| |
| |
| |
Vergadering van 21 October 1908.
Aanwezig de heeren: Des. Claes, bestuurder; Prof. Dr. W. de vreese, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Julius Mac Leod, Is. Teirlinck en Dr. C. Lecoutere, werkende leden;
de heer Dr. Leo Goemans, briefwisselend lid.
De heeren Dr. Hendr. Claeys en Mr. Edw. Coremans, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de September-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Jozef Salsmans' Stichting. - De heer Des. Claes, bestuurder, richt tot de Vergadering de volgende toespraak:
Mijne Heeren,
Zoo men de verdienstelijkheid eener inrichting mag afmeten op de volksgunst en de openbare denkwijze, dan bekleedt onze Koninklijke Vlaamsche Academie eenen zeer voornamen rang, en om dien rang staande te hou- | |
| |
den hebben reeds verscheidene edeldenkende Vlamingen haar ook op stoffelijke wijze willen ter hulp komen.
In 1895 stichtte Karel Boury, een eenvoudig burger, een fonds, dat haar toelaat het volkslied te helpen opleven en bloeien; in 1905 stelde de geleerde Pater J. Van de Ven haar in staat om de verspreiding der wetenschappen door middel van de moedertaal te bevorderen; dit jaar, in Februari maakt haar een edelman, Jonkheer Arthur Merghelynck, benevens eene koninklijke gift, zijn prachtig kasteel van Beauvoorde, en in Augustus ll. heeft een zoo verdienstelijke als nederige geleerde haar weer mild bedacht.
De gunstig gekende schrijver Pater J. Salsmans, priester der Socicteit Jesu, die zich ook op het gebied der Nederlandsche taal verdienstelijk heeft gemaakt, heeft zijne verkleefdheid aan zijnen volksstam willen vereeuwigen met aan onze Academie de middelen te verschaffen om hare werkzaamheden uit te breiden.
Den 19n Augustus ll. werd het Bureel der Academie door hem in zijn klooster te Leuven op de hertelijkste wijze ontvangen, en in zijne warme toegenegenheid voor onze Instelling, vol vertrouwen dat zijne inzichten altijd zullen inachtgenomen worden, overhandigde hij ons, tegen nader te bepalen voorwaarden, de aanzienlijke som van twintig duizend frank.
Onnoodig U te zeggen, Mijne Heeren, dat wij den edelmoedigen gever uiterherte hebben bedankt. Laat mij, van hier, uit U aller naam, dien dank herhalen met de verzekering dat de gedachtenis van Pater J. Salsmans onder ons in zegening blijven zal. (Levendige toejuiching.)
Bij brieve van 30 September, had het Bestuur de eer en het genoegen den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten mede te deelen dat de Eerw. Pater Jozef Salsmans gezegde schenking heeft gedaan, tot oprichting in de Ko- | |
| |
ninklijke Vlaamsche Academie van een Fonds, dat de Salsmans-Stichting zal heeten en waarvan de jaarlijksche intrest, tegen 3%, door onze Koninklijke Instelling zal behooren gebruikt te worden, naar eigen inzicht en naar den eisch der omstandigheden:
a) | hetzij tot het uitschrijven van prijsvragen, hetzij tot het uitgeven van ingezonden werken op het gebied der Nederlandsche taalkunde; |
b) | hetzij tot het uitgeven van Middelnederlandsche teksten op het gebied der Roomsch-Catholieke bijbelvertaling, bijbelverklaring, liturgie, zedeleer, catechese, homiletiek, hagiographie, ascetiek, geestelijke liederen en gedichten, ordensregelen; |
c) | hetzij tot het bekostigen van wetenschappelijke zendingen of van studiereizen, welke tot het voorbereiden van uitgaven als de onder littera a en b genoemde, noodzakelijk worden bevonden; |
d) | hetzij tot het bekostigen van de illustratie van reeds door de Academie ondernomen uitgaven in den aard van de onder littera a en b genoemde. |
De Bestendige Secretaris geeft daarop lezing aan de Vergadering van den brief van 10 October, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de Academie bericht, dat hij van haar wenscht te vernemen of zij bereid is de Salsmans-schenking met den daarbijgaanden last aan te nemen. Zoohaast de Heer Minister hieromtrent antwoord zal ontvangen hebben, zal hij alle noodige maatregelen nemen tot bekomen van de machtiging om bedoelde gift, in naam der Re- | |
| |
geering, voor de Koninklijke Vlaamsche Academie te aanvaarden.
