| |
| |
| |
Vergadering van 19 Juni 1907.
Aanwezig: de heeren Karel de Flou, bestuurder; Des. Claes, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Mr. Prayon-van Zuylen, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. W. de Vreese, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck en Dr. C. Lecoutere, werkende leden.
De heeren Omer Wattez en Mr. Paul Bellefroid, briefwisselende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de Mei-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
De heer Dr. C. Lecoutere, hoogleeraar, tot werkend lid benoemd. - De heer Karel de Flou, bestuurder, wenscht den heer Dr. C. Lecoutere geluk met zijne benoeming tot werkend lid; deze belooft zijne beste krachten ten dienste der Academie te stellen.
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
| |
| |
Door de Regeering:
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail. Statistique des grèves en Belgique, 1901-1905. Bruxelles, 1907.
Ministère de l'Intérieur et de l'Instruction Publique. Annuaire statistique de la Belgique. 37me année, 1906. Tome XXXVII. Bruxelles, 1907.
Id. Administration de l'Enseignement supérieur, des Sciences et des Lettres. Rapport du Jury chargé de décerner le prix quinquennal des sciences historiques. - Période de 1901-1905. (Extrait du Moniteur belge du 20 Janvier 1907.)
Université de Gand. Recueil de Travaux publiés par la Faculté de Philosophie et Lettres. 33me fascicule: Etude sur les Métaphores et les Comparaisons dans les oeuvres en prose de Sénèque le Philosophe, par D. Steyns, docteur en Philosophie et Lettres. Gand, 1906.
Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liége. Fascicule XVII: Histoire de l'île de Skyros jusqu'en 1538, par Paul Graindor. Liége, 1906.
Institut historique belge de Rome. Inventaire analytique des diversa Cameralia des Archives Vaticanes (1389-1500), au point de vue des anciens diocèses de Cambrai, Liége, Thérouanne et Tournai, par D. Ursmer Berlière, O.S.B., de l'abbaye de Maredsous. Rome, Namur, Paris, 1906.
Woordenboek der Nederlandsche Taal. Zesde deel, 8ste aflevering. Houden-Humeur, bewerkt door Dr. A. Beets, met medewerking van Dr. J.A.N. Knuttel. 's Gravenhage en Leiden, 1907.
Tijdschriften. - Annales de la Société d'Archéologie de Bruxelles, nos 1 et 2, 1907. - Bibliographie de Belgique, Première partie: Livres, nos 9 et 10, 1907; Deuxième partie: Publications périodiques, nos 9 et 10, 1907; Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, no 4. 1907. - Bibliographia Philosophica ou Sommaire Idéologique des ouvrages et des revues de Philosophie, mai 1907. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, nos 3 à 5, 1907. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, nr 3, 1907. - Revue de l'Université de Bruxelles, nos 8-9 1907. - | |
| |
Revue Néo-Scolastique, no 2, 1907. - Revue Sociale Catholique, no 8, 1907. - Arbeidsblad, nrs 7-9. - Bulletin de l'Agriculture, nos 4 et 5, 1907.
Door den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas:
Annalen van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas. Vijf en twintigste deel, Juni 1907. Sint-Niklaas.
Door het Peter Benoîts-fonds, te Antwerpen:
Peter Benoîts-fonds. Gesticht te Antwerpen op 17 Oogst 1902. Jaarboek over 1902-1903. - Id. over 1903-1904. - Id. over 1904-1905. Antwerpen, 1904-1906.
Door de Hoofdrederijkkamer Het Kersouwken, te Leuven:
Stad Leuven. - Koninklijke Hoofdrederijkkamer Het Kersouwken. Letterkundige bijdragen. Kamerjaar: Februari 1906-1907. Leuven, 1907. (Tweevoud.)
Door de Société de Statistique, de Marseille:
Répertoire des Travaux de la Société de Statistique de Marseille. Fondée le 7 Fevrier 1827. Autorisée par Ordonnance du 2 Avril 1831 et déclarée d'utilité publique par Ordonnance du 22 Mars 1832. - 1905. - Tome 46me, 2e de la 10me série; 2me partie, publié sous la direction de M. Paul Rigaud, Vice-Président. Valence, 1906.
