijk. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 776]
| |||||||||||||||||||||||||||
24. Praag, Universiteitsbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 185).De catalogus der handschriften is slechts gedeeltelijk afgedrukt, maar er werd ons verzekerd dat er onder of nevens de ‘;Duitsche handschriften’ niets is dat uit Nederland stamt. | |||||||||||||||||||||||||||
25. Praag, Waldsteinbibliotheek.Ze wordt wel eens vermeld, maar te Praag heeft de familie Waldstein geen boeken van belang; die berusten alle te Dux. | |||||||||||||||||||||||||||
26. Praag, von Lannabibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 183).Deze verzameling is sedert ettelijke jaren uit Praag verhuisd, waarheen hebben wij niet kunnen vernemen. | |||||||||||||||||||||||||||
27. Praag, Nostitz'sche MajoratsbibliothekGa naar voetnoot(1).Volgens den gedrukten catalogus door J.V. Siniak, te Praag verschenen in 1910, is er onder de 227 handschriften slechts één uit de Nederlanden, t.w.: Ms. b. 34 (131 f.s.) nr 67 Horarium. Latijnsch handschrift op perkament (XV-XVIe eeuw) 414 bladen. Mooi geschreven, met den gewonen inhoud en verlucht met 35 kleine en 7 groote miniaturen. | |||||||||||||||||||||||||||
28. Praag, Lobkowitze Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 183).Zeer rijke bibliotheek; geschreven catalogus, zeer onvolledig en ongeriefelijk. Er is één handschrift in het Nederlandsch geschreven: het berust onder nr 553, heeft 177 bladen papier en dagteekent uit de 15de eeuw. Als vroegere bezitters worden vermeld: Jenken Sonnenbergh; Petrus, Paulus, Hermanuus, Nicolaus Haeren. De inhoud is niet zeer merkwaardig: naast oefeningen voor het opstaan, eten, slapengaan enz., de gewone getijden en gebeden en psalmen. Voorts een traktaat over de minne. Incipit: S. Augustyn segt van der minne.... Expl.: O edel mensche hieromme bedenk di wel, ende wes ten dienste godes snel. | |||||||||||||||||||||||||||
29. Strahòw, Praemonstratenserklooster te Praag (Bohatta-Holzmann, blz. 174-182).Een der rijkste bibliotheken van Bohemen: meer dan 100.000 deelen, daaronder meer dan 1200 handschriften en 1250 wiege- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 777]
| |||||||||||||||||||||||||||
drukken: in de laatste jaren zijn er honderden uit de hoeken der schappen en kasten gekomenGa naar voetnoot(1). Een catalogus van de handschriften op kaarten is voorhanden, maar zeer beknopt en ongeriefelijk, alsmede een dergelijke van de incunabels. Ongeveer 800 incunabels zijn zeer bondig beschreven door D. Isidor Zahradrik in den 11den jaargang van Vestnikw Ceske Akademie. De volgende wiegedrukken uit Nederland afkomstig zijn hier voorhanden: 1. Alexander Gallus, Doctrinalis pars secunda cum glossis Joannis Synthii. Daventriae, Rich. Paffroet, 1488. 2. S. Thom, de Aquino, De arte et vero modo praedicandi. Daventriae, Jac. de Breda 1500. 3. Aegidius Suchtelensis, Elegantiarum viginti praecepta. Jacobus de Breda, s.l. et anno. 4. Aegidius Suchtelensis, idem, sine n., sine l. et a. 5. S. Bernardus, De consideratione ad Eugenium Papam. Zwollis, Petrus de Os de Breda, 1486. 6. Cato Dionysius, Disticha de moribus. Daventriae, Jacobi de Breda. 7. Compendium auctoritatum philosophi et quorundam aliorum. Daventriae, Jac. de Breda (1497?). 8. Aegidius Suchtelensis, Elegantia Terminorum, Daventriae in plataea Episcopi, Rich. Paffroet, 1490. 9. Elegantiarum viginti praecepta. Daventriae, Jac. de Breda, 1487. 10. Gesta Romanorum (apud Hain desideratur) in 't Nederlandsch, de twee laatste bladzijden ontbreken. Incipit: Dit zijn die gesten van Rome ghemoralizeert ende ghetoghen tot eenen geeslelijken zin. Deze wiegedruk is saamgebonden met een anderen in codex D.M. VI, 28. 11. Guilielmus de Gouda, Expositio mysteriorum Missae, Daventriae, Jacobus de Breda s.a. (1486?). 12. Joannes Kannemann, Passio Christi, s.l.a. et typ. n. (uit Nederland?); de robricator schreef er bij: 1493. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 778]
