Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908
(1908)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |||||||
Vergadering van 19 Februari 1908.Aanwezig: de heeren Des. Claes, bestuurder; Prof. Dr. de Vreese, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest en Dr. C. Lecoutere, werkende leden; de heeren Frank Lateur en A. de Cock, briefwisselende leden, en Prof. Dr. J.W. Muller, buitenlandsch eerelid. De heeren Mr. Edw. Coremans en Is. Teirlinck, werkende leden, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. De heer Edw. Gailliard, bestendige secre taris, leest het verslag over de Januari-verga dering. - Het wordt goedgekeurd.
Afsterven van den Weled. heer Julius-Clemens Lammens, oud-senator, te Gent, en van den Weled. heer Prof. Dr. J.H. Gallée, te Utrecht, buitenlandsch eerelid der Academie. - De heer D. Claes, bestuurder, opent de ver- | |||||||
[pagina 70]
| |||||||
gadering met aan de nagedachtenis te herinneren van den betreurden heer Julius-Clemens Lammens, oud-senator, een Vlaming van diepe overtuiging, den man die voor de stichting van de Koninklijke Vlaamsche Academie dapper heeft gestreden en wien onze Koninklijke Instelling grootendeels haar bestaan te danken heeft. Tevens brengt hij hulde aan ons wijdbekend buitenlandsch eerelid Prof. Dr. Johan-Hendrik Gallée, professor aan de hoogeschool te Utrecht, aldaar den 4 Februari overleden, en zegt aan de Vergadering de vele verdiensten van den te vroeg afgestorven geleerde, inzonderheid op het terrein der oud-Germaansche en vergelijkende taalkunde.
Mijne Heeren,
Het jaar 1908 is nauwelijks begonnen, en reeds treurt de Academie om het verlies van twee mannen, die haar dierbaar waren. Den 4 Februari overleed te Gent in den gezegenden ouderdom van 86 jaren, de heer Julius-Clemens Lammens, oud senator. Hij was een man van diepe overtuiging, en zijne overtuiging verdedigde hij dapper, ook waar het de rechten der Vlamingen gold. De meesten onder ons hebben hem gekend; tot over een paar jaren woonde hij trouw onze openbare zittingen bij, en bij elke gelegenheid liet hij de grootste belangstelling blijken voor het welzijn en den bloei onzer Academie. Want (het moet hier luidop gezeid) het is immers hij, die aan hare stichting een zeer groot, zooniet het grootste deel heeft genomen! Daarvoor wil de Academie de gedachtenis van Senator Lammens in eere houden en, tot stichting der | |||||||
[pagina 71]
| |||||||
nakomelingschap, zijnen naam laten inschrijven op de eerelijst harer weldoeners.
Bijna terzelfder tijd kwam uit Utrecht het bericht van het overlijden van Dr. Johan Hendrik Gallée, professor aan de Hoogeschool dier stad en sedert 1893 buitenlandsch eerelid onzer Academie. 't Is de hooge ouderdom niet, die hem heeft medegenomen, - hij was nog maar even zestig jaren, - 't is zijn koortsige zucht tot den arbeid, zijn onafgebroken zwoegen, dat de nierziekte verwekte, waaraan hij bezweken is. Uit de lange lijst zijner werken blijkt, dat hij zich uitsluitelijk toelegde op de studie van de vakken, die hij onderwees: de Oud-Germaansche en Vergelijkende Taalkunde. Hij was diep doorgedrongen in de studie der Nederlandsche dialecten. Als uitgangspunt daartoe had hij verkozen zijne eigene gewestspraak, en zoo schonk hij ons in 1896 zijn gewaardeerd Woordenboek van het Geldersch-Overijsetsch dialeet. Daar die arbeid hem in gedurige en onmiddellijke betrekking bracht met het eigenlijke volk, bepaalde hij zijne studie niet tot de volksspraak alleen; allerlei eigenaardigheden troffen daarbij zijnen geest. Een mijner goede oud-leerlingen de heer Aug. Vierset, voordeelig gekend in de Belgisch-Fransche letteren, is door aanhoudende opmerking er toe gekomen onder de inwoners van Namen de oud-Namensche typen te onderscheiden. Die studie had Professor Gallée niet beperkt tot zijne geboortestreek, maar hij had die schier over al de Nederlanden uitgebreid. Daarbij was hem ook de bouwtrant opgevallen, die op het platteland van streek tot streek gewijzigd is, volgens de stammen die ze bewonen, en sedert lange jaren reeds was dáár al zijne aandacht op gevestigd. Het Boerenhuis in Nederland en zijne bewoners, dat was | |||||||
[pagina 72]
| |||||||
de titel van het standaardwerk, waaraan hij zijn leven wijdde. Helaas! slechts één deel van dat werk is verschenen. Wel moest de schrijver nog machtig veel grondstoffen in gereedheid hebben; maar wie zal die verwerken? Zal er een man opstaan, met zijnen geest bezield, die het gebouw zal kunnen voltrekken, of zal het, als zoovele andere, een onvoltooid monument blijven? Laat ons het beste hopen. Hoe het zij, het Nederlandsch volk zal professor Gallée voor zijnen arbeid dankbaar zijn, en de Koninklijke Vlaamsche Academie zal zijne gedachtenis in eere houden.
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie, sedert hare laatste vergadering, aangeboden:
Door de Regeering: Académiè Royale de Belgique. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et Classe des Beaux-Arts. Mémoires, collection in-4o. Deuxième série. Tome II. Bruxelles, 1907. Ministère de l'Intérieur. Administration de la statistique générale. Catalogue de la Bibliothèque de la Commission centrale de statistique. Tome III: Ouvrages concernant la France. Tome IV: Ouvrages concernant l'Angleterre. Bruxelles, 1907-08. Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Rapports annuels de l'Inspection du Travail. 12me année (1906). Bruxelles, 1907. Loquela van Guido Gezelle tot Woordenboek omgewerkt. Aflevering 4. Antwerpen, z.j.
Tijdschriften. - Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, tome IX, nos 3 et 4. - Bibliographie de Belgique: Livres, no 24, 1907; nos 1 et 2, 1908. - Publications périodiques, no 24, 1907; nos 1 et 2, 1908. - Bulletin mensuel des sommaires des périodiques, no 11, 1907. - Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie, nos 11 et 12, 1906. - Bulletin des Musées Royaux, no 1, 1908. - Revue | |||||||
[pagina 73]
| |||||||
Sociale Catholique, nos 3 et 4, 1908. - Wallonia, nos 11 et 12, 1907. - Arbeidsblad, nos 23 en 24. - Bulletin de l'Agriculture, no 12, et Table des matières, 1907.
Door het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds te Gent: Vlaamsch België sedert 1830. Studiën en Schetsen bijeengebracht door het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds ter gelegenheid van het jubeljaar 1905. Vierde deel. Gent, 1907.
Door het Verein für niederdeutsche Sprachforschung: Niederdeutsches Jahrbuch. Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung. Jahrgang 1907. XXXIII. Norden und Leipzig, 1907.
Door de Reale Accademia delle Scienze, te Bologna: Statuto della Reale Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna. Bologna, 1908. Memorie della R. Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna. Classe di Scienze morali. Serie I. Tomo I. 1906-07. Sezione di Scienze Giuridiche. Fascicolo primo. Bologna, 1908. - Id. Sezione di Scienze Storico-Filologiche. Fascicolo primo. Id. Rendiconto delle sessioni della R. Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna. Classe di Scienze Morali. Serie prima. - Vol. 1: 1906-07, 1907-08. Fascicolo primo. - Febbraio 1908.