Door den heer J. Geurts, leeraar te Hasselt:
Feestcantate bij gelegenheid van het XXV-jarig Jubelfeest van het St.-Jozefscollege te Hasselt en van den Zeer Eerw. Heer Kanunnik P. Noelmans, bestuurder van het gesticht. Woorden van J. Geurts, pr. Muziek van Th.-A. Hamoir. Hasselt, 1907.
Door den heer L. Jacobs, te Appels:
Jacobs' Herfstbladeren, met eenige vertalingen naar het Engelsch, Duitsch en Fransch. Dendermonde, 1907.
Door den heer V. van der Haeghen, archivaris der stad Gent:
Publication de la Commission des Monuments de Gand. Anciennes Façades Gantoises. Oude Gentsche Gevels. Texte historique par Victor van der Haeghen, archiviste de la ville de Gand. Reproductions lithographiques exécutées sous la direction de Armand Heins. Première série. Gand, 1907.
| |
| |
Door den heer Dr. Nagy Zsigmond, te Budapest:
A németalföldi irodalom története (Schets van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde), irta Dr. Nagy ZsigMond, debreczeni ev. ref. föiskolai tanar. Különlenyomat az Egyetemes Irodalomtörténet III, kötetéböl. Budapest, 1907.
Door de Redactie:
Het Boek, maandschrift uitgegeven door het Syndicaat der Boeknijverheden van Oost-Vlaanderen, nr 7, 1907. - Onthouding, nr 1, 1907. - Onze Stam, maandschrift voor Germaansche Talen en Wereldkunde, nr 5, 1907.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Ecrivains, Artistes et Savants de l'Ordre de Prémontré. Dictionnaire bio-bibliographique par le Fr. Léon Goovaerts, chanoine régulier de l'abbaye d'Averbode. Volume II, 5me livraison. Bruxelles, 1907.
De dieren in het Germaansche Volksgeloof en Volksgebruik, door Mr. L.A.J.W. Baron Sloet. 's Gravenhage, 1888.
De Planten in het Germaansche Volksgeloof en Volksgebruik, door denzelfde. 's Gravenhage, 1890.
Dialect-bibliotheek III. Het Dialect van Oud-Beierland, door Dr. A. Opprel, leeraar aan het Gymnasium te Brielle. 's Gravenhage, 1896.
Middelnederlandsche Legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en volksgeloof der middeleeuwen. Dr. C.G.N. de Vooys. 's Gravenhage, 1900.
De volgende afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, welke aan de verzameling der Koninklijke Vlaamsche Academie ontbraken:
Deel I: Inleiding en laatste aflevering. - Deel VI: Vierde en vijfde aflevering. - Deel IX: Eerste en derde aflevering. - Deel XI: Achtste en negende aflevering.
Ruildienst.
De Belgische School, nr 1, 1907-1908. - Biekorf, nr 9, 1907. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het
| |
| |
aloude Hertogdom Brabant, Mei 1907. - Christene School, nrs 14-16, 1907. - Dietsche Warande en Belfort, nr 5, 1907. - De Katholiek, Juni 1907. - Het Katholiek Onderwijs, nr 8, 1907. - Korrespondenzblatt des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung, nr 1, 1906. - De Maasgouw, nrs 2 en 3, 1907. - Natuur en School, nr 2, 1907. - Neerlandia, nr 5, 1907. - Noord en Zuid, nrs 4-5, 1907. - Onze Kunst, nr 6, 1907. - De Opvoeder, nrs 14-16, 1907. - De Opvoeding, nr 6, 1907. - Rendiconti della Reale Accademia dei Lincei, classe di scienze morali, storiche e filologiche, nrs 1-3, 1907. - De Schoolgids, nrs 19-23, en blzz. 321-336 van Studiën op de Poedagogie, door Roeland Van de Casteele. - St.-Cassianusblad, nr 6, 1907; Bijvoegsel, nr 10. - De Vlaamsche Gids, nrs 1-2, 1907. - Vragen van den Dag, nr 6, 1907. - Zeitschrift des Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, nr 2, 1907.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Academie in kennis met de ingekomen brieven:
