| |
| |
| |
Vergadering van 15 Juli 1908.
Aanwezig de heeren: Des. Claes, bestuurder; Prof. Dr. W. de Vreese, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck en Dr. C. Lecoutere, werkende leden;
de heer V. Dela Montagne, briefwisselend lid.
De heeren Dr. H. Claeys en Mr. Edw. Coremans, werkende leden, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Juni-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Ministère de l'Intérieur. Annuaire statistique de la Belgique. 38e année, 1907. T. XXXVIII. Bruxelles, 1908.
| |
| |
Statistique générale de la Belgique. Exposé de la situation du Royaume de 1876 à 1900, redigé sous la direction de la Commission Centrale de Statistique. en exécution de l'arrêté royal du 29 Mai 1902. 5me fascicule. Bruxelles, s.d.
Handelingen van het XXIXe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Brussel (26, 27, 28, 29, 30 Augustus 1906). Tweede deel. Brussel, 1908.
Middelnederlandsch Woordenboek van wijlen Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Hoogleeraar te Leiden. Deel VII, afl. 5/6. 's Gravenhage, 1908.
Loquela van Guido Gezelle, tot Woordenboek omgewerkt. Afl. 7. Antwerpen, z.j.
Université de Gand. Recueil de travaux publiés par la Faculté de Philosophie et Lettres. 35me fascicule: Les Origines de la Cartographie portugaise et les Cartes des Reinel, par Jean Denuce, docteur en philosophie et lettres. Gand, 1908.
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, 1908. Première partie: Livres, no 11; Deuxième partie: Publications périodiques, no 11; Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, nos 4-5, 1908. - Bulletin des Musées royaux, no 6, 1908. - Arbeidsblad, nrs 9-11, 1908. - Maandschrift van het Beheer van Landbouw, nrs 4 en 5, 1908.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas:
Annalen van den Oudheidskundigen Kring van het Land van Waas, 26e deel, Juni 1908.
Door de Académie Royale d'Archéologie de Belgique, te Antwerpen:
Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, 5e série, tome X, 1e et 2e livraisons.
Bulletin, no II, 1908.
Door de Société Liégeoise de Littérature Wallonne, te Luik:
Bulletin du Dictionnaire général de la Langue Wallonne, 3e année, 1908, nos 1 et 2. Liége.
Door het Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, te Kopenhagen:
| |
| |
Mémoire de l'Académie Royale des Sciences et des Lettres de Danemark, Copenhague, 7me série, Section des Lettres, t. I, no 2. Fremmed Indflydelse under den Danske Kirkes tidligste udvikling, af Ellen Jorgensen. Avec un résumé en français. D. Kgl. Danske Vidensk. Selsk. Skrifter, 7. Raekke, historisk og filosofisk, Afd. I, 2. Kobenhavn, 1908.
Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. 1908, no 2, med 2 tavler; no 3, med 12 tavler. Kobenhavn, 1908.
Door de Stadtbibliothek van Bremen:
Zugangs Verzeichnis der Stadtbibliothek zu Bremen, vom Rechnungsjahre 1907-08. Bremen, 1908.
Door den heer Jan Broeckaert, werkend lid der Academie, te Dendermonde:
August de Schepper (1834-1908), door Jan Broeckaert. Dendermonde, 1908.
Door Z.E.D. Mercier, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen:
La vie diocésaine, Bulletin du Diocèse de Malines, tome II, fascicule V.
Door den heer A. van den Broeck, onderwijzer te Lovenjoel (bij Leuven):
A. van den Broeck, Historische schets over Jan Pieter Minckelers, uitvinder van het lichtgas, Professor aan de Universiteit van Leuven. Leuven, 1908. (Tweevoud.)