‘Uit uwe toejuichingen van zooeven’, zegt de heer Bestuurder, meen ik te mogen opmaken, Mijne Heeren, dat deze gift U aangenaam is. Uwe instemming zal onmiddellijk den Heer Minister ter kennis worden gebracht. (De Vergadering stemt geestdriftig toe)
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Coutumes des Pays et Comté de Flandre. Quartier d'Ypres. - Coutume de la ville d'Ypres, par L. Gilliodtsvan Severen, docteur en droit, membre de la Commission Royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique. Tome I. Bruxelles, 1902.
Commission Royale des anciennes lois et ordonnances de Belgique. Procès-verbaux des séances. 8me volume, IIIme et IVme cahier Bruxelles, 1908.
Liste chronologique des édits et ordonnances des Pays-Bas. Règne d'Albert et Isabelle. (1598-1621.) Bruxelles, 1908
Woordenboek der Nederlandsche Taal. 3de deel, 13de afl. (1ste afl. van het 2de stuk.) C.-Conclusie. Bewerkt door Dr. J.A.N. Knuttel. 's-Gravenhage en Leiden, 1908.
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, 1908. Première partie: Livres, nos 17-18; Deuxième partie: Publications périodiques, nos 17-18. - Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie, nos 7-10, 1907. - Bulletin des Musées Royaux, no 9, 1908. - Revue Sociale Catholique, no 12, 1908. - Revue de l'Université de Bruxelles, nos 9-10, 1908. - Wallonia, no 10, 1908. - Arbeidsblad, nos 16-18, 1908. - Maandschrift van het Beheer van Landbouw, no 8, 1908. - Annales des Travaux publics de Belgique, no 5, 1908.
| |
| |
Door de Société d'Émulation, te Brugge:
Cartulaire de l'ancien Grand Tonlieu de Bruges, faisant suite au Cartulaire de l'ancien Estaple. Recueil de documents concernant le commerce intérieur et maritime, les relations internationales et l'histoire économique de cette ville, par L. Gilliodtsvan Severen, Conservateur des Archives de la ville de Bruges. Tome V. Année 1808. Bruges, 1908.
Door den Oudheidkundigen Kring van Dendermonde:
Oudheidkundige Kring der stad en des voormaligen lands van Dendermonde. Gedenkschriften, 2de reeks, Dl. XII, 3de en 4de aflevering. Dendermonde, 1906.
Door de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage:
Verslag over den toestand der Koninklijke Bibliotheek in het jaar 1907. 's-Gravenhage, 1908.
Door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheiden Taalkunde, te Leeuwarden:
Friesische Papsturkunden aus dem vatikanischen Archive zu Rom, herausgegeben von Dr. Heinrich Reimers, im Auftrage des Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, te Leeuwarden. Leeuwarden, 1908.
Door de Reale Accademia dei Lincei, te Rome:
Rendiconti della Reale Accademia dei Lincei, Classe di Scienze Morali, Storiche e Filologiche. Serie Quinta, Vol. XVII, Fasc. 1o-3o. Roma, 1908.
Door den heer Jan Broeckaert, werkend lid der Academie, te Dendermonde:
Het toonkundig Genootschap Ste-Cecilia van Dendermonde door Jan Broeckaert. Dendermonde, 1908.
De Gebuurten van Dendermonde, door Jan Broeckaert. Id.
Les Rosières de Termonde, par Jan Broeckaert. Id.
(Drie overdrukken uit de Gedenkschriften van den Oudheidkundigen Kring der stad en des voormaligen lands van Dendermonde)
Het Collegium Medicum van Dendermonde, door Jan Broeckaert. (Overdruk uit de Gedenkschriften van den Oudheidkundigen Kring der stad Dendermonde. Dl. VIII, 2e reeks, 1900.)
| |
| |
Door den heer Dr. Jac. Muyldermans, werkend lid der Academie, te Mechelen:
Vyftich Meditatien van de gantsche historie der Passie ende des lijdens ons Heeren Jesu Christi. Ghemaeckt deur den eerweerdighen Heere François Costerus, Doctoor inder Godtheydt, ende Priester der Societeyt Jesu. Overgheset wt den Latijn in onse Nederlandtsche duytsche tale. T'Antwerpen, Inde Plantijnsche Druckerije, By Jan Mourentorf M.D. XCVII.
