Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1914
(1914)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 387]
| |
Kleine verscheidenheden.I.
| |
[pagina 388]
| |
seide voochdie testamentaire te moghen ayerene ende exerceerene, daer inne te doen dat een goed ende ghetrauwe voocht testamentairenaer recht schuldich es ende behoort te doene...’ (1530.)
*
De Dachvaerden ayeren, de ‘Dachvaerd’ of den gestelden dag (de rechtszitting, de comparitie) onderhouden, Fr. Assister à toutes comparutions:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 620 (1474-1481), fol. xiij vo: ‘Matheeus Ghaueloos ende Lysbette uxor constitueren in loco eorum Jan f. Jans Pe, amman van Slijpen, in alle huerlieder zaken, constitutien ende clachten, die zij nu ofte naermaels alhier ter vierschare voor redenaers te doen mochten hebben, jeghen zo wat persoone ende hoe ofte in wat manieren het zij of wesen mach, alzo wel heesschende als verwerende..., alle de dachvaerden te ayerne, heesch te hoorne, andwoorde te ghevene, ende daer in te procederene also recht ende wet heesschen zullen...’
*
Veurste haeyeren beteekent: Den dag tot wanneer in rechten uitstel was verleend (Ajournement, Remise) onderhouden, waarnemen, met alsdan de noodige plichten en formaliteiten te vervullen:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 827, of ‘Ferie 1457-1467’, fol. cxxxij: ‘Als vanden ghedinghe wesende tusschen Roegier Eecke, heesschere, ende Jan f. Pieters Poels, verwerere, de bailliu maende redenaers dat zij huere veurste huten zoude naer de vulcommijnghe vander bancsterckinge. Redenaers ghemaend wesende, wijsden naer heessche, andworde, informacie ende ooc mids dat Roegier tanderen tijden achterbleven was zijne veurste te haeyerne ende dat hem dach beteekent was up tverlies van zijnen sticke ende achterbleef, dat Jan f. Pieters Poels sculdich was te ghane los, ledich ende quite als nu, ende Roegier ghecondempnert in alle de wettelicke costen ter tacxatie van redenaers.’ | |
De schole ayeren:Er is hier spraak van het ‘Gheselscip vander ghilde van Sinte Michiel, die de Hallebardiers (ende schermersGa naar voetnoot(1)) houden | |
[pagina 389]
| |
binnen der stede van Brugghe’, en van ‘de schole’ van dit geselschap: ‘Omme te ghenougheneGa naar voetnoot(1) alle cunstenaers, zo wel van buuten als van binnen deser stede, die up de schole commen zullen, omme haerlieder conste ende aert te tooghene’Ga naar voetnoot(2). Welnu, er was besloten, dat men jaarlijks een ‘dixseine’Ga naar voetnoot(3) zal aanstellen, die nl. last zal hebben ‘de schole te ayerene’, d.w.z. gaande te houden, in staat te houden, gade te slaan:
Mémoriaux, u. s, I, 307: ‘Item, dat men van nu voortan, omme te ghenoughene... (zie boven), jaerlicx ordonneren zal een dixseine, van zulcken ghetale als den hoofman, keyser, coninck ende eedt (van het in spraak zijnde “Gheselscip”) goedincken zal, de welcke alle sondaghe ghehouden zullen wesen, snuchtens ter capelle te commene, omme de messe aldaer te hoorene, ende tsachternoens de schole te ayerene ter zulcker huere alst gheordonneert wesen sal, ende dit upde boete van vier grooten voor den dysenier ende twee grooten voor dandere...’ (Akte van 8 October 1534.) | |
[pagina 390]
| |
Eens Zaken ayeren.De stad Brugge veroorlooft Pieter de Smet, gezeid Vulcanus, die een van de vier beëedigde taallieden van de stad was, voor twee jaar naar de hoogeschool van Leuven te gaan, om er zijne studiën in de rechten te voltrekken, mits dat hij iemand in zijne plaats aanstelle, die bevoegd zal zijn om der lieden ‘Zaken te ayerene’, d.w.z. gade te slaan, te bezorgen ‘in justicien’:
Mémoriaux de Bruges, I, 418-419: ‘Eenen verstandighen practisien, nut ende idoine omme tofficie van taelman te bedienene ende den goeden lieden te beradene ende huerlieder zaken te ayerene in tfaict van justicien.’ (1547.)
