Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Kleine verscheidenheden.142. - Lieden ten brulochte leeden en Leeder.Een schrijver heeft de uitdrukking Lieden ten brulochten leeden (leiden) zeer ten onrechte door Invitation aux noces uitgelegd. - Leeden (Leider) is ook niet door Inviteur te vertalen. - ‘Dat niement lieden ten brulochten leeden zal, het ne zy dat hy den brudeghom of der bruut besta rechtzweere of naerdere wijst op het verbod een bruidegom of eene bruid naar de huwelijksplechtigheid te leiden, zoo men niet ten minste rechtzweir (gebroeders of gezusters kindGa naar voetnoot(1)) met hem of met haar is. Verkeerd is dan ook de daarvan gegeven vertaling: Personne ne pourra inviter aux noces que les cousins germains du fiance ou de la fiancée, et les parents de plus proche degré. Men lette op den hierender volgenden tekst:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. Salle et Châtellenie d'Ypres, I, 340: ‘Van lieden ten brulochte te leedene. Item, dat niement lieden ten brulochten leeden zal, het ne zy dat hy den brudeghom of der bruut besta rechtzweere of naerdere, up de boete van iij lb. p. diese leeden zullen. Ende elcken, diere als ghebeden mede gaen zal, xx s.p. te verbuerne jeghen den heere daer elc van den voorseide leeders of medeganghers onder wonen zullen.’ (1429.)
Dit Leeden (Leiden) is hetzelfde als ons Opleiden, waardoor verstaan wordt het Begeleiden van den bruidegom of van de bruid op eene huwelijksplechtigheid: ten huidigen dage is het de vader die zijne dochter in stadhuis en kerk opleidt; de moeder begeleidt haren zoon. Zijn vader en moeder niet meer in leven, dan wordt dit aan een familielid of aan eenen vriend opgedragen. In het Woordenb. der Nederl. Taal, vo Opleiden, III, 2, c: ‘In Antwerpen (naar Cornelissen en Vervliet, Antwerpsch Idioticon), ook met betrekking tot het geleiden van de bruid naar het stadhuis en de trouwzaal door haren vader’. Van het huwelijk in de kerk wordt zulks echter ook gezegd. Daar het huwelijk voor de burgerlijke wet toen ter tijde nog niet was ingevoerd, wijst inderdaad Ten brulochten leeden | |
[pagina 99]
| |
op het Fr. Mainer (Mener) au moustierGa naar voetnoot(1), uit de volgende plaats van ‘Che sont les Keures des mariages’ der stad Iperen:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, II, 48: ‘Quiconques feroit ruebes ou parures pour le raison des nueches, seroit à x lb., se n'est li espouseis et li espousee, et li doi ki le mainent au moustier et li doi ki le ramainent.’ (Keure van 1295.) | |
143. - Veynsters veryseren en verglasen, of bevreden met staende glas. - onder mans langde en buuten mannen stage.Het hebben, in een muur van zijn huis, van vensters, die licht op de erve van een ander namen, - Veinstren of lichten... up ander lieder erve hebben, - of Vensteren ofte locht (= licht) hebben op ander lieden erfve, - ook Licht hebben of nemen... up ander lieden erfveGa naar voetnoot(2), - was aan zekere voorwaarden onderworpen. Inderdaad, zulke vensters moest men doen ‘Veryseren ende Verglasen’:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, I, 62: ‘Elck vermach vensters te maecken in zyn eyghen muer daert hem belieft ende daerdeure licht te nemen..., wel verstaende als sulcke veynsters ghemaect worden onder mans langde, ende commende op de erfve van een ander, dat de selve sullen moeten verysert ende verglaest wesen naer t' behooren.’ (Coutume homologuée, 1619.)
Een dubbele plicht was derhalve opgelegd: 1o) Het venster diende ‘verysert’ te zijn. Dit Veryseren is hetzelfde als Bevryden, of Bevreden met yseren baeren (L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 106 en 418), - dat ook Verzekeren met yseren baren luidt (Id., op. cit., I, 418), - elders Vermaecken met yseren staecken (Cte de Limburg Stirum, Cout. d'Alost, blz. 50). Ongetwijfeld verstond men daardoor, dat zulke vensters hoefden voorzien te zijn met stevige ijzeren staven, in het metselwerk gelaten, zooals nog ten huidigen dage gedaan wordt. In het Fransch heet dit: Griller (une fenêtre, avec un | |
[pagina 100]
| |
assemblage à clairevoie de barreaux en fer), of Grillager, inzooverre men daartoe traliewerk gebruikt.
Teksten volgen:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 418: ‘Item, die veinstren of lichten heift up ander lieder erve.., zal ghehouden zyn de selve veinstren te bevredene met yseren baren ende staende glasen...’ (Cost. van 1535.) Id., op. cit., I, 106: ‘Die vensteren ofte locht (= licht) heeft op ander lieden erfve... sal gehouden syn de selve vensteren te bevryden met yseren baeren ende glaesen, zonder die open te moghen doen, dan van synder syde, ten waere...’ (Cost. van 1619.) Id., op. cit., I, 418: ‘Item, wie van nieux licht hebben of nemen zal willen up ander lieden erfve, sal die veinstren moeten maken zeven voete hooghe vander erde of zoldere ende buuten mannen stage, bestopt met glasen ende verzekert met yseren baren... zo voirseit es...’ (Cost. van 1535. - Dezelfde bepaling op. cit., I, 106, in de Costume van 1619.)
