seiden justiciers ende officiers ofte huerlieden assistenten te injurijerne of te heetene coordeslepers, critsers, bloedsupers ofte anderssins...’
Van Bloedsuper = Bloedzuiper wordt in het Wdb. van Verdam, onder Bloetsuper, enkel een voorbeeld aangetroffen. In onzen tekst echter heeft het woord de beteekenis niet van Bloedgierige, hij die iemands bloed vergiet, moordenaar, zooals bij dien lexicograaf, maar veeleer deze van het Fr. Vampire, sprekende van hem ‘qui s'enrichit par des gains illicites et aux dépens du peuple’. Men vergelijke met Levereter, uit Despars, Cron. v. Vlaand., III, 400.
Het w. Coordesleper hebben wij tot nog toe nergens geboekt gevonden. Hoe dient het verstaan? Wordt bedoeld de houding ‘la corde au cou, dans l'attitude d'un criminel qui va être pendu’? (Littré, Dict., vo Corde 9o), ofwel - wat meer waarschijnlijk is - het dragen van eene koord om den hals tot teeken van knechtschap? Het woord schijnt samengesteld zooals het Fr. Traíne-malheur, Traîne-potence en Traîne-rapière. Dit laatste is, naar Littré, een ‘terme de dénigrement’. Cfr. overigens Traîneur d'épée en Traîneur de sabre, bij Littré, vo Traîneur.
Wat Critser beteekent is moeilijk vast te stellen. Verdam geeft Cretsen = Cratten = Krabben. In de Horae Belgicae, 72, 96, vindt men Schrobben, Crouwen, Cretsen = Scabere. Naar Kiliaan, beteekent Kretser: Lastdrager, Sjouwerman. Verdam doet evenwel opmerken, dat Cretsen ook in de beteekenis Tergen, Plagen, in het Middelnederlandsch kan bekend zijn geweest. Wat er van zij, men vergelijke met Schrobber = Deugniet, Schavuit, Boef (A.C. Oudemans Sr, Woordenboek op de gedichten van G. Az. Bredero). Zie overigens Verdam, in vo Schrobbe, waaronder verwezen wordt naar het hoogduitsch Schrubber = ‘een nietswaardig of verachtelijk mensch’, en voornamelijk in vo Schrobben, alwaar de variante Cratsen vermeld is.
Edw. Gailliard.