*
Door Volghen ende Haeyeren ter vierschare ten Proossche bedoelde men het Vervolgen eener zaak voor gezegde vierschaar, het vervullen van alle noodige plichten, het bijwonen der zittingen enz.:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg nr 827, of ‘Ferie 1457-1467’, fol cxxxiij: ‘Rogier Eecke, als die daer hadde ghedaen dachvaerden Zeghin de Baenst, omme up gheleyt thebbene de wettelicke costen voor een beroup etc., gaf de costen over in ghescriften also hier naer volcht... Item, boven al desen zo heift de voors. Roegier ghevolcht ende moeten haeyeren ter vierschare ten Proossche in Brugghe, ende moeten hebben alle zaterdaghen eenen taelman te zijnen rade..., over al vj lb. par...’
*
Procederen ende Ayeren, in de uitdrukking In iemands ‘zaken procederen ende ayeren ter vierschare’, wil zeggen, dezes Zaken ‘bewaren’ (fol. cxxij van het Register u.i.), ‘vervolghene’ (fol. cxxxij vo) en achtervolghene (fol. cxlij vo)Ga naar voetnoot(1): | |
[pagina 391]
| |
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 624 of ‘Registre van contracten’ 1529-1538, fol. cj: ‘Tannekin de wedewe van Cornelis Heyns maken machtich ende stellen (sic, edoch bij misslag in het meervoud) in huerlieder stede procureurs ad lytes Pieter Sijs, Pieter de Zanghere... ende elcken zonderlinghe, omme in huere zaken te procederene ende ayerende alhier ter vierschare ende dat zonderlinghe jeghens eenen Jan Jansseune Woutermans. Actum den xxije in Sporkele xvc xxxij.’
*
In akten van aanstelling van gevolmachtigden, komt het woord in de hieronder volgende uitdrukkingen voor, waarin het steeds de beteekenis heeft van Bezorgen (Al te doen wat er dient gedaan te worden), Handelen, Werken: | |
Ayeren:Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 624, of ‘Registre van contracten’ 1529-1538, fol. cxxxij: Claeis Hausman stelde ende maecte zijn procureurs ad lites in forma, omme generaliter alomme over hem te ayerene ende zijn recht ende actien te vervolghene ende beschermene, Pieter Sijs, Baeille, Jan van Overdyle..., belovende thouden goedt, vast ende van weerden...’ (28 Maart 1534 n.s.) | |
Ayeren ende bewaren:Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 624 of ‘Registre van contracten’ 1529-1538, fol. cxxx vo: ‘Pietere vanden Kerchove... maect machtich ende constitueirt zyne procureurs ad lites Pietere Sijs... ende elcken zonderlinghe met clausele van substitutien, omme in alle zijne questien, claechten, affairen ende processen te ayeren ende bewaren hier ter vierschare ende elders...’ (25 Februari 1534 n.s.) | |
Ayeren ende defenderen:Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 624, of ‘Registre van contracten’ 1529-1538, fol. cxxxij: ‘Adam vander Mandre... ende Pieter van Caseite... constitueeren huerlieder procureurs ad lites in forma Joos de Lemmes, Pieter Sijs, Symon Baeille... tot al huerlieder zaken etc generaliter cum potestate substituerende..., omme te ayeren ende te detenderen huerlieder recht inde zake litigieulx van omtrent xxiij ghemeten lants jeghens Pieter van Schore ende andre, alhier ten Proossche ende elders, belovende etc. (1n April 1534 n.s.) | |
[pagina 392]
| |
Ayeren ende procederen:Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 624 of ‘Registre van contracten’ 1529-1538, fol. clxxiij: ‘Loy Iweyns, vrylaet int ambocht van Jabbeke, maect machtich ende stelt zyn procureurs ad lites in forma Simoen Baelle, Pieter Sijs... ende Cornelis Lippens, omme over hem alhier te deser jurisdictie te ayeren ende te procederen in zijn zaken.’ (16 Jan. 1535 n.s.)