In de uitdrukking Vermaecken met yseren staecken, beteekent Vermaecken (Vermaken) Toemaken of Sluiten. Bij De Bo, vo Vermaken, worden o.a. vermeld Eene deur vermaken = grendelen, of met den slotel sluiten, en Eene venster vermaken = Fr. Fermer une fenêtre.
Cte de Limburg Stirum, Cout. d'Alost, blz. 50: ‘Niemandt en vermach vensteren ofte gaeten te maecken in zyn huys tusschen zyne ende zyns ghebuers erffve, sy en moeten zyn seven voeten van der aerden, ende niet min moet de venster ofte ghat vermaeckt wesen met yseren staecken ofte andere, op dat men daervuyt nyet sien en can op elcanders erfve.’ (Cout. 1618.)
Met het oog op de beteekenis van Verglasen hieronder, zal het zonderling voorkomen dat op de twee boven aangehaalde teksten uit de Costume van Iperen, van 1535 en 1619, de bepaling volgt, dat de eigenaar het venster wél langs zijnen kant mocht openen: ‘Zonder die opene te moghen doene dan van zynder zyde, ten ware by expresse conventie of bespreck ter contrarie’.
2o) Hij die zulk venster liet maken, was verplicht dit te doen Verglasen, of, zooals in de aangehaalde teksten, te Bevreden met staende glasen, elders Bevryden met glaesen, of te Bestoppen met glasen. Daardoor wordt bedoeld, dat het venster moest toegemaakt worden met glas, opdat ‘men daer- | |
[pagina 101]
| |
vuyt nyet sien en can op elcanders erfve’ (Cte Limburg Stirum, Cout. d'Alost, blz. 50, uit de costume van 1618). Een aldus toegespijkerd venster heet men in onze dagen Vaststaand venster; bij de Franschen: Chassis à verre dormant, of eenvoudig Dormant (nom d'une petite fenêtre, scellée en plâtre, qui donne dans la cour d'autrui, par un mur mitoyen, et qui ne s'ouvre jamais), ook Jour à verre dormant. Bij Dupin et Laboulaye, Gloss, de l'ancien droit français, heet zulk venster Jour de coutume, Jour de servitude (ouverture qu'il est permis de faire dans un mur pour en tirer des vues). De Code Napoléon, 676-677, bepaalt nog: ‘Le propriétaire d'un mur non mitoyen, joignant immédiatement l'héritage d'autrui, peut pratiquer dans ce mur des jours ou fenêtres à fer maillé et verre dormant... Ces fenêtres ou jours ne peuvent être établis qu'à 26 decimètres (8 pieds) au-dessus du plancher ou sol de la chambre qu'on veut éclairer, si c'est au rez-de-chaussée; et à 19 décimètres (6 pieds) au-dessus du plancher, pour les étages supérieurs’.
***
Onder mans langde, uit een der teksten hierboven, staat met die laatste bepaling in verband. Langde wijst hier op Hoogte. Mans langde is dan ook hetzelfde als het Fr. Hauteur d'homme, of de hoogte die een man van gewone gestalte met de hand, zonder te rekken, bereiken kan. In de Costume van Aardenburg, Mans lengte, in de uitdrukking Boven manslengte:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. des petites villes, I, 384: ‘Elk vermag vensters te maken in sijn eigen muur, daar 't hem belieft, ende lugt daardoor te ontfangen, indien geen servituit daar af ter contrarie is, welverstaande, in gevalle dat soodanige vensters gemaakt worden boven manslengte, ende komende op de erve van een ander, dat deselve sullen moeten verysert ende verglaast wesen na behooren, dies alles geschiet oorbaarlijk ende geen quel-vensters.’ (Collatie van 1743.) | |
144. - Hanzerie.Hanzerie beteekent Overeenkomst, of liever ‘Consortium’, b.v. tusschen verschillende bestuurlijke korpsen aangegaan, tot gezamenlijke handhaving van een voorrecht, ook met het doel aan weerskanten de gelijke toepassing van eene wetsbepaling te | |
[pagina 102]
| |
verzekeren. Hanse ofte Hanzerie en Hanse ende Societeyt luidt het tegelijk in den hieronder volgenden tekst: L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 358: ‘Van hanse ofte hanzerie importerende vrydom van yssue in cas van huwelicke ende successie. By drie verscheyden contracten successivelicken ghemaect tzyder tjaer XVIc twee, by... (de wet van Iperen, aan den eenen kant, en de wetten van Gent, Brugge en Dixmude, aan den anderen kant) es anneghegaen ende ghesloten zekere vriendelick accord ofte hanse ende societeyt..., daerby gheseyt ende gheaccordeert es, dat de poorters vande voorseide drie respective steden vermueghen te huwen ende te alieren met eene vander poorterie deser stede van Ypre... zonder eenich recht van yssuwe te moeten betalen..., zoo ter contrarien eenen poortere van Ypre vermach te huwen ende alieren met eenen van der poorterie vande voornoemde drye steden..., zonder van ghelycken eeneghe yssue subject te zyne...’ (Cost. van 1535.)