Rudimenta Linguae Hebraicae, scholis publicis et domesticae disciplinae brevissime accommodata. Scripsit Dr. C.H. Vosen. Retractavit auxit sextum emendatissima edidit Dr. Fr. Kaulen. Friburgi Brisgoviae, 1884.
Door den heer Prof. Dr. J.W. Muller, buitenlandsch eerelid der Academie, te Utrecht:
Een Rederijker uit den tijd der Hervorming, door Prof. Dr. J.W. Muller. (Overdruk uit Onze Eeuw, 1908.)
Door den heer Gab. Celis, priester te Gent:
De Hoofdkerk van Sint Baafs. Gids voor den Bezoeker, door Gab. Celis, Priester. Tweede vermeerderde Uitgaaf. (Zelfde titel in het Fransch.) Gent, z.j.
Door den heer De Boeck, leeraar aan het Klein Seminarie, te Hoogstraten:
Nederlandsche schrijvers voor het Middelbaar Onderwijs. Nr 1: Hilda Ram. (Bewerkt door den heer De Boeck.) Hoogstraten, z. j,
Door den heer Van Hoeck, leeraar aan het Klein Seminarie te Hoogstraten:
Nederlandsche Schrijvers voor het Middelbaar Onderwijs. Nr 2: Schaepman (Proza). (Bewerkt door den heer Van Hoeck.) Id.
Door den Z.E.H. Kan. Eug. de Lepeleer, opziener der Vrije Middelbare Scholen van het Bisdom Gent:
Kan. E. de Lepeleer. Voor Vriend en Vreemde. Gent, 1908.
Door den heer Dr. Leo van Puyvelde, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Gent:
Albrecht Rodenbach, zijn leven en zijn werk, door Leo van Puyvelde. Amsterdam, 1908.
| |
| |
Door den Eerw. heer Fr. de Ridder, onderpastoor van St.-Germanus, te Thienen.
Een oud inventaris der Sint-Leonardus'kerk van Zout-Leeuw, door Fr. de Ridder. Thienen, 1908. (Overdruk uit ‘Hagelands Gedenkschriften’.)
De Gilde der Lederbewerkers van Thienen van 1635 tot aan de Fransche Omwenteling, Id. Id.
De kaart der Gilde van Oplinter. Id. Id.
Door den heer E.J. Ossenblok, te Antwerpen:
Eene lezing over Vondel's Treurspel ‘Adam in Ballingschap’, door E.J. Ossenblok, Lid van de Zuid-Nederlandsche Maatschappij van Taalkunde. Lier, z.j.
Door de Redactie:
De Tuinbode, nr 10. 1908. - Onthoudersblad van West-Vlaanderen, nr 10, 1908.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Les manuscrits à miniatures de la Bibliothèque de Laon, étudiés au point de vue de leur illustration Ire partie: VIIe, VIIIe, IXe, Xe. XIe et XIIe siècles. Avec vingt-cinq planches lithographiées et trente-cinq lettres gravées dans le texte. Texte et dessins de Edouard Fleury, Président de la Société Académique de Laon, Correspondant du Ministère de l'Instruction publique, Officier d'Académie, de la Société des Antiquaires de France, de la Société d'Histoire de France, etc. Laon, 1863. - IIe partie: XIIIe, XIVe, XVe et XVIe siècles. Avec vingt-cinq planches lithographiées et cinquante lettres gravées dans le texte. Id. Id.
L'Archiviste françois, ou Méthode sûre pour apprendre à arranger les Archives, et déchiffrer les anciennes Ecritures. Ouvrage Orné de cinquante-deux Planches gravées. Seconde édition, revue et corrigée, par M. Battheney, Archiviste et Féodiste. (Prix 9 livres, broché). A Paris, Chez Le Clerc, Libraire, Quai des Augustins, à la Toison d'Or. M. DCC. LXXV. Avec approbation, et privilège du Roi.
Ex-libris et reliures aux armes d'Abbés de Saint-Bertin et de Clairmarais par Justin de Pas. Extrait des Archives de la Société française des colle tionneurs d'ex-libris. Macon, 1904.
| |
| |
Histoire du Boulonnais, par J. Hector de Rosny, Tome I, Amiens, 1875. - Tome II, Id., 1869. - Tome III, Id., 1871. - Tome IV, Id., 1873.