| |||||||||||||||||||||||||||
13. Mensa philosophica. Lovanii, Joannes de Westphalia, s.a. 14. Modus poenitendi et confitendi. Antverpiae, Gerard Leeu, 1485. 15. Joannes de Turnout, Casus breves super totum corpus legum, s.l. et a. et typ. n. (uit Nederland?). 16. Jacobus Publicius, Ars conficiendi epistulas. Daventriae, R. Paffroet, 1488. Dit niet onaanzienlijk getal wiegedrukken uit Nederland liet verhopen dat onder de handschriften eveneens wat zou te vinden zijn. Helaas! Duitsche handschriften, van uit de 13de eeuw te beginnen zijn er wel, waaronder het epos Wilhelm van Brabant (aanzienlijke fragmenten) afgeschreven en uitgegeven, geloof ik, door Bartsch. Wetenswaardig is het volgende:
Verder niets. - De bibliotheek van Strahòw werd verwoest door de Hussiten in 1420 en geplunderd door de Zweden in 1648. Zijn er toen Nederlandsche handschriften verloren gegaan? Dit is niet onmogelijk, het groot aantal Nederlandsche incunabelen bewijst dat de Praemonstratensers van Bohemen met die van Nederland wel verkeer hadden. In eene uitvoerige geschiedenis echter van StrahòwGa naar voetnoot(1) heb ik daar over niets vernomen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 779]
| |||||||||||||||||||||||||||
30. Raigern, Benediktijnerbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 200).Beroemd; maar ten onrechte! We vonden er niets dan 'n bittere teleurstelling. Dr. Dolch was er geweest. Onder de incunabels echter vonden we toch het volgende: 1. Henricus Zoemeren, 'n traktaat over Okan, uit de drukkerij van Joh. de Westfalia. Lovanii, 1481. 2. Dacus maior, te Deventer, 1496. 3. Physiologus, Theobaldi Episcopi, Deventer s.a. 4. Alani, Lexicon in S. Scripturam, Deventer s.a. | |||||||||||||||||||||||||||
31. Raudnitz (Bohemen)Ga naar voetnoot(1). Fürst Moriz von Lobkowitz'sche fideicommissbibliothek.Deze, niet druk bezochte boekerij, in het vorstelijk slot te Raudnitz, is wel een bezoek waard. Er zijn op dit oogenblik 400 oude handschriften, 2000 incunabelen tot en met 1520 en 70.000 boekdeelenGa naar voetnoot(2). Een geschreven catalogus van de handschriften, al te beknopt nochtans, geeft toch een eerste orienteering.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 780]
| |||||||||||||||||||||||||||
Later heb ik vernomen dat deze drie handschriften, onder meer, uitvoerig beschreven zijn in een werk van M. Dvorak, Derpolitische Bezirk Raudnitz, Teil II, das schloss von Raudnitz, in 1910 te Praag uitgegeven door de Tsechische Academie. | |||||||||||||||||||||||||||
IV. - Hongarije.Dit was buiten Pressburg en Boedapest ‘terra incognita’ en daarom ook moeilijk te bereizen. Wij hebben, zoo goed als het ging, en door vrienden geholpen, die bibliotheken uitgekozen waar een flauwe kans was dat er iets te ontdekken viel. Men vergete niet, dat de Turken geheel het Oosten en 't centrum van Hongarije platgebrand en verwoest hebben; daarenboven zijn de betrekkingen tusschen het Magyaarsche koninkrijk en de Nederlanden altijd schaarsch geweest, zelfs onder 't Oostenrijksch bewind. Toch hoopten we, uit de private bibliotheken het een of ander op te diepen; maar vele dier verzamelingen bleven voor ons als voor anderen gesloten. We betwijfelen het echter ten sterkste, of daar wat te ‘ontdekken’ valt. | |||||||||||||||||||||||||||