***
In hetzelfde Register nr 624, komen, van andere handen, talrijke voorbeelden voor van het gebruik van het woord Agieren in de plaats van Ayeren:
Fol. xxxv: ‘Omme in alle zijne zaken ende affairen te procederene ende agierene...’ Fol. xxxv vo: ‘Omme in alle zijne zaken ende affairen alhier ter vierschaere te agierene ende procederene...’ Fol. xxxvij vo: ‘Omme alhier uut zijnder name ter vierschaere te procederene, agierene ende assisterene...’ Fol. xlij vo: ‘Omme alhier ter vierschaere te agierene in alle zijne zaken dat hij jeghenwoordelicken heift ofte...’ Fol. cxiij: ‘Omme in zijn zaken ende processen te moghen agierene... Fol. clxx: ‘Omme over ende in de name vanden constituant, te agieren ende te recouvreren zijn sculden...’ Fol. cxcviij vo: ‘Omme over ende in zine name alhier tagierene...’ (1535.) Fol. ijcviij: ‘Omme over hem tagierene...’ (1536)
*
Zou het woord Ayeren, en varianten, niet oorspronkelijk eene verbastering zijn geweest van het Fr. woord Agir, die stillekensaan - zonder dat de schrijvers het hebben vermoed - naar zijn eersten vorm is teruggekeerd?
Men vergelijke met de verschillende beteekenissen en de vele wendingen waarin het woord Hanteren bij Verdam gebruikt wordt, alsook met Hanteeren in het Ned. Wdb. | |
[pagina 393]
| |
248. - Pandinghe ende stellinghe.De uitdrukking Pandinghe ende Stellinghe heeft tot zeer verschillende uitleggingen aanleiding gegeven. Zij werd o.a. vertaald door Fr. Saisie et mainmise, - door Saisie et éviction, - door Saisie et gagerie, - door Saisie et sequestre, - door Apposition et gagerie, - door Préemption en door Mise en la main dé la justice. Laurens vanden Hane, in Les Coustumes de Flandre, IIe deel, Furnes, in een nota op art. 4, titel II van de Coutume homologuée van 1615, heeft ze door Saisie et apposition de gardes vertolkt. Uit de teksten, die wij hieronder in oogenschouw nemen, zullen wij trachten de ware beteekenis van onze uitdrukking op te maken.
***
Bij Pandinghe ende Stellinghe ging de gedachte van afwinning, of van de gerechtelijke ontzetting van iemand uit het bezit van een goed:
L. Gilliodts-van Severen, Coutumes de la ville de châtellenie de Furnes, II, 158: ‘Alle vremde ofte ghedyde persoonen, hebbende erfachticheden, huysen ende meulens binnen de voorseyde stede ende casselrye..., de selve... vercoopende..., dat sy danof ghehouden syn promptelicke te betalen yssuwe... tWelck oock alsoo verstaen wort plaetse thebben vande goedinghen, vremde toebehoorende, afghewonnen by pandinghen ende stellinghen, ofte by subhastatie ende decrete, danof men schuldich is yssuwe te betalen naer den prys vande vercoopinghe ende afwinninghe, ten laste vanden goede.’ (Cout. homol., 1615, 31e titel, art. 13-14.)
In eene akte van 5 Januari 1369 n.s., treffen wij een voorbeeld aan van afwinning, door de dischmeesters van Lampernisse, van zeker stuk land, ‘bi stellene, bi prisene ende bi crickene’Ga naar voetnoot(1):
W.H. James Weale, Les églises du Doyenné de Dixmude, Documents, blz. 255: ‘Wy... scepenen ende cuerheren van Veurnambocht, doen te wetene..., dat ons wel kenliic es dat R., J. ende C., | |
[pagina 394]
| |
als dischmeesters van den Dissche van Lampernesse, ofghewonnen hebben al wettelike te Veurne in de buerch in ghebanre vierscaere, bi stellene, bi prisene ende bi crickene, up Grielen... 1/2 ymet xiiij roeden lands..., ende dat svorserds Dischs bouf, ligghende in de prochie van Lampernesse, in de herenesse Maertins van Eessine, daerof timet ghepriist es xlvij lib. par., ende was ghewiist... dat mer ghifte of gheven zoude onder den here daert behoort.’ (Akte van 5 Januari 1369 n.s.)