1o) | De Weled. Heer J. Helleputte, werkend lid der Academie, tot Minister van Spoorwegen benoemd. - Brief van 23 Mei, waarbij de Weled. Heer J. Helleputte, Minister van Spoorwegen, den Bestendigen Secretaris verzoekt aan de heeren Leden der Academie, en inzonderheid aan den heer Bestuurder, zijn innigsten dank voor hunne vriendelijke gelukwenschen te betuigen. ‘Het blijk van genegenheid dat mijne Collega's mij geven’ - schrijft de Weled. Heer Minister - ‘is mij bijzonder aangenaam geweest, en mijn vurigste verlangen is aan hunne wenschen te kunnen beantwoorden.’ |
| |
2o) | Brief van den Weled. Heer J. de Trooz, kabinetsoverste. - Brief van 18 Mei, waarbij de
|
| |
| |
| Weledele Heer J. de Trooz, Minister van Binnenlandsche Zaken, kabinetsoverste, den Bestendigen Secretaris bericht, dat hij met een waar genoegen den brief van dankbetuiging ontvangen heeft, hem door het Bestuur namens de Koninklijke Vlaamsche Academie gestuurd. ‘Ik waardeer hoog’ - aldus schrijft de Weled. Heer Minister, - ‘de uitstekende diensten die de Academie aan de Nationale Letteren bewijst, en was altijd gelukkig wanneer de gelegenheid zich voordeed om iets tot het helpen en bevorderen van hare pogingen te kunnen bijbrengen’. Ten slotte schrijft de Weled. Heer J. de Trooz: ‘Ik wensch dat de Koninklijke Vlaamsche Academie hare werkzaamheden met vrucht en voorspoed moge voortzetten’. |
| |
3o) | Brief van den Weled. Heer Baron Descamps-David, Minister van Wetenschappen en Kunsten. - Brief van 27 Mei, waarbij de Weled. Heer Baron Descamps-David, Minister van Wetenschappen en Kunsten, de Koninklijke Vlaamsche Academie zijnen dank betuigt voor de gelukwenschen die zij hem gestuurd heeft. ‘De Koninklijke Vlaamsche Academie’, - schrijft de Weled. Heer Minister, - ‘mag overtuigd zijn, dat hare belangen door mij zullen behartigd worden, gelijk zij het ook door mijnen voorganger waren, en zij mag op mijnen krachtigen steun rekenen voor de verwezenlijking van haar ideaal’. |
| |
| |
4o) | Verkiezing van hoogleeraar Dr. C. Lecoutere tot werkend lid. Goedkeuring. - a.) Brief van 25 Mei, waarbij de heer Dr. C. Lecoutere zijn oprechten dank betuigt voor zijne verkiezing tot werkend lid: ‘Ik zal steeds bereid zijn’, - schrijft Dr. C. Lecoutere, - ‘de belangen der Academie te behartigen en naar de maat mijner krachten haren bloei te helpen bevorderen, en hoop daardoor de mij bewezen eer te verdienen.’ |
| b.) Brief van 17 Juni, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten voor het Archief der Academie een afschrift stuurt van het koninklijk besluit van 8 Juni, houdende goedkeuring der verkiezing van den heer Dr. C. Lecoutere tot werkend lid, tot vervanging van wijlen den heer Gouverneur Baron de Bethune. |
| |
5o) | Inrichting van het ‘Ministerie van Wetenschappen en Kunsten’. - Brief van 24 Mei, waarbij de Weled. Heer Algemeen Bestuurder Cyr. van Overbergh, namens den Weled. Heer Minister, den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie bericht, dat, ten gevolge van het tot stand komen van het nieuw Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, alle stukken betreffende den dienst van Wetenschappen en Letteren voortaan rechtstreeks aan dit Ministerie moeten gestuurd worden. |
| |
| |
