Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908
(1908)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 825]
| |
Een vers bij W. Bilderdijk
| |
[pagina 826]
| |
Die vraag verplichtte mij tot eene nauwkeurige beschouwing van 's dichters woorden, en al dadelijk, zoodra ze gesteld was, erkende ik dat er alle aanleiding toe bestond. Ik heb destijds aan Pater van Hoogstraten een verklaring gezonden, die zijn goedkeuring heeft mogen wegdragen; zoover ik weet, heeft hij geen gelegenheid meer gehad om er gebruik van te maken, en zoo veroorloof ik mij, mijn opvatting aan Uw critiek te onderwerpen. Alles draait natuurlijk om Izis stroomgareel. Als men zich afvraagt, wat een stroomgareel wel zijn kan, dan is men geneigd te antwoorden, dat dit woord, in overeenstemming met de wetten der Nederlandsche woordvorming, beteekent: het gareel, figuurlijk: de boei, het juk, dat een stroom aangedaan, opgezet, opgelegd wordt, en Izis strooingareel zou, op zich zelf, dus moeten beteekenen: de boei, het juk van Izis stroom, d.i. van de Nijl. Daaraan is op zich zelf niets vreemd. Men kan zich een stroom op verschillende manieren ‘geboeid’ voorstellen. Maar er is immers spraak van den zwanenstoet van Izis stroomgareel. En nu kan men natuurlijk wel spreken van den zwanenstoet van een stroom, daarmede bedoelende de zwanen die gezamenlijk op een stroom zwemmen, drijven enz., maar de zwanenstoet van een boei, van een juk van een stroom, dat is iets dat men zich, geloof ik, niet zoo gemakkelijk kan voorstellen. Derhalve meen ik, | |
[pagina 827]
| |
dat naar een andere verklaring behoort gezocht te worden, en misschien is de volgende niet al te ongerijmd. Wij zijn gewoon, gareel figuurlijk te gebruiken en gebruikt te zien in den zin van boei, juk, enz., en dat wel in onstoffelijken zin. Het is een metonymia. Welnu, ik geloof dat Bilderdijk op de bewuste plaats het woord gareel niet per metonymiam, maar per synecdoche gebruikt, en niet iets onstoffelijks, maar wel iets stoffelijks bedoelt. Hij noemt het gareel, terwijl hij bedoelt: het geheele gespan dat door een zwanenstoet op Izis stroom voortgetrokken wordt. Met andere woorden: Izis stroomgareel is het gareel, figuurlijk (het gedeelte voor het geheel), voor het bootje waarin Izis zich op haar stroom, de Nijl, door een zwanenstoet laat voortsleepen. Me dunkt dat deze uitlegging aanbeveling verdient wegens haar eenvoudigheid. Er is niets anders toe noodig dan aan te nemen dat Bilderdijk het woord gareel gebruikt heeft in een wel is waar zeer ongewone, maar toch niet gewrongen overdrachtelijke beteekenis. Iets wat bij hem - het hoeft nauwelijks gezegd - niets wonderlijks heeft. |
|