I. Also-kubin, Arvakomitatbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 362).Een geschreven catalogus is in bewerking; de bibliotheek bestaat uit ongeveer 40000 boekdeelen, daaronder een achttiental handschriften en 25 incunabels. Een Duitsche tekst uit de 13de eeuw: von de goldene Schmiede. Niets Nederlandsch, noch handschrift, noch incunabel. Genoteerd: Beytke Istran', Stirpium nomenclator Pannonicus. Antwerpen, 1584. Deze bibliotheek bezat vroeger 'n Marienburgcodex waarvan nog slechts één exemplaar, thans te Parijs, bekend is; ± 200,000 fr. waarde. Nu verdwenen. | |||||||||||||||||||||||||||
2. Boedapest, Franciskanerklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 378).Geschreven catalogus, 8000 boekdeelen, 96 handschriften: niet bijzonder en jong, 79 incunabels. Niets Nederlandsch.Ga naar voetnoot+ | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 781]
| |||||||||||||||||||||||||||
3. Boedapest, Servitenklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 405).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
4. Boedapest, Universiteitsbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz, 405).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
5. Boedapest, Nationalmuseum.Er zijn 5 Nederlandsche handschriften aanwezig, waaronder het belangrijkste is codex holl. nr 4, Leven van St. Anna en Maria, ao 1458, op papier met enkele bladen perkament. Uitleg op de Evangelien die betrekking hebben op Maria, ook sermoenen; dan het leven: Hier beghint de tafele van den boucke dat gheheeten is Mariale.
Prologus: Ic hebbe overdacht die oude dinghe ende die ewelicke iare in mynder gedachten gehadt...Ga naar voetnoot(1). Onder de talrijke Duitsche handschriften niets gevonden, veel tijd daaraan besteed, omdat ik vermoedde dat Dietsch en Duitsch in Hongarije nog meer als in Oostenrijk voor één taal golden. | |||||||||||||||||||||||||||
6. Boedapest, Franciskanerklooster in Boeda (oude stad, Bohatta-Holzmann?).Bibliotheek ontoegankelijk. | |||||||||||||||||||||||||||
7. Boedapest, Akademie der Wetenschappen (Bohatta-Holzmann, blz. 390).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
8. Boedapest, Piaristenbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 402).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
9. Debreczin, Ev. ref. Collegium (Bohatta-Holzmann, blz. 416).Handschriften op 'n zolder in 'n kast, ± 100 in getal, waaronder eenige Duitsche uit Nürenberg enz., met liturgischen inhoud. Onder signatuur 118, 30 R., 606, berust een gebedenboek, dat in Oostmiddelnederlandsch is geschreven uit de 2e helft van de 15de eeuw. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 782]
| |||||||||||||||||||||||||||
Incipit: O lovelicke dreyvoldicheit und du wunderlike enycheyt dey in den eynvoldigen wesen dey dogede bist sunder ende... O hoge konynck van ewyger macht du Schepper alle der werlt here wy beden dy an in den namen.... Onder signatuur no 90, R. 599, 'n Nederrijnsch dergelijk boekje. Verder niets. | |||||||||||||||||||||||||||
10. Debreczin, Privatbibliothek Farkas sze'll de Bessenye (Bohatta-Holzmann, blz. 418).Deze bibliotheek is sedert jaren uit Debreczin verhuisd. | |||||||||||||||||||||||||||
11. Eger (= Erlau), Aartsbisschopp. Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 423-424).Deze bibliotheek is rijk aan oudere handschriften van de 13de eeuw af, waaronder verscheidene Duitsche, echter geen Nederlandsche. | |||||||||||||||||||||||||||
12. Eperjes, Franciskanerkloosterbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 422).Niets, na lang zoeken. Als staaltje: in den catalogus staat vermeld Rosarium, Hagae, 1503; het bleek Hagenau te zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
13. Epërjes, Obergymnasiumbibliothek (Bohatta-Holzmann, blz. 421).De bibliothekaris was afwezig. Bij een tweede bezoek eveneens. | |||||||||||||||||||||||||||
14. Eperjes, Bisschoppelijke bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 422).Ongeveer 11000 boekdeelen, waaronder 'n lichtafdruk van den Codex Sinaiticus, door den Tsaar aller Russen aan den bisschop geschonken. Niets Nederlandsch of uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