6o) | Examen voor kantonalen schoolopziener. - Brief van 3 Juni, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de Koninklijke Vlaamsche Academie bericht, dat hare voorstellen (bij brieve van 18 Mei) tot wijziging van het reglement der examens voor kantonalen schoolopziener aan een welwillend onderzoek zullen worden onderworpen. |
| |
7o) | Societa Filologica Romana. - Gedrukte brief (April 1907), uitgaande van La Societa Filologica Romana (Roma, 6, Vicolo S. Nicolò da Tolentino), waarbij aan de Koninklijke Vlaamsche Academie hare geldelijke tusschenkomst wordt gevraagd, tot het stichten van eene ‘Fondazione Graziado Ascoli’ voor de bevordering der Romaansche dialectstudie. |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Portretten voor het Jaarboek. - Ten gevolge van den wensch door verschillende Heeren Leden geuit, betreffende het laten maken van de portretten van afgestorven Leden der Academie, geeft de Bestendige Secretaris lezing van het volgend verslag, waarin de vraag wordt gesteld of voortaan, zooals vroeger, bedoelde portretten door Belgische kunstenaars zullen worden gegraveerd, of in photogravuur uitgevoerd:
| |
| |
Bij brieve van 4 Augustus 1905, was ik zoo vrij den toenmaligen Heer Minister van Landbouw en Schoone Kunsten te verzoeken, de Academie voortaan te willen ontslaan van het aandeel, dat zij tot dan toe in de betaling der gegraveerde portretten voor het Jaarboek op zich genomen had. Dit aandeel bedroeg 200 fr. per portret, terwijl een gelijke som ten laste van het Departement bleef.
In mijn bedoeld schrijven, had ik aan den Heer Minister voor oogen gelegd, dat, ten gevolge van de groote uitbreiding die de werkzaamheid der Academie genomen heeft, inzonderheid door het uitgeven van talrijke verhandelingen en prijswerken, onze hulpmiddelen zeer beperkt waren geworden: in de jaren 1903 en 1904 had dan ook onze Koninklijke Instelling, om redenen van spaarzaamheid, voor de portretten van de heeren Daems en Sermon tot de photogravuur hare toevlucht moeten nemen.
Van verscheidene zijden was echter daarover geklaagd geworden. Zeker is het, dat de maatregel door vroegere besturen der Academie genomen zeer betreurd wordt door onze Belgische graveerders, die aldus, tot het vervaardigen van dergelijk kunstwerk, een gewenschte gelegenheid verliezen.
Jammer genoeg, bij brieve van 18 September 1905 liet de Weled. Heer Baron van der Bruggen, Minister van Landbouw en Schoone Kunsten weten, dat er aan de vraag, namens de Academie, tot zijn Departement gericht, geen gevolg kon gegeven worden: het was niet mogelijk de onkosten voor het graveeren der portretten onzer afgestorven Medeleden uitsluitend ten laste van den dienst der Schoone Kunsten te leggen.
Dientengevolge was het Bestuur der Academie nogmaals genoodzaakt zich opnieuw bij de photogravuur te houden voor de verschillende portretten, die in het Jaarboek voor 1906 en in dit voor 1907 moesten verschijnen, nl. die van wijlen Frans de Potter, Prof.
| |
| |
P.-P. Alberdingk Thijm, Dr. Aug. Snieders, Alfons Janssens, Edw. van Even en Moriz Heyne.
De uitvoering van een portret in photogravuur kost 65 fr., terwijl de graveerkosten 400 fr. beloopen, waarvan 200 fr. ten laste der Academie vallen. Met het nieuwe stelsel kan derhalve de Academie een aanzienlijke som gelds besparen.
Edoch, ettelijke onzer geachte Collega's betreuren zeer, dat de portretten voor ons Jaarboek niet meer door befaamde Belgische graveerders worden vervaardigd, en zij hebben bijgevolg den wensch geuit dat, te beginnen met 1908, tot het stelsel van vroeger zou worden teruggekeerd.