In het aldus afgewonnen land werd overigens een der dischmeesters geërfd, ten behoeve van den Disch van het genoemde Lampernisse. De akte luidt:
Weale, op. cit., blz. 256: ‘Wy... bailiu (ende) heerden van der herenessen (Maertins van Eessine), doen te wetene..., dat camen voor ons R., J. ende C., dischmeesters van den Dissche van Lampernesse, ende brochten ene goede lettre dat zii of ghewonnen hadden al wettelike te Veurne..., bi stelne, bi crickene ende bi prisene, up Grielen..., een half ymet ende xiiij roeden lands..., ende was ghewiist... dat mer ghifte of doen zoude...’ De baljuw, alzoo de heerden wijsden, droeg 't genoemde land op aan R., ‘als dischmeester sDichs bouf vorseids..., met halme ende met ghiften..,, ende ervede hem daer mede te mans levene ende te lands leghere.’ (Akte van 10 Februari 1369 n.s.)
***
Dit Stellene schijnt ons hieronder door Panden ende Stellen vervangen te worden:
Staatsarchief te Brugge, Fonds der kassselrij van Veurne, Charters, oud nr 6693, voorloopig blauw nr 1636: ‘Den welcken heeft verwonnen met panden ende stellen een huuseken staende...’ (Akte van 16 Maart 1589.) Id., id., oud nr 6098, voorloopig blauw nr 1042: ‘De welcke heeft verwonnen met panden ende stellen vier ghemeten busch..., ligghende in de prochie van..., omme daeran te verhalen de somme van..., van lantpachte...’ (Akte van 28 Maart 1585.)
Door de ‘Cueren, costumen, statuuten ende usantien vanden lande van Veurnambacht’, van het jaar 1565, was geregeld, hoe men aldaar ‘procedeert in materie van pandinghe ende stellinghe ende ter afwinninghe van diere’. Wanneer vreemden, ‘afzittende of upzittende der cuere’ van Veurne-ambacht, schulden hebben jegens ‘cuerbroeders, | |
[pagina 395]
| |
cuerzusters ofte foraine’, en zij ‘eeneghe onroerelicke ofte roerelicke goedinghen’ bezitten ‘binder zelven cuere, tzy gronden van erfven, huusen, upgaende boomen, staende vruchten, taille, staende prys ofte andre’, dan mogen de genoemde ‘cuerbroeders, cuerzusters ofte foraine’ deze goederen doen ‘panden ende stellen’ door den amman van de parochie alwaar ‘dezelve goedinghen ligghendt zyn’. Stelt de ‘partye adverse’ geene borgtocht, dan wordt ten behoeve van den eischer, ‘soo pandre ende steldre’, na volbrenging der rechterlijke formaliteiten, ‘de pandinghe ende stellinge up al verwonnen’ en wordt dezen ten slotte het aangeslagen goed ‘anghewesen’, om vervolgens ‘byder cricke daerinne gheerft te werden’. De tekst volgt:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 394-397: ‘Eerst alst zoo ghebeurt dat eeneghe vremde ofte foraine personen... schuldich zyn eeneghe personen tzy cuerbroeders .., zoo vermoghen de voornoemde cuerbroeders..., om te recouvreren de voornoemde huerluyder schult, mette wettelicke costen daeranne clevende, de zelve doen panden ende stellen byden amman... Denwelcken amman ghehouden es de partyen by hem ghepandt ende ghestelt te redigieren ende stellen by ghescrifte, omme ten eersten naervolghende sondaechs kerckghebode uut te roupene ende publieren... Ende zo verre als partye... gheen bortocht daer jeghens en dede, soo hy vermach van doene, soo es den zelven heesschere, soo pandre ende steldre, ghehouden te compareren ter eersten gheboden dinghedaghe in vierschaere... van de prochie daer de zelve pandinghe ende stellinghe ghedaen ende gheluyt es, omme de selve aldaer wettehck te verwinnen, up peyne vande zelve pandinghe ende stellinghe ghesmolten ende van meuten te werden. En als er ‘gheen oppositie noch bortocht daerjeghens ghedaen en es..., zoo werdt hendelinghe de zelve pandinghe ende stellinghe, by maeninghe vanden crichoudere ende vonnesse vande wet, up al verwonnen... Ende de zelve afwinninghe alzoo ghedaen zynde..., soo es den zelven afwindere schuldich ende ghehouden de voornomde ghepande ende ghestelde partyen, zoo verre als die immeuble zyn, by gheede prysers... te doen afptysen ende estimeeren, omme, dat ghedaen zynde, de voornomde schult daeruppe te recouvreren ende verhaelen, mette wettelicke costen daeranne clevende ende nyet voordere....’ | |