Door Jhr. Mr. Nap. de Pauw, werkend lid der Academie, te Gent: Napoleon de Pauw, Procureur-général. Adieux à la Magistrature et au Barreau. Gand, 1907. Het Paleis der Koninklijke Vlaamsche Academie. Dammansteen of ‘Huys van Oomberghen’, door Jhr Mr. Nap. de Pauw, Procureur generaal bij het Hof van beroep, werkend lid der Academie. Gent, 1907. (Overdruk uit het Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie, voor 1907.)
Door den Heer Jan Broeckaert, werkend lid der Academie, te Dendermonde: Jan Broeckaert. De dood van Saphira. Beeldhouwwerk in de O.-L.-Vrouwkerk, te Dendermonde. Dendermonde, 1907.
Door den Heer Dr. Jac. Muyldermans, werkend lid der Academie, te Mechelen: | |||||||
[pagina 74]
| |||||||
Langs Weg en Baan. Opstellen van verscheiden aard, door Kanunnik Dr. J. Muyldermans, Werkend Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Rousselare, 1908. Levensschets van Jan van Droogenbroeck, door Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Werkend Lid der Academie. Gent, 1908. (Overdruk uit het Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor het jaar 1908.) Te Slim. Blijspel voor scholen in één bedrijf, door G.V. Gent, 1883. Baas Lens of Waar er velen dorschen moet men maat slaan! Kluchtspel met zang in één bedrijf, door J. Erkens. Id., 1882. Men is nooit te oud om te leeren. Blijspel in één bedrijf voor Jongensscholen, door V. Montmorency. Id. De eereprijs. Tooneelspel in één bedrijf, door E. Cassteel. Id. Zusterliefde. Blijspel met zang in één bedrijf, door denzelfde. Id., 1884. Het schoonste kleed. Blijspel met zang in één bedrijf voor meisjesscholen, door Fr. van der Wee. Id. Twee nichten of Gevolgen eener verkeerde opvoeding. Blijspel voor meisjesscholen in één bedrijf door K. van Caeneghem. Id. Het groeit aan gelijk een wentelende sneeuwbal. Blijspel voor meisjesscholen in één bedrijf, door den Eerw. heer M.S. Id. Max Flinckers of Weest vergenoegd in uwen staat. Blijspel met zang in drie bedrijven, met slotkoren, door Silvester. Id., 1885. De Vrijdenker. Tooneelstuk in twee bedrijven. Id. Boertige tooneelstukjes uitsluitend met mansrollen. Tweede reeks door C.-H.-T. Jamar. Gent, 1888. Id. uitsluitend met vrouwenrollen. Id. Driesken de Nijper. Almanak voor 1880. Id. voor 1881. Bekroonde blijspelen in den prijskamp uitgeschreven door de Gentsche Afdeeling van het Davidsfonds: De Wedstrijd (Bekroond stuk). - Trio (Eervolle melding). - Slimbroeck (Id.). Gent, 1882. Bekroonde tooneelstukken in den prijskamp uitgeschreven door de Gentsche Afdeeling van het Davidsfonds. De twee broeders (Bekroond stuk). - Opvoeding (Eervolle melding). - Het geheele lot (Id.). - Iroma (Id.). - De zegepraal der kerk (Id.). - Titus (Id.). Gent, 1882. Mannekenpis, Doctor. (Door M.H. Davidts, pr.) Thienen, z.j. | |||||||
[pagina 75]
| |||||||
De Roomsch catholyke priester. (Door M.H. Davidts, pr.). Mechelen, z.j. (1844.) Pachter Jan, Belgische Almanak voor 1847. Eerste jaergang. Z. pl. Id. voor 1848. Tweede jaergang. Brussel. (Opsteller M.H. Davidts, pr.) Oproep aen de Tael en Vaderland minnende Belgen. Door M. Davidts, Pastoor te Droogenbosch. Brussel, 1856. Over de kerk-verfraeyingen in het algemeen. Door M. Davidts, Pastor te Droogenbosch. Brussel, 1857. Tijdwijzer. Door M. Davidts, Pastoor. Sint-Truiden, z.j. (1859.) Christelyke Tydwyzer. Mechelen, z.j. Welke volkslezing is de beste? Door M. Davidts, Pastoor te Droogenbosch. St.-Truiden, 1859. Is de kerk een winkel? Ja? of Neen? Samenspraek tusschen een' ziende, een' blinde en een' bijziende, door M.H. Davidts. Derde vlaemsche uitgave. Sint-Truiden, 1862. ‘Weg! met de kloosters!’ is de schreeuw der hel, mondsluitend bewezen door M.H. Davidts. Brussel, 1869. Eenige bladzijden uit het Zakboekske van M.-H. Davidts, Pastoor te Droogenbosch. Sint-Truiden, z.j. (1869.) Wie blazen het vuur aan tegen de H. Kerk, Priesters, Kloosters, Koningen en... Eigendom? De Vrijmaçons. Uittreksel uit het boek: Weg! Met de kloosters! is de schreeuw der hel, (door M.H. Davidts). Derde en vermeerderde uitgave. Brussel, 1869. Kerkhofschenderij is Duivelerij: door M.H. Davidts, Pastoor onw. in Droogenbosch. Elsene, 1873. De Kerkhoven verdedigd door een Vriend der Waarheid. (Vierde vervolg.) Bijvoegsel aan het nummer van 29 Januari van De Vrije Vlaming. (Door M.H. Davidts.) Catechismus voor de Vlamingen van alle standen en gezindheden, uitgegeven door den ‘Vlaamschen Bond’ met kenspreuk: Verleden en Heden. - Loven, 1888. De Klaroen. Vlugschrift voor de Vlamingen van alle standen. Leuven, 1888. Eene wandeling naer Droogenbosch. (Getrokken uit het blad De Tyd.) Brussel, 1862. In Vlaenderen Vlaemsch! Oproep tot het Vlaemsch Volk. (Door Emm. van Straelen.) Derde uitgave. Antwerpen, 1861. | |||||||
[pagina 76]
| |||||||
Door den Heer Jan Boucherij, werkend lid der Academie, te Antwerpen: Gedenkboek van de Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding van Antwerpen. Nr 100 der Verhandelingen, uitgegeven bij den aanvang van het 10de jaar. November 1907. Antwerpen, z.j. De Tongval der stad Gent, door Jan Boucherij, werkend Lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie, Lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Gent. 1907.