Ik heb de eer gehad het Bestuur der Academie in kennis met dien wensch te stellen. Tot zijn innige spijt kan het zich evenwel met gezegde Collega's niet vereenigen. De behoeften der Academie groeien alleszins van dag tot dag aan; steeds wordt het getal der uitgeschreven prijsvragen aanzienlijker; voor onze Boekerij dient ten minste een jaarlijksche som van 1500 fr. besteed te worden voor aankoop en binden van boeken; met het bouwen van onze nieuwe vergaderzaal en het aanleggen van ruimere plaatsen voor de boekerij, zullen de noodwendigheden uit hoofde van verwarming en onderhoud zeer toenemen. Van een andere zijde, is onze oplaag vermeerderd en zijn werken in bereiding waarvan de drukkosten hoog zullen beloopen. Ook vrees ik dat, al wordt ons de gevraagde vermeerdering van jaarlijksche toelage vergund, onze geldmiddelen algauw nogmaals ontoereikend zullen worden.
Het Bestuur wenscht de zaak aan het oordeel der Academie over te laten.
Dit verslag geeft aanleiding tot eene bespreking, waaraan deel nemen de heeren Mr. Julius Obrie, die zich voorstander van het vroeger ge- | |
| |
volgde stelsel verklaart, alsook de heeren Dr. W. de Vreese, Mr. Prayon-van Zuylen, Jan Boucherij en de Bestendige Secretaris. - Ten slotte beslist de Academie, bij meerderheid van stemmen, zich in het vervolg voor het maken van de portretten voor het Jaarboek bij de photogravuur te houden.
2o) Jaarboek voor 1908. Lijst der werken door de heeren Leden der Academie uitgegeven. - Er zijn vele leemten in de Lijst der werken van de heeren Leden der Academie, welke in de Jaarboeken voor 1887, 1888, 1889, 1896, 1899, 1900 en 1905 verschenen zijn. Voor ettelijke onzer Geachte Medeleden werd de lijst hunner schriften tot nog toe in het Jaarboek niet opgenomen. De Bestendige Secretaris is voornemens daarin te voorzien. Derhalve zal hij binnen weinige dagen al de heeren Leden (werkende en briefwisselende Leden alsook buitenlandsche eereleden) der Academie schriftelijk verzoeken hem, vóor 1en October aanstaande, de noodige inlichtingen (met de gebruikelijke bibliographische aanwijzingen) te willen bezorgen. De heeren Leden wezen zoo goed zijn schrijven uit het oog niet te verliezen.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - 1o) Verkiezing van twee leden, tot vervanging van wijlen
| |
| |
Edw. van Even en van wijlen Gouverneur Baron de Bethune. Voorgestelde candidaten. - De heer K. de Flou, secretaris der Commissie, deelt aan de Vergadering mede, dat de Commissie, in hare morgenvergadering, als candidaten heeft voorgesteld:
a.) | Tot vervanging van wijlen Edw. van Even: de heeren Dr. C. Lecoutere en Dr. L. Simons; |
b.) | Tot vervanging van wijlen Gouverneur Baron de Bethune: de heeren Des. Claes en Amaat Joos. |
- Er zal in de Juli-vergadering tot de verkiezing overgegaan worden.
2o) Verslag over de April-vergadering. - De heer Karel de Flou legt vervolgens ter tafel het verslag over de vergadering van 19 April:
Zijn aanwezig: de HH. Gailliard, voorzitter; Broeckaert, Coopman, Dr. de Gheldere, leden, en de Flou, secretaris.
Het verslag over de Februari-vergadering wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Er wordt beslist het handschrift der studie, door de HH. Jacobs en Soens, de Edda's vertaald naar den oorspronkelijken tekst, te verzenden aan hoogleeraar Dr. Symons, buitenlandsch eerelid, te Groningen, met verzoek er verslag over te geven.
De H. Gailliard geeft lezing van eene lexicographische studie betreffende het woord Imparat, met de beteekenis van ‘onghereet’.
De zitting wordt gesloten om 11 3/4 uren.
| |
| |
| |
Letterkundige Mededeeling.
Door den heer Prof. Adolf de Ceuleneer, werkend lid, over: Dicht en Proza. Nederlandsch Leesboek voor Lager Normaalonderwijs, Middelbare Scholen en Athenea, door M. Brants, leeraar aan het koninklijk Atheneum te Brussel, en O. van Hauwaert, leeraar aan het koninklijk Atheneum te Gent. Gent, 1907.