Door den heer Jos. de Groeve, bewaarder van de Katholieke Volksbibliotheek, te Brugge:
Sponsus sanguinum. Den Bloedighen Bruydegom. Vertoont in XX Meditatien, door den Eerw. Heere Michiel Zachmoorter, Licentiaet in der Godtheyt, Pastoor van Sinte Marten t' Eckerghem binnen Ghendt. V. Editie verbetert en vermeerdert. Te Ghendt, bij Servaes Manilius: Woonende inde Brabandt-straete inde witte Duyve, Anno 1641.
Door de Redactie:
De Zaaier. Maandblad voor Kunst, nrs 8 en 9, 1908. - De Tuinbode, nr 7, 1908. - Onthoudersblad van West-Vlaanderen, nr 6, 1908.
| |
| |
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
The History, Art and Palaeography of the Manuscript styled The Utrecht Psalter: by Walter de Gray Birch, F.R.S.L., Senior Assistant of the Department of Manuscripts in the British Museum, Honorary Librarian of the Royal Society of Literature, Honorary Secretary of the British Archaeological Association, etc. London, 1876.
Bulletin des Métiers d'art. Maandelijksche Bijdragen tot verspreiding van de kunst in 't ambacht. Nrs 10 en 11, 1908.
De Gids, Juli 1908.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen, heeft de Bestendige Secretaris voor de boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
De Belgische School, nr 2, 1908 - Biekorf, nr 12, 1908. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het Aloude Hertogdom Brabant, Juni 1908. - Christene School, nr 17, 1908. - Dietsche Warande en Belfort, nr 6, 1908. - De Katholiek, Juli 1908. - Het Katholiek Onderwijs, nr 9, 1908. - Nederlandsch Archievenblad, nr 4, 1908. - Neerlandia, nr 6, 1908. - Onze Kunst, nr 7, 1908. - De Opvoeder, nrs 18-20, 1908. - De Opvoeding, nr 7, 1908. - De Schoolgids, nrs 26 en 27, 1908, en van blzz. 33 tot 48 van Studiën op de Paedagogie, door Roeland van de Casteele. - St. Cassianusblad, nr 8, 1908. - Het Vlaamsch Bestuur, nr 4, 1908. - Vlaamsche Arbeid, nr 5, 1908. - De Vlaamsche Gids, nr 3, 1908. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 6, 1908. - Vragen van den Dag, nr 7, 1908. - Zeitschrift des Vereins für Volkskunde, nr 3, 1908.
Ingekomen brieven. - Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de ingekomen brieven:
| |
| |
1o) Telegram van Z.M. den Koning. - Als antwoord op het telegram aan Z.M. den Koning, namens de Academie, den dag van het Jaarlijksch Feestmaal gestuurd, had de Bestendige Secretaris de eer den volgenden dag, vanwege den Weled. Heer Geheimschrijver des Konings, een telegram te ontvangen waarbij deze aan onze Koninklijke Instelling ‘de oprechtste dankbetuigingen van Zijne Majesteit overmaakt voor de vaderlandsche gevoelens, door haar in zulke goede woorden uitgedrukt’. - (Toejuiching.) (Zie boven, op blz. 601.)
2o) Telegram van H.M. de Koningin der Nederlanden en Zijne Koninklijke Hoogheid. - Als antwoord op het telegram denzelfden dag aan Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, gezonden, kwam den volgenden dag uit Soestdijk, op het adres van den Bestendigen Secretaris, een telegram waarbij de Weled. Heer Adjudant van dienst Van Hoogstraten, op last van Hare Majesteit, mede namens Zijne Koninklijke Hoogheid, de Koninklijke Vlaamsche Academie hoogstderzelver dank overbrengt voor de aangeboden betuiging van hulde. - (Toejuiching.) (Zie boven, op blz. 602.)