15. Estergom (= Gran) (Bohatta-Holzmann, blz. 429-432).Een der grootste bibliotheken uit Hongarije. Er bestaat een geschreven catalogus, ook van de handschriften. De meeste zijn echter uit de 17de eeuw en uit later tijd. De oudere, ten getale van ± 25, zijn in 'n kist opgesloten op een afzonderlijke kamer; er is één codex Corvinus; niets Nederlandsch of uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
16. Györ, Franciskanerklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 495-496).Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 783]
| |||||||||||||||||||||||||||
17. Györ, Seminariebibliotheek.Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
18. Györ, Bisschoppelijke boekerij of Diocesaanbibliotheek.Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
39. Györ, Benediktijnerklooster.Niets. In al die bibliotheken, uitgenomen de bisschoppelijke, slechts ogeschreven catalogi. Geene handschriften van belang, enkele Hungarica enz. in de bisschoppelijke boekerij. | |||||||||||||||||||||||||||
20. Guylafehérvár (= Karsburg in Siebenbürgen)Ga naar voetnoot(1).Boven in de oude vesting op het Seminarie berust eene aan oude handschriften zeer rijke bibliotheek, Batthyaneum genaamd. Er bestaat een uitvoerige, gedrukte catalogus, die alle handschriften en incunabels vermeldt, maar sedertdien werden orde en signaturen veranderd. Hoe rijk de bibliotheek ook zij, we vonden er slechts weinig ovan belang voor Nederland:
De handschriften zijn wel ten getale van 375, waaronder verscheidene uit de 9de-12de eeuw. Incunabels zijn er 131, maar geen enkel uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 784]
| |||||||||||||||||||||||||||
In een Missale Strigoniense is er een canontafel door Joannes de Westfalia verlucht, dat schijnt ook wel 'n kunstenaar te zijn die invloed uit Nederland heeft ondergaan. Uit de 16e en 17e eeuwen zijn er talrijke drukken uit Antwerpen afkomstig. | |||||||||||||||||||||||||||
21. Kassa (Kachau), Bisschoppelijke Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 449).Gedrukte catalogus, van de incunabels, ± 100 handschriften, waaronder niets vooi ons doel. | |||||||||||||||||||||||||||
22. Kassa, Museum.- Niets Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
22. Jaszo, Praemonstratenser Bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 445).De bibliotheek telt ± 40,000 boekdeelen, oudere codices manucripti ± 12, alle Latijn; een Fransch gebedenboek rijk verlucht uit de 18e eeuw; onder de ± 150 incunabelen niets uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
23. Kolosvar (= Klausenburg), Universiteitsbibliotheek, Museum, Archief (Bohatta-Holzmann, blz. 455-460) alles in één gebouw, en al de handschriften in een afdeeling.- Niets Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
24. Kolosvar, Franciskanerbibliotheek.Geen catalogus. Het oudste handschrift is uit het jaar 1850! | |||||||||||||||||||||||||||
25. Kolosvar, Piaristenbibliotheek.- 38.000 boekdeelen. Geen catalogus, zoeken mpeilijk, niets gevonden. De bibliothecaris beweert dat er toch geen ‘codices’ zijn (d.e. echte handschriften). | |||||||||||||||||||||||||||
26. Nagy-Károly, Piaristenklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 475).- Niets gevonden. | |||||||||||||||||||||||||||
27. Nagy-Szeben (= Hermannstadt), Bruckenthalmuseum (Bohatta-Holzmann, blz. 441).De bibliotheek is zeer rijk, inzonderheid aan incunabelen, maar meest alle, evenals de handschriften, met locale beteekekenis. Er bestaat een geschreven catalogus. Onder no 67 wordt bewaard een Latijnsch gebedenboek dat uit Nederland stamt. In den kalender staan vermeld: de HH. Hubertus, Lambertus, dus misschien uit het Luiksche. De randversieringen met gestiliseerde bloemen en de kleine, niet mooie,, miniaturen zijn Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 785]