Namens de heeren M. Brandts en O. van Hauwaert heb ik de eer aan de Academie aan te bieden het Nederlandsch Leesboek Dicht en Proza, dat zij te Gent bij Vanderpoorten hebben uitgegeven. Het boek is bestemd voor de Middelbare Scholen, de lagere klassen der Athenea en Colleges, en de eerste studiejaren van het Normaal Onderwijs. Wij bezitten reeds meer dan eene goede bloemlezing van Nederlandsche schrijvers; laten wij slechts vermelden de Nederduitsche Bloemlezing van onze achtbare collegas de Eerw. HH. Bols en Muyldermans. Het nieuw leesboek zal echter voorzeker eene eervolle plaats innemen naast de beste boeken van dien aard. De schrijvers hebben hunne bloemlezing met belangrijke geschied- en letterkundige notas levendiger gemaakt en de keus der stukken laat in niets te wenschen over. Eene voorname plaats wordt gelukkigerwijze ingeruimd aan de hedendaagsche Vlaamsche schrijvers.
| |
Dagorde.
1o) Wedstrijden voor 1907. Lezing door den Bestendigen Secretaris, over de verslagen betreffende de ingezonden antwoorden.
De Koninklijke Vlaamsche Academie had voor het jaar 1907 zeven prijsvragen uitgeschreven.
| |
| |
Voor vier daarvan werd een antwoord ingezonden, te weten voor de prijsvragen over het Landbouwbedrijf, over het Geographisch Sagenboek van Vlaamsch-Brabant, over de Geschiedenis van het Onderwijs onder Willem den Ie en over de Geschiedenis van België.
| |
a.) Prijsvraag over het Landbouwbedrijf.
In hare vergadering van 20 Februari ll. besliste de Academie de prijsvraag over het Landbouwbedrijf aan te houden en deze opnieuw voor het jaar 1909 uit te schrijven. Den schrijver van het eenig ingekomen stuk, met spreuk Op vruchtbaren akker geoogst, werd intusschen de toelating vergund, op bepaalde voorwaarden, het door hem ingezonden antwoord terug te halen. (Zie Verslagen, hierboven blz. 155-156.) - Alhoewel een bericht dienaangaande na het verslag der Maart-vergadering alsook op den omslag van het verslag der Februari-vergadering is geplaatst geworden, - bericht dat door het Belgisch Staatsblad werd opgenomen, - heeft de Schrijver van bedoeld antwoord tot nog toe zijn stuk niet teruggevraagd.
| |
b.) Prijsvraag over Folklore.
Men vraagt een zoo volledig mogelijk Geographisch Sagenboek, met inbegrip der legenden, van Vlaamsch-Brabant (arrondissementen Brussel en Leuven). - Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. - Een antwoord, met kenspreuk ‘Uten riken bogaert van Brabant!’, is ingekomen.
De heeren Th. Coopman en kanunnik Am. Joos, eerste en tweede verslaggever, zijn het eens om aan de
| |
| |
Academie voor te stellen, aan het ingezonden antwoord den uitgeloofden prijs toe te kennen. - De heer Dr. C. Lecoutere sluit zich bij dit voorstel aan, edoch hij uit den wensch dat de Schrijver de ‘Lijst van bronnen en geraadpleegde werken’ aanvulle, en dat het werk gezuiverd worde van eenige kleine vlekjes door hem in zijn verslag aangewezen.
Met eenparige stemmen beslist de Academie het ingekomen stuk te bekronen, onder voorwaarde dat door den Schrijver aan de wenken van den heer Dr. Lecoutere gevolg gegeven worde.
Er wordt vervolgens overgegaan tot de opening van het gesloten briefje, dat bij het antwoord gevoegd is. Uit dit briefje blijkt, dat de schrijvers daarvan zijn de heeren A. de Cock, letterkundige en oud-leeraar, te Brussel, en Is. Teirlinck, oudbriefwisselend lid der Academie, die, sedert de inzending van het antwoord tot werkend lid werd benoemd, allebei reeds ten jare 1901, door de Koninklijke Vlaamsche Academie bekroond voor hunne zoo belangrijke verhandeling getiteld Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland. Bijzondere lof is verschuldigd, zegt de heer Bestuurder, aan den heer Is. Teirlinck, ons geacht medelid, die, in het jaar 1903, ook door de Academie bekroond werd voor zijn voortreffelijk Zuid-Oostvlaandersch Idioticon, dat thans ter pers is.
| |
c.) Prijsvraag over Onderwijs.