3o) Te Deum op 21 Juli. - Brief van 14 Juli, waarbij de Weledelgeb. heer Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie, het Bestuur en de heeren Leden der Academie tot het plechtig
| |
| |
Te Deum uitnoodigt, dat op Dinsdag, 21 Juli, zijnde de verjaardag der Inhuldiging van Leopold den Ie, den doorluchtigen Stichter van België's Koninklijk Stamhuis, te 11 uren, in de hoofdkerk van Sint-Baafs zal gezongen worden. - De Bestendige Secretaris verzoekt de heeren Leden, die voornemens zijn de plechtigheid bij te wonen, hem, vóor 20 Juli, daarvan kennis te willen geven.
4o) Prof. Dr. Gustav Roethe tot buitenlandsch eerelid verkozen. - Brief van 28 Juni, waarbij Dr. Gustav Roethe der Academie zijn dank betuigt voor zijn benoeming tot Buitenlandsch Eerelid. Hij acht zich hoog vereerd, te behooren tot een Instelling, die zich voor de wetenschap reeds zooveel verdienste heeft verworven, en wier uitgaven hij reeds zoo vaak met vrucht en genoegen heeft geraadpleegd. Het Lidmaatschap in onze Academie zal hem een schoone plicht zijn, nog meer als vroeger voeling te zoeken en te houden met de Nederlandsche philologische wetenschap. Nu reeds vullen de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta van Prof. de Vreese en de inventariseering der Duitsche Handschriften door de Berlijnsche Academie ondernomen, elkander aan, en Dr. Roethe hoopt dat de banden tusschen Duitsche en Vlaamsche wetenschap nog nauwer zullen toegehaald worden.
| |
| |
Charlottenburg, Westend 28 Juni 1908.
Der Königlichen Vlämischen Akademie
spreche ich meine dankbare Freude aus über die Auszeichnung, die Sie mir durch die Wahl zum Ehrenmitgliede erwiesen hat. Es erfüllt mich mit hoher Befriedigung, in dieser Weise einer Akademie zugehören zu dürfen, die sich um die Erforschung germanischen Sprach- und Geisteslebens in Belgien und in den Niederlanden so erhebliche Verdienste erworben hat, aus deren Publicationen ich oft schon reichen Gewinn geschöpft habe. Das Studium der deutschen Literatur des Mittelalters und des 17. Jahrhunderts hat es mir längst zum Bedürfnis gemacht, mit der flämisch-niederländischen Geistesgeschichte nähere Fühlung zu suchen, und es wird mir jetzt zumal eine schöne Pflicht sein, die Beziehungen zwischen deutscher und niederländischer Philologie nach meinen bescheidenen Kräften zu fördern. Jetzt schon lässt sich voraussehen, dass die, auch unter meiner Mitwirkung, zuerst von der Gesellschaft der Wissenschaften in Göttingen, dann in weit grösserem Massstabe von der Berliner Akademie begonnene Inventarisation deutscher Handschriften des Mittelalters und die von Herrn de Vreese vorbereitete Bibliotheca Neerlandica Manuscripta sich in glücklicher Wechselwirkung fördernd ergänzen werden. Dass sich auch auf andern Gebieten und in andern Formen die Bande zwischen der deutschen und der flämischen Wissenschaft von der Heimat immer enger knüpfen mögen, das ist der lebhafte Wunsch, in den ich meinen Dank an die Königliche Vlämische Akademie ausklingen lassen möchte.
Ganz ergebenst
Dr. Gustav Roethe.
4o) Dr. Leo Goemans, tot briefwisselend lid verkozen. - Brief van 21 Juni, waarbij de heer Dr. Leo Goemans, de Academie zijnen dank
| |
| |
betuigt voor de zeer groote eer die hem werd aangedaan door zijne verkiezing tot Briefwisselend Lid: hij hoopt in de geringe maat zijner krachten het zijne te kunnen bijdragen tot de goede faam van de Vlaamsche taalwetenschap.