Histoire de la ville de Saint-Omer et de ses institutions jusqu'au XIVe siècle, par A. Giry. Paris, 1877.
Un cartulaire de l'Abbaye de N.-D. de Bourbourg, recueilli et dressé par Ignace de Coussemaker. Membre honoraire de l'Académie Royale Flamande de Belgique, l'un des Vice-Présidents du Comité Flamand de France, Membre de la Commission Historique du Département du Nord, de la Société d'Emulation de Bruges, etc., etc. Lille, 1882-1891. (Drie deelen bijeengebonden.)
Nouveaux Mélanges d'Archéologie, d'Histoire et de Littérature sur le moyen âge, par les auteurs de la Monographie des vitraux de Bourges (Ch. Cahier et feu Arth. Martin, de la Cie de Jésus). Collection publiée par le P.Ch. Cahier. Bibliothèques. Paris, 1877.
De Gids, October 1908.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nrs 18-20, 1908. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het Aloude Hertogdom Brabant, Augustus en September 1908. - Christene School, nr 22, 1908. - Dietsche Warande en Belfort, nr 10, 1908. - Het Katholiek Onderwijs, nr 12, 1908. - De Maasgouw, nrs 3-9, 1908. - Neerlandia, nr 9, 1908. - Onze Kunst, nr 10, 1908. - De Opvoeder, nrs 26 en 27, 1908. - De Opvoeding, nr 10, 1908. - De Schoolgids, nrs 39-40, 1908. - St. Cassianusblad, nr 11, 1908; Bijvoegsel, nr 16. - De Student, nr 4, 1907, - Studiën, nr 3, 1908. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, nr 4, 1908. - Het Vlaamsch Bestuur. nr 9, 1908. - De Vlaamsche Kunstbode, nrs 8-9, 1908. - Vragen van den Dag, nr 10, 1908. - Zeitschrift des Vereins für Volkskunde, nr 4, 1908.
| |
| |
Ingekomen brieven. - Daarna stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de volgende ingekomen brieven:
1o) | Salsmans-Stichting. - Brief van 10 October, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de Academie verzoekt, hem te laten weten of zij de schenking, haar door den Z.E. Heer Salsmans gedaan, wenscht te aanvaarden. (Zie boven blz. 829-832.) |
| |
2o) | Jhr. Arthur Merghelynck-legaat. - Brief van 15 October waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten laat weten, ‘dat de noodige maatregelen tot bekomen der machtiging om de Merghelynck-legaten, in name der Regeering te aanvaarden, zullen genomen worden, zoodra al de bevoordeeligde inrichtingen hun advies desaangaande zullen hebben doen kennen’.
Dientengevolge verzoekt de heer Bestuurder de Vergadering haar advies over het Merghelynck-legaat uit te brengen. - Met eenparigheid van stemmen spreekt de Academie den wensch uit dat gezegd legaat door de Regeering, ten behoeve onzer Koninklijke Instelling, zou aanvaard worden. - Het Bestuur zal den Heer Minister onmiddellijk met dezen wensch in kennis stellen. |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Ruusbroec: Huldiging van Jan van Ruusbroec. (Zie boven blz. 314-321.) - Uit het
| |
| |
Staatsblad, nr 282 (blz. 5690), vernemen wij, dat het Departement van Wetenschappen en Kunsten, ‘besloten hebbende te Groenendael een gedenkteeken tot huldiging van Ruysbroeck den Wonderbare op te richten’, een wedstrijd onder Belgische bouwkundigen en beeldhouwers wordt uitgeschreven. De ontwerpen dienen vóor 1 Januari 1909 ingezonden te worden. Men mag derhalve vermoeden, dat de Ruusbroec-huldiging in den loop van het toekomende jaar zal plaats hebben. Laat ons hopen, dat op het gedenkteeken de taal van Jan van Ruusbroec de eereplaats zal bekleeden, en dat aan de wenschen door het Bestuur, in zijn schrijven (dd. 4 Mei ll.) aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, uiteengezet, een gunstig onthaal zal te beurt vallen.