| |||||||||||||||||||||||||||
Onder no 129 berust de grootste schat der Bibliotheek, het Breviarium BruckenthalGa naar voetnoot(1). Tot nogtoe wordt door deskundigen beweerd, dat dit Breviarium van Fransche herkomst is. Op grond van den kalender, die verschillende specifiek Nederlandsch heiligen vermeldt, als Servatius, Lambertus, en in 't goud Bavo, alsmede op grond der miniaturen zelf, die ontegensprekelijk in hoofdzaak Vlaamsch werk zijn - eenige, zooals Graflegging, Veroordeeling van Jesus, de Madonna door en door Vlaamsch - en verscheidene welbefaamde tafereelen voor den geest roepen, houd ik het er voor, dat de miniaturen althans door een Vlaming zijn geschilderd, en het Breviarium hoogst waarschijnlijk in Nederland werd vervaardigd. Het is echter heel goed mogelijk dat verscheidene miniaturisten hunne hulp hebben verleend, en dat een of meer onder hen Franschen waren of naar Fransche modellen hebben gewerkt. Wat nu de raadselachtige woorden, die in de randversiering op bladzijde 559 zijn aangebracht, betreft en luiden: Aunsi kahs, die door Prof. Dudit voor Provençaals worden gehoudenGa naar voetnoot(2) en deze andere: Ans Iemai op bladz. 591 die nog door niemand, geloof ik, opgemerkt werden, daar weet ik ook geen raad mee. 'n Kruis komt in de miniaturen wel eens voor, misschien als meesterteeken van den miniaturist, en op een der mantelfranjes van 'n pharizeërscène staat iets dat lijkt op Olnerikus. Andor von Hevess heeft beslist beweerd, dat dit werk ontstaan is in de school van Tours, onder den invloed van Jehan Fouquet; laat ons hopen dat 'n deskundige welhaast zal bewijzen, dat dit meesterwerk der miniatuurkunst, het mooiste misschien dat we, na het Breviarium Grimanibezitten, 'n Nederlandsche kunstparel isGa naar voetnoot(3). Onder de incunabelen is niets voorhanden. Ik trof enkel aan nr 246 E.b.: Dominicus de Flandria, Quaest. super XII libr. Metaphysicae Aristotelis. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 786]
| |||||||||||||||||||||||||||
28. Nagyszombat (= Tyrnau), Aartsbisschoppelijk Gymnasium (Bohatta-Holzmann, blz. 520).Geen Nederlandsche handschriften noch incunabelen. | |||||||||||||||||||||||||||
29. Nagyszombat, Franciskanerbibliotheek.- Niets, voorloopig. | |||||||||||||||||||||||||||
30. Nyitra, Bisschoppelijke bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 479-481).Gedrukte catalogus. Handschriften en incunabelen staan samen in een afzonderlijke bergplaats. Van de 608 handschriften door Bohatta-Holzmann vermeld, is het oudste uit het jaar 1573: 'n Duitsche H. Schrift. 53 incunabels tot 1500, 83 postincunabels tot 1525. Geen enkel uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
31. Pannonhalma (= St. Martensberg), Bibliotheek der Benedictijnsche Congregatie (Bohatta-Holzmann, blz. 485).Dit is een der oudste bibliotheken uit het rijk: in 1083 bezat ze al 80 codices. Er bestaat 'n nieuwe catalogus getiteld: Incunabula et Hungarica antiquaGa naar voetnoot(1) in Bibl. S. Montis Pannoniae, descripsit atque determinavit Dr. Phil. Victor Récsey, Budapest 1904, 2dl. Eigenlijke incunabels zijn er ± 232, de oudste van 1465. Uit Nederland: No 49 Barzizius (Pergamensis) Gasperini Epistolae per me Jacob de Breda. Deventer 1496; 4o. De handschriften, zonder signaturen, zijn verzameld in een glazen kast; er is een klein gebedenboek met Vlaamsche miniaturen die onder den invloed van Memlinc en Metsys schijnen te staan. Verder niets. | |||||||||||||||||||||||||||