5o) Begrooting voor het dienstjaar 1908. - Brief van 18 Juni, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie een exemplaar stuurt van het ontwerp van begrooting voor het loopend dienstjaar, zooals dit stuk door hem werd goedgekeurd. (Ingevolge de wet houdende de begrooting van het Departement, gedagteekend van 20 Mei 1908, welke in het Staatsblad verscheen den 27 Mei daaropvolgende. nr 148.)
6o) Jaarlijksche verkiezing tot aanvulling der openstaande plaatsen van Briefwisselend Lid en van Buitenlandsch Eerelid. - Brief van 14 Juli, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten voor het Archief der Academie een afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 3 Juli, houdende goedkeuring van de verkiezing van den heer Dr. Leo Goemans, tot briefwisselend lid, tot vervanging van den heer Dr. C. Lecoutere, thans werkend lid, - en van den heer Dr. Gustav Roethe tot buitenlandsch eerelid, tot vervanging van wijlen Prof. Dr. J.-H. Gallée.
| |
| |
7o) XXXe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, te Leiden. - Brief van 13 Juni, waarbij de heer L. Knappert, eerste secretaris, namens het Hoofdbestuur van de Regelingscommissie van het XXXe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, van 26 tot 28 Augustus e.k. te Leiden te houden, de Koninklijke Vlaamsche Academie uitnoodigt zich door een harer Leden op dat Congres te laten vertegenwoordigen.
8o) Erasmus. - Brief van 1 Juli, waarbij de heer Dr. Hendrik de Vocht, uit Leuven, de Academie zijn hartelijksten dank betuigt voor de toezending van de 100 present-exemplaren van zijne verhandeling De invloed van Erasmus op de Engelsche Tooneelliteratuur, door haar onder hare uitgaven opgenomen. Schrijver hoopt binnenkort het handschrift van het tweede deel van zijn verhandeling, en dat der bijvoegsels, te kunnen inzenden.
9o) Vak- en Kunstwoordenboeken: a) Vakwoordenboek van den Loodgieter, door den heer Alfons van Houcke. Nieuwe te bezorgen uitgave. - Brief van 20 Juni, als antwoord op een schrijven van den Bestendigen Secretaris (18 Juni), waarbij de heer Jozef Sleypen, ambtenaar aan het Ministerie van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafen, de Academie bericht, dat ten gevolge van het afsterven van den heer Alfons van Houcke, zijn diepbetreurden vriend en mede- | |
| |
werker, hij zich volgaarne zal belasten met de nieuwe uitgave te bezorgen van dezes Vakwoordenboek van den Loodgieter en Zinkbewerker.
b) Vakwoordenboek van den Metsclaar. De heer Sleypen bericht verder de Academie, dat hij bereid is op zich alleen te nemen de nieuwe uitgave van dit Vakwoordenboek, vroeger met wijlen Alfons van Houcke bewerkt.
10o) Het Nibelungenlied door Oscar van Doorsselaer. Ter uitgave aangeboden verhandeling. - Brief van 25 Juni, waarbij de Weled. heer Dr. B. Symons, buitenlandsch eerelid, professor aan de Hoogeschool te Groningen, de Academie bericht, dat hij haar gaarne van advies zal dienen over de Nederlandsche vertaling van het Nibelungenlied, door den heer Oscar van Doorsselaer, uit Mechelen, ter uitgave aangeboden.
11o) De ambachten der Timmerlieden en Schrijnwerkers te Brugge, door A. van de Velde. Ter uitgave aangeboden verhandeling. - Brief van 24 Juni, waarbij de heer A. van de Velde, uit Brugge, de Heeren verslaggevers zijnen dank betuigt voor hun gunstige beoordeeling over de door hem ter uitgave aangeboden verhandeling, en aan de Academie belooft dat hij de gegeven wenken zal trachten ten nutte te maken.