[pagina 396]
| |
De prijzers zullen hunne ‘prysie scriftelick ende by eede uuten, omme, dat ghedaen, by partye handt ghesleghen te werden ande cricke vander vierschare, ende haer de zelve afghepresen goet, by maeninghe vanden crichoudre ende vonnesse vander wet, als vooren aenghewesen, alzoo byder cricke daerinne gheerft te werden... Welcke acten ende vonnessen zyn importeerende cracht van ghewysder dynck, zoo dat men, uut crachte van dien, houdt de zelve afgepresen ende afghecricte partyen van goedinghen voor zyn eyghen ende propre goedinghen...’ (‘Cueren...’ van 1565.)
Iemand had b.v. een huis in de stad Veurne gekocht, maar was nalatig den koopprijs op den gestelden tijd te betalen. Welnu, zoodra, in zulk geval, de pandinghe ende stellinghe ter vierschare was ‘verwonnen’, mocht de schuldeischer tot de verkooping van het huis doen overgaan:
L Gilliodts-van Severen, op. cit., III, 369: ‘Cueren nopende pandynghe ende stellynghe up huuzen. Dat zo wie eeneghe huuzen coopt binnen der stede, ende dat hy danof sculdich ware twee ghevallen payementen ende jaerscharen ofte meer, ende dat de sculdenare gheen goedt en heift pandable binnen der stede oft baillie, dat de scultheeschere thuus, daer zyn scult up verzekert staet, zal moghen doen vercopen ter hausse met ghereeden ghelde, als de pandynghe ende stellynghe ter vierschare verwonnen es, alzo vele ghereet ghelt als de ghevallen payementen bedraghen ende de reste (coste?)....’ (‘Cuerboek’ van 1544.)
***
Wie er al ‘ende van wat saken’, te Veurne en in de Kasselrij, ‘in vierschare by pandinghe ende stellinghe’ mocht procedeeren, wordt in den tekst hieronder vastgesteld:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 210: ‘Hoe ende van wat saken men procedeert in vierschare by pandinghe ende stellinghe. Alle poorters ende keurbroeders... deser stede ende casselrye, vermoghen te procederen by pandinghen ende stellinghen, op de goedingen van de vremde ende ghedyde persoonen, afsittende ofte opsittende deser stede ende casselrye..., tot recouvre vande schulden die sy hebben ten laste van alsulcke vremde persoonen, ende dat soo wel op haerlieder gronden van erfven, cheynsen, huysen, renten..., als op alle andere actien, die hemlieden moghen competeren onder dese stede ende casselrye... Van ghelycken vermoghen te procederen by pandinghen ende stellinghen alle vremde opsittende deser stede ende casselrye, ten laste vande goedinghen van vremde afsittende. | |
[pagina 397]
| |
Welcke pandinghen ende stellinghen ghedaen worden by amptmans vande prochien, daer alsulcke goedinghen ghestaen ende gheleghen syn...’ (Cout. homol., van 1615, titel XLIX.)
Te Veurne was elk ‘afsittende poorter’ verplicht, in het ‘ambacht’ of ‘districte’ een ‘pandthuys’ aan te wijzen, alwaar desnoods tot ‘panden ende stellen’ te zijnen laste zou kunnen overgegaan worden:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 24: ‘Van afsittende poorters keurbroeders; wanneer men... haerlieder goedt panden ende stellen (mach), mitsgaders haerlieder pandthuys. Dat alle poorters... woonende buyten den districte der stede ende casselrye, gehouden worden te stellen ende kiesen pandthuys binnen den voorseyden districte, daer men hemlieden sal moghen porren by justitie om alle schulden ende actien... Ende tot anderstont sy het selve pandthuys gestelt sullen hebben, woiden... haerlieder goeden ghepant ende ghestelt soo men useert tegen vremde ende forainen...’ (Cout. homol., van 1615, titel III.)