Door den Heer V. Dela Montagne, briefwisselend lid der Academie te Antwerpen: Protocol. Dat is. Alle handelinge des Gesprecks tot Embden in Oostvries lant met den Wederdooperen, die hen Vlamingen noemen, gehouden, begonnen den 27 Februarij, Anno 1578 ende den 17 Mey desselven Jaers gheeyndicht. Met een Voorrede des Welgeboren Heeren, Heeren Johans, Graven ende Heeren tot Oostvrieslandt, etc. Daerinne de oorzaken des Gesprecks, ende sommige Dwalingen der Wederdooperen vermeldet worden. Item, een grondtlijcke beantwoordinge tegen der Wederdooperen Voorlooper hier achter bygevoecht. Wt de Sassensche, in Nederlandtsche Sprake, door Dominicum Julium, openbaren Keyserlijcken Notarium, getrouwelijcken overgheset. Gedruckt in de vermaerde Coopstadt Embden, by Gossen Goebens. 1579. Den tweeden Kout der Nichten, inhoudende veel schoone Mirakelen van Maria ghebenedijdt. Ghemaeckt door Heer Corn. Columbanus Vrancx, Licentiaet inder Godtheyt, Abt van sinte Pieters Clooster neffens Ghendt. Te Ghendt, By Gaultier Manilius, wonende te Putte inde witte Duyve, by t' Belfort. Anno 1600. Voortghanck der Gheestelijcker Persoonen. Ghemaeckt int Latijn, door den H. Bonaventuram, Cardinaei der H.R.K. Bisschop van Alben, eertijts Generael Minister der Minderbroederen. Nu onlancx tot den Latijn overgheset, door den E.P.B. Cornelis Thielmans, Guardiaen van de Minderbroederen binnen 't Shertoghenbosch. 's Hertogenbosch, Inde Kerckstrate, inden Bijbel, by my Jan van Turnhout. Anno 1604. Met Gratie ende Privilegie. Metamorphosis Dat is: Die Herscheppinge oft Veranderinghe bescreven vanden vermaerden ende geleerden Poet Ovidius. | |||||||
[pagina 77]
| |||||||
In onse duytsche tale overgeset, ende met vele figueren verciert, elck tot synder historien dienende. Seer profijtelijck, dienstbaer ende nut voor alle edele Geesten, en Constenaers: als Rhetoriciens, Schilders, Beeltsnijders, Gout-smeden, ende eenpaerlijck alle liefhebbers der historien. t'Antwerpen, By de Weduwe ende Erfgenaemen van Peeter Beelaert, inden Schilt van Bourgoignen. M.D.C. VIII. Met Privilegie. Antwoorde Joannis de Gouda Priester der Societeyt Jesu op de medesprake aengaende de Transsubstantiatie met Francisco ende Samvele Lansbergen Ministers tot Rotterdam. T'Handtwerpen, By Joachim Trognesius, op onser liever Vrouwe Kerckhof, in 't gulden Cruys M. DCIX. Met Gratie ende Privilegie. Eer-bewijsinghe ende Aen-biddinghe der Heyligen. Door Petrum van Waerseggen. t' Antwerpen, By de Weduwe van Jan Cnobbaert, in St. Peter. 1648. Cum Gratia et Privilegio. Uur'-Werk des Verstandts op de seven wee-en Van de Alder-bedrukste Moeder, en Maghet Maria, oft Seven Godtvruchtighe Meditatien, yverighe Ghebeden, zedighe leeringhen met rym verçiert: Aenwysende De maniere, de welcke de Alder-H. Moeder Godts ghebruyckt heeft in gheduerichlijck te overdencken het leven, ende lijden haers Soons Jesu Christi. Door Fr. G.S. Augustijn van Dendermonde. t' Antwerpen, By Jacob Mesens, op de Lombaerde-Vest, inden gulden Bijbel. Anno 1667. Spieghel der Historien Daer in klaerlyck vertoont worden verscheyde Vreemde ende Ghedenck-weerdighe Geschiedenissen, Seer nut ende vermaeckelyck om lesen voor alle staeten van Menschen. Tot Brussel, By Joan de Grieck, Boeckverkooper, 1673. Het zeldzaem leven van den H. Franciscus de Paula. stigter van het orden der Minimen, met eene litanie tot synder eere In het Fransch Beschreven door den Eerw. P. Franciscus Giry Gewezen Provinciael van het voorzeyd Orden van de Provincien van Parys en over-gezet in het Vlaemsch door P.A.L.M. 't Antwerpen, By Joannes Godefridus de Roveroy, Boek-drukker en Verkooper op de Cathelyne-vest by de Meir in den H. Joseph. Z.j. (Met approbatie van 1708.) Godt alleen Seer devote bewys-redenen oft maniere Hoe-men in alles mag betragten de eer en glorie van Godt alleen. In 't Frans beschreven door Henricus Marie Boudon Doctoor inde H. | |||||||
[pagina 78]
| |||||||
Godtheyt. Ende in 't Nederduyts Vertaelt door eenen Religieus vande Orden der Broederen van Onse Lieve Vrouwe des Bergs Carmeli. Men vintse te Coop, tot Antwerpen, By de Weduwe van Petrus Jacobs, inde korte Nieuw-straet inden witten Leeuw 1715. Met approbatie. Boecxken Van het Heylighdom, ofte verkondiginge van de H. Reliquien Die by het ontsluyten der Schat-Camer van den H. Keyser Carel den Grooten Alle seven Jaeren getoont worden, soo wel in de Koninghlijcke Kercke van Onse Lieve Vrouwe, als oock in andere Kercken binnen de Keyserlijcke Vrye Ryckx-stadt van Aken. Tot Aken, By Joannes Houben, tegen over de Kercke der Minder-broeders Recollecten. 1720. De Gramschap in dry boeken verdeelt. Over ettelyke jaeren in Latynsche dichten in 't licht uyt-gegeven door P. Livinus de Meyer, Priester der Societeyt Jesu, nu door den selven in Neder-Duytsche Rymen Overgestelt. Tot Loven, by de Weduwe van Jan Baptist Schellekens 1725. Leven der groote Catharina van Alexandrien Gelaurierde Maegd en Martelaresse Gezongen door Den hoogdravenden rymvloyenden Guilliam Caudron Gelaurierden Poët ende Catharinist Eersten druk. Tot Aelst, By Judocus d'Herdt, Boekdrukker ende Verkooper, in de Zaut-straete. 1771. Den godelyken Philosoph, ofte minnaer der oprechte wysheyd, verzeld door den sterrekundigen, als ook door den schilder en Licht-zoekenden reywer. In Rym gestelt door den Opstelder van den vreugd- en vrucht-wekkenden Theater van Apollo. Tot Gend, By C.J. Fernand, Boekdrukker en Boekverkooper, op den Reep, in S. Augustinus. M.DCC LXXVIII Vijf-en-twintig verscheyde en uytgeleze vrugten der aelmoesse, Met een voorder bewys op de selve, Opgedragen voór een nieuw-jaer gifte Aen alle Iverige en Mildadige Menschen. t'Antwerpen, By J.P. de Cort, Boek-drukker en Boek-verkooper op de Lombaerde-vest in den gulden Bybel. Z.j. (De goedkeuringe is van 1779) Wonderbaer Leven van den geluk-zaligen dienaer Gods, Benedictus Josephus Labre, geboôren den 26 Meert 1748, in de Parochie van Sinte Sulpicius tot Ametten, onder het Bisdom van Boulognien in Vrankryk, gestorven tot Roomen in opinie van Heyligheyd den 16 April 1783. Waer by gevoegt zyn alle de Mirakelen die 'er tot heden toe gebeurt zyn door syne Voorspraeke. Van 't Fransch overgezet uyt de Schriften van J.B. | |||||||
[pagina 79]
| |||||||
Alegiani, Advocaet in de zaeken syn 'er Zalig-verklaeringe. Volgens de Copye van Roomen. Den derden Druk, van nieuws overzien en vermeerderd met een schoon aenmerkinge op den geheelen Levens-loop van den Eerw. Heer Pastor Aveugle, dit is ook het eenigste hetwelk just overgezet is. 't Antwerpen, By Jos. Saeyens, Boek-drukker en Verkooper op de Schoenmerkt over het Biscoplyk Paleys. Z j. (Met approbatie van 1784.) Deftigen Antwerpschen bisschoppelyken Almanach Voor het Schrikkel-Jaer 1796, Opgestelt voor de Choor-Diensten der Stoel oft Hoofd-Kerke, Met vier Saemen-spraeken tusschen de Beggyntjens Bello en Cato, en den Naem-Lyst der Eerweerdige Veld-Priesters van 't jaer 1790. Zeer profytig voor de Lief-hebbers der Heylige Nederlandsche Omwentelinge. Tot Antwerpen, Uyt de Bisschoppelyke Drukkerye. 1796. Vaderlandsche Aenmerkingen, over de vereeniginge der Bataefsche en Belgische provincien, Benevens over den ouden en grooten luyster van het Vorstelyk Huys van Oranien in Belgie. Door J.B. Ms. t'Antwerpen. Uyt de Drukkerye van J. Jouan, op de Groen-plaets. (1814.) Nieuwen Nederlandschen Voorschriftboek, Alwaer onder vier honderd en thien zoo op maetgestelde als Rymloose Voorschriften, veéle schoone Leeringhen, Zinspreuken en Zedelessen zyn te vinden, met eenige kortbeknoopte Nieuwjaersbrieven. Waer zyn bygevoegt eenige korte Verhandelingen op de verbastering der Nederduytsche Tael, op de misnoeming van zommige Letteren, ende eenige noodwendige waerneémingen in de Spelkonst. Alles zeer bekwaem voor de Schoolmeesters, Schoolmeesterssen ende de Leerlingen zelve. Opgestelt ende by een vergadert door A.S. Schoolmeester der Stede van Cassel. Negensten Druk, van nieuws overzien ende verbetert. Tot Veurne, By de Gebroeders Bonhomme Boekdrukkers. 1824. Een Nieuw Konst-Boeck Inhoudende de veele ende verscheyde vermakelijcke ende plaisierige konsten, die in vele groote Heeren, ende Koninclijcke Hooven vertoont zijn. Met een bequame aenwijsinge op yder Konst, waer door alle Lief-hebbers de selve kunnen leeren. Voor-gestelt door Hans Sop. Gedruckt voor den Autheur. Z.p. of j. Spiegel der Jongheyd, verklarende Hoe gevaerlyk en hoe zondig het is de Danssen, Comedien, Tonneel Spelen, en diergelyke vermaeken by-te-woonen. Merkelyk vermeerdert met de aenspraeken ende verbeterd. Tot St. Truyden, By J.B. Smits, Boekdrukker. Z.j. | |||||||
[pagina 80]
| |||||||
Tegen-vergift en het zelve versterkt, Waer by voor de Oostenryksche Nederlanden, en in 't besonder voor de Provincien van Mechelen en Brabant, bewezen word: De rechtveirdigheyd en noodzackelykheyd van te weygeren alle Aiden en Subsidien tot dat de schendingen en infractien aen de Constitutien zullen zyn herstelt. Aen welke Wetten mag gehoorzaemt worden en aen welke niet, en op wat maniere. De waere eygendommen van de Constitutie zoo ten opzigte van den Prins als van het volk, en wat middels behooren gebruyckt te worden om de infractien te herstellen. Waer inne gelegen is het Recht van de waere Religie te beschermen. De schendingen en infractien door elk Placaert, of Decreet in 't bezonder. M.DCC.LXXXIX. Z.p.