Men vraagt eene Geschiedenis, van zuiver pedagogisch standpunt, van het Onderwijs in de drie
| |
| |
graden, in België, tijdens de Fransche overheersching en onder de regeering van Willem I. - Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. - Een antwoord, met kenspreuk ‘Licht! Immer meer licht!’, werd ingezonden.
De heeren Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers en Jan Bols, verslaggevers, stellen eenparig voor het ingekomen antwoord niet te bekronen. Met het oog op de wezenlijke verdienste daarvan, hebben de heeren verslaggevers evenwel den wensch geuit, dat de prijsvraag voor een volgend jaar worde aangehouden. Alle drie grieft het hun tot de bekroning niet te mogen besluiten: te veel leemten komen in het stuk voor en het is ‘zoo erg door taalfouten ontsierd, dat, volgens de beslissing door de Academie den 20 Februari 1901 genomen en door den heer Segers in zijn verslag aangehaald, zulk antwoord zelfs geene voorwaardelijke bekroning kan worden waardig gekeurd’.
De Vergadering sluit zich bij de besluitselen der heeren verslaggevers aan. Zij beslist verder dat het voorstel omtrent het aanhouden der prijsvraag, naar de Commissie voor Prijsvragen voor het jaar 1908 zal verzonden worden.
| |
d.) Prijsvraag over Geschiedenis.
Men vraagt eene Geschiedenis van België, ten dienste van het Middelbaar Onderwijs (eerste graad, hoogste klasse). Op groote objectiviteit wordt aangedrongen. - Prijs: 600 fr., of een gouden gedenkpenning van gelijke waarde. - Een antwoord, met kenspreuk ‘Koning, Wet, Vrijheid’ is ingekomen.
| |
| |
Eenparig verklaren de heeren Des. Claes, Dr. Jac. Muyldermans en Dr. L. Simons, verslaggevers, dat het ingezonden antwoord voor den uitgeloofden prijs niet in aanmerking kan komen.
De Academie beslist derhalve het stuk niet te bekronen.
2o) Openstaande plaatsen van briefwisselend lid en van buitenlandsch eerelid. Verkiezing. - De Vergadering gaat tot de verkiezing over.
a.) | Verkiezing van een briefwisselend lid, tot vervanging van Dr. Hugo Verriest, thans werkend lid. - Worden door den Heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: de heeren Th. Coopman en Dr. Jac. Muyldermans.
Wordt verkozen: de heer Frank Lateur (Stijn Streuvels), te Ingooigem. |
| |
b.) | Id., tot vervanging van den heer Is. Teirlinck, thans werkend lid. - Worden door den Heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: de heeren Gustaaf Segers en Dr. H. Claeys.
Wordt verkozen: de heer A. de Cock, te Brussel. |
| |
c.) | Verkiezing van een buitenlandsch eerelid, tot vervanging van wijlen H.-J. Schimmel. - Worden door den Heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: de heeren Dr. W. de Vreese en Jan Broeckaert.
Wordt verkozen: de heer Prof. P.-J. Blok, te Leiden. |
| |
| |
3o) Plechtige vergadering op Zondag 30 Juni. Lezing der voordrachten op die vergadering te houden. (Als toepassing van art. 11, § Zittingen, der Wet van 15 Maart 1887.) - De heer Bestuurder geeft den heeren Leden kennis van de toespraak door hem op de Plechtige Vergadering te houden.
4o) Mededeeling door den heer Dr. W. de Vreese: De Bibliotheca Neerlandica Manuscripta. - De heer Dr. de Vreese geeft aan de Vergadering, voor de vuist, een kort overzicht van de reis, welke hij ten behoeve zijner Bibliotheca Neerlandica Manuscripta naar Zuid-Duitschland, Oostenrijk en Hongarië ondernomen heeft.