2o) Ruusbroec: De werken van Jan van Ruusbroec. - Verkeerde inlichtingen zijn daarover in een Brusselsch dagblad, ‘Le XXme Siècle’, verschenen: in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, en nergens anders, zouden zich, naar dit blad, de handschriften van den beroemden mysticus bevinden. Welnu, uit Dr. W. de Vreese's werk De Handschriften van Jan van Ruusbroec, door onze Academie uitgegeven, kan de volgende statistiek worden opgemaakt: Brussel, 23 handschriften; - Amsterdam, 7; - Averbode, 1; - Berlijn, 10; - Den Haag, 13; - Gent, 3; - Ham-
| |
| |
burg, 1; - Heeswijk, 1; - Hoeven, 1; - Keulen, 3; - Leiden, 6; - Londen, 4; - Oxford, 2; - Parijs, 2; - Utrecht, 1; - Weenen, 1; - Witten, 1; - Zwolle, 2.
In het 3de stuk van gezegd werk, zullen nog meer dan 70 handschriften beschreven worden, berustende in de volgende steden: Aken, Basel, Berlijn, Brugge, Cheltenham, Darmstadt, Den Haag, Dresden, Dusseldorf, Gent, Giessen, Groot Linden, Haarlem, Halberstadt, Hamburg, Huissen, Leipzig, Leuven, Lübeck, München, Münster, Nijmegen, Reckheim, Sanct-Gallen, Trier, Warmond, Weenen, Weert, Wolfenbuttel en Würzburg.
De Latijnsche vertaling van Ruusbroec's werken vindt men te Brussel, Cheltenham, Darmstadt, Dowaai, Erlangen, Keulen, Luik, Madrid, Mainz, Marseille, Parijs, Reckheim, Subiaco en Utrecht.
Bij dit derde stuk zal een welgeslaagde, fraaie reproductie gevoegd worden van de miniatuur uit handsch. A, waarop Ruusbroec voorgesteld is, terwijl hij in het Soniënbosch zit te schrijven op wastafeltjes, onder de ingeving van den H. Geest.
Wij hebben bovenstaande opgave te danken aan Dr. W. de Vreese, die met zijn bekende bereidwilligheid de bouwstoffen zijner Bibliotheca Neerlandica Manuscripta te onzer beschikking stelde. Het is ons trouwens zeer aangenaam te mogen vaststellen dat de XXe Siècle, in een tweede artikel: Les sources de l'histoire de Jean Ruysbroeck l'Admirable, verschenen in het Zondagsblad van
| |
| |
18 October ll., aan het groote werk van ons Medelid de aandacht en de hulde heeft geschonken, die het zoo ruimschoots verdient.
3o) Van de pers gekomen uitgave. Is verschenen: De invloed door Zuid-Nederland op Noord-Nederland uitgeoefend, op het einde der XVIe en het begin der XVIIe eeuw, door M.J.L.M. Eggen, advocaat bij het Hof van Gent.
Den 7 Augustus werd een exemplaar van dat boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, voor de verschillende inrichtingen bestemd, welke, door tusschenkomst van zijn departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. Bestuur der Commissie. De heer K. de Flou, secretaris, deelt aan de Vergadering mede, dat de Commissie in hare morgenvergadering is overgaan tot de verkiezing van haar bestuur voor het tijdperk 1n Januari 1909 tot 31n December 1910. - Werden verkozen: tot voorzitter, de heer Dr. Willem de Vreese; tot ondervoorzitter, de heer Jan Broeckaert. De heer Karel de Flou, secretaris sedert 21 Maart 1902, werd tot dit ambt herkozen.
| |
| |
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. Bestuur der Commissie. De heer Th. Coopman, secretaris, deelt aan de Vergadering mede dat de Commissie, in hare morgenvergadering, is overgegaan tot de verkiezing van haar bestuur voor het tijdperk van 1n Januari 1909 tot 31n December 1910. Werden verkozen: tot voorziter, de heer Dr. Willem de Vreese; tot ondervoorzitter, de heer Dr. Jac. Muyldermans. De heer Th. Coopman, secretaris der Commissie sedert hare stichting, werd tot dit ambt herkozen.
| |
Letterkundige mededeeling.