Door den Heer Alf. de Cock, briefwisselend lid der Academie, te Antwerpen: Arnold van Schoorisse, episode uit den Opstand der Gentenaers (1382-1385), door Joseph Ronsse; Schryver van Kapitein Blommaert, Pedro en Blondina, enz.; Lid van verscheidene Letterkundige Maetschappyen. 4 deelen. Audenaerde, 1845. Door den Heer Gouverneur der Provincie Oost-Vlaanderen: Bijvoegsel aan het Bestuurlijk Memoriaal, deel CLXXXII. 1907. Officieële processen-verbaal en stenographisch verslag der zittingen van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen. Buitengewone en Gewone zittijd van 1907. Gent, 1907.
Door den Heer Albert Bollansee, leeraar te Brugge: Over en rondom den Reinaert de Vos, door Albert Bollansee. Z.p. of j.
Door den Heer Hubert Nelis, archivaris aan 's Rijks Archief (te Brussel), te Leuven: Études de Diplomatique Médiévale par Hubert Nelis. - I. Examen critique de chartes et bulles apocryphes de l'abbaye de Saint-Ghislain. (965-1145.) Louvain, 1907.
Door den Heer Gust. Dhont, te Brugge: Jaarboek van den Brood- en den Pasteibakker. 1908. Annuaire du Boulanger et du Patissier. Brugge, z.j. | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
Door den Heer Leonard Lehembre, hoofdopsteller van De Schoolgids, te Schelle: De Schoolgids, 1ste jaargang (1903). Historisch overzicht der gemeente Lovenjoel, door J.-A. van den Broeck. Schooten, z.j.
Door den Heer Dr. Des de Meyer, geneesheer, te Brugge: Notice historique sur la Société médico-chirurgicale de Bruges (Flandre Occidentale), par Le Docteur De Meyer. Bruges, 1841. Trois Représentants de l'École Brugeoise du XVIIIe siècle. Joseph-Denis Odevaere, François-Jacques Wynckelman, Octave-François van der Donckt. Notices biographiques par le Docteur D.J. de Meyer, Membre correspondant de la Commission Royale des monuments, etc. Officier d'Académie de France, etc. Bruges, 1906. Publications du Dr. J.J. De Meyer à Bruges.
Door den Heer A. van der Schelden, drukker-uitgever te Gent: Le grand dictionnaire françois et flamand, Tiré de l'Usage et des meilleurs Auteurs par François Halma. Cinquième Edition, revue avec soin, corrigée, et dérechef considérablement augmentée. Het groot Fransch en Nederduitsch Woordenboek, Uit het Gebruik. en uit de beste Schryveren, met behulp van voornaame Taalkundigen opgesteld, door François Halma. Vyfde Druk, nauwkeurig overzien, verbeterd, en op nieuw zeer veel vermeerderd. Leiden en Utrecht, 1761.
Door de Redactie: Oudheid en Kunst, nr 1, 1907. - De Tuinbode, nr 2, 1907. - Onthoudersblad van West-Vlaanderen, nr 1, 1908.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Veröffentlichungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. Vol. I, 1907, Fasc. II. Im Auftrage der Gesellschaft herausgegeben von Isak Collyn. | |||||||
[pagina 82]
| |||||||
Die vornehmsten Kunstdenkmäler in Wien. Von G.F. Waagen Direktor der königl Gemälde-Gallerie, Professor an der Universität in Berlin. Erster Theil. Die K.K. Gemälde-Sammlungen im Schloss Belvedere und in der k.k. Kunst-Akademie, die Privat-Sammlungen. Zweiter Theil. Manuscripte mit Miniaturen, Handzeichnungen und Kupferstiche in der K.K. Hofbibliothek und Privatsammlungen. - K.K. Ambraser-Sammlung. - K.K. Münz- und Antiken-Cabinet. - Kaiserl. Schatzkammer. - K.K. Museum für Kunst und Industrie. Wien, 1866-1867. Quellen und Forschungen zur Geschichte und Kunstgeschichte des Missale Romanum im Mittelalter Iter Italicum. Von Dr. Theol Adalbert Ebner, Domvicar und Professor am bischöflichen Lyceum in Eichstätt. Mit einem Titelbilde und 30 Abbildungen im Texte. Freiburg im Breisgau, 1896. Patrologie. Von Otto Bardenhewer, Doktor der Theologie und der Philosophie, Professor der Theologie an der Universität München. Mit Approbation des hochw. Herrn Erzbischofs von Freiburg Zweite, grossenteils neu bearbeitete Auflage. Freiburg im Breisgau, 1901. Die Messe im deutschen Mittelalter. Beiträge zur Geschichte der Liturgie und des religiösen Volkslebens. Von Adolph Franz. Freiburg im Breisgau. 1902. Geschichte der altkirchlichen Litteratur. Von Otto Bardenhewer, Doktor der Theologie und der Philosophie, Professor der Theologie an der Universität München. Erster Band. Vom Ausgange des apostolischen Zeitalters bis zum Ende des zweiten Jahrhunderts. Freiburg im Breisgau. 1902. Zweiter Band. Vom Ende des zweiten Jahrhunderts bis zum Beginn des vierten Jahrhunderts. Id., 1903. Die Verehrung Unserer Lieben Frau. Betrachtungspunkte über das Leben Marias und die Lauretanische Litanei, für die Feste der Gottesmutter sowie für die Monate Mai und Oktober, von Stephan Beissel S.J. Zweite, vermehrte Auflage. Id., 1904. Die Verehrung der Heiligen. Betrachtungspunkte für Feste der Heiligen, von Stephan Beissel S.J. Zweite, verbesserte und vermehrte Auflage. Freiburg im Breisgau, 1905. | |||||||
[pagina 83]
| |||||||
Beschreibendes Verzeichnis der illuminierten Handschriften in Oesterreich, herausgegeben von Frans Wichhoff. Grundriss der Patrologie mit besonderer Berücksichtigung der Dogmengeschichte, von Gerhard Rauschen, Dr. theol. et phil., a.o. Professor der Theologie an der Universität und Religionslehrer am königlichen Gymnasium zu Bonn. Zweite, verbesserte und vermehrte Auflage. Freiburg im Breisgau. 1906. Geschichte der Evangelienbücher in der ersten Hälfte des Mittelalters. Von Stephan Beissel S.J. Mit 91 Bildern. Freiburg im Breisgau, 1906. Die liturgische Gewandung im Occident und Orient nach Ursprung und Entwicklung, Verwendung und Symbolik. Von Joseph Braun S.J. Mit 316 Abbildungen. Freiburg im Breisgau, 1907. Sammlung von Initialen. Band I. Herausgegeben von Arnold u. Knoll. Verlag von L. Denicke in Leipzig Z.j. Die Psalterillustration im Mittelalter von J.J. Tikkanen. Bd. I.H. 1. Byzantinische Psalterillustration. Mönchisch-theologische Redaction. Mit 6 Tafeln und 87 Textillustrationen. - Bd. I.H. 2. Byzantinische Psalterillustration. Der mönchisch-theologischen Redaction verwandte Handschriften. Die aristokratische Psaltergruppe. Einzelne Psalteshandschriften. Mit 3 Tafeln und 50 Textillustrationen. - Bd. I.H. 3. Abendländische Psalterillustration. Der Utrecht-Psalter Mit 77 Textillustrationen. Leipzig, z.j. Minerva. Jahrbuch der gelehrten Welt. Begründet von Dr. K. Trübner. Siebzehnter Jahrgang. 1907-1908. Strassburg, 1908. The Utrecht Psalter. Reports addressed to the Trustees of the British Museum on the age of the Manuscript By E.A. Bond. E.M. Thompson, Rev. H.O. Coxe, Rev. S.S. Lewis, Sir M. Digby Wyatt, Professor Westwood, F.H. Dickinson, and Professor Swainson. With a Preface by A. Penrhyn Stanley D.D., Dean of Westminster With three Facsimiles. London, 1874. Illuminated Manuscripts in the British Museum. Miniatures, borders and initials, reproduced in gold and colours. | |||||||