***
Pandinghe ende Stellinghe luidt Stellinghe ende Saisissement in de onderstaande plaats uit de ‘Costume’ der stad Belle:
Les Coustumes de Flandre (Cambrai, 1719), IIIe deel, Coust. des Ville et Chastellenie de Bailleul, blz. 68: ‘Indien den officier executie doet op groene vruchten, boomen, houten, ende diergelijcke, hy zal de selve bringen in stellinghe ende saisissement, present schepenen ofte mannen..., ende de selve vercoopen met een sondaegs kerck-ghebodt naer het voorseyde saisissement ter plaetse...’ (Cout. homol., 1632, rubriek XXIV, art. 6.)
In een andere plaats uit de ‘costume’ van het genoemde Belle, is er spraak van Saisissementen, stellingen ofte pandinghen en van Arresten, stellinghen, pandinghen ende andere exploiten:
Les Coustumes id., IIIe deel, id., blz. 54: ‘Ten arreste kennen schepenen, ter maninghe vanden Schout, van alle civile executien, detentien, arresten, saisissementen, stellinghen ofte pandinghen geschiedende binnen stede ende schependom... De voorseyde exploiten... mogen gedaen syn by den Schout op de persoonen ende goedinghen van af-gewonnen poorters, ende oock op vremde inwoners..., mitsgaders oock op temporele goedinghen van geestelijcke... | |
[pagina 398]
| |
De voorseyde arresten, stellinghen, pandinghen ende andere exploiten, die men doen zal om iliquide en ongewijsde saeken, zullen moeten vervolgt worden te wette binnen ses weken, ofte andersins sullen die smilten ende vallen interrupt.’ (Cout. homol., 1632, rubriek XXII, art. 4, 5 en 7.)
Elders treffen wij de uitdrukking Arreste, pandinghe ende stellinghe aan:
L. Gilliodts-van Severen, op cit., II, 22: ‘Poorters ende keurbroeders en vermoghen elckanderen in deerste instantie niet te betrecken, by actie personnele, voor andere jugen dan voor de voornoemde wet van de stede ende casselrye... Soo sy oock niet en vermogen elckanders goedt (tsy roerende ofte onroerende) toe te spreken by arreste, pandinghe ende stellinghe, in deerste instantie, op ghelijcke boete.’ (Cout. homol., 1615, IIe titel, art. 5 en 6.) L. Gilliodts-van Severen, op, cit., II, 23: ‘Vreemde persoonen, opsittende deser stede ende casselrye, salmen moghen toe sprecken by arreste van haerlieder persoonen ende goedinghen, pandinghe ende stellinghe, ghelijck andere afsitttende, tenzy...’ (Cout. homol., 1615, IIe titel, art. 4.)
Saisie et Tenure zullen wel in den tekst hieronder, op ons Pandinghe ende Stellinghe wijzen:
Les Coust. de Flandre u. s, IIIe deel, Coustumes de Tournay, blz. 6: ‘Qu'après un héritage mis en saisie et tenure, si le saisissant veut contraindre l'occupeur de partir (sic) la maison... Que si lesdits propriétaires, après lesdites saisines, sont en faute de faire lesdits ajournemens, le rentier saisissant, après lesdits quinze jours de sadite saisine passez, se peut faire mettre en la tenure et possession dudit héritage saisi... Et si le propriétaire y demeure, peut le rentier faire plainte ou clain pardevant lesdits eschevins, narrer ladite saisine et tenure, et à sa requeste sera mis en possession de l'héritage, pour sur les fruits et revenus d'iceluy estre satisfait de ses arrerages... (Cout. homol, 1553, titre IX, art. 7 en vlgg.)