1o) Door den heer Prof. Ad. de Ceuleneer, over Albrecht Rodenbach: zijn leven en zijn werk, door Dr. Leo van Puyvelde:
Namens Dr. Leo van Puyvelde, professor aan het Koninklijk Athenaeum te Gent, heb ik de eer aan de Academie zijn boek ‘Albrecht Rodenbach, zijn leven en zijn werk (Amsterdam, Veen, 1908 8o, 232 blz.) aan te bieden. Veel is er reeds over Albrecht Rodenbach geschreven, maar tot nu toe bezat men nog geene grondige en volledige studie over het leven en de werken van den jongen Albrecht. Pas 24 jaar oud, werd hij aan de Nederlandsche letteren en aan de Vlaamsche beweging ontrukt; en op dien zoo korten leeftijd heeft hij veel grootsch tot stand gebracht. Rodenbach was rijp vóor zijne jaren. Als dichter zal zijn Gudrun altoos eene eereplaats in onze letterkunde innemen, en als strijder voor de rechten van ons volk zal zijn naam nevens die onzer voornaamste voorvechters blijven prijken. Het was Rodenbach die een nieuw leven aan de Vlaamsche studentenwereld
| |
| |
inboezemde en aan zijne makkers die krachtige woorden liet hooren:
‘Eens zal onze wereld zijn
wat wij willen dat zij weze.’
Reeds in het college van Roeselare wist hij ze op te beuren, en aldaar den Vlaamschen geestdrift te ontwikkelen die er, in de jaren 70, onder den invloed van Gezelle en Verriest, verwekt was geworden.
Ware de ‘blauwvoeterij’ door kleingeestige en laakbare middelen niet tegengehouden, verboden, vervolgd, gedwarsboomd geweest, de Vlaamsche jeugd was reeds sedert jaren door en door Vlaamsch, en het Middelbaar Onderwijs was heel en al vervlaamscht. Deze tegenkanting had een echt onvaderlandsch karakter.
Dr. van Puyvelde is er in gelukt, in alle opzichten, den Albrecht te doen schatten en waardeeren; en zijn boek, con amore neergeschreven en zeer wetenschappelijk bewerkt, is eene prachtige en welverdiende hulde aan den jongen Rodenbach toegebracht.
2o) Door den heer Gustaaf Segers, over Nederlandsche Schrijvers voor het Middelbaar Onderwijs: I. Hilda Ram; II. Schaepman; door de Eerw. heeren De Boeck en Van Hoeck, leeraars aan het Seminarie van Hoogstraten:
Ik heb de eer, namens de eerwaarde heeren De Boeck en Van Hoeck, leeraars aan het Seminarie van Hoogstraten, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar aan te bieden van hunne bloemlezingen uit Hilda Ram en Schaepman (proza). Deze leeraars, met andere hunner collega's, hebben het plan opgevat, onder den titel Nederlandsche schrijvers voor het Middelbaar Onderwijs, de werken onzer voornaamste letterkundigen in het bereik der studeerende jeugd te brengen.
| |
| |
Een loffelijk werk, inderdaad.
‘Hilda Ram’ werd bewerkt door den heer De Boeck; ‘Schaepman’ door den heer Van Hoeck. Vooraan komt eene korte levensbeschrijving van den meester en eene beoordeeling zijner werken. Daarbij is veelal het woord gelaten aan befaamde ‘critici’. Dan volgen uittreksels uit de voornaamste werken. De levensbeschrijvingen en beoordeelingen zijn zaakrijk en de uittreksels goed gekozen. Zij geven een juist denkbeeld van de schrijvers en zullen de studenten stellig aanzetten met de volledige werken van Hilda Ram en Schaepman nader kennis te maken.
De portretten van de gemoedelijke Antwerpsche novelliste en dichteres, en van den medesleependen Nederlandschen redenaar zijn uitstekend geslaagd. De heeren De Boeck en Van Hoeck halen eer van hun werk.
| |
Dagorde.
Lezing door den heer Dr. Jac. Muyldermans: Eenige beschouwingen over de uitspraak.
De heer Muyldermans deelt eenige beschouwingen mede over de uitspraak van het Nederlandsch, voornamelijk met betrekking tot het onderwijs. Hij onderzoekt eerst wat er vroeger gedaan werd, en hoe men ijverde om de beschaafde uitspraak te bevorderen. Daarna zet hij uit in welken zin men thans werkzaam is, en wat er nog kan gedaan worden om duurzaam werk te verrichten en den bloei der taal te behartigen.
De lezing van den heer Muyldermans geeft aanleiding tot de volgende bespreking:
Over de uitspraak wordt veel getwist, veel geschreven, zegt de heer D. Claes. Het is dus vol- | |
| |
strekt noodig, dat wij tot eene gewenschte eenheid geraken. Wellicht zal echter de lezing van Dr. Muyldermans tegenspraak uitlokken. Spreker stelt evenwel voor, de lezing te laten drukken. Later kunnen de Leden hunne gedachten over de zaak uiteenzetten.