[pagina 84]
| |||||||
With descriptive text by George F. Warner, M.A., D. Litt., Assistent Keeper of Manuscripts. First series Fifteen plates. Second edition. London, 1904. Id. Second series. Fifteen plates. London, 1900. Id. Third series. Fifteen plates. London, 1901. Id. Fourth series. Fifteen plates. London, 1903. Gérard David, Painter and Illuminator, By W.H. James Weale, Keeper of the National Art Library. London, 1905. The ordinary of the Mass, Historically, Liturgically, and Exegetically Explained, by Rev. Arthur Devine, Passionist, Author of ‘The Creed explained’, ‘The Commandments explained’, ‘The Sacraments explained’, ‘Convent Live’, etc. London, 1906. British Museum. Reproductions from Illuminated Manuscripts Series I. Fifty plates. London, 1907. Id. Series II. Fifty plates. London, 1907. Groningsche Studentenalmanak voor 1908. Tachtigste jaargang. Uitgegeven door het Groningsch Studentencorps ‘Vindicat atque polit’. Groningen, 1908. Delftsche Studentenalmanak voor het jaar negentienhonderd-acht. Delft. Duitsch Woordenboek door I. van Gelderen, Leeraar aan de Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus te Utrecht. Eerste deel. - Duitsch-Nederlandsch. Groningen, 1906. K. ten Bruggencate's Engelsch Woordenboek. Eerste deel: Engelsch-Nederlandsch. Vierde, verbeterde en vermeerderde uitgave, bezorgd door L. van der Waal, Leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden. Groningen, z.j. (1907.) Id. Tweede deel: Nederlandsch-Engelsch. Id. Fransch Woordenboek door K.R. Gallas, Leeraar aan de Cadettenschool. Eerste deel: Fransch-Nederlandsch. Sneek, z.j. (1904.) - Tweede deel: Nederlandsch-Fransch. Sneek, z.j. (1907.) Kolen in de Kempen. - Kee. - Twee verhalen door Gustaaf Segers, werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie, Gent, 1907. | |||||||
[pagina 85]
| |||||||
De Gids, Februari 1908. Het leven van onsen alderheylichste vader S. Franciscus vergadert door den Heylighen Bonaventura Bischop Cardinael, ende Doctoor der Heylighe Roomsche Kercke. Nu onlancx int Nederlantsche duytsch overgheset door B. Cornelius Thielmannus Minderbroeder. Tot Loven. By Jan vanden Bogaerde, gheswooren Boeckdrucker, int Jaer M.D.XCVIII. De zes eerste Boecken Euclidis, Van de beginselen ende fondamenten der Geometrie. Waer by-gevoeght zijn eenige nuttigheden. uyt deselve Boecken getroken: Mitsgaders de Specien in Geometrische figuren, als 't maken, veranderen, t'saemen-voegen, aftrecken, vermeenighvuldigen, ende deelen. Over-geset, verklaert, ende uyt-geleyt tot vorderinge ende oeffeninge van alle leer-gierige Liefhebbers der selver vrye konste. Door Jan Pietersz. Dou. Lant-meter ende Wijn-roeyer der Stadt Leyden. Desen laetsten Druk, van nieuws oversien en verbetert: Mitsgaders de bygevoegde nuttigheden, met de specien in Geometrische figuren breeder verklaert ende vermeerdert, door den selven Autheur t'Amsterdam Gedruckt. By Hendrik Boterenbroot, Boekverkooper op 't Water, recht over de Nieuwe Brugh, in de Delfsche Bybel. 1702. Godtvrugtige Almanach of lof-gedachtenis der Heyligen op ijder dag van 't Jaar. Gevolgt na den beruchten Seeastian le Clerc. Wel-standig verschikt, verteekent, en in 't licht gegeven, door Jan Goeree. Te Amsterdam. 1730. Sterven en erven, Zynde een schoone Voorbereiding tot de Dood Betoogt, door de overdenkingen van het bittere Lyden en Sterven, van onzen eenigen en beminden Zaligmaker Jesus Christus. Door den berugten Pater Abraham van St. Clara. Barrevoeter Monnik, en Keizerlyke Hofprediker. Met fraaie Plaaten. Te Amsterdam, By Arendt van Huyssteen, en Steeve van Esveldt, Boekverkoopers. 1740. Gendsche geschiedenissen ofte Kronyke van de beroerten en ketterye binnen en ontrent de stad van Gend Sedert het Jaer 1566. tot het Jaer 1585. Te samen gevoegt uyt verscheyde Schriften van eventydige Aenteekenaers, Archiven van Kloosters, enz. door P. Bernardus de Jonghe Jubilaris van 't Predik-Heeren Orden, en nu Uyt diergelyke Schriften | |||||||
[pagina 86]
| |||||||
ende geloofweirdige Schryvers zeer vermeerdert en verbetert. Tot Gend, By de Weduwe van Michiel de Goesin, recht over den ouden Raed in 't groen Kruys. z.j. Met Goedkeuringe (1780), 2 dln. Les aventures de Friso, roi des Gangarides et des Prasiates, en dix livres; Par M.G. de Haren: Avec quelques autres Pièces, du même Auteur, Traduites du Hollandois. sur la seconde édition. A Paris, Chez P. de Lormel, Imprimeur de l'Académie Royale de Musique, rue du Foin Saint-Jacques. M.DCC LXXXV. Avec privilège du roi. 2 parties. Sleutel om op het eerste zicht de echte en onwederleggelyke etymologien te vinden van de benamingen der steden, dorpen, gehuchten. enz. Niet slechts van gansch Belgie, maer van alle plaetsen op den aerdbodem, indien men met de vreemde talen bekend is. Daerby familienamen, die uit eigen- of voornamen, of heilige namen, en uit andere zaken afgelegd en gesproten zijn. Het Nieuportsch diaiekt, en een historietje nopens den oorsprong van den zoogezegden waternekker. Tweede uitgave, verbetert en vermeerdert met de Etymologien van de overige gemeenten van West Vlaenderen. alsmede van het meestedeel van die van het oud Fransch Vlaenderen. Door Adriaen Meynne-van de Casteele, Voormaligen burgemeester van Mannekensvere, lid van onderscheidene letterkundige maetschappyen, en schryver zyner poëzy en volksliederen, alle, als mede dit werk, berustende in de archieven der stad Nieuport. Nieuport, 1862. Feesten en feesttyden. Natuur-, kerk- en volksfeesten in oorsprong en beteekenis, door Mr. D. Buddingh', briefwisselend lid der Academie, te Utrecht. Z. pl. of j. (Overdruk.)