12o) Prijsvraag over het Drukkersvak. - Vanwege den schrijver van het antwoord onder
| |
| |
het motto ‘BoekDrukKunst Bloeie’, is, den 10 Juli, een gedrukt exemplaar ingekomen van het door hem ingezonden antwoord. Het Bestuur heeft beslist, dat het stuk in het Archief der Academie zal bewaard worden.
13o) Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschiedenis: Prijsvraag door haar uitgeschreven. - Gedrukt bericht van 1n Juli, onderteekend J.W. Enschedé, uit Amsterdam, waarbij het Bestuur der Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschiedenis aldaar, de bemiddeling der Koninklijke Vlaamsche Academie inroept, tot het bekend maken der prijsvraag over de Muziekbibliographie betreffende den Belgischen opstand van 1830 door haar uitgeschreven. Bij bedoeld bericht gaat de volgende toelichting:
Elke gebeurtenis van meer dan persoonlijk belang vindt haar weerklank onder het volk (in zijn geheel) dat daaraan uiting geeft in beeld, in woord, in lied. De Geuzenliederen zijn voor een deel van den 80-jarigen oorlog ons de gemeenzame toelichting van deze stelling, voorzoover deze het lied betreft. Hoe dieper zulk een publieke gebeurtenis grijpt in het private leven, des te veelvuldiger zijn die uitingen, die, ontstaan onder den onmiddellijken indruk van het oogenblik, echter van vorm en gedaante wisselen overeenkomstig heerschende denkbeelden. Naast het geschiedvers, uit den volksaard en volksmond voortgekomen, kwam het meer kunstmatige lied, naast den spontanen volkszang kwam de georganiseerde kunstenaarsuitvoering, het concert.
Geen der latere historische feiten heeft aan de Nederlanders grootere opwekking gegeven zich in de
| |
| |
muziek te uiten dan de scheiding in 1830 en volgende jaren van de kunstmatig aaneengekoppelde deelen van het Koninkrijk der Nederlanden. Werden de voorvallen in het Zuiden, te Brussel ingeleid met Auber's La muette de Portici (25 Aug. 1830), in het Noorden waren de coupletten uit van Lennep's Het dorp aan de grenzen populair; Tollens en anderen rijmden vaderlandslievende gedichten; in onderscheidene plaatsen werden concerten georganiseerd met toepasselijke muziekstukken; op den Schouwburg voor de Waag op de Nieuwmarkt te Amsterdam, werd een melodrama met muziek van Bartels vertoond op het Brussel in oproer; bij het uitreiken der vaandels aan de vrijwillige jagers der Utrechtsche hoogeschool verscheen een jagerslied van P.O.C. Vorsselman de Heer, op muziek van J.H. Kufferath, stads muziekdirecteur; bij de onthulling van het monument in de Pieterskerk te Leiden, ter herdenking aan L.J.W. Beeckman, één der in den strijd gevallen vrijwillige Leidsche jagers, werd een cantate uitgevoerd van den student Johannes Enschedé, op woorden van J.P. Heije (22 Juni 1832); kortom het Noorden heeft zich in het gezongen lied krachtig tegenover het Zuiden doen hooren. En omgekeerd heeft het Zuiden waar het zich vrijmaakte van het Noorden, door toepasselijk muziek en lied den geest van verzet levendig gehouden.
De Vereeniging voor Noord Nederlands muziekgeschiedenis, van die muziekvoortbrengselen een opgaaf willende publiceeren, stelt als prijsvraag een Bibliografie van de liederen, muziekstukken, muziekprogramma's en dergelijke, in periodieken verspreid of afzonderlijk verschenen, in Noord-Nederland, en zoo mogelijk ook in Zuid-Nederland, tijdens en betrekking hebbende op het verzet, den strijd en de afscheiding van België (1824-1839), zooveel mogelijk met aanwijzing, waar exemplaren dier liederen enz. te vinden zijn.
De antwoorden getypt of geschreven door een ander dan des auteurs hand, worden vrachtvrij ingewacht vóor of
| |
| |
op 1 Mei 1910 bij den heer J.W. Enschedé, Heerengracht, 68, Amsterdam, bij wien exemplaren van deze prijsvraag op franco-aanvraag kosteloos te verkrijgen zijn.
Voor het antwoord, dat het best voldoet aan de opgegeven vraag, wordt uitgeloofd een bedrag van f 200, onmiddellijk uit te betalen na de toewijzing van den prijs.
Het besluit van het Bestuur der Vereeniging op de ingeleverde antwoorden wordt gepubliceerd in Caecilia, Maandblad voor muziek.
Als beoordeelaars der ingekomen antwoorden zullen optreden de heeren: V.A. Dela Montagne te Antwerpen, G. van Rijn te Rotterdam en J.W. Enschedé te Amsterdam.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Van de pers gekomen uitgave: De invloed van Erasmus op de Engelsche Tooneelliteratuur der XVIe en XVIIe eeuwen, door H. de Vocht, Dr. Phil. Lovan. Eerste deel: Shakespcare Jestbooks. Lyly. - Den 26 Juni kwam dat boek van de pers. Op gezegden dag werd een exemplaar daarvan aan de heeren Werkende en Briefwisselende Leden gezonden. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, voor de verschillende inrichtingen bestemd, welke, door tusschenkomst van zijn Departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen.
2o) Van de Ven-Heremans' Fonds: Ter uitgave aangeboden verhandeling: Het water in het dagelijksch leven, door den heer Dr. A.J.J. Van- | |
| |
develde, bestuurder van het Stedelijk Laboratorium te Gent. - Namens het Bestuur heeft de Bestendige Secretaris het handschrift van die verhandeling naar de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde verzonden, met verzoek drie Commissarissen te benoemen, welke belast zullen zijn daarover verslag uit te brengen.
| |
Mededeeling namens een der Commissiën.
Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Th. Coopman, secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de morgenvergadering.
1o) Ter uitgave aangeboden verhandeling, ter opname onder de uitgaven van het Van de Ven-Heremans' Fonds: Het water in het dagelijksch leven, door den heer Dr. A.J.J. Vandevelde. De Commissie heeft tot verslaggevers benoemd: de heeren Prof. Dr. Julius Mac Leod, Is. Teirlinck en Dr. Eug. van Oye.
2o) De Commissie heeft beslist, aan de Academie voor te stellen, de lezing door den heer Prof. Dr. W. de Vreese Over het lied van den hertog van Bruunswyc, in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen. - (Goedgekeurd.)
| |
Dagorde.
1o) Commissie voor Prijsvragen: Benoeming eener Commissie van vijf Leden, om tien prijs- | |
| |
vragen voor te stellen. (Art. 30 der Wet.) - Op voorstel van het Bestuur, worden tot lid der Commissie aangewezen de heeren: Prof. Dr. W. de Vreese, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde; - Th. Coopman, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde; - K. de Flou, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie; - Mr. Julius Obrie, als vertegenwoordiger van de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch; - en Edw. Gailliard, bestendige secretaris. - De heer Th. Coopman zal, zooals vroeger, bij de Commissie dienst doen als secretaris.
2o) XXXe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, te Leiden, van 26 tot 28 Augustus te houden. - De Academie belast den heer Prof. Dr. W. de Vreese haar op dat Congres te vertegenwoordigen.
3o) Lezing door den heer Victor Dela Montagne: Een pamflet tegen Jan David. - De heer V. Dela Montagne geeft lezing van een overzicht van den polemistischen arbeid van den bekenden Joannes David, naar aanleiding van een tegen dezen gericht in Holland verschenen berijmd pamflet, dat nog toe onvermeld bleef en de bibliographie van en over David's werken aanvult.
| |
| |
Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Academie de zoo belangrijke lezing van den heer V. Dela Montagne in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen.
De vergadering wordt te 4 uren gesloten.
|
|