Bij La Curne de Sainte-Palaye, Dict., is Tenure hetzelfde als Propriété. Men lette inzonderheid op deze plaats uit het Coutumier général: ‘Le rentier saisissant.., se peut faire mettre en la tenure et posessien dudit héritage saisy.’ (C.G., II, p. 940.)
*** | |
[pagina 399]
| |
Tusschen de eenvoudige panding en de Pandinghe ende Stellinghe werd verschil gemaakt. In elk geval kon tegen allebei in verzet gekomen worden, mits behoorlijk onderpand te geven:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 407: ‘Nemaer als eeneghe goedinghen, tzy van cuerbroeders, cuerzusters ofte vremde simpliciter ghepandt werden, oft ghepant ende ghestelt, indien partye daerjeghens behoorelicke namptiert ter voorseyde notairie (“ten contoire vander notairie slandts.”, of “ter tafele vanden lande”), werden midts dien in oppositien ontfaen ter voorseyde camere...’ (‘Cueren...’, van 1565.) L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 198: ‘Insghelycx soo wanneer eenighe goedinghen (tzy van poorters ende keurbroeders... ofte vremde) simpelick ghepandt worden, ofte ghepandt ende ghestelt, indien partye daer jeghens behoorlick namptiert ter notarie, wordt in oppositie ontfaen ter camer, ende vermach verbalick te procederen, ten sy den juge andersins ordonneert.’ (Cout. homol., van 1615, 46e titel, art. IV.)
***
Wie eene ‘Stellinghe’ ten onrechte had vervolgd, verviel in eene boete van 3 pond. 't Was het geval, in het jaar 1377, met zekeren Willem de Poortere, die tweemaal in genoemde boete werd geslagen, omdat hij eene ‘stellinghe’ gedaan had op Christiaan ‘den Scildere’ en op Pieter ‘zonder Zworghe’ of Zonder Zorg. De uitdrukking ‘Ene stellinghe doen’ dient hier in aanmerking te komen: zij wijst op het inspannen zelve der zaak, op het doen van de noodige aanklacht, op het vervolgen van de procedure:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 21 Sept. 1377 tot 11 Jan. 1378 n.s. (Rol): ‘Willem de Poortere boette twe waerf iij lb. van ere stellinghe die hi dede up Carstiaen den Scildere ende up Pieter zonder Zworghe. Ontfanghen vj. lb.’
Overigens, door de ‘Cueren’ van het land van Veurneambacht, van 1565, werd nog bepaald, dat hij die ‘met quader causen ende tonghelycke zyne procedueren’ in zake van ‘pandinghe ende stellinghe’ gedaan had, aan den hoogbaljuw eene boete van 3 pond parisis zou te betalen hebben:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., II, 392-393: ‘In wat zaken simpele pandinghe stede heeft... | |
[pagina 400]
| |
Ende soo wanneer inde voorseyde vierschare ende cuerghedinghe oppositie ghedaen werdt by partye adverse, tzy bortocht jeghens bortocht, bortocht jeghens simple pandinghe, bortocht jeghens pandinghe ende stellinghe, ende bortocht jeghens assignement ende voetstellinghe, soo commen de voorseyde zaken in litige ende processe. Ende alsdan es ten proffyte van den hoochbailliu, uuter name vanden prince, ghebooren de boete van drie ponden parisis, ten laste vanden ghonen die met quader causen ende tonghelycke zyne procedueren ghedaen heeft ofte oock zyn proces verliest...’ (‘Cueren...’, van 1565.)
***
Ghestellet goet en Ghesteld land wezen wellicht op Goed of Land, welke, ten gevolge van pandinghe ende stellinghe, waren afgewonnen geworden en derhalve niet, zonder toelating van den heer, of baljuw, mochten gebruikt worden:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 8 Jan. 1375 n.s. tot 7 Mei daaropvolgende (Rol): ‘Bulscamp. Jan Lammertant ghecalengierd van dat hij ghestellet goet notede zonder consent van den heere, daer of de boete es iij lb. Ontfaen lix s.’
‘Beverne. Jan de Haze ghecalengierd van iij lb., van ghestelden lande te notene zonder consent vanden bailliu. Pais omme xlv s.’
Edw. Gailliard. |
|