Ruildienst.
De Belgische School, nr 9, 1907-08. - Biekorf, bladwijzer, 1907, en Nrs 1-3, 1908. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, Januari, 1908. - Christene School, nr 6-8, 1908. - Dietsche Warande en Belfort, nrs 1 en 2, 1908. - Den Gulden Winckel, nr 1, 1908. - De Katholiek, Februari-Maart, 1908. - Het Katholiek Onderwijs, nr 4, 1908. - Natuur en School, nr 10, 1907. - Neerlandia, nr 1, 1908. - Noord en Zuid, nr 12, 1908. - Onze Kunst, nr 2, | |||||||
[pagina 87]
| |||||||
1908. - De Opvoeder, nrs 3-5, 1908. - De Opvoeding, nr 2, 1908. - Rendiconti della Reale Accademia dei Lincei, nrs 6-8, 1907 - De Schoolgids, nrs 2-6, 1908. - St.-Cassianusblad, nr 2, 1908: Bijvoegsel, nrs 2 en 3, 1908. - Studiën, nr 1, 1908. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, nr 1, 1908. - Het Vlaamnsch Bestuur, nr 12, 1907 en nr 1, 1908. - Vlaamsche Arbeid, nr 2, 1907-08. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 1, 1908 Vragen van den Dag, nr 2, 1908. - Zeitschrift des Vereins fur Volkskunde, nr 1, 1908.
Ingekomen brieven. - Met innige spijt heeft de Bestendige Secretaris aan de Vergadering mede te deelen, dat hij, heden, uit het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten (Algemeen Secretariaat, Afdeeling Pensioenen) nogmaals een in het Fransch gestelden brief ontvangen heeft. Dit was vroeger wel eens het geval, doch daar het destijds gedrukte omzendbrieven gold, meende de Bestendige Secretaris den Weled. Heer Minister er niet opmerkzaam te moeten op maken, alhoewel het hoogst wenschelijk ware dat zulke stukken ook in het Nederlandsch werden gesteld. Bij een schrijven van 23 December 1905, zooals hij ook bij brieve van heden morgen gedaan heeft, was de Bestendige Secretaris zoo vrij aan den Heer Minister te schrijven, dat de Academie hem zeer dankbaar zou zijn, mocht het hem behagen daarop de ernstige aandacht van de hoogambtenaren van zijn Departement te vestigen, opdat zij gelieven er zorg voor te dragen dat zulks niet meer gebeure en hunne onderhoorigen de taalwet van 1878 stipt naleven. - (Goedgekeurd.) | |||||||
[pagina 88]
| |||||||
Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in kennis met de volgende ingekomen brieven en stukken:
1o) Afsterven van den Weled. heer Prof. Dr. J.H. Gallée, te Utrecht, buitenlandsch eerelid der Academie. - Brief van rouwbeklag. Levensschets van den afgestorvene. - Brief van 17 Februari, waarbij Mevrouw de Wed. J.H. Gallée Geertsema den treurigen plicht vervult aan de Koninklijke Vlaamsche Academie kennis te geven van het overlijden van haren diepbetreurden echtgenoot Prof. Dr. J.H. Gallée, buitenlandsch eerelid der Academie. - Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de Vergadering:
2o) Bestendige Secretaris. - Brief van 24 Januari, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan het Bestuur der Academie afschrift in dubbel laat geworden van het koninklijk besluit van 15 December 1907, houdende vermeerdering van wedde voor den heer Edw. Gailliard, bestendigen secretaris. | |||||||
[pagina 89]
| |||||||
3o) Gedenkpenning Brugge-Zeehaven. - Brief van 8 Februari, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Koninklijke Vlaamsche Academie, voor hare verzameling van Kunstvoorwerpen, een exemplaar stuurt van den gedenkpenning die, ter gelegenheid van de inhuldiging van Brugge-Zeehaven, werd geslagen.
4o) Reale Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna. Voorstel tot ruiling. - Brief van 12 Februari, waarbij de Weled. heeren Senator Prof. Augusto Righi en Alfredo Trombetti, voorzitter en secretaris der Reale Accademia delle Scienze dell' Istituo di Bologna, de Koninklijke Vlaamsche Academie berichten dat, door koninklijk decreet van 17 Maart 1907, eene afdeeling voor historisch-philologische en een andere voor gerechtelijke wetenschappen bij deze aloude Instelling zijn toegevoegd, en dat de aldus tot stand gekomen klasse voor moreele wetenschappen jaarlijks een verslag en een bundel wetenschappelijke verhandelingen zal laten verschijnen. Thans sturen voornoemde Heeren een exemplaar der statuten van bedoelde Academie, van het Rendiconto over het eerste dienstjaar (eerste aflevering, Februari 1908), alsook van de eerste aflevering van den eersten bundel (1906-1907) der ‘Memorie’ door de ‘Sezione di Scienze Storico-Filologiche’ en de ‘Sezione di Scienze Giuridiche’ uitgegeven. Zij | |||||||
[pagina 90]
| |||||||
vragen ten slotte dat de Koninklijke Vlaamsche Academie, bij wijze van ruiling, hare ‘atti’ aan hun Genootschap zou gelieven te zenden. - Het Bestuur heeft beslist aan die vraag gevolg te geven. | |||||||
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.Van de pers gekomen uitgave: Jaarboek voor 1908. - Den 28 Januari is van de pers gekomen het Jaarboek voor 1908. Een exemplaar daarvan werd dien dag aan de Heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden. Verder liet de Bestendige Secretaris aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren sturen, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van dit Departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen. | |||||||
Mededeeling namens Commissiën.1o) Gezamenlijke vergadering der Bestendige Commissiën voor Middelnederlandsche en voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - Voorstel tot uitgave, namens de beide Commissiën, van Ed. de Dene's Testament en Fabelen der dieren. Verslag door den heer Dr. Willem de Vreese:
Mijne Heeren,
Dezen morgen werd door de Commissiën voor Middelnederlandsche en voor Nieuwere Taal- en Let- | |||||||
[pagina 91]
| |||||||