Variante, Anzerie:
Id., op. cit, I, 585: ‘By voorme van anzerie ghecontracteert met de steden van Ghent, Brugghe ende andere plaetsen.’ (1535.)
Het heet hieronder Hanse ende vriendelick accoordt: Id., Cout. du Franc, III, 96-97: ‘Burghmeesters, schepenen ende raedt der stadt Antwerpen, mitsgaders burghmeesters ende schepenen slands van den Vryen...’, hebbende bevonden dat ‘trecht van yssuwe, dat in verscheyde steden vande provincien van Brabandt ende Vlaenderen onderlinghe ghepractiqueert wordt, niet alleenelick hardt ende rigoureus is.... nemaer dat het..., hebben... onderlinghe dezen aengaende ghesloten ende ghemaect zeker hanse ende vriendelick accoordt in der manieren naer volgende...’ (1648.) - Zie ook op. cit., III, 297. | |
145. - *Tynede. tiën, optiën, en t' ferwoede uptiën.Het woord tynede komt in den onderstaanden tekst voor:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. Salle et Châtellenie d'Ypres, I, 344: ‘Item, zo wie andren diefte tynede of up hem riepe toverare...’ (Keure van 1429.) | |
[pagina 103]
| |
Men leze tyende, - uit het ww. Tyen, Tiën, - of misschien wel eenvoudig tyede, zooals hieronder:
Id., op. cit., I, 94: ‘Item, so wie bevonden ware, dat hy yemende tyede ofte up seyde dat hi hem bedreghen hadde in eeneghe duergaende wairhede ofte in anderen wairheden, ende hy die dreeghelicke woorden daer omme gave, dat were up de boete van thien ponden parisys jeghen den heere, ende partye huere blamelicke woorden te beterne, ter ordonnancte van den heere ende van der wet.’ (1535.)
Over Tiën = Iemand de schuld van iets geven, Iemand iets te laste leggen, - Yemende upsegghen (opzeggen) dat hi..., zooals in den tekst hierboven, - zie bij Verdam, h.v. Bij de teksten door dien lexicograaf aangehaald, voege men den hieronder volgenden, aan eene rekening uit het jaar 1398 ontleend:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Vrije, Rek. over 1398-1399, fol. xvij: ‘Dachvaerden. Den....., te Brucghe... Omme te doen telivereren Calle P., vrilaetesse, die daer ghevanghen was van twiste, also men haer teech’
Iemand Dieften tien is Hem eene diefte opleggen (De Bo, Opleggen: Aantijgen, Ten laste leggen):
L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Franc, I, 788: ‘Dit naervolghende zyn de artyclen die men bezoucken zal inde duergaende waerhede... Van dieften te tieneGa naar voetnoot(1) met onrechten, drie ponden parasise jeghens den heereGa naar voetnoot(2), ende partien te beterene d'injurie, alzo dickent alst ghevalt, ter tauxacie van schepenen.’ | |
[pagina 104]
| |
L. Gilliodts-van Severen, Cout. de Bruges, I, 371: ‘Item, wat zieke (leproos) die eenen meinsche diefte tiitGa naar voetnoot(1) niet waer en can doen, verbuert vij lib. par.’ (Reglement der ‘Lazarie’ van Brugge, XIVe eeuw.)
Men zei ook ‘yemande Diefte uptijen’ (optiën):
L. Gilliodts-van Severen, Coutume de la Prévôté, I, 354: ‘... Sticken diemen bezouct bijden duergaenden waerheden... Van ijemande anders diefte up te tijene met onrechte, jeghens den heere iij l. par. Ende den gheinjurierden, naer ordonnancie van wette...’
Bij Verdam, vo Optiën komt een voorbeeld voor van tVerwoet optiën, dat gelijk staat met het Fr. Qui son chien veut tuer, la rage lui met sus; ook: Quand on veut noyer son chien, on dit qu'il a la rage, of, naar Littré, c'est à dire on ne manque jamais de prétexte pour se débarrasser d'une personne qui déplait. Een voorbeeld met tFerwoede uptiën:
Annales de la Société d'Emulation (de Bruges), IIIe reeks, deel VIII. blz. 245: ‘Ende Justaes Scotte seide: Ghi waert te Ghend een waerf ende ander waerf; et scint, et es omme ons te mordene ende tferwoede up te tiene...’ (Einde XVe eeuw.)
Tiën schijnt ook Betichten te hebben beteekend:
C.P. Serrure, Vaderl. Mus., II, 161:
Doe waren si alle vore thoeft gheslaghen
Edw. Gailliard. |
|