De heer Coopman verklaart niet te kunnen toetreden. De zaak is te gewichtig, daar zij kan aanleiding geven tot misverstand, wellicht tot strijd. Thans dat de Vlaming meer dan ooit strijd hoeft te voeren tot het behoud zijner taal, is het hem wel onverschillig of hij e en o scherp- of zachtlang moet uitspreken. Wil echter de Academie de zaak grondig onderzoeken, dan is het wenschelijk dat de lezing eerst ter tafel gelegd worde, om de bespreking te vergemakkelijken.
De heer Dr. W. de Vreese wenscht in de eerste plaats nadere inlichtingen over twee punten. Vooreerst, is het wel degelijk de bedoeling van den Spreker, dat de Academie zich beslissend uiten zal voor of tegen een bepaalde uitspraak. De lezing geeft dien indruk, maar het is niet uitdrukkelijk gezegd.
Met verscheidene andere Leden antwoordt de heer Muyldermans daarop bevestigend. Thans heerscht geen eenheid. De oude overlevering wordt over het hoofd gezien. Spreker bedoelt zoozeer niet, dat de Academie onmiddellijk hare meening over dat twistpunt zou uitspreken, doch dat zij het hare op deze of gene wijze zou bijdragen
| |
| |
om tot de eenheid te geraken. Zijne lezing kan daarom dan toch wel, zijns inziens, verschijnen. Zijne gedachten mogen aan allen bekend zijn: hij alleen draagt de verantwoordelijkheid van het voorgedragene. In dubiis libertas!
De heer Dr. de Vreese, dankende, vraagt verder hoe men zich thans de verhouding moet denken van Kanunnik Muyldermans, algemeen opzichter van het vrij onderwijs in het aartsbisdom Mechelen, tegenover Mgr. den Aartsbisschop? Het is genoeg bekend, dat de voorschriften van het Belgisch Episcopaat betreffende het onderwijs in het Nederlandsch door zeer velen niet zonder pessimisme zijn vernomen. Z.E. de Aartsbisschop heeft den wensch uitgesproken, dat men de leerlingen de algemeene, beschaafde Nederlandsche omgangstaal zou onderwijzen; dat men het dialect zou afleeren; blijkbaar omdat Hij van meening is, dat in Vlaamsch-België geen algemeene omgangstaal bestaat. Het kan den schijn hebben, na hetgeen we gehoord hebben, dat zij die de voorschriften en maatregelen der Bisschoppen als weinig ernstig beschouwden, werkelijk gelijk hadden. Daarom veroorlooft Dr. de Vreese zich de vraag: hoe staat de spreker in dezen tegenover Mgr. Mercier?
De heer Dr. Muyldermans: Zóo zijn de gedachten van Mgr. Mercier niet. Uit dezes eigen mond heeft hij vernomen, dat het de wensch van Z.E is, dat men het Nederlandsch zuiver aanleere,
| |
| |
zuiver uitspreke, maar tevens dat Z.E. zich niet bevoegd acht, om zelf voor te schrijven, waarin die zuivere uitspraak bestaan zal. Trouwens, Spreker zelf wenscht een zuivere uitspraak, en hij daagt allen uit, in of buiten de Academie, te bewijzen, dat hij ooit voorstander zou geweest zijn van slordige taal, zooals hem in sommige nieuwsbladen verweten is. Alleen wil hij, naar het voorbeeld van tal onzer beste letterkundigen, ons Belgisch degelijk taaleigen voorstaan.
De heer Dr. de Vreese dankt Kanunnik Muyldermans voor de verstrekte inlichtingen, en stelt voor dat de lezing zou gezet worden en de proefbladen aan alle Leden der Academie vertrouwelijk zouden medegedeeld worden. Het is niet mogelijk alleen op het gehoor af een vruchtbaar debat te voeren over zulk een gewichtig onderwerp; men kan niet alles even goed onthouden, en loopt gevaar, tengevolge van half of onnauwkeurig verstaan, ongegronde opmerkingen te maken; daarenboven zijn sommige gedeelten van het stuk onder de lezing overgeslagen. Eerst na kennis genomen te hebben van den geheelen tekst, is bespreking mogelijk. Deze bespreking zou dan in de volgende vergadering kunnen plaats hebben.
- Dit voorstel wordt aangenomen.
De vergadering wordt te 4 1/4 uren gesloten.
|
|