terkunde een vereenigde vergadering gehouden, ter bespreking van een voorstel van laatstgenoemde Commissie, waarbij ook de eerstgenoemde belang heeft. In Uwe afdeeling voor Nieuwere Taal- en Letterkunde werd nl. door Uw dienaar voor eenigen tijd ter sprake gebracht de wenschelijkheid eener algeheele uitgave der werken van Eduard de Dene, inzonderheid van zijn Testament, waarvan het handschrift toebehoort aan den weled. heer A. de Wolf te Brugge. In velerlei opzicht is De Dene's Testament van groot gewicht, het allermeest ongetwijfeld voor de studie van onzen woordenschat in de eerste helft der 16de eeuw, daar De Dene om zoo te zeggen een welkome aanvulling is van Everaert. Met den eigenaar van het handschrift werden onderhandelingen aangeknoopt, welke tot den gewenschten uitslag hebben geleid. Met een onbekrompenheid, die evenzeer getuigt van zijn wetenschappelijken zin als van zijn welbekende liefde voor de Vlaamsche letteren, verklaarde de heer De Wolf zich bereid, zijn handschrift voor een uitgave vanwege onze Academie beschikbaar te stellen. Daarop hebben de heer Edw. Gailliard en Uw dienaar, op verzoek en last der Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde, zich naar Brugge begeven, om in overleg met den heer De Wolf en diens zoon, den eerw. heer L. de Wolf, leeraar aan het O.-L.-Vrouwcollege te Oostende, het plan der uitgave bepaald vast te stellen. Op alle punten werd volledige overeenstemming verkregen. Daar Eduard de Dene, al heeft hij grootendeels in de 16de eeuw geleefd, zeer zeker nog een man der middeleeuwen was, en ook wegens de uitgebreidheid der onderneming, achtte de Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde het gewenscht, dat de uitgave niet door haar alleen, maar gezamenlijk met hare oudere zuster, de Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, zou worden tot stand gebracht. Vandaar de vereenigde vergadering van dezen morgen, | |||||||
[pagina 92]
| |||||||
waarin verslag is gedaan van de besprekingen, met de heeren De Wolf gevoerd, en van de overeenkomst, met hen, behoudens goedkeuring Uwer Vergadering, gesloten. De vereenigde Commissiën hebben hun zegel gehecht aan een en ander, en besloten, nog heden de goedkeuring der Koninklijke Vlaamsche Academie op de ontworpen uitgave te vragen. De Dene's Testament zou uitgegeven worden door den eerw. heer L. de Wolf, met medewerking van den heer Edw. Gailliard namens de Middelnederlandsche, en van Uw dienaar namens de Nieuwere Commissie, volgens een in bijzonderheden uitgewerkt plan, dat schriftelijk door beide partijen is vastgesteld en door de vereenigde Commissiën werd goedgekeurd. Aan de uitgave van het Testament zou een herdruk van de Fabelen der Dieren worden toegevoegd. Met de ten uitvoer legging van het plan kan onmiddellijk een begin gemaakt worden. Ik kan dit verslag niet besluiten zonder nogmaals hulde te brengen aan den heer A. de Wolf, die aan de Academie en aan de geheele Nederlandsche philologie een onwaardeerbaren dienst bewijst, door tot de uitgave van zijn zoo kostbaar en steeds zoo zorgvuldig bewaard handschrift zijn toestemming en medewerking te verleenen.’ De door de beide Commissiën gevraagde goedkeuring op haar plan wordt door de Academie onder bijvalsbetuigingen verleend. Namens de Academie, dankt de bestuurder de heeren De Vreese en Gailliard voor de moeite, die zij zich in dezen ten bate der Academie en der wetenschap hebben getroost. 2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - Van de Ven-Heremans' Stichting. Derde verslag (Dienstjaar 1907). | |||||||
[pagina 93]
| |||||||
- Namens de Commissie, brengt de heer Th. Coopman, secretaris, verslag uit over de werkzaamheid betreffende het Van de Ven-Heremans' Fonds en dezes geldelijken toestand gedurende het dienstjaar 1907. (Zie verder blz. 105.) - Ingevolge art. 4 van het Koninklijk Besluit van 13 Mei 1905, houdende goedkeuring van het Reglement van deze stichting, zal een afschrift van het verslag aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten worden overgemaakt. | |||||||
Dagorde.1o) Begrooting der Academie voor het jaar 1909. - De Bestendige Secretaris legt de Begrooting ter tafel, door hem voor het dienstjaar 1909 opgemaakt, en welke, door de Commissie voor Rekendienst, in hare vergadering van 17 Februari, werd goedgekeurd. - Het stuk wordt ter inzage op het bureel gelegd en de Bestendige Secretaris geeft er lezing van aan de Vergadering. - Na kennisneming wordt de voorgelegde Begrooting aangenomen: zij zal, door het Bestuur, aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten ter goedkeuring worden overgelegd.
2o) Letterkundige wedstrijden voor 1908. Ingezonden antwoorden. - Samenstelling der Keurraden. - De Bestendige Secretaris deelt aan de Vergadering den uitslag mede van de letterkundige wedstrijden, door de Academie, voor het jaar 1908 uitgeschreven: | |||||||
[pagina 94]
| |||||||
I. - Taalkunde.Een onderzoek naar de chronologie van de Ontwikkeling van middelnedl. î en û tot nieuwnedl. ij en ui. Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag: de heer Dr. W. de Vreese. Onbeantwoord. | |||||||
II. - Gewesttaal.Eene verklarende studie over de tongvallen van Oost-Vlaanderen, met kaarten (in den zin van Dr. Jan te Winkel's werk: de Noordnederlandsche Tongvailen. Atlas van Taalkaarten met tekst). Prijs: 800 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag: de heer Mr. A. Prayon-van Zuylen. Onbeantwoord. | |||||||
III. - Gewesttaal.Gentsch Idioticon. Prijs: 600 fr, of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag: de heer Mr. A. Prayon-van Zuylen. Onbeantwoord. | |||||||
IV. - Vak- en Kunstwoorden.1o) Eene volledige Nederlandsche vakwoordenlijst van de Zeevisscherij, met afbeelding van de vermelde voorwerpen en met opgave van de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche benamingen. Prijs: 800 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag: de heer Th. Coopman. | |||||||
[pagina 95]
| |||||||
Een antwoord, met kenspreuk Rust roest, is ingekomen. Worden tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren Prof. Dr. C. Lecoutere (ter vervanging en op verzoek van den heer Th. Coopman), Prof. Dr. Julius Mac. Leod en Jhr. Dr. Karel de Gheldere. | |||||||
V. - Vak- en Kunstwoorden.Eene volledige Nederlandsche vakwoordenlijst van het Drukkersvak, zooveel mogelijk met opgave van de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche benamingen en met afbeelding van de vermelde voorwerpen. Prijs: 700 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. Steller van de vraag: de heer Th. Coopman. Vijf antwoorden zijn ingekomen. (Zie boven blz. 31.)
3o) Commissie tot het voordragen van candidaten voor het lidmaatschap der Academie. - Benoeming eener Commissie van drie Leden, die, te zamen met het Bestuur, het noodig getal candidaten zullen voorstellen. - Worden tot leden dier Commissie benoemd: de heeren K. de Flou, Dr. Jac. Muyldermans en Prof. Dr. C. Lecoutere.