De volgende openbare en bijzondere bibliotheken werden op deze reis bezocht:
1. | Straatsburg, Universitätsbibliothek. |
2. | Straatsburg, Landesarchiv. |
3. | Straatsburg, Priesterseminar. |
4. | Karlsruhe, Grossherzogl. Hof- und Landesbibl. |
5. | Karlsruhe, Landesarchiv. |
6. | Heilbronn, Karls Gymnasium. |
7. | Stuttgart, Königliche öffentliche Bibliothek. |
8. | Tübingen, Universitätsbibliothek. |
9. | Tübingen, Convict. |
10. | Donaueschingen, Fürstl. Fürstenbergische Hofbibliothek. |
11. | Sigmaringen, Fürstl. Hohenzollerische Hofbibl. |
12. | Ulm, Stadtbibliothek. |
13. | Dillingen, Königl. Kreis- u. Studienbibliothek. |
14. | Nördlingen, Stadtbibliothek. |
15. | Donauwörth, id. |
16. | Ingolstadt, id. |
| |
| |
17. | Mäihingen, Fürstl. Oettingen-Wallerstein'sche Fideikommissbibliothek. |
18. | Augsburg, Universitätsbibliothek. |
19. | München, Königliche Hof- u. Staatsbibliothek. |
20. | München, Universitätsbibliothek. |
21. | Salzburg, K.K. Studienbibliothek. |
22. | Salzburg, Stiftsbibliothek S. Peter. |
23. | Innsbruck, Universitätsbibliothek. |
24. | Innsbruck, Bibliothek des Serviten klosters. |
25. | Klagenfurt, K.K. Studienbibliothek. |
26. | Klagenfurt, Capucinerkloster. |
27. | Trieste, Biblioteca Civica. |
28. | Laibach, K.K. Studienbibliothek. |
29. | Graz, Universitätsbibliothek. |
30. | Buda-Pest, Universitätsbibliothek. |
31. | Buda-Pest, National Museum. |
32. | Weenen, K.K. Hofbibliothek. |
33. | Weenen, Universitätsbibliothek. |
34. | Weenen, Staatsarchiv. |
35. | Weenen, Stift Schotten. |
36. | Weenen, Kunsthistorisches Museum. |
37. | Weenen, Dominikanerkloster. |
38. | Weenen, K.u.K. Familien-Fideikommissbibl. |
39. | Lainz, Bibl. Rossiana. |
40. | Linz, K.K. Studienbibliothek. |
41. | Passau, K. Kreis-und Studienbibliothek. |
42. | Regensburg, Königl. Kreisbibliothek. |
43. | Regensburg, Fürstl. Thurn- und Taxis'sche Hofbibliothek. |
44. | Nürnberg, Stadtbibliothek. |
45. | Nürnberg, Germanisches Museum. |
46. | Rothenburg, Konsistorialbibliothek. |
Op zeer enkele na, zijn in al deze inrichtingen Nederlandsche handschriften en incunabelen - Nederlandsch zoowel in ethnographischen als
| |
| |
in taalkundigen zin - te vinden. Alles samen heeft Dr. de Vreese een kleine zeshonderd nummers beschreven. De meeste en voornaamste handschriften zijn te vinden te Straatsburg, Karlsruhe, Stuttgart, Tübingen, München, Weenen en Buda-Pest. Over enkele eigenaardige of belangrijke vondsten deelt de Spreker bijzonderheden mede; daaruit blijkt dat de in de genoemde bibliotheken bewaarde handschriften behalve voor taal- en letterkunde, ook en vooral voor de kunstgeschiedenis van hoog belang zijn, daar talrijke daaronder prachtig verlucht zijn.
Dr. de Vreese besluit zijn verslag met de mededeeling, dat hij thans zekerheid heeft dat niet alleen in Rusland, maar zelfs in Kaapstad, nog een aantal Nederlandsche handschriften en incunabelen bewaard worden.
Namens de Academie zegt de heer Bestuurder Dr. W. de Vreese hartelijk dank voor zijne zoo belangwekkende als leerrijke mededeeling: de Vergadering heeft ze met de meeste belangstelling aanhoord en zal gaarne, bij de volgende reizen van Dr. de Vreese, op dergelijke mededeeling vergast worden.
De vergadering wordt te 4 1/2 uren gesloten.
|
|