Het is te betreuren, dat Heine ons niet in het kort den inhoud van het lied heeft medegedeeld; of was hem die te gelijk met de overige strofen ontgaan?
Nochtans lijkt dat wel vreemd, daar het verhaal zulken geweldigen indruk op hem placht te maken.
Wat er van zij, wij hebben hier te doen met twee strofen, welke ongetwijfeld in betrekking staan tot het sprookje van Halewijn.
De naam Tragig en Otilje verschijnt evenwel in geen van de drie ons door Uhland (Alte hoch- und niederdeutsche Volkslieder) bewaarde teksten; daar heet de ridder Ulinger, Adelger, Gert Olbert of Albert, en het meisje Fridburg, Helena, ofwel blijft ongenoemd.
Het strofenpaar uit Heine is niet verwant met de twee eerste opteekeningen van Uhland, waar het meisje kort en goed moet hangen, maar met C, d.i. met het Platduitsche lied.
Inderdaad, Gert Olbert laat het meisje ook kiezen tusschen drieërlei dood: door middel van den denneboom, het water of het zwaard, als blijkt uit de 6e en 7e strofe, welke ik hier neerschrijf:
Wust du di keisen den dannigenbom?
Oder wust du di keisen den waterstrom?
Oder wust du di keisen das blanke Schwert?
Waarop Helena, evenals Otilje, antwoordt:
Ick will nich keisen den dannigenbom,
ick will nich keisen den waterstrom,
viel leiwer keis ick dat blanke Schwert,
dat is Helena er häufd wol wert.
Van de Duitsche en Nederlandsche opteekeningen staat C het dichtste bij die van J.F. Willems. Vandaar dat ook onze Nederlandsche tekst het meisje de keus laat zonder nochtans te zeggen, waarin die keus bestaat:
Mits gi de schoonste maget sijt,
Soo kiest u dood, het is nu tijd. -
Wel, als ic dan hier kiesen sal,
Soo kies ic tsweert noch boven al.