Kleine verscheidenheden.
IX.
‘Met pylkins worpen’.
Ik laat hier een bijvoegselke volgen voor het nr VI der Kleine Verscheidenheden van onzen ieverigen secretaris (zie blz. 828 van onze Verslagen en Mededeelingen):
Dit spel der ‘jonghe kynderen’ van Brugge in 1538 was zonder twijfel in den aard van een spel gespeeld door ‘kynderen’ van mijnen jongen tijd. Toen ik, nu eene dikke 50 jaar geleden, op school lag, wierpen de allerstoutsten onder ons wel eens met soortgelijke papieren pijlkens, in drijhoek gevouwd en van eene stalen pen als punt voorzien, naar deur of bord of zoldering der klas. - Die pijlkens werden niet altijd geworpen, maar, vastgeperst tusschen de toppen van beide duimen, werden zij, door eenen behendigen druk als door eene springveer, naar het beoogde doel geschoten. - Dat dit spel gevaarlijk kon zijn, spreekt van eigen: ook was het ‘op strenge straf verboden’, zoowel als te Brugge in 1535. In 't hooger gemeld gesticht is het ding tegenwoordig, zoo meen ik, heelengansch onbekend.
Elders bestaat het nog. Men zie in Kinderspelen uit Vlaamsch-Belgie, verzameld door den Westvlaamschen Onderwijzersbond, II, 371 op ‘MotjeGa naar voetnoot(1) smijten’.
Van een gemoderniseerd ‘pylkins worpen’ is er ook nog spraak in Kinderspel en Kinderlust in Zuid-Nederland door A. de Cock en Is. Teirlinck, VII, 239: ‘De Pen - een Pijl’: ‘In het uiteinde van den pennestok doet men eene spleet, hierin een papiertje, dat de pijlveeren moet vervangen. Met zulk werptuig smijt men naar den muur, het bord, soms wel naar een anderen leerling.
‘Het is een gevaarlijk spelletje. ‘(Denderbelle).’
Jan Bols.