32. Poszony (= Pressburg), Franciskanerbibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 489).Geschreven catalogus in 3 deelen. 200 kostbare incunabelen, 25 handschriften, waaronder één Corvinuscodex. Niets Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 787]
| |||||||||||||||||||||||||||
33. Poszony, Stadsarchief.Geen incunabelen, geen handschriften, uitgenomen het stadsrecht uit ± 1450. Niets Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
34. Poszony, Aartshertoglijke Bibliotheek.Niet toegankelijk. | |||||||||||||||||||||||||||
35. Poszony, Dombibliothek.Gedrukte catalogus. Merkwaardige handschriften, maar niets Nederlandsch. | |||||||||||||||||||||||||||
36. Poszony, Gymnasialbibliothek.Geen handschriften in eigenlijken zin; enkele incunabels, maar niets uit Nederland. Bibliotheek rijk aan klassieke drukken uit de 16de en 17de eeuwen (ook uit België). | |||||||||||||||||||||||||||
37. Sárospatak, Privatbibliothek van Vorst WindisgraetzGa naar voetnoot(1).Deze bibliotheek ± 5,000 boekdeelen bezit geen codices manuscripti. Oudere drukwerken zijn ook zeer weinig in getal, de meeste boeken dateeren uit de 18de eeuw; Fransche en Engelsche letterkunde is er bij de vleet. | |||||||||||||||||||||||||||
38. Sárospatak, Evangelische Reformierte Akademie (Bohatta-Holzmann, blz. 499).66,000 boeken, ± 700 handschriften, 20 incunabels, waaronder verscheidene unica. Hier berust de Poolsche Jadwiga-Bijbel, geschreven ± 1390, die teruggaat op 'n Boheemsche redactie der H. Schrift. De eerste Hongaarsche druk, dat is in Hongaarsche taal, gedrukt te Krakau in het jaar 1520, alsmede de eerste Hongaarsche druk in Hongarije, gedrukt in het jaar 1540, worden hier bewaard. Onder de handschriften zijn er verscheidene, die uit Duitsche kloosters komen en denkelijk door Hongaarsche Protestantsche studenten ginder buit gemaakt en naar Sárospatak gebracht werden. Niets Nederlandsch, noch uit Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||
39. Szatmar, Seminariebibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 507).Het rijkste deel is de Laurenziana, waarvan een gedrukte catalogus bestaat. Niets uit de Nederlanden. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 788]
| |||||||||||||||||||||||||||
40. Szeged, Piaristenklooster (Bohatta-Holzmann, blz. 508).- Niets. | |||||||||||||||||||||||||||
41. Szeged, Somogyi.Bibliotheek ontoegankelijk. | |||||||||||||||||||||||||||
42. Szeged, Franciscanen.Eén handschrift; 33 incunabels. - Niets voor ons. | |||||||||||||||||||||||||||
43. Székesfehérvár (= Stuhlweissenburg), Bisschoppelijke bibliotheek (Bohatta-Holzmann, blz. 512).Alles overhoop, onmogelijk iets te vinden. | |||||||||||||||||||||||||||
44. Zircs, Cistercienserabdij (Bohatta-Holzmann, blz. 529).Geen catalogus; nogal wat handschriften, maar betrekkelijk jong; onder de oudere uit de 14de, 15de en 16de eeuwen, niets uit de Nederlanden. Evenzoo onder de incunabelen. In 1198 gesticht door Emericus, werd het Sticht platgebrand door de Turken. | |||||||||||||||||||||||||||
Slotwoord.Wij hebben dus in Oostenrijk en Hongarije 113 bibliotheken bezocht, het bestaan vermeld van ± 85 handschriften en 38 wiegedrukken die uit Nederland stammenGa naar voetnoot(1). Wij weten maar al te wel, dat het getal hier niet in verhouding staat tot de moeite; maar vermits verreweg het grootste getal dezer handschriften en wiegedrukken door ons uit geschreven catalogi werden opgespoord, of door 'n toeval zijn aan het licht, gebracht, meenen wij toch iets te hebben verricht. Dit getal zou natuurlijk veel grooter wezen, hadden wij willen vermelden wat wij te Weenen hebben beschreven, maar wij dachten: ‘eere wien eere toekomt’ en dát dus aan Prof. de Vreese behoort te worden overgelaten. Aan vlijt en wetenschappelijke toewijding; heeft het ons in alle geval niet ontbroken.
Drongen, 25 Januari 1914. |
|