4o) Lezing door den heer Prof. Dr. J.W. Muller: Een nieuw handschrift van den Reinaert. Vooraleer het woord aan Prof. Dr. Muller te verleenen, wil de heer Bestuurder hem zeggen hoezeer de Academie zich verheugt over zijn zoo spoedig terugkomen in haar midden, nu inzonderheid dat hij ons komt vergasten op het verblijdend nieuws dat een nieuw Reinaert-handschrift is ontdekt. De heer Des. Claes richt tot de Vergadering de volgende toespraak: | |||||||
[pagina 96]
| |||||||
Mijne Heeren,
Wanneer iemand, wiens vroeger bezoek groot genoegen deed, na eenigen tijd wederkeert, dan pleegt ons volk hem hartelijk welkom te heeten met de woorden: 't Zijn goede geesten, die terugkomen. Die woorden mag ik immers toepassen op ons achtbaar buitenlandsch Eerelid Professor Dr. J.W. Muller, die ons in Juni 11. met een bezoek heeft vereerd, en nu terwille van zijnen vriend onzen achtbaren Onderbestuurder, noch winterkoude noch vlagen ontziet om ons aangenaam te zijn. Doch juist deze omstandigheid is een bewijs, dat het niet meer den door krankheid eenigszins verzwakten, maar den volkomen herstelden, ik ging zeggen den verjongden doctor Muller is, dien wij heden welkom heeten. Gij weet allen, Mijne Heeren, hoe hij met onze middeleeuwsche letteren bekend en ingenomen is. In zijne veelvuldige wandelingen door dat uitgestrekt letterveld, schijnt hij echter voortdurend aangetrokken naar Malpertuus, het slot van onzen ouden Reinaert. Daar is hij thuis, daar onderhoudt hij zich gaarne met mannen, die, gelijk Van Helten en Willems den Reinaert tot doel hunner studiën verkozenGa naar voetnoot(1); daar deelt hij ons overvloedig mede wat hij nopens dien heeft opgespoordGa naar voetnoot(2). En vandaag gaat hij, dien wij als gast ontvangen, ons weer verkwikken met een onverwacht gerecht, dat aan alle liefhebbers in Noord- en Zuid-Nederland het | |||||||
[pagina 97]
| |||||||
water in den mond zal doen komen: Een nieuw Reinaert-handschrift! Hiermede sta ik het woord af aan Prof. Muller.
Prof. Dr. Muller, na herinnerd te hebben aan de omstandigheden waaronder de heugelijke vondst plaats had, wijdt zijn eerste beschouwingen aan het handschrift zelf, waaruit blijkt dat het zeer waarschijnlijk omstreeks 1340 in Holland geschreven werd. Vervolgens gaat de Spreker na, welk belang het nieuwe handschrift oplevert voor de critiek van den overgeleverden tekst: hij bespreekt een aantal plaatsen, waar het een betere lezing heeft dan het Comburgsche, en waardoor de vroegere geoefende critiek wordt bevestigd; vooral plaats- en persoonsnamen geven aanleiding tot belangrijke besprekingen. Zoo komt Prof. Muller tot de vraag, in welke betrekking het nieuwe handschrift staat tot de reeds bekende: het behoort stellig niet tot de omgewerkte redactie. Hoe groot de winst ook moge blijken voor de juistere lezing van tal van plaatsen, de loop van het verhaal wordt door de vondst van het nieuwe handschrift niet gewijzigd. Ten slotte onderzoekt de Spreker, welk belang de nieuwe codex oplevert voor de geschiedenis van het gedicht. Het merkwaardigst in dit opzicht is de mededeeling, dat in den proloog sprake is van een anderen dichter Arnout, die ‘ene aventure van Reynaerde onvolmaket’ ge- | |||||||
[pagina 98]
| |||||||
laten had, en wiens werk door Willem of in het zijne ingelijfd, of wel daardoor vervangen schijnt. Verschillende mogelijkheden met betrekking hiertoe worden door den Spreker behandeld, voorloopig zonder vaste conclusie, die ook vóór de met ongeduld verbeide uitgave van het nieuwe handschrift voorbarig zou zijn.
Bij het eindigen der voordracht, welke op levendige bijvalsbetuigingen onthaald wordt, richt de heer Bestuurder zich volgenderwijze tot den Spreker:
Hooggeachte Collega,
De toejuichingen van de leden dezer Academie na Uwe alleszins merkwaardige voordracht zijn welsprekender dan alles wat ik daarvan zou kunnen zeggen. Een enkel woord wil ik er slechts bijvoegen. Uit deze studie blijkt 1o de eenheid in het streven naar volmaaktheid der middeleeuwsche Nederlandsche dichters; 2o de eenheid der Noord- en der Zuidnederlandsche philologen in het bestudeeren der middelnederlandsche schriften. Laat mij daaruit den wensch afleiden, dat er volledige eenheid, uit wederzijdsche toegenegenheid geboren, moge heerschen onder de Noord- en de Zuidnederlandsche taal- en letterkundigen.
Bij de rondvraag wordt nog het woord verleend aan Prof. Dr. Willem de Vreese:
Mijnheer de Voorzitter, Geachte Medeleden,
Prof. Muller's voordracht, waarvan de belangrijkheid niet licht te overschatten is, zou zeker stof kunnen | |||||||
[pagina 99]
| |||||||
leveren tot belangwekkende debatten, niet alleen over den Reinaert. Aangezien de Spreker mij de eer heeft aangedaan, mijn Bibliotheca Neerlandica Manuscripta te vergelijken met de gelijkaardige onderneming der Berlijnsche Academie, zou ik wellicht de grenzen eener gepaste bescheidenheid niet overschrijden door er op te wijzen, dat in dit geval het ‘meer gelijk als eigen’ op onze oosterburen toepasselijk is. Wij zouden ook van gedachten kunnen wisselen over de methode der tekstuitgaven, die door den Spreker is aangeroerd, en waarbij hij en ik niet geheel op 't zelfde standpunt staan. Bij een dergelijk debat zou aldra blijken, meen ik, dat wij toch niet zóóver van elkander af staan, als men op het eerste gezicht zeggen zou. Doch de tijd dringt, en liever dan op dit alles in te gaan, wil ik de aandacht vestigen op iets anders. Prof. Muller heeft herhaaldelijk gesproken van de critiek door verscheidene geleerden op den Reinaert toegepast, en met begrijpelijk welgevallen melding gemaakt van verschillende beschouwingen en emendaties, die door het nieuwgevonden handschrift bevestigd worden. Van één geleerde heeft ons geacht Medelid echter niet dan terloops gesproken, nl. van zich zelven. Uit deze even geleerde als scherpzinnige voordracht blijkt, dat allerlei van wat reeds voor meer dan twintig jaar door Prof. Muller in zijn doctorsdissertatie werd beredeneerd en gegist, evenzeer glansrijk bevestigd wordt. Daaraan mag wel eens opzettelijk worden herinnerd. Vergun mij nog een enkel woord. Door zijn Oude en de jongere bewerking van den Reinaert, zijn Taalvormen van Reinaert I en II, zijn uitgaven van den Reinaert-incunabel en van den Comburgschen tekst, en door nog zooveel meer, neemt ons geacht Medelid een der eerste, ja, de allereerste plaats in onder de pourchasseurs du goupil, onder de vossenjagers. Moge de vondst van het nieuwe handschrift hem een spoorslag zijn, om aan de Nederlandsche wetenschap eindelijk de definitieve Reinaert-uitgave, waaraan wij zoozeer behoefte hebben en | |||||||
[pagina 100]
| |||||||
die hij reeds zoolang op het getouw heeft, te schenken, en moge het der Koninklijke Vlaamsche Academie eenmaal gegeven worden, die zoo zeer gewenschte uitgave onder hare werken op te nemen!
Prof. Muller, dankende voor de gulle ontvangst en voor de hem bewezen eer, bevestigde dat ook voor hém de Reinaert een symbool is van de zoo zeer gewenschte samenwerking van Noord en Zuid. - Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de studie van Prof. Dr. Muller in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 uren gesloten. | |||||||
Addendum.Bij het bewerken van het artikel over Goele, heb ik tot mijn spijt en schade verzuimd, de welbekende Faune populaire de la France van Eugène Rolland na te slaan: in dl. VI, blzz. 180 en 181, vermeldt deze goulu als naam van den jongen eend en het lokgeroep goulus! goulus! voor het Morvan (Nivernais), op gezag van E. de Chambure, Glossaire du Morvan (Paris 1878). Daardoor worden dus de mededeelingen van Jaubert nader bevestigd. Willem de